SchagerCourant Vlootplan en Radiocensuur. Door het bergland van Bulgarije. Derde Blad. Gemengd Nieuws. Sensationeele goudvondst. Merkwaardig ongeluk in Australische havenstad. Voor moeders oogen verongelukt. Orkaan in Mexico. Ruim drie millioen werkloozen m Duitschland. Zaterdag 25 October 1930 73ste Jaargang. No. 8754 Tweede Kamer Vlootplan. D© Kamer heeft de behandeling over het Vlootplan voortgezet in haar zitting van Donderdag en de heer Wijnkoop was de eerste spreker die er vooral op ■wijst dat de werkelijke beteekenis van de Vloot wet is om niet zelfstandig, maar in verbinding met anderen op te treden. Spr. betoogt dat Rusland het eenige land is dat ontwapenen wil en meent dat de Soc.-Dem., die een politievloot willen, die ook het kapitalisme zou dienen. Een Soc.-Dem. minister zou principieel geen andere houding aannemen als deze minister. Deze vlootwet werkt mede aan de organisatie van een front tegen Rusland en versterkt het Neder- landsche imperialisme. De heer Van Zadelhoff (s.d.) heeft den indruk dat de voorstanders het eens zijn met de critiek, door deskundigen op het voorstel uitgeoefend, en dat jnilüoenen worden weggesmeten voor onvolwaar dige schepen. De heer Slotemaker de Bruijne meent, dat het pe titionnement van „Kerk en Vrede'' niets te maken heeft met dit ontwerp, doch dat elk jaar kan wor den ingediend, omdat het gericht is tegen elke be wapening. De tegenstand tegen den oorlog is gegrond op af keer van de ontaarding van den oorlog. Doch spr. staat op het standpunt, dat ook de vroegere oorlo gen niet te aanvaarden waren. Ook is er principieel voor het geweten geen verschil tusschen het gebruik van gassen en van de bajonet. Indien „Kerk en Vre de" het offer van onze nationale zelfstandigheid wil brengen, dan had zij aan de onderteekenaren van het petitionnement dit moeten zeggen. Spr.'s overtuiging is, dat de kerken en de christe nen de roeping hebben uit de wereld alle slechts te bannen wat den oorlog kan bevorderen: nationalisme, chauvinisme. In 1915 schreef een Oostenrijksche dichter een ge bed, dat begon met: „Du, auch unsrer Feinde Vater". Dat is het, wat het Christendom te doen heeft, deze gedachte uitdragen in de wereld. Dan zal de oorlog overwonnen zijn. De heer Joekes (V.D.) betoogt, dat de Volkenbond niet zou toelaten, dat Nederland, hetzij hier, hetzij in Indië onder den voet zou worden geloopen. Nederland heeft daarvoor geen militaire verplichtingen op zich genomen, hetgeen duidelijk is gebleken bij de toe treding van Duitschland tot den Volkenbond. Wij Ttunnen niet gedwongen worden een militaire macht te onderhouden. Het plan van den minister kost nu reeds 189 millioen, maar daarbij is niet berekend, wat Indië zelf zal betalen. De kosten zullen voorloo- pig stijgen tenzij men met beslistheid zegt: wij willen dien weg niet op. Het besteden van steeds grooter sommen voor de defensie in Indië verkleint niet, doch vergroot de kans op conflicten. De minister beant woordt nu de verschil lende sprekers en wijst er op dat hij geen geld heeft willen vragen voor de Kamer bekend was met het stelsel waarin de onderdeelen van de vloot passen. De minis ter verklaart onom wonden dat de Kamer niet gebonden is, for meel noch feitelijk. Spr. ontkent dat de Indische vloot wordt uitgebreid met 50 De minister merkt- op, dat verschil lende leden den grond slag van 1927 niet goed gelezen hebben, omdat er in gesproken wordt van ten minste twee <*1R. DR. L. N. DECKERS. kruisers, acht Z-boo- minister van Defensie, ten en twaalf onder zeeërs. De minister wendt zich vervolgens tot de commu nisten en zegt dat de regeering haar voordeel zal doen met de boutade van den heer De Visser over de bedreiging van het bolsjewisme. Tot de Soc.-Democraten richt de minister de per tinente vraag wat het standpunt der Soc.-Democraten is als er oorlog komt. Spr. vraagt dit naar aanlei ding van een uitlating van den s.d.-leider op een vergadering, waarbij deze ongeveer zeide: Als de re geering een oorlog zou ontketenen achten wij elk doelmatig middel naast de wettige daartegen ge oorloofd. De heer Albarda belooft het niet voor den minis ter te zullen verbergen. De minister beantwoordt daarna de verschillende sprekers en zegt dat wij Indië willen behouden, om dat wij daar een cultureele taak hebben te vervullen. Spr. meent trouwens dat Indië wel is te verdedigen. Het feit alleen dat Japan 10 van zijn vloot kan missen bewijst dat onze vloot, die ongeveer 10 der Japansche is, niet zonder kracht en beteekenis is. Een politievloot, zooals Denemarken heeft, zegt de minister, zou voor ons land 33.000 ton groot moeten zijn. Nederlands handelsvloot is namelijk 2% maal zoo groot als de Deensche. De critiek op den ontwor pen kruiser wil de minister beslist weerleggen: de kruiser is niet te zwak. want hij is niet bestemd om tegen de kruisers te strijden, maar op de onderzee booten te steunen. Spr. verbindt hieraan tal van technische uiteenzettingen. Radio-censuur. De Kamer heeft zich verder nog bezig gehouden mei de Radio-ccnsuur. Dit onderwerp en de inter pellatie door den heer Albarda (s.d.) aan de orde gesteld, had groote belangstelling. De tribune was Donderdagavond dicht bezet. De heer Albarda zet allereerst uiteen hoe de cen suur, bestaande uit een preventief en repressief ge deelte, bij algemeenen maatregel van bestuur op grond van art. 3ter der Telegraaf- en Telefoonwet, te zamen met den radio-omroep-controlecommissie is ingesteld. Uitdrukkelijk wijst hij er op, dat deze commissie niet verward mag worden met de com missie voor het algemeen programma, die slechts de geschiktheid van de omroepstof voor het alge meen programma te beoordeelen heeft. Wat meer tact en wat meer kennis van zaken wenscht de in- terpellant deze commissie wel toe. maar tegen haar bestaan heeft hij geen bezwaar. Het is het preven tieve toezicht dat hem een doorn in het oog is en hij herinnert aan de gebeurtenis in September jl. toen van vier bekende leiders der S.D.A.P. inzending van den tekst hunner redevoeringen werd gevor derd, hoewel gevaar voor den Staat, openbare orde of goede zeden niet te vreezen was. Spr. ver ordeelt scherp deze politieke censuur, waaraan zij :.ich niet wenschen te onderwerpen. Tal van voorbeelden noemt spr., om het bespottelijke en verkeerde van dezen maatregel aan te toonen. Zoo iets beleedigends kan elke spr. overkomen, zelfs de heer Nolens, als hij voor de K.R.O. een redevoering wil houden. Zelfs van den minister, ja de Koningin, kan de commissie inzending in zes- of achtvoud verlangen. Op die manier krijgt men een regeeringscensuur, zoo als gebleken is toen de heer Zwertbroek is afgebro ken, toen hij een zeer bescheiden critiek op de regee ring uitoefende. De minister heeft nooit in willen grij pen, omdat hij de commissie als hoogste instantie be schouwde. Dit c-ht spr. onjuist. Hij kan de commis sie toch een wenk geven? Spr. wijst op de vrijheid van drukpers, die gewaar borgd is. Hier -bestaan repressieve maatregelen bij eventueele overtreding. Spr. vraagt daarom opheffing van de preventieve censuur door reglements- of des noods wetswijziging. En voor dat dit geschiedt dient de minister te voorkomen dat verdere moeilijkheden worden voorkomen. Minister Reijmer gaat in zijn antwoord de geschie denis na van de controleregeling en meent dat waar repressie onmogelijk is, preventie niet is te ver mijden. Dit staat ook in het Voorloopig Verslag van de Telegraaf- en Te lefoonwet. Zonder eenig verzet van beteekenis, heeft de Kamer indertijd de preventieve controle aanvaard. Uit deze omstandig heid o.m. leidt spr. af. dat de wet de preven tieve censuur voor schrijft, zoodat al moge de letter dit toestaan, de geest der wet de schrap ping dezer controle uit het reglement verbiedt. De minister zegt, dat hem geen verwijt treft; hij heeft de wet slechts uit te voeren. Ook de radioraad was eenstemmig in zijn advies. Een vergelijking met drukpers en vergadering gaat niet op. De radio dringt het huiselijk leven binnen. Zeker, men kan het toestel afzetten, maar een arge- MINISTER REIJMER. loos luisteraar kan gdkwetat worden in zijn heiligste gevoelens voordat hij het toestel heeft kunnen afzet ten. Bij de Radio is ook niet bij het hoor, het weder hoor. Waar het openbare orde en goede zeden betreft, is preventieve censuur niet af te wijzen. En dagelijks krijgt de minister telegrammen van menschen, die vragen hoe zoo iets per radio mag worden rondge- seind. Nergens zijn de omroepvereenigingen zoo vrij als in Nederland. De minister acht het mogelijk, dat men over de toe passing van het principe van meening kan verschil len. Ambtenaren acht spr. niet geschikt voor controle, daarom is een commissie van onafhankelijke man nen benoemd. Deze commissie echter heeft nog geen voldoende ervaring. Er zijn dus nog moeilijkheden, art. 188 Gemeentewet is als richtsnoer genomen. Daar in is de taak van den burgemeester omschreven. Het afbreken van de aansluiting van den heer Zwertbroek had geen andere bedoeling dan een hernieuwde strijd in den aether te voorkomen. Omroepvereenigingen af sluiten is echter te hinderlijk en daarom is preven tieve controle noodig. Van politieke censuur is geen sprake, daarom wordt ook voor niemand uitzondering gemaakt. De minister laat verschillende grove staaltjes de revue passeeren, die wel bewijzen, dat controle noo dig is. Spr. concludeert dan ook dat een preventief toe zicht, mits oordeelkundig toegepast, het eenige mid del is om den radio-omroep in goede banen te hou den. Dc heer Van Albarda (s.d.) zegt in zijn repliek het verschil dat de minister maakt tusschen radio en pers en vergadering niet te kunnen aanvaarden. Ook de radioliefhebber moet eerst zijn toestel aansluiten op een program, dat hij zelf moet kiezen. Spr. weigerde de censuur op zijn politieke redevoe ringen te aanvaarden en dient de volgende motie in: „Be Kamer, van oordeel dat het gewensclit is het preventieve toezicht op den radio-omroep af te schaffen, gaat over tot de orde van den dag." De motie, welke door verschillende partijgenooten van den heer Albarda mede is onderteekend, komt onmiddellijk in behandeling. De heer Boon achtte de tegenwoordige regeling ook een gevaar. De politiek in den aether, die het bui tenland niet kent, is de schuld van alles en spr. stel de een motie voor, waarbij den minister verzocht werd maatregelen te treffen dat zoo weinig mogelijk poli tiek in den aether wordt toegelaten. De heer Teulings (r.k.) is het met den minister eens, maar acht het niet gewenscht dat de commissie bestaat uit leden van den Radioraad. Zij is niet soepel genoeg. Hetzelfde verwijt treft ie commissie voor het algemeen program die soms dwaze beslissingen neemt en haar bevoegdheid overschrijdt. Ten slotte dringt ook d*ze spr. op spoedige instelling van een beroepsinstantie aan. De debatten werden daarna verdaagd tot de volgen de week. OP ONDERZOEKINGSREIS. HET LAND VAN DE BEROEMDE SIGARETTENTABAK. WAT DE BLADEN NEET MELDEN. ZWIJGENDE MENSCHEN. DE GEHEIMZINNIGE MANNEN MET DE REVOLVERS (Van onze reizenden correspondent). Sofia. 19 October. EEN herfstdag, stil en Ingetogen als een gebed. Overal waren de diepe, weemoedige kleuren van het najaar, 's Morgens toen ik Sofia verliet, hing een blauwe nevel over het landschap, die echter spoedig optrok voor de hier nog krachtige zon. Met den trein ging ik in zuidwestelijke richting naar de streek, waar zich de aanvoerder van de geheime orga nisatie, die hier feitelijk alle macht In handen heeft, moest bevinden. Ik was alleen en had slechts enkele vage aanwijzin gen. Bij het -Macedoonsche comité had ik niet zooveel vertrouwen gewonnen, dat het mij had geholpen een sa menkomst met de heeren in het gebergte te bewerkstel ligen. Na mijn eerste bezoek bij het comité had ik er daar ook geen moeite meer voor gedaan. Een Fransch journalist, die aanvankelijk het voornemen had te ken nen gegeven mij op mijn tocht te vergezellen, had ervan afgezien en ook Sint Nlcolaas had me in den steek ge laten. Sint Nlcolaas is een mijner Bulgaarsche kennissen, wiens voornaam Nicola is en daar ik al die Bulgaarsche familienamen moeilijk kan onthouden, heb ik hem, ter onderscheiding van een andere Nicola. den bijnaam van Swéti Nicola (Sint Nicolaas) gegeven, onder welke naam hij thans bij al zijn kennissen bekend is. Naar ik uit enkele onvoorzichtige uitlatingen van hem had meenen op te maken, heeft hij nadere relaties met de geheime organisatie. Hij had vaag gesproken over een ontmoeting, die hij met den chef van die organisatie, Iwan Michaëlof, had gehad en gewaagd van een weldra aan het stadje Doepnitsa te brengen bezoek. Op grond van andere gegevens vermoedde ik, dat mijn vriend Swéti Nicola daar ergens in de omstreken den geheim zinnige Iwan Michaëlof weder moest ontmoeten. Ik sprak met hem over mijn plan de reis naar Doepnitsa mede te maken en vertelde hem, dat ik wilde trachten met den geheimzinnigen bendehoofdman, die zooveel in vloed oefent op de Europeesche politiek, in aanraking te komen. Swéti Nicola was eenigszins verbaasd, doch zeide er niets op tegen te hebben, tezamen te reizen. Na dat oogenblik was hij gereserveerder tegenover me. Nog enkele malen ontmoette ik hem en hij zeide me dat hij me zou mededeelen, wanneer hij zou vertrekken. Op een zekeren dag was hij echter plotseling verdwenen. In de café's waar hij gewoonlijk kwam, zag ik hem niet en op zijn kamer, vertelde men mij, dat hij was vertrokken en dat men niet wist wanneer hij zou terugkeeren. Wat bleef mij tenslotte anders over dan de reis alleen te maken? Voor alle zekerheid deed ik onzen consul mededeeling van mijn vertrek. Velen hadden me gewaar schuwd, dat ik wel eens kon „verdwijnen". Indien ik me met de aangelegenheden van de geheime organisatie bezig hield, en daarom vond ik het beter dat de consul wist waarheen ik was vertrokken. Zeker is het, dat van de hier gevestigde buitenlandsche journalisten zich er zooveel mogelijk van onthouden over deze organisatie te schrijven, en als ze het al doen beperken ze zich tot zeer vage mededeelingen en de Bulgaarsche journalis ten doen niet anders. Intusschen was ik wel zoo voorzich tig niemand behalve den consul kennis te geven van mijn vertrek naar Doepnitsa. De afstand van Sofia naar ge noemd stadje is niet groot, nog geen honderd kilometer, doch de reis duurt meer dan vier uur, daar ze voor de helft plaats heeft met een smalspoortreintje, dat men hard loopend gemakkelijk bij kan houden, een Décau- ville-smalspoortje, dat gedeeltelijk door bergland voert. Tegen de hellingen heeft het treintje geen grooter snel heid dan een voetganger. Vóór elke helling komen ech ter bij een stationnetje nog een paar man personeel meer in het treintje om te helpen remmen als het weder bergaf gaat Het is alles heel primitief en heel gemoe delijk. Niet alleen de boomen en velden zijn in dezen zonnl- gen na-zomer kleurig en schoon, ook de huizen zijn als het ware versierd. Langs de muren, van de daken, uit de vensters hangen er te drogen hél-gele maïskolven, goud bruine tabak, hel-roode paprika-trossen. Bij enkele stationnetjes kwamen bij de nadering van het treintje van alle zijden honden toeloopen, andere stonden al te wachten. Dat was aan de stationnetjes, waar het treintje langer stilhield en kooplieden geroos terd lamsvleesch, gebraden kippen en ganzen e.d. te koop aanboden. De honden weten, dat bij de komst van het treintje iets voor hen afvalt. Aan het stationnetje en later in het treintje wordt het dan een gezellige smulpartij, met als eenige hulpmiddelen een zakmes en de vingers. Een prachtig stuk kippenbout kostte me tien lewa, achttien cents. De passagiers, meest boeren met ge borduurde vesten en sandalen, en kleine kooplieden, babbelden vooral over het aanstaande huwelijk van den Koning, doch allen babbelden erover, dat ten minste de eventueele kroonprins orthodox zal worden gedoopt, zooals de Bulgaarsch grondwet voorschrijft De buitenlandsche bladen hebben w$l reeds medege deeld, dat alle eventueele kinderen zonder uitzondering Roomsoh-katholiek zullen worden, doch de Bulgaarsche bladen hebben daarvan tot nu toe geen gewag gemaakt met uitzondering van één blad, dat ln desbetreffende .geruchten" een „intrige" ziet van een der grootste Fransche couranten. Deze godsdienstige kwestie kan in de toekomst gezien c" gehechtheid van de over- groote meerderheid der Eulgaren aan het orthdoxe. het „pravo-Slavische" geloof, nog aanleiding geven tot ern stige moeilijkheden. Het stadje Doepnitsa is een alleraardigst Balkan- marktplaatsje, middelpunt van een groote streek. Er bevonden zioh vele tabakskooplieden van elders, daar er een tabaksverkooping zou plaats vinden. De tabak van hier en van het nabijgelegen Macedonië behoort tot de allerbeste sagaretten-tabakken ter wereld. Heele kolonnes muilezels en bergpaardjes, beladen met zakken tabaksbladeren, trokken door de straten. Oostelijk van het stadje verheft zich in de nabijheid het Rila-gebergte, een ultlooper van de Rodopen; wes telijk, doch enkele kilometers ver weg. teekenden zich tegen den hemel de zwarte massa's van het Zuid-Slavi sche grensgebergte af. Daar ergens zou ik, als mijn in lichtingen juist waren, de mannen van de geheime organisatie moeten vinden. Ik wilde evenwel trachten nog nadere gegevens in te winnen en ik zocht in het stadje mijn vriend Swéti Nicola, doch vond hem niet, hoewel ik later vernam, dat hij er in dien tijd was geweest. Ik trachte daarop andere menschen aan het praten te brengen, doch de Bulgaren spraken niet gaarne over de geheime organisatie en zeker niet met vreemden. Allen weten, dat de Macedoniërs van de or ganisatie een indiscretie al te licht bestraffen met een revolverschot Tenslotte vond ik echter een braven man. die me eenige aanwijzingen gaf. Nadat we langen tijd hadden gebabbeld bij een halven liter wijn en ik hem had verteld, dat ik Nederlandsch journalist was en ik trachten wilde met de mannen van het geheime comité in kennis komen, zeide hij me bij het afscheid: „Gaat u naar Kustendil, daar in het gebergte, misschien maar ik wil niets gezegd hebben." Daarna verdween hij. Denzelfden avond rammelde ik in het treintje terug naar het begin van het smalspoorbaantje, naar Rado- mir, om vandaar den volgenden morgen naar Kustendil te vertrekken. In den eenigen, door een petroleum lampje zwak verlichten personenwagen waren we met ons vijven passagiers: vier mannen met beenkappen, Jassen van geitevellen, ronde mutsen en, naar ik een oogenblik kon waarnemen, onder hun jas aan een riem. revolvers, en Ik. De vier mannen zaten aan het eene einde van den wagen en fluisterden druk met elkander; aan het andere einde zat ik en hield me slapend, zon der de minste neiging te gevoelen me met deze zwaar bewapende mannen In te laten. Te Radomlr verdwenen ze in de duisternis en ik stapte het eenige hotel, dat zich bij het stationnetje bevindt, hotel Europa, feitelijk 'n boerenherberg, binnen J. K. BREDERODE. Gelukkige gouddelvers in Suriname. Een goudklomp van 7% K.G. zwaar. Aneta seint uit Paramaribo d.d. 23 October: Naar wij vernemen hebben gouddelvers in het ge bied van Boven Saramacca een steen gevonden, die opvallend zwaar bleek te zijn. De steen werd open geslagen en bleek een goudklomp te bevatten, die ruim 7y2 K.G. zwaar was. Deze sensationeele vondst betreft dus een der grootste nuggets, die ooit in Su riname gevonden zijn. Man valt van 60 meter hoogte ln de ha ven en wordt slecht» licht gewond. Een werkman aan de nieuwe brug, die over de ha ven van Sydney in Australië geslagen is, verloor het evenwicht en viel 60 M. diep rechtstandig in de ha ven. Er spoot een waterzuil van 7 M. op. De toeschouwers waren verstomd van verbazing, toen zij den man w^er boven zagen komen en naar een boot toe zwemmen. In het ziekenhuis bleek, dat hij een lichte hersen schudding had en een zijner ribben gebroken was. Verder mankeerde hem niets. Vreeselijke dood van een 8-)arig meisje op Java. Aneta seint uit Soerabaja: Het achtjarige meisje Cl. E., afkomstig uit Peka- longan, dochter van den administrateur der onder neming Siloewok-Sawangan, reed Dinsdagmorgen met haar moeder te paard naar de onderneming Wono- djatie, toen zij in een onbewaakt oogenblik op het paard van haar moeder klom, dat op hol sloeg. Het kind werd uit het zadel geworpen, doch bleef met den voet in den stijgbeugel hangen en werd over den grond meegesleurd. Dokter Schut constateerde den dood als gevolg van een ernstige wonde aan het hoofd. Het drama heeft zich in tien minuten afge speeld. Een tragische omstandigheid is, dat het meisje, eenig kind, eerst kort geleden uit Holland was terug gekeerd. 4 25 dooden. Reuter seint uit Mexico (City): Vijf en twintig personen zijn verdronken en er zijn talrijke gewonden in de stad Tuxpan in den staat Nayarit, tengevolge van een orkaan, die met geweldi gen regenval gepaard ging. Andere steden in den staat Nayarit zijn ook over stroomd of door het water ingesloten en duizenden stuks vee zijn omgekomen. Over een groote uitge strektheid is de oogst vernield. Ook de steden Bavona, San Filipo en Cerrobola hebben ernstig van de overstroomingen te lijden ge had. DE MOORDAANSLAG OP JACK DIAMOND. Hij zal zijn medewerking vertonen bij het opsporingswerk. Reuter seint uit New Yoork: Jack Diamond, wiens toestand snel verbetert, heeft de traditie der smokkelaars gebroken om niet met den procureur-generaal te spreken over de identiteit zijner aanvallers, die hij vroeger verklaarde niet te kennen, doch beloofd met de politie samen te werken om hen op te sporen. Ingrijpende maatregelen to verwachten. Het aantal werkloozen in Duitschland is in de eerste helft van October met 112.000 gestegen tot 3.116.000. Deze sterke vermeerdering is gedeeltelijk een ge volg van het feit. dat thans in de statistiek van de arbeidsbeurzen meer rekening wordt gehouden met de door de gemeenten ondersteunden, doch aan den anderen kant is in de eerste helft van October ook de arbeidsgelegenheid verminderd. Voor alle districten valt een vermeerdering van de werkloosheid vast te stellen, behalve voor Pom- meren. Het aantal ondersteunden, zoowel in de verzeke ring tegen de werkloosheid als in de crisisondersteu ning is in.de eerste helft van October met 14.000 toe genomen tot bijna 2 millioen. Naar de democratische persdienst verneemt, is de Pruisische regeering van plan. krachtige maatrege len te nemen, om de bestaande werkloosheid te be strijden. O.a. zou het verplichte aantal schooljaren worden uitgebreid, de arbeidsduur zou verkort wor den de buitenalndsche arbeiders in Pruisen zouden ontslagen worden, tenslotte zou een groot aantal werkloozen wederom in dienst genomen kunnen worden voor het verrichten van ontginningswerk. Het heet. dat de definitieve maatregelen binnen kort nader bekend zullen worden gemaakt. DESOLATE TOESTAND DER BERLIJNSCHE FINANCIËN. Een tekort van 100 miUioen. Scholtz, waarnemend opperburgemeester van Berlijn, heeft ln een onderhoud met leiders der fracties van den Berlijnache gemeenteraad medegedeeld, dat indien de oeconomische toestand niet beter wordt, het tekort op de begrooting tegen 31 Maart wellicht een bedrag van 100 millioen zal bereiken. De belastingen brengen veel minder op. dan men verwacht had. terwijl bovendien door voortdurende stijging van het aantal werkloozen steeds hoogere bedragen moeten worden uitgekeerd.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1930 | | pagina 9