Alllllll NiflIS- Adierttmie- Lnlimllil GEESTELIJK LEVEN. Moderne Wintermantels S. COLTOF, H Uitgevers: N.V. v.h. TRAPMAN Co., Schagen. Eerste Blad. Ons geestelijk bezit HET MEISJE UIT DE STAD. Chique Bontmantels, Vellen en Cols. TELEGRAM. Zaterdag 27 September 1930. SCHAGER 73ste Jaargang No. 8738 COURANT. Dit blad verschijnt viermaal per week: Dinsdag, Woensdag, Donder dag en Zaterdag. Bij inzending tot 's morgens 8 uur, worden Adver- tentiën nog zooveel mogelijk in het eerstuitknmend nummer geplaatst POSTREKENING No. 23330. INT. TELEF. No. 20. Prijs per 3 maanden f 1.80. Losse nummers 6 cent. ADVERTEN- TlëN van 1 tot regels f 1.10, iedere regel meer 20 cent (bewijsno. inbegrepen). Grootere letters worden naar plaatsruimte berekend. DIT NUMMER BESTAAT UIT ZES BLADEN. De aangeleerde waarheid, zonder meer, kleeft ons slechts aan, als een aangezet lid, een valsche tand. een wassen neus of hoogstens als een nagemaakte van vreemd vleesch; de door eigen denken verwor vene gelijkt op een natuurlijk lid: dat al leen behoort werkelijk bij ons. Arthur Schopenhauer ER zal wel geen enkel normaal mensch ge vonden worden, die gehéél en al opgaat in de massa, waartoe hij behoort, die zich dus volkomen laat meevoeren door massa-neigingen en laat leiden door massa-ideeën en massa-over tuigingen. Ieder, die hersenen heeft, komt er ten minste wel eens een enkele maal toe, om zich zelf af te vragen wat zijn leven beduidt en wat hij ervan moet maken, welke beginselen hij moet vol gen, wat zijn toekomst is, welke geloof hij bezit. In 't kort gezegd: ieder mensch heeft althans eenig geestelijk leven. En daarom zijn er voor iedere mensch ook eeni- ge waarheden, waaruit hij leeft; of voorzichtiger uitgedrukt: waaruit hij tracht te leven. Want do ervaring leert., dat hij lang niet altijd bij machte blijkt te zijn om wat hij als waarheid ervaart, in zijn dadenleven te openbaren. Dit is afhankelijk van de sterkte zijner persoonlijkheid. Dat wist Paulus óók reeds. Sprak hij niet van den geest, die wel gewillig, maar ook van het vleesch (de natuurlijke mensch) dat zwak is? Daar zijn echter menschen, die een waarheid zoo diep in zich hebben opgenomen, in wie een waarheid zoo zeer deel is geworden van hun we zen, dat zij er gehéél door worden beheerscht. Zij kunnen niet anders. Zij ondergaan liever smaad, armoede, gevangenisstraf, ja zelfs den dood, dan dat zij zonden verloochenen wat voor hen tot diepgevoelde, sterk-doorleefde waarheid is gewor den. En het kan ons met veel, wat ons in de mensch- heid hindert, verzoenen, als wij bedenken, dat er door alle eeuwen heen en bij alle volken zulke menschen zijn geweest. Yan de oude Romeinen is ons een spreuk be waard gebleven, die aldus luidt: „ook wanneer de krachten ontbreken is toch de wil te loven." Als dus de ernstige wil maar aanwezig is; de ernstige wil om zich te laten leiden door wat men innerlijk als waarheid gevoelt. Hoe komt de mensch aan een waarheid? Of anders gezegd, hoe FEUILLETON Uit het Engelsch van H. A. V a c h e 11. Ik zou heel graag Uw condor willen zien, zei ze fia eenige aarzeling. Werkelijk? Dat kan heel gemakkelijk. Ga mee hier Uit de tram. De spot in zijn glimlach deed haar haar besluit nemen Ze ging met hem mee. Toen zij bij Van Horne kwamen, kwam uit de loods een woest gebrul. Genade, is dat uw condor? Haar onwetendheid amuseerde George U bent toch niet bang? Neen. maar wat was dat? Dat is een Siberische tijger, die reist morgen naar New York met mijn condor. Dit is de loods van Van Horne. Hazel had wel eens van Van Horne gehoord. Ze trip pelde voort naast George, die rechtstreeks naar de plaats liep waar de condor met half gesloten oogen in zijn kooi zat. Hij ziet er zielig uit. zei Hazel. Ze vroeg zich af waarom iemand zijn leven waagt om zoo'n afschuweiy- ken vogel te pakken. Dat doet hij, zei George somber. Toen voegde hij er op levendiger toon aan toe: Ik heb hem in elk ge val verkocht en als hij niet levend1 in New York aan komt, dan komt hij er maar dood, dat is mijn zaak niet meer. Hazel knikte en keek om zich heen. Daar was een groote kist met ijzeren tralies, waarin een Siberi sche tijger over de Stille Zuidzee gereisd was. Die was nu leeg. Hij rook afschuwelijk. Een andere lucht, nog pene tranter maar niet zoo gemakkelijk te identificeeren, trof Hazel's neus. O, kijk eens.' komen wij aan voor ons als waarheid geldende inzichten, opvattingen, begrippen, voorstellingen, normen? (Ik spreek hier met opzet van voor ons geldende, want nimmer mag worden uit het oog verloren dat wat voor den één waarheid is, voor den ander leugen kan zijn). Schopenhauer, de Duitsche wijsgeer, spreekt in het boven dit artikel aangehaalde motto van aan geleerde en verworven waarheid. Deze onderschei ding lijkt mij uitstekend. En wanneer wij nu de vraag stellen hoe de meesten aan de voor hen geldende geestelijke waarheden komen, dan lijdt het geen twijfel of wij moeten constateeren, dat ze niet verworven, maar aangeleerd zijn. Reeds van de vroegste jeugd af worden ons be paalde meeningen opzettelijk of onopzettelijk ge leerd, ingeprent. Het kind kritiseert nog niet. Het neemt aan. Het gelooft wat ouders en opvoeders vertellen en als waarheid voorhouden. Het neemt onbewust de normen, die gelden in den kring, waarin het opgroeit, over en richt zich daarnaar. Het leeft zich in in de heerschende gewoonten. Onnoemelijk groot is het aantal van hen, die bij dit aangeleerde blijven. Hun gansche leven lang! Dit zijn de kuddemenschen. Bij eenig nadenken wordt het duidelijk, dat hierin een lang niet denk beeldig, veeleer een zeer reëel gevaar schuilt. Daardoor blijven verkeerde meeningen voortle ven en voortwerken. Want wat als waarheid wordt aangeleerd, kan leugen blijken te zijn. Ik wil dit met een bepaald geval toelichten. Gelijk als bekend mag worden verondersteld, beschouwen vele menschen den bijbel als „Gods Woord." Dit „Gods Woord" heeft voor hen bin dende kracht. Hier staat tegenover de opvatting van'hen, die in den bijbel een historisch werk zien, werk van menschen, dus onvolmaakt, feil baar. Wat is in deze de waarheid? Wat is leu gen? Waarom zegt nu de groote meerderheid der bijbelgeloovigen, dat voor hen de bijbel het „Gods Woord" is? Stellig niet, omdat zij door onderzoek en denken hiertoe gekomen is, maar omdat het haar is aangeleerd. Een vriend van mij verzamelt handteekeningen op 'n lijst tégen de voorgestelde vlootwet. Hij deel de mij een zijner ontmoetingen mede. Hij kwam bij een geloovige vrouw (let wel: een vrouw, die kinderen heeft, die moeder is!) en vroeg of ook zij wilde teekenen. Zij weigerde op grond van den bijbel, die immers zegt, dat er altijd oorlogen zul len blijven! Gesteld nu eens (wat mijn overtuiging is, maar dit doet op het oogenhlik niet ter zake) dat de bijbei niet „Gods Woord" is, dan denkt deze vrouw trouw te zijn aan een "waarheid en is in derdaad een slachtoffer van een leugen. AJs wij hierover doordenken leeren wij begrij pen, hoe het mogelijk is, dat dwalingen, ja zelfs tastbare leugens zoo ontzaglijk kunnen blijven doorwerken. Ze worden altijd maar weer opnieuw ingeprent en... de mensch kan er zich vaak niet meer van losmaken. Zij, die zich weten geestelijke leidsliederen te zijn, dragen daardoor een groote, een bijna ang- stig-groote verantwoordelijkheid. Want het is mo gelijk dat zij als waarheid iets leeren, wat in wer kelijkheid leugen is. En het kan gebeuren dat zij, die van deze leidsliederen als waarheid iets aan nemen, daardoor komen tot daden, tot een le venshouding, die onmenschelij£ zijn. Is niet de EEN GROOTE KEUZE aparte modellen en ook in groote maten, is bij: KANAALWEG DEN HELDER. Ze greep George's arm, terwijl ze op dat moment van schrik toch nog opmerkte hoe dik en hard die was. Te gen den muur stond een glazen bak met een dak erop. In dien bak waren de ratelslangen, die George van de boerderij had meegebracht. Een aardig zoodje, zei hij. Aardig? Bah! Ze deinsde terug; de kleur trok weg uit haar mooi gezicht U bent toch niet bang voor slangen ln een bak? Ik heb er een verschrikkeljjken hekel aan. Ze ging huiverend de loods uit. George besloot dat het dwaasheid zou zijn haar te vertellen dat deze dieren door hem gevangen waren. Hij liep achter haar aan en drong er op aan haar thuis te mogen brengen. On der de wandeling sprak hij over den toestand van den condor. Het beest maakte het thuis best. Hij kan niet te gen Oakland; dat verbaast mij niet. Ik zou er ook niet tegen kunnen. Hazel had haar zelfbeheersching teruggekregen en vroeg schalksch: Ik zou wel eens willen weten wat voor uitwerking uw wilde streek op mij zou hebben. Die zou een prachtvrouw van U maken, zei George met overtuiging. U bent een schoonheid, hij keek haar strak aan maar u bent te zenuwachtig. Dit verwijt wees zij verontwaardigd af, maar George bleef volhouden dat de atmosfeer van Spragge's hoeve, die,'Zenuwachtige kuren wel gauw in zee zouden waaien. Het vrouwvolk bij hen was sterk, reken maar! Vrouwvolk? vroeg Hazel. Moeder en Samantha. Uw zuster? Mijn nichtje. Is Samantha heel anders dan ik? En of! Ze is taai als „Manzanita". Ze kan best de boerderij drijven als ik weg ben. Een stevig vrouw- mensch. Hazel voelde zich geprikkeld. Ze vroeg zich af of haar huis Indruk zou maken op den vreemden jongen man. Het Was een mooi huis en goed ingericht, een marmeren trap voerde naar de waranda. Hier woon ik. zei ze. Zeker, hij was geïmponeerd. Komt U even binnen, meneer Spragge? vrceg ze. Ik wou u graag aan mijn tante voorstellen. En dan moet u me toestaan wat limonade voor u klaar te maken. Het is een fijn huis, mompelde George. Hij keek toe hoe ze de mooie, mahoniehouten deur met een kleinen sleutel opende. Hij voelde dat zij hem wilde lmponeeren. Hij had opgesneden over Spragge's Canyon en moest oppassen dat hij zidh niet veel onder den indruk toonde van deze steedsche pracht In de voorkamer' stelde Hazel hem voor aan een goedige tante, die te vriendelijk en te indolent bleek om lastige vragen te doen. Al heel gauw nam George afscheid, met de belofte morgen terug te zullen komen. De condor was al gewend geweest het vleesch uit de handen van George aan te nemen; nu zat hij ineengedo ken, weigerde alle voedsel en staarde wanhopig naar den blauwen hemel, waarvan hy maar heel even ,een heel klein stukje kon zien. Van Horne, hoewel hy er een flinken prijs voor be taald had, sprak er nog al filosofisch over. Die legt het af, zei hij tegen George, jammer ge noeg, maar die groote vogels zyn moeliyk groot te bren gen. Thuis maakte hij het best Er was een gevoel van weemoedige neerslachtigheid in hem, wat voor hem een vreemde emotie was. Hy schreef het toe aan teleurstelling over den vogel, daar hy niet in staat was de physlsche uitwerking van een witte, marmeren trap op een onbedorven plattelandbe woner te analyseeren. Van Horne schreef een borrel voor en mevrouw diende het als geneesmiddel toe. Toen vroeg George somber: Heeft u altyd in Oakland gewoond, mevrouw? Zeker. Kent u hier veel menschen? Byna allemaal van uiterlUk. Kent u juffrouw Hazel Goodrich? Zeker, ze woont op Magnolia Avenue. George knikte. Van Horne voegde er aan toe: In een deftig huis dat een stuk te groot voor haar is. Ik heb den ouden heer best gekend. Hij heeft een dikken duit verdiend met kersen kweeken. Toen heeft hy dat groote huis gebouwd met de marmeren trap. Hy kon over niets anders praten. Dat huis heeft hem natuur lijk zyn zuur verdiend geld gekost en nu hebben die twee vrouwen maar amper genoeg om het te bewonen. Is juffrouw Goodrich niet ryk? waagde Gorge. Dat is maar net zooals je het noemen wilt, dat huis vaste goederen aan den waterkant. Ze zal misschien en de grond is van haar en dan heeft ze nog een paar Tydens de kermis optreden van het welbekende Duo Steensel in hun dol leuke nummers, o.a. „De Tirolers uit. Zuid". Lachen. Gieren. Brullen. Wilt gij allen hartelijk lachen? Komt naar Sportlust. Wilt gij heerlijk dansen? Komt naar Sportlust. Dansorkest onder leiding van Tini Masselman. 's Maandagsmiddags wederom Volksspelen. Prima Biljart. Vrij entrée. Accordeon solo's. Aanbevelend, G. BETLEM Cz., Burgerbrug. geschiedenis overvol van voorbeelden, die aantoo- nen, dat een menigte tot fanatieke haat werd op gezweept, enkel en alleen, omdat zij een vermeende waarheid zag beleedigd? Onwillekeurig denken we hier ook aan iets an ders. Er zijn menschen en groepen van menschen die materieel belang hebben bij het voort blijven bestaan van een bepaalde meening, van een ge loof. Zij zullen er zelfs toe komen die aanvaar ding voor te stellen als noodig voor het geluk, hier en hiernamaals. Aan kinderen reeds zullen hun krachten beproeven. Ze zullen het doen met ijver, met vuur en .met temeer succes, naarmate de bewerkten voor vrees vatbaar zijn. Zoo is b.v. een bekend middel om de waarheid van een ge loof aan te bevelen, het wijzen op het martelaar schap. En met de noodige pathos wordt dan be weerd dat een geloof, dat martelaarsmoed kweekt en zijn aanhangers zóó geweldig bezielt, dat zij er het leven voor offeren, dat zulk een geloof de waarheid moet zijn. Welk een misleiding. Alsof niet de leugen tot waarheid geworden voor de belijders even zeer bezielen kan! Rome gaat prat op zijn martelaren, op zijn ge loofshelden. Is daarom het roomsche geloof de waarheid? En het protestantsche geloof dan? Dat kent toch ook zijn bloedgetuigen, zijn getrouwe belijders, tot op den brandstapel. Is het daarom óók de waarheid? Wanneer we dit objectief beschouwen, d.i. zon der onze persoonlijke inzichten te laten gelden, moeten ^ij komen tot de gevolgtrekking, dat iede re overtuiging tot het heldendom van het marte laar-wezen kan voeren en dat het martelaarschap voor de waarheid van een overtuiging niets let terlijk niets zegt. Het martelaarschap bewijst al leen, dat er menschen zijn, groot van ziel en dap per van hart, in staat om door alles heen trouw te blijven aan wat voor hen waarheid w as, waarbij t niet is uitgesloten, dat die waarheid zeer goed een dwaling en zelfs een met-opzet-geleerde leugen kan zijn, wrelke zij heel diep in zich hebben opge nomen. W e begrijpen hierdoor het gevaar der aange leerde waarheden. Zij kunnen een allerverderfe- lijksten invloed uitoefenen en zijn in staat mèn- schengeslachten te vergiftigen. Daarom zal hij, die dit heeft ingezien, boven de aangeleerde waarheden willen uitkomen, op dat hij zich waarheden verwerve. Hij wordt cri- een tweehonderd dollars in de maand hebben, meer niet George vrooiykte weer wat op. De marmeren trap scheen in statigheid en waardigheid te krimpen. Per slot van rekening was een trap tusschen een man en een vrouw er alleen maar om beklommen te worden. De vogel kan opgezet worden, zei hij opgewekt. Natuurlijk! Laat dat maar aan mij over. Gaat U morgen naar huis? vroeg mevrouw Van Horne. Ik heb nog wel Idee om een paar dagen te biyven, antwoordde George. Hy bloosde onder den begrijpeiyken blik van het vrouwtje, maar ze vroeg niet verder. Toen George weg was, vroeg ze aan haar man: Waar kan George Spragge Hazel Goodrioh heb ben leeren kennen? Je kunt me beter wat anders vragen Dat zal ik doen. Zou zy over hem denken? Dat zou iedere vrouw doen. Zoo'n knappe kerel met een massa gezond verstand bovendien. Neen, dat niet! Wat bedoel je? Hy heeft niet de wysheld om die oude boerdery op te ruimen. Hy zal ten eeuwigen dage naar de koeien blijven ruiken. George is slim genoeg om zich by zün eigen bedrijf te houden en daar aardig wat geld mee te verdienen. Aardig? Meer dan genoeg voor wat hy noodig heeft Maar misschien niet heelemaal genoeg voor haaf. En daarmee eindigde het gesprek. IV. Den volgenden morgen beklom George de marmeren treden met slecht nieuws over den condor. Oakland had hem vermoord. Hazel bracht hem aan het praten over Spragge's hoeve. Op de een of andere manier vormde zij zich er een beeld van alsof het een groot veebedryf was. Gis teravond, na afloop van haar soir, was een van haar aan-bldders biyven treuzelen, om haar ten huweiyk te vragen. Hy was een mondain jongmenseh, Wilbuh P. Soek er's Landing aan de Sacramentorivier. Hy had aan de Universiteit gestudeerd en was directeur van een bloeiende zaak. Als George niet juist op het tooneel

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1930 | | pagina 1