GEESTMERAMBACHT. De alt ij d nieuwe mode. Spr. komt fot liet verzoek om van het Dag. Be stuur i: in - invangen een overzicht van de pro fielen en hoogten van waterdichte schotten, water- keeringen en waterloopen. Spr. wijst in verband met zijn gemaakte opmer kingen op een open plek in de waterkeering vanaf Aartswoud tot de Mallegatssluis. Voorzitter doet gaarne de toezegging dat aan het verzoek zal worden voldaan. Of de dijken worden overgenomen of niet, zij moeten voldoen aan de hoogten zooals in de Dijktafel is voorgeschreven. Spr. wijst er echter op dat wat de Mallegatssluis enz. betreft, dit in beheer is bij Geestmerambacht. Van de Schager en Niedorper Koggen heeft het Hoogheemraadschap overgenomen de verplichting om als een 2e afsluiting voor het achterland wordt geëischt daarin de halve kosten bij te dragen. De be langhebbenden daar hebben het dus zelf in hun hand, want het beheer is aan Geestmerambacht. Wij hebben alleen mee te betalen. Het Hoogheemraad schap heeft daar verder niets te zeggen. De heer De Boer erkent dit, maar acht het toch goed dat zulke zaken besproken worden en onder de aandacht van betrokken autoriteiten worden ge bracht. Voorzitter acht het gevaar van verzuipen, zooals de heer De Boer zich uitdrukte, zeer gering, veel verbeterd als de toestand nu is bij vroeger. De heer De Boer achtte het 't best als de zorg voor de binnendijken geheel aan het Hoogheemraadschap kwam. Als men die keeringen heeft moet men ze ook in orde houden. Voorzitter meent, dat het Hoogheemraadschap gaarne die taak zal aanvaarden, maar ze zal ons eerst moeten worden opgedragen. De heer C. de Boer meent dat de begrooting geheel pasklaar is, ze behoeft alleen onderteekend te worden. Wat doen wij eigenlijk hier?, vraagt spr. Het Dag. Bestuur uit haar verheugenis dat de lasten met 0.2 zijn gedaald. Spr. is niet zoo verheugd, dat tempo is hem te langzaam. Spr. vraagt of al die wer ken die worden voorgesteld, zoo dringend noodig zijn. Spr. wil meer bezuiniging. De menschen klagen over hun belastingbrief, men wordt verbitterd. Spr. wil po gingen zien aangewend om meer geld t.e krijgen uit het Wegenfonds, van regeering en provincie, dan kun nen ze, wat spr. betreft, Noordholland maken als ze willen. Voorzitter wil ook nog gaarne meer naar beneden met de lasten, maar als wij nu zien dat het Hoog heemraadschap 50 jaar moet bijdragen aan de pro vincie aan de watersnoodlasten, en wij gaan telken jare met 0.2 naar beneden, dan zijn wij er in 30 jaar uit. Dat is toch zeker niet onaardig. Straks werd 1 cent gering genoemd en dan is 0.2 naar beneden torh weer niet weinig. Wat het maken der wegen betreft, elke weg is op zichzelf beschouwd. En spr. meent dat het juist goede zuinigheid is als de wegen goed gemaakt worden. Met het toenemend en zwaar verkeer is het goed ma ken der wegen het eenige juiste, anders zou het on derhoud nog hooger worden. OOSTERDIJK EN MOLENGEERZEN) Vergadering van het college van Dagelijksch Bestuur van den Polder Geestmerambacht (Oosterdijk en Molen- geerzen), met de hoofdingelanden van dien polder en en commissie uit den Ringpolder, op Woensdag 29 Oc- tober 1930, des middags 12 uur, ten huize van den heer C. Vis te Oudkarspel. Voorzitter de heer J. Swan Hz.. Warmenhuizen. Secre taris de heer K. G. Reinders, Penningmeester de heer C. Brinkman; Opzichter de heer H. Tauber. Het college ls voltallig, met uitzondering van den mo- lenmeester C. Kroon Jz. De Ringpolder wordt vertegenwoordigd door de hee- ren D. Swart en L. Doekes. De Voorzitter opent met een woord van welkom de vergadering en stelt allereerst aan de orde het on derzoek van de geloofsbrieven der herkozen hoofdinge landen. de heeren A. Slot, J. Ootjers en A. Wagenaar. Met dit onderzoek worden belast de heeren Borst en Sevenhuijzen en bij monde van den heer Borst wordt tot toelating geadviseerd. Overeenkomstig dit advies wordt besloten en als de herbenoemden weder ter verga dering aanwezig zijn, feliciteert de Voorzitter hen met hunne herbenoeming en hoopt op dezelfde aangename wijze te mogen samenwerken. Algemeene felicitatie volgt. De notulen worden gelezen en onder dankzegging goedgekeurd. Mededeelin gen. Door den Voorzitter wordt medegedeeld dat de molen- meester C. Kroon door ongesteldheid verhinderd is de vergadering bij te wonen, en spreekt den wenseh uit dat de heer Kroon weer spoedig hersteld moge zijn. Ook de gast. de oude heer Slot ls door lichte ongesteldheid af wezig en ook hem wenscht de Voorzitter een spoedige beterschap toe. De groot© verbetering van den Oosterdük Wat het werk van den Oosterdijk, vanaf Oudkarspel naar Kalverdijk betreft, dat aanbesteding heeft plaats gehad. Het schoeiingswerk was door den opzichter be groot op f 2870, en is aangenomen voor f 3035, het ver werken der specie, door wegnemen van het wegdek, was begroot op f 5500 en is aangenomen voor f 4400. het omleggen van een stuk dijk was begroot op f 850, doch is aangenomen voor f 750. De kosten van het grondwerk zijn in totaal f 1200 beneden de begrooting gebleven. De bcnoodigde steenen zijn aangekocht voor f 34 per 1000, op het werk geleverd, terwijl begroot was f 35. De afle vering is tamelijk vlot gegaan. Voor de 1000 M3. zand was geraamd f 1.75 per M3., en deze zijn tenslotte voor f 1.25 aangenomen, maar het leverde nogal eenige be zwaren op voor en aleer het zand was afgeleverd. Voor het geheele werk is een leening gesloten bij gemeente- crediet tegen een rentevergoeding van 4 pet. Het was de laagste aanbieding. Voor de drie molens waren 4 inschrijvingen, n.1. tot bedragen van f 810.50, f 750, f 625, en f 585 en ze zijn verkocht aan den heer J. de Waard, Schiedam voor f 810.50. De bewoners der molens hebben allen een wo ning kunnen vinden, zoodat die kwestie geen strubbeling heeft opgeleverd. Spr. kan niet nalaten dank te betui gen aan de grondeigenaren Bommer, Hart en familie De Boer, voor de reëele wijze waarop zij hun grond beschik baar hebben gesteld. De bedongen prijzen waren gewoon en er is geen misbruik van de omstandigheden gemaakt. Ged. Staten hebben goedgekeurd het besluit tot het aan gaan van een geldleenlng voor de verbetering van den Oosterdijk. Een hiliyke vergoeding aan den Woudmeer polder. Door den Voorzitter wordt verder medegedeeld dat het bestuur van den Woudmeerpolder bevreesd was dat door het afzetten van den Oosterdijk de weg in den Woudmeerpolder te lijden zou hebben en verzocht was om een bijdrage in dc extra-onderhoudskosten. Het was toen in 't hartje van den zomer en het Dag. Bestuur oordeelde dat het zoo'n vaart niet zou loopen, zoodat dan ook afwijzend op het verzoek werd beschikt. Het Dagelijksch Bestuur toch stelde hier tegenover dat als de Woudmeerpolder een brug laat repareeren, het ver keer over den Oosterdijk wordt geleid en dat werd als een voldoende compensatie beschouwd. Evenwel we hebben nogal een natte periode gehad, de weg heeft nog al te lijden gehad en de Woudmeerpolder verzoekt op nieuw om een bijdrage. Het onderhoud van de wegen vraagt veel, Oosterdijk en Molengeerzen hebben nu geen Aandringen hij de Prov. om meer bijdrage uit het Wegenfonds. Nu Ged. Staten deze zaak in handen h In- hen en pogingen uaaiioe aam» emir.ió liet beter het resultaat, daarvan af te wachten. Als de begrooting te ruirn is opgezet naar de meening van den heer De Boer, hij kan aanstonds zijn aanmerkingen maken. De heer Waiboer wijst er op dat het onderhoud van de zeedijken van de Kooi tot MedembHk door de drooglegging der Wieringermeer niet veel meer zal eischen. Én spr. vraagt of het dan niet billijk is, dat de waterschapsbesturen, die daaraan nog zooveel bij dragon, nu ook voor een gedeelte van die bijdragen worden ontlast. Voorzitter zegt dat de heer Waiboer hier het oog heeft op de bijdragen der waterschappen volgens staat A. Wij hebben, zegt spr. niet de bevoegdheid om reglementen te maken en in deze bijdragen verande ringen te brengen. Dat is aan Prov. Staten. Maar spr. wil het wel ki het Dag. Bestuur hespreken. Daarna worden de posten der begrooting stuk voor stuk behandeld. Aanmerkingen werden niet gemaakt, wijzigingen werden er niet in aangebracht. Zonder hoofdelijke stemming wordt de begrooting dan ook goedgekeurd. Dijkgraaf en Hoogheemraden ontvangen tevens machtiging om alle werken uit te voeren en alle af- en overschrijvingen te doen en een kasgeld- leening te sluiten van f750.000. Dc heer C. dc Boer had nog inlichtingen gevraagd hoe of het kwam, dat er nog zooveel personeel was dat bij het Hoogheemraadschap werkte, maar dat niet in vasten dienst was. Voorzitter zeide dat dit een principe van het Dag. Bestuur was. Alleen zijn zij in vasten dienst over genomen die bij andere waterschappen reeds in vas ten dienst waren. Meer vast personeel is niet ge- wensclit, mede met het oog op de overal komende vaste wegdekken. We doen overal als bij de Honds- bossche. wij verschaffen zooveel mogelijk werk, wij laten in accoord werken, maar om allemaal beamb ten van het Hoogheemraadschap van die menschen te maken, dat heeft te groote bezwaren. Wees goed, maar wees ook zuinig, is onze stelregel. Tot commissie voor de rekening 1030 worden be noemd de heeren: J. J. Groot Pz., P. Groot Jz. en P. Zeeman. Plaatsvervangers de heeren G. Haremaker, C. Groot en G. van der Sluijs. Ter tafel was nog gelegd het volgende communiqué van den penningmeester den heer P. W. Groot over de invordering van den omslag: Dienst 1929. Het kohier over dit dienstjaar om vatte 01505 aanslagen tot. een totaal bedrag van f 1.194.529,77. Hiervan staat thans nog open 1 aan slag tot een bedrag van f 13.21. Dienst 1930. Het voor dit dienstjaar vastgestelde kohier omvat 622G2 aanslagen, uitmakende een be drag van f 1.178.355,14. De termijn van betaling is ge steld op 1 October 1930. Tot heden zijn ontvangen 49354 aanslagen tot een totaal bedrag van f 900.003,83. In den loop der volgende week zal een aanvang worden gemaakt met het uitreiken der waarschu wingen. Hierna sluit Voorzitter de vergadering. onderhoud aan den Oosterdijk gehad en het wordt dan ook billijk geacht, aldus het adres, dat een bijdrage in de extra-onderhoudskosten wordt gegeven. Het Dag. Bestuur heeft dit verzoek nog niet kunnen behandelen, maar de Voorzitter vindt dat er wel eenige billijkheid in zit om een tegemoetkoming te geven. De polder Woudmeer is een poldertje van 200 bunders en is een beetje in het gedrang gekomen door de omlegging van het verkeer. Wel is het geen verplichting om een bijdrage te geven. De heer Pranger acht het ook billijk om een bijdrage te geven, de weg is leelijk kapot. De heer Borst vindt het ook billijk, ook het rijk geeft in dergelijke gevallen een vergoeding. De heer Sevenhuijsen wijst er op dat het zich wel meer zal voordoen dat de eene polder gebruik maakt van den weg van een anderen polder. Maar spr. is er niet tegen eenige vergoeding te geven. Wat moet dc vergoeding wezen, vraagt spr. De heer Hart is Maandag langs den weg gereden, maar kan niet zeggen dat de weg veel slechter is dan andere wegen. Dat houdt echter niet in dat spr. tegen eenige vergoeding is. Spr. zou eerst aan den Woudmeer polder willen vragen wat het extra-onderhoud heeft ge kost, opdat we eenige basis hebben. De heer A. Slot wil ook weten waar we aan toe zijn. De heer Pranger zegt dat de bussen al over Verlaat gaan, één bus is weggezakt bij het passeeren. De heer Swart zegt buiten het college te staan, maar spr. wil opmerken dat hij vanmorgen door den weg is gegaan en oordeelt dat de billijkheid vordert dat de groote polder hier den kleinen polder tegemoet komt De weg ls goed kapot De heer Hart zegt dat de weg niet slechter is dan indertijd de Oosterdük. De heer Pranger: Dat is geen eer voor ons. De heer Borst oordeelt, dat we daar maar niet over moeten praten. Met 8 tegen 4 stemmen wordt besloten eenige vergoe ding te ge^en, tegen stemden de heeren Schoor!, Slot, A. Wagenaar en Slotemaker. De Voorzitter zou de verdere afwikkeling aan het Dag. Bestuur willen zien overgelaten, het zal het zoo billijk mogelijk behandelen. Do heer Schoorl wil liever direct over de hoegroot heid der vergoeding beslissen. De heer Hart bepleit eerst informeeren, wat het on derhoud extra heeft gekost, en dan in de voorjaarsver gadering beslissen welke vergoeding zal worden gege ven. Algemeen wordt dit goedgevonden. De heer Sevenhuijsen merkt nog op dat de Woud meerpolder toch zeker verplicht is voor het gewone on derhoud te zorgen, op welke vraag de Voorzitter beves tigend antwoordt. De heer Schoorl zegt zelf belanghebbende te zijn, maar hij raadt aan maar niet te veel te geven. De heer Slot kan accoord gaan met het idee van den heer Swart, dat de groote polder moreel verplicht is den kleinen polder te steunen, maar de overweging van den Woudmeerpolder: als zou onze polder geen onder houd van den Oosterdijk hebben, is niet goed. We hebben juist extra zwaar onderhoud aan den Oosterdijk, en daarvoor wordt een geldleening gesloten. De heer Hart zegt dat het wel eens niet meevalt de juiste redactie te vinden. Benoeming moleruneester. Aan de orde is de benoeming van een molenmeester, wegens periodieke aftreding van den heer C Kroon Jz. De heer Kroon wordt met algemeene stemmen her kozen en de Voorziter zal na de vergadering den be noemde hiervan in kennis stellen De rondvraag. De heer Blom deelt mede, dat aan de Oosterkaai 2 dammen zijn geplaatst. Spr. zegt dat dit zeker niet ls geoorloofd. De Opzichter deelt mede, dat de plaatsing voor den dijk geen bezwaar oplevert De heer Hart zegt dat het brugje van Wagenaar in 't gedrang schijnt te zijn gekomen. De Voorzitter deelt mede, dat wel getracht is het bruggetje weg te krijgen, maar de kwestie der door vaart behoort niet tot de competentie van ons bestuur, doch tot die van de Banne Oudkarspel. De heer Hart wil, als er niets over is ingekomen, de zaak maar laten rusten. De heer Borst oordeelt, dat de steenen, die voor de bestrating van den Oosterdijk worden gebruikt, erg zacht zijn. De Voorzitter is het met die opmerking niet eens; het bestuur heeft gekeken naar vlamovenstecn, maar die zijn in zoo'n kwantum niet te leveren. En boven dien was het prijsverschil f 8, f 9, ja f 10 per duizend, zoedat dit bij een hoeveelheid van 750.000 te erg was. De thans gekochte steenen zijn werkelijk heele goede steenen. Het geheele Dag. Bestuur heeft de steenen bekeken en om nu door den aankoop van dure stee nen te zorgen voor het verre, verre nageslacht, werd niet noodig geoordeeld. De heer Borst heeft ze voor heel zachte steenen be keken. De Voorzitter zegt dat er misschien eens een zachte steen doorloopt, maar er is geen koren zonder kaf. De heer Borst dacht dat de prijs niet hooger be hoefde te zijn De heer Schoorl zegt, dat het wel goed is, dat de opmerking is gemaakt, maar het paard komt toch achter den wagen; er is niets meer aan te doen. De heer Hart bevestigt dit, het bestuur had de op dracht tot uitvoering. De heer Slot zegt, dat de heer Kroon als molenmees ter belast was met het toezicht op het peil en de lei ding der machine. Spr. hoopt dat de ongesteldheid van den heer Kroon van voorbijgaanden aard moge zijn, maar spr. vraagt of het niet gewenscht is, dat iemand van nabij deze ingewikkelde taak tijdelijk vervult. Wel zijn er over malen of niet malen voorschriften, maar het is toch gewenscht, dat iemand uit het college dit moeilijke onderwerp leidt. Spr. stelt voor, den heer Ootjers daarmee tijdelijk te belasten. De Voorzitter oordeelt dat de ongesteldheid van den heer Kroon vim dien aard is, dat dit niet noodig is. De se cretaris woont met den heer Kroon onder één dak en de heer Kroon vraagt soms driemaal op een dag naar het peil, terwijl ook de machinist wel eens bericht zendt Wat de heer Slot wil, vindt spr dus niet be paald noodig. De heer Borst wijst op de mogelijkheid, dat waar de heer Kroon die kwestie nogal zwaar opneemt, het een verlichting zou zijn, wanneer een ander met die taak tijdelijk werd belast De Voorzitter zegt dat het ook anders kan worden bekeken, dat de heer Kroon zou zeggen, ben ik nu zoo ziek! De heer Sevenhuijsen kan zich met het idee van den heer Slot vereenigen. Het voorstel-Slot wordt met 6 tegen 5 stemmen ver worpen. Voor stemden de heeren Sevenhuijsen, Borst, Slot. Wagenaar en Slotemaker, de heer Ootjers stemde blanco. Als het water op peil Is niet meer malen. De opzichter onbezoldigd rijksveldwachter. De heer Slotemaker herinnert er den Voorzitter aan dat zij beiden hebben besproken de kwestie dat de Vronermeer te St. Pancras oordeelt dat zij niet voor peil behoeven te staan met de bemaling. De Voorzitter zegt dat dit zal worden onderzocht. Zij beweren bij kris en kras dat als het water in het Am bacht voor peil staat, zij gemachtigd zijn door te malen De heer Hart informeert naar de controle of al of niet wordt doorgemalen. De opzichter deelt mede 5 maal te zijn rond geweest en 4 maal is overtreding geconstateerd en heeft aan schrijving plaats gevonden. Men draait soms maar door en zet de tulpen van een ander onder water. De heer Hart vraagt naar de boete die op een dusdani ge overtreding staat en wanneer medegedeeld wordt van f 25 wordt dit bedrag algemeen te laag geoordeeld, doch verhooging van dit bedrag wordt niet toegestaan. De heer Hart zegt dat als bij „Westfriesland" voor den tweeden keer overtreding wordt gecontroleerd de motor wordt vastgelegd. Den heer Ootjers is herhaaldelijk medegedeeld dat maar wordt doorgedraaid, maar wie heeft de bevoegdheid proces verbaal op te maken, opdat boete moet worden betaald. En als men dan het recht heeft bij overtreding voor den tweeden keer den motor vast te leggen is er wel wat te bereiken. De Voorzitter zegt dat in de politieverordening niet een dergelijke bepaling is opgenomen. De heer Ootjers zegt dat als de opzichter onbezoldigd rijksveldwachter was, hij proces verbaal kon opmaken als er overtreding werd geconstateerd. Ook wijziging van de politieverordening acht spr. gewenscht. Algemeen oordeelt men dat getracht moet worden den opzichter onbezoldigd rijksveldwachter te doen zijn en de politieverordening te wijzigen. De heer Slot zegt dat er ook nog een moreele kant aan zit, want de besturen der kleine polders zullen voor een proces verbaal en boete wel terugdeinzen. De heer Swart vraagt of het wel juist is dat geen hoogere boete dan f 25 mag worden gesteld. Spr. heeft van Uitwaterende Sluizen een schrijven ontvangen, waar uit blijkt, dat zij de boete aanmerkelijk willen verhoo- gen. De Voorzitter zegt dat het eerder wel is geprobeerd, en spr. dacht dat ze bij Uitwaterende Sluizen wel wijzer waren. enDe heer Slotemaker zegt dat door Vronermeer beweerd wordt dat ze buiten Geestmerambacht om een vergun ning tot doormalen hebben van Waterstaat De Voorzitter zegt onderzoek toe De heer Lambertschaag wijst op de moeilijkheid, dat in den Grebpolder bij mistig weer niet gezien kan worden of peil al dan niet wordt aangegeven. De Opzichter zegt dat dit bij mistig weer een lastige kwestie is, maar dat dan ieder polder op zijn eigen peil is aangewezen. De heer Sevenhuijzen merkt op, dat de Diepsmeer- molen peil-aangever is. De heer Slot zegt dat in een waterperiode velen door een donkeren bril'kijken. De Voorzitter hoopt, dat als de pogingen slagen en de opzichter onbezoldigd rijksveldwachter wordt, de toestand zal verbeteren. Door den Voorzitter wordt nog gewezen op het bui tengewoon vele extra-werk dat de opzichter gehad heeft en nog heeft door de verbetering van den Ooster dijk en dat het in dergelijke gevallen gewoonte is hem een extra-vergoeding te geven. De heer Hart juicht dat toe, maar vraagt naar het oordeel van het Dag. Bestuur, wat het bedrag betreft. Medegedeeld wordt, dat het Dag. Bestuur het bedrag nog niet heeft genoemd en op voorstel van den heer Schoorl wordt daarom besloten dit punt tot de voor jaarsvergadering uit te stellen. De penningmeester doet mededeeling over de uitlo ting van een sluizenaandeel, dat tegen 1 Januari 1931 betaaldbaar wordt gesteld. Hierna volgt sluiting En gisteren is meneer Dukaat gestorven, en alles wat-ie had, heeft-ie aan het weeshuis vermaakt Dat 's edel, buurvrouw. Hoeveel was het? Zestien kinderen. Men heeft de telegraaf uitgevonden.,,, toen de telefoon zonder draad..,, maar wat zou er van mij terecht moeten komen als men de telegraaf zonder palen had uitgevonden! WAAR DE VROUW BELANG 1 N, STELT. De mode ls altijd nieuw in dien zin, dat vergeten en vreemd geworden dingen ons in een nieuwqn en voor den tegenwoordigen tijd geschikten vorm word voor gezet. De schootblouse illustreert o.a. dit verschijnsel. Deze is zeer populair geworden, niet in dien zin, dat de in den rok gedragen blouse erdoor zou worden ver drongen, doch wel zoo, dat de schootblouse ernaast voorkomt en bijna evenveel gedragen wordt. Vooral elegante namiddagjaponnen hebben veel schootblouses en wij voelen het als een verademing, dat wij de tot nu toe star gevolgde overeenstemming der kleuren erbij mogen negeeren. Wij kunnen weer kleuren dragen, die bij elkaar passen, zonder dat ze overeenkomen. Zoo kan men een turkooisblauwe schootblouse dragen op een zwart marineblauw rokje, of een wijnroode op grijs. Bovendien is de schootblouse aangewezen voor alle vrouwen, die geen wespenmiddeltje hebben, waardoor blouses in den rok zoo flatteus staan. Zwaardere vrou wen zien er met die blouses gedrongen uit; daarom dragen zij ook zooveel de langermakende schootblouse. 's Morgens worden mantels van lichte tweed gedragen met een fluweelen hoedje van dezelfde kleur. Dikwijls ziet men er geen bont op, doch een grooten kraag van dezelfde stof, die ook zeer goed beschermt tegen de kou. Vooral het raglanmodel is zeer populair. Wil men voor een bepaalde gelegenheid zeer elegant gekleed zijn, dan kieze men een mantel van zware, zwarte crêpe Georgette met hermelijn. 's Namiddags en 's avonds is bont het kenmerk van het ware! Zoo zagen wij voorloopig alleen te Parijs een langen mantel van hermelijn met een gedra- peerden kraag en een zwaren bontmantel met wit her melijn afgezet, die over een geplisseerden rok van zwart fluweel werd gedragen. Dan was er een zeer modern mantelpak van Breitschwanz met een chic manteltje. Verder staan de mouwlooze manteljes en bolero's zeer vlot en jeugdig en vooral vrouwen met een gevoeligen rug zouden wij ze aanraden. Breitschwanz is ook een mooie garneering voor don- kere mantels. Zeer modern is in één kleur geverfd astrakan met een japon van denzelfdn kleur, vooral als beide bruin zijn. De bijna vergeten bonten pelerines van onze groot- en overgrootmoeders zien wij terug op lange mantels met moderne hooge kragen. Groote en kleine vossen en zelfs moffen zien wij ook bont over- heerscht dus wel zeer sterk. Op het oogenblik is voor al aiad bont populair, omdat het zacht en buigzaam is en 'tnen er gemakkelijk de verschillende kleedingstuk- keri van kan maken. De namiddagjaponnen zijn van een rustige voornaam heid. Als materiaal worden vooral donkere, fijne wol len stoffen gebruikt, die versierd worden met gestik te naden, groote en kleine klokkende gedeelten, en door een ceintuur afgemaakt worden, of een princess-model vertoonen. De mouwen rertoonen altijd iets bijzonders al naar den smaak van modiste en draagster. De don kere japonnen worden altijd versierd met een licht kraagje, dat eiken gewenschten vorm kan vertoonen. Door zijn vroolijke kleur wordt de heele japon fleuriger. Ook bij deze kraagjes ls turkooisblauw zeer gezocht, omdat het vooral zoo goed staat bij de modekleur: zwart De combinatie zwart-wit heeft echter de over hand, ook bij de hoeden en vooral bij de mutsjes, die eigenlijk tè algemeen zijn, zoodat de mode op een uni form gaat lijken. Bij elke werkelijk aardige en flatteuse mode hooren wij trouwens de oude klacht, dat zij zoo spoedig heeft afgedaan, juist omdat iedereen letterlijk iedereen haar draagt, zonder zich af te vragen, of het haar ook werkelijk staat. En de nauwaansluitendc mutsjes, die ook geen rand hebben, staan meer vrouwen niet dan wel. Men kan ze alleen dragen, wanneer men zeer slank is, terwijl breede of vlakke gezichten en een minder goede teint vragen om wat schaduw van een hoedrand. Helaas wordt daar dikwijls niet op gelet! De populaire blouses blijven nog in de mode en wor den ook bij zeer gekleede toiletten gedragen. Dan zijn ze van goud-, zilver- of staalkleurig lamé met een ori gineel model en nieuwe mouwen.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1930 | | pagina 2