Uitkeering winst yemaaid zeegras oogst
1920.
Naar aanleiding van het onder dagteckening van 3
dczor bij den Raad ingediend voorstel van raadslid
Oden, strekkende tot het weder doen uitkeeren van
do winst, voortspruitende uit den verkoop van den
oogst 1930 van gemaaid zeegras aan de maaiers, welke
aan de maaicrij voor dien oogsi hebben deelgenomen,
doelen B. on W. het volgende mede.
Aannemende, dat met hot voorstel wederom wordt
beoogd de animo tot hot zeegras-maaien zooveel mo
gelijk aan te moedigen, kunnen zij zich mjt het voor
stel verecnigon, weshalve zij adviseeren tot dat doel
weder eono soortgelijke verordening vast te stellen
als ton vorigen jare.
Goedgevonden.
Verstrekking gelden voor vergrooting
van de te bouwen bijzondere lagere
school te Don Oever.
Naar aanleiding van het besluit dd. 25 Juli jl.
werd om praeadvies in handen van B. cn W. ge
steld eene aanvrage van het Bestuur der Vereeni-
ging voor Christelijk Nationaal Schoolonderwijs al
hier, om beschikbaarstelling, van gelden uit de ge
meentekas voor vergrooting van de te houwen bijzon
dere lagere school te Den Oever, B. en W. deeleu het
volgende mede.
Do aanvrage heeft ten doel de noodige gelden te
ontvangen, ten einde de nog te stichten school te
doen bestaan uit vier, in plaats van uit twee loka
len, zooals aanvankelijk de opzet was, zulks ten ge
volge van de toeneming van het getal leerlingen,
dat volgens de laatste opgaaf 181 bedraagt.
Volgens de bepalingen der Lager-ondcrwijswet 1920
moot de aanvrage worden ingewilligd, indien aan de
vereischten dier wet is voldaan en met name het
ivergelegde stuk voldoet aan hetgeen daaromtrent
in art. 73 der wet is voorgeschreven, hetgeen hier
het geval is.
B. en W. zijn echter van meening, dat de uitbrei
ding met 2 lokalen te ruim is genomen. Niet alleen
door de stichting van eene openbare school te Den
Oever, doch ook tengevolge van den bouw eener
Roomsch-Katholieko school te Hippolytushocf, met
welker totstandkoming bij de huidige wetgeving
ernstig rekening moet worden gehouden, zal het
grootste deel dor leerlingen van de Christelijke
school, wier ouders een richting zijn toegedaan niet
strookende met die van het aldaar gegeven onder
wijs, de school verlaten. Aangezien dit aantal ver
houdingsgewijs aan deze school groot is, zal deze dus
sterk worden ontvolkt, nog gezwegen van de omstan
digheid, dat na 1932, als de dijksbouw naar Fries
land voltooid is, de meeste personen, waaruit de
Christelijke school haar leerlingen recruteert, zijn
vertrokken.
Wat hiervan zij, schrijven B. en W. verder, de be
voegdheden van don Raad in deze aangelegenheid
zijn naar de geldende opvatting slechts van formee-
len aard. Over het al of niet noodzakelijke van de
uitbreiding hebben B. on W. te oordeelen, conform
art. 77, zesde lid, dor wet met beroep op den Minis
ter van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen. De
boven geschetste bezwaren zullen des te zijner tijd
door B. en W. naar voren worden gebracht. Niette
min achten zij het gewonscht in het door den Raad
te nemen besluit, indien die bezwaren althans dooi
den Raad worden gedeeld, daarvan melding te ma
ken, ten einde niet de meening te doen postvatten
dut met de aanvrage wordt ingestemd. B. en W. stol
len op grond van ccn en ander dus voor het over
gelegde ontvverp-besluit te bekrachtigen.
Schoolgeld terug vragen?
De ingekomen schrifturen van het adresseerende be
stuur waren blijkbaar niet al te duidelijk geschreven en
dit deed den heer P. Kooij de opmerking maken, dat
als op die school zóó werd geleerd, het er hopeloos
voor stond.
De Voorzitter zegt dat degene die het adres had
geschreven, misschien geen onderwijs aan Den Oever
heeft gevolgd.
In het ontwerp-besluit wordt verklaard, dat mede
werking tot het beschikbaar stellen der gelden wordt
verleend, maar gewezen wordt op den sterken terug
gang van het leerlingen-aantal, die te verwachten is.
De heer Lub meent de tolk van alle leden te zijn,
als hij beweert, dat de raad geheel de bezwaren in het
ontwerp-besluit genoemd, onderschrijft.
Conform het voorstel van B. en W. wordt besloten.
Aanbrengen van een bliksembevcillngings-
installatie op de nieuwe school te Hippo-
lytushoef.
Het hoofd der L. school te Hipploytushoef heeft
de aandacht gevestigd oj de wenschelijkheid tot be
veiliging van 't nieuwe schoolcomplex tegen bliksem
slag. Weliswaar, zoo deelt hij mede, was men hier niet
gewoon op de scholen eene beveiligingsinstallatie aan
te brengen, maar de oude scholen liggen allo min of
meer in een bebouwd gedeelte, terwijl de nieuwe
excentrisch is gelegen. Bovendien beslaat deze school
een veel grooter oppervlak, zoodot de trefkans naar
evenredigheid grooter is.
Aangezien dit standpunt B. en W. juist toeschijnt,
hebben zij naar de kosten een onderzoek ingesteld.
Een tweetal prijsopgaven, van de fa. W. J. Stokvis te
Arnhem en van de fa. Heringa en Wuthrich te Haar
lem, worden overgelegd. Die van eerstgenoemde, tot
ccn bedrag van f397.—, lijkt hun het meest aanne
melijk.
B. en W. stellen voor de uitvoering van het werk
dus aan do N.V. W. J. Stokvis' Kon. Fabriek van Me
taalwerken tc Arnhem togen genoemden prijs op tc
dragen.
Overtenkomstig het voorstel van B. en W. wordt
zonder discussie besloten.
Vaststelling pensioensgrondslag van C. G. Post.
De Ponsioenraad heeft B. en W. bij brief van 11
Octobor j.1. verzocht de vaststelling te willen bevor
deren van den pensioensgrondslag voor 2. G. Post,
o.a. in zijne vroegere functie van gcmoente-veld-
wachter.
B. en W. stellen daarom voor te besluiten overeen
komstig het hierbij gevoegde ontwerp.
De grondslag wordt respectievelijk op f 1484 en f 1585
vastgesteld.
Beperking van het aantal drankvergnn-
nlngen.
Zooals bekend zal zijn, i9 bij besluit van 7 Decem
ber 1910, overeenkomstig art. 7 der Drankwet, eenn
verordening vastgesteld, waarbij voor eenige wijken
in deze gemeente een maxipnum is bepaald van het
aantal in elk dier onderdeelen aanwezige vergun
ningen voor den verkoop van sterken drank in het
klein. Voor wijk A (Den Oever en Oosterland) geldt
sedert dien een maximum van 3, voor wijk C (Hip
polytushocf) van 6, waaronder 1 bijzondere en vooi
wijk D (Westerland en De Ilaukes) van 4 vergun
ningen, te zamen 13 vergunningen.
Sinds eenigen tijd is gebleken, dat de wettigheid
dier verordening wordt aangevochten, op grond van
het feit, dat de Gemeenteraad wel bevoogd is ccn
maximum vast te stellen voor enkele wijken, doch
niet voor alle of bijna alle wijken, zooals hier het
geval is, nl. 3 van de 4 wijken (voor wijk B alleen
geldt geen maximum). Daar de mogelijkheid niet is
uitgesloten, dat de verordening op dien grond wegens
strijd met de wet wordt vernietigd, zou men voor d"
kans kunnen komen te staan, dat het algemeent'
maximum (art. 4, eerste lid, der Drankwet) voor de
gemeente weer van toepassing zou worden. Het ge
tal vergunningen zou daardoor kunnen stijgen van
13 op 20, nl. 1 op 250 inwoners.
B. en W. achten dit een zeer ongewenscht gevolg
en wel om meerdere voor de hand liggende redenen
Ten einde dit te voorkomen, bestaat de mogelijk
heid een Koninklijk besluit uit te lokken, waarbij
voor de gemeente een beperkt maximum wordt vast
gesteld. De bevoegdheid daartoe bestaat slechts eens
in de vijf jaren (1925, 1030. 1935, enz.).
B. en \V. steil* n «t.iaroui vour lot de Kroon een
verzoek te richten om voor deze gemeente, met toe
passing van art. 4, tweede lid, Lo. der Drankwet en
ingaande 1 Januari 1931, het maximum-aantal
drarUtvergunningen vast te stellen op het tegen
woordig getal, nl. 13. Met het oog op gevestigde aan-
spraken is verlaging van dit aantal bezwaarlijk; tot
verhooging wenschen zij echter eveneens niet te ad-
viseeren.
Tevens stellen B. en W. voor van het door den
Raad te nemen besluit mededeeling te doen aan de
Nationale Commissie tegen het Alcoholisme, dat
over dezelfde aangelegenheid tot den Raad een
schrijven lichtte, hetwelk in de vergadering van 3
Mei Jl. om praeadvies in hunne handen werd ge
steld.
Allen voor.
Onderhandsehe verpachting van grasgewas.
Door B. en W. zijn pogingen in het werk gesteld
het aangekochte schoolterrein tc Don Oever, ka-
dastruul bekend in Sectie A, No. 192, groot 95 uren,
gedurende den tijd dat het niet bebouwd is, te verhu
ren.
De heer S. Zomerdijk is genegen het grasgewas
van dezen grond tot 1 Januari 1931 te pachten voor
een bedrag van f 20.in totaal.
B. cn W. stollen voor hun tot die onderhandsehe
verpachting machtiging te vcrleencn.
De gevraagde machtiging wordt verleend.
Aanleg van straat en rioleering op het
schoolierrein te Den Oever.
Daar een gedeelte van het aangekochte schoolter
rein te Den Oever, gelijk bekend is, beschikbuar
wordt gesteld voor woningbouw, zullen de noodige
maatregelen moeten worden genomen tot het bouw
rijp maken van dien grond.
Die maatregelen bestaan in de uitvoering van de
hierna genoemde werken:
lo. tiet maken van eene straat, aansluitende aan
den Gasthuisweg, over eene lengte van ongeveer
i90 Meter en ter»breedte van 5 Meter mot daarnaast
bestrate bermen te zamen van 3 Meter breedte, alles
van klinkers op hun kant. De straat zal loopen van
af de bestrating van den Gasthuisweg in Zuidelijke
richting over een gedeelte van den aansluitenden
landweg van het heemraadschap Wieringen, West
waarts afbuigende en ongeveer door het midden van
het aangekochte perceel loopende tot aan het einde
daarvan. De kosten van dezen straatuauleg worden
door den gemeente-opzichter begroot op f7450, waar
onder een bedrag van f 5250 voor aankoop en aan
voer van de bonoodigde vlamovenklinkers.
2o. Aanleg van eene rioleering, bestaande uit een
•n het midden der straat te leggen rioolbuis van
30 c.M. diameter, met vertakkingen naar de ten ge
tale van 14 in de bermen aan te brengen beton-
straatkolken van genormaliseerd groot model. Deze
aanvoerbuizen, ter gezamenlijke lengte van 35 Meter,
zullen een doorsnede hebben van 20 c.M. Voorts ls
gerekend op liet aanbrengen in de as van den weg
van 7 stuks gewapend-betonnen zinkputten met dek
sels van scheepsplaatijzer en van 1 ronde gewapend-
betonnen put ter plaatse van de afbuiging naar het
Westen, met deksel van dezelfde samenstelling, waar
in eene ronde opening is gespaard en waarop een
rond gegoten-ijzeren straatdeksel met voetstuk wordt
aangebracht. De geheele lengte der rioleering zal
bedragen ongeveer 190 Meter, terwijl de loozing zal
geschieden langs den Gasthuisweg. Een en ander
zal een uitgaaf vorderen van naar raming f 1800.
3o. Demping van een sloot, loopende langs den
bovengenoemden landweg, over een lengte van onge
veer 7(i Meter, waarvan de kosten door den opzichter
op f 1000 worden begroot.
De hiervoren omschreven werken zullen dus een
gezamenlijke uitgaaf vorderen van c.a. f 10850. B.
en W. stellen voor hen tot dat bedrag een crediet
te verleenen, ten einde de werken te doen uitvoeren.
Aan het heemraadschap Wieringen is inmiddels
toestemming tot die uitvoering gevraagd, voor zoo
ver betreft het gedeelte landweg met wegsloot. B.
en W. vertrouwen wel, dat die toestemming zal wor
den verleend.
De heer Jb. Lont geeft in overweging om voordat de
straat wordt gelegd aan het P.W.B. te verzoeken de
buizen in den weg te leggen en aan het P.E.N. om den
ondergrondschen kabel te leggen. Daardoor wordt voor
komen dat de straat weer spoedig wordt opgebroken.
De Voorzitter zal dit verzoek tot de genoemde bedrijven
richten.
De heer P. Kooij vraagt of boombeplanting kan wor
den aangebracht, doch de Voorzitter die daartoe zeer
graag zou willen meewerken, verwacht dat het niet mo
gelijk is omdat in de bermen de waterleidingbuizen en
de electrische kabel zullen komen.
De heer Jn. Lont dacht dat het dempen van de sloot
wel geleidelijk kon. Als er gebouwd wordt komt er
grond vrij.
De Voorzitter zegt dat een dergelijke wijze van uit
voering niet in de bedoeling ligt.
De hoer Bakker vraagt waar de grond voor de dem
ping vandaan moet komen.
De Voorzitter zegt dat stappen gedaan zullen worden
oih 450 M2. van de opslagplaats te krijgen, met welken
grond ook de Gasthuissloot is gedempt Als die poging
slaagt, zal het werk f 600 goedkooper worden.
Naar aanleiding van een opmerking wordt de heer M.
Mooij nader Ingelicht over de aan te leggen straat
Het voorstel van B. en W. wordt zonder hoofdelijke
stemming aangenomen.
In gebruik geven van openbare gemeen
tegebouwen.
Het beschikbaar komen van het oude schoolgebouw
te Hippolytushoef heeft verscheidene vereenigingen
alhier aanleiding gegeven zich tot B. en W. te wen
den met het verzoek van dat gebouw gebruik te mo
gen maken voor het houden van vergaderingen, het
geven van cursussen, enz. Vermoedelijk zullen er
nog meer volgen.
Ten einde eene uniforme toepassing te verzekeren,
lijkt het daarom gewenscht eene regeling op te stel
len, waarin eenige algemeens bepalingen zijn opge
nomen ten aanzien van het gebruik van dat en van
andere openbare gemeentegebouwen.
B. en \V. stellen daarom voor vast te stellen eene
verordening, houdende de voorwaarden, krachtens
welke de ten publieken dienste bestemde gemeente
gebouwen in gebruik kunnen worden gegeven, waar
van het ontwerp wordt overgelegd.
Dit ontwerp wordt geacht geen toelichting te be
hoeven. Volgens B. en W. kan het niet de bedoeling
zijn met de exploitatie van de gemeentegebouwen,
die voor beschikbaarstelling in aanmerking komen,
eenige winst te maken. Daarom Is in art. 10 de ver
goeding zoodanig bepaald, dat de gemeente hare
kosten ongeveer dekt. Mocht Uw college, zoo schrij
ven B. en W., eene andere meening zijn toegedaan,
en o.a. voor onderhoud van de gebouwen eenige te
gemoetkoming wenschen te zien bepaald, dan zal de
vergoeding op een hooger bedrag dienen te worden
gesteld.
De vergoeding die betaald dient te
worden bedraagt, por lokaal 50 cent per uur of gedeelte
van een uur en 25 cent meer voor elk lokaal dat meer
wordt gebruikt Als geen gebruik van kunstlicht wordt
gemaakt zullen deze bedragen tot 75 pet verminderd wor
den.
De heer Lub vindt deze vergoeding niet te hoog, maar
er zijn vereenJgingen die schraaltjes m,et, de contri
butie kunnen rondkomen.
De Voorzitter zegt dat een volgend artikel bepaalt dat
de raad kwijtschelding kan geven.
De heer Lub wil die beslissing aan B. en W. overlaten.
De Voorzitter zegt dat B. en W. het beter vinden dat
de raad beslist, het geldt hier een finantleele aangele
genheid.
Ook de heer P. Kooij vindt de vergoeding niet hoog,
maar spr. noemt bijv. het Instituut voor Arbeidersont
wikkeling en de J.V.O., die moeilijk het bedrag kunnen
opbrengen.
De levensgevaarlijke school
De heer M. Kooij zegt dat de voorgelezen verordening
nog een leemte bevat. De school in het dorp ls veroor
deeld als zeer gevaarlijk en spr. had daarom gedacht
dat in de verordening dlonde voor te komen een bepaling
als de school in elkaar stort, wie dan aansprakelijk moet
worden gesteld. De muur moest worden ondersteund en
de raad draagt dus wel een groote verantwoordelijkheid
En spr. heeft wel begrepen dat het In hoofdzaak de aan
staande maatschappij zal zijn, die voor cursussen enz.
gebruik van de school zal maken.
Over de opmerkingen van den heer Kooij ontstaat
vroolijkheid, maar de heer Kooij zegt, dat er wel wordt
gelachen, doch dat het hem ernst is. Kunnen we wel
gerust zijn, vraagt spr.. U, mijnheer de Voorzitter was
destijds ook voorzitter, toen, het was niet de eerste de
beste, maar het was een groote meneer, die de school
levensgevaarlijk noemde.
De Voorzitter veronderstelt dat een groot gedeelte van
de Wieringer bevolking de oude school te Hippolytushoef
kent en weet wat de directie aanleiding tot het bouwen
van een nieuwe school was. Een ieder die zijn veego lijf
in de oude school waagt, doet dat op eigen verantwoor
delijkheid. Spr. gelooft niet dat er direct gevaar bestaat,
om één of twee maal per week de school een paar uur
te bezoeken. Maar de deskundigen'waren van oordeel dat
het gebouw niet meer geschikt was voor school, daar
voor worden aan een gebouw andere elschen gestold.
De heer M. Kooij zegt dat bij het in elkaar storten niet
er op gelet wordt tot welk doel het gebouw wordt ge
bruikt. Spr. zou het royaler vinden als de Voorzitter
ronduit zeide. dat die mijnheer maar een praatje voor
de vaak hield.
De hoer Lub merkt op dat do hr M. Kooij ook de in de
school gehouden tentoonstelling heeft bezocht, en spr.
vindt het mooi dat de heer Kooij dus zijn leven daar
voor in do waagschaal stelde.
Het blerverbnlik op do gehouden tentoon
stelling.
Den heer P. Kooij doet hot genoegen dat door deze
voordracht aan vereen., die een edeler doel nastreven
dan het houden van hals met daaraan verhonden bie-
verbrulk, die gelegenheid wordt geboden eon lokaal te
huren. Hoe schoon en mooi de tentoonstelling ls ge
weest, in de theetent ls heel wat bier gedronken en spr.
vriagt of in deze verordening niet een bepaling is op te
nomen, dat op het ischoolterreln geen bierverbruik mog
plaats hebben. Met nlle respect voor de gehouden ten
toonstelling, het mooie ervan werd verwaarloosd door
het biergebruik.
De Voorzitter zegt dat B. en W. graag het voorstal
willen overnemen om te bepalen dat in het gebouw geen
alcoholhoudende dranken mogen worden gedronken. Wat
het terrein betreft, een dusdanige bepaling behoort niet
in deze verordening thuis.
De heer Kaan zal geen lans breken voor biergebruik,
maar spr. vraagt of er dan wanordelijkheden zijn voor
gekomen. Er zijn vereenigingen die om finantieele re
denen bier hebben getapt. Als er minder wordt verteerd
drukt dat de inkomsten.
De heer Lub zegt dat er toch thee, limonade enz. kan
worden gedronken.
Den Voorzitter ls niet bekend dat er wanordelijkhe
den zijn voorgekomen.
De heer Kaan zegt dat er ook in de verordening staat
dat .iemand die wanordelijkheden verricht verwijderd
kan worden.
De heer Oden vraagt hoe het gaat met vereenigingen
die tot 1 Januari vergunning hebben een lokaal te ge
bruiken.
De Voorzitter zegt dat die vergunning voorloopig ls
verleend tot 1 Januari. Dergelijke vereenigingen zullen
nu vóór of na 1 Januari per gezegeld request opnieuw
vergunning moeten aanvragen en die vergunning wordt
dan onder deze verordening verleend. Als de vastge
stelde vergoeding te hoog is en vereenigingen vragen
ontheffing aan, dan dienen zij tevens de redenen op te
geven. De verordening wordt daarna goedgekeurd.
Heffing van opcenten op de hoofdsom
der gemeentefondsbeiastiny.
In de -voordracht van 13 Augustus jl., No. 45, Inge
diend naar aanleiding van dewet van 15 Juli 1929
(Staatsblad No. 388) tot herziening van de finan-
cieele verhouding tusschen het rijk en de gemeen
ten, werd door B. en W. reeds gewezen op de nood
zakelijkheid om voor de gemeente Wieringen op
centen te heffen op de hoofdsom der gemeentefonds
belasting en dat deze heffing in hoofdzaak moet wor
den beschouwd als de bron, waaruit zal zijn te put
ten om het evenwicht tusschen de inkomsten en uit
gaven te bewaren.
Op de ontwerp-begrooting voor het jaar 1931 is dan
ook voor de ontvangst uit dien hoofde een post uit
getrokken.
B. en W. bieden hierbij ter vaststelling aan de
ontwerpen van eene verordening op de heffing en
van eene verordening op de invordering der evenge-
noemde opcenten.
In art. 1 der haffingsverordening wordt een aantal
genoemd van ten hoogste 70 opcenten. Dit beteekent
dus niet, dat dit aantal voor het belastingjaar 1930-
1931 zal worden geheven. Vermoedelijk zal dit 60 be
dragen. Het juiste aantal is echter eerst te bepalen
nadat de begrooting is vastgesteld. Een nader voor
stel tot bepaling van dat getal vo.or het nieuwe jaar
kan dus nog worden tegemoet gezien.
De heer Lub vraagt of nu niet beter gewacht kan
worden tot de begrooting behandeld ls.
De Voorzitter antwoordt ontkennend. Als het voorstel
wordt aangenomen, behoeft niet ieder Jaar de geheele
verordening ter goedkeuring te worden opgezonden.
Conform de voordracht wordt besloten.
Commissie van toezicht op het lager
onderwijs.
Naar aanleiding van het verleend eervol ontslag aan
den heer F. H. T. Jasperse, als lid der Commissie
van Toezicht op het Lager Ónderwijs, bevelen B. en
W. ter vervulling van deze vacature, na gepleegd
overleg met de Commissie, aan:
1. de heer H. de Jong;
2. de heer J. H. Eden.
De heer De Jong wordt met 10 stemmen benoemd;
1 stem op den heer Eden.
Benoeming onderwijzeres aan de school te
Hippolytushoef.
Naar aanleiding van het aan Mej. K. J. Duyvetter
verleend eervol ontslag, bieden B. en W. ter voorziening
in de daardoor ontstane vacature aan de O.L.-school te
Hippolytushoef, de volgende voordracht aan:
1. Mej. C. Roskam, thans tijdelijk te Hippolytushoef
werkzaam;
2. Mej. S. van der Meer te Mldsland;
3. Mej. G. van Essen te Nieuwe Nledorp.
B. en W. stellen voor de benoeming te doen ingaan
op 1 November a.a. Wordt goedgevonden.
Mej. Roskam wordt met algemeene stemmen benoemd.
Benoeming onderwijzeres aan de school te
Oosterland.
Naar aanleiding van het aan Mej. M. G. Dekker ver
leend eervol ontslag, bieden B. en W., ter voorziening
in de daardoor ontstane vacature aan de O.L.-school te
Oosterland, de volgende voordracht aan:
1. Mej. S. van der Meer te Mldsland;
2. Mej. C. Roskam, thans tijdelijk te Hlppolytushoe'
werkzaam;
3. Mej. G. van Essen te Nieuwe Nledorp.
B. en W. stellen voor, de benoeming te doen ingaan
op een nader door hen vast te stellen datum.
Aldus wordt bcsloton.
Mej. Van der Meer wordt met 9 stemmen benoemd;
2 stemmen worden uitgebracht op Mej. Van Essen.
Benoeming onderwijzer aan de school te
Oosterland.
Naar aanleiding ven het aan den onderwijzer F. H.
Th. Jasperse verleend eervol ontslag, bieden B. en W.,
ter voorziening in de daardoor ontstane vacature, aan
de O.L.-school te Oosterland, de volgende voordracht
aan:
1. J. Boon te Andijk;
2. J. Deutekom te Schagen;
3. C. H. W. van Rossum du Chattel, thans tijdelijk
te Westerland werkzaam.
B. en W. stellen voor de benoeming te doen ingaan
op een nader door hen te stellen datum.
Aldus wordt besloten.
De heer Boon wordt met algemeene stemmen be
noemd.
In verband met de vermeerdering van het getal leer
lingen aan de O.L.-school te Westerland, ten gevolge
waarvan het gemiddeld aantal over het afgelooben ka
lenderjaar boven 117 is gestegen, behoort alsnog aan
die school een vierde leerkracht in vasten dienst te
worden aangesteld.
B. en W. h'eden de volgende voordracht aan:
1. C. H. W. van Rossum du Chattel, tcijdeiyk als zoo
clanïg werkzaam;
2. J. Boon te Andijk;
3. J. Deutekom te Schagen.
B. en W. stellen voor do benoeming te doen ingaan
r.p 1 November a.s. Aldus wordt besloten.
De heer Van Rossum du Chattel wordt met alge
meene stemmen benoemd.
De rondvrrag.
De heer Jn. Lont zegt te kunnen goedkeuren, dat op
don Gemcenelandsweg wordt, gowerkt, het wordt oen
flinke verbetering, Mnnr zoowel spr. als anderen valt
het op, dut er 200 ongeregeld wordt gewerkt en dat
(10 gemeente weinig foezicht houdt. De arbeiders wer
ken er een geheeler dTg, de eerste schaft werken ze op
den gemeenteweg, de tweede schaft gaan ze naar een
ander werk. Op die manier is er geen controle. Het is
boter dat do gemeente zelf het volk 00 den weg heeft
on dan den geheeicn dig. Spr. is bang. dat het op
deze manier groote kor! en met zich zal brengen.
Do heer Tijsen doelt medo. dat steenafval verwerkt
moet worden on wanneer nu do euto dien afval kan
aanvoeren, kan het volk voor de verspreiding van dien
afval te werk wordon gesteld. Het is dus niet altijd
zoker cf er werk is. Er mag met alle pleizler toezicht
op gehouden werden.
Do heer Jz. Lont zegt dat anders de basaltslag door do
gemeente opgebracht wordt.
Do hoer Fosker zegt dat het gelijk viel met de West.
het kost op deze manier evenveel. En controle wordt
er wel degelijk van gemeentewege uitgeoefend.
De Voorzitter bevestigt dit.
Do heer Jn. Lont zegt dat het dan goed is. maar het
ia goed een dergelijk geluid eens te doen hooren, opdat
er reen verkeerde conclusie wordt getrokken.
De heer P. Kooij zegt. dat in de Dükstraat de vuilnis
nog niet wordt opgehaald en de menschen haar nu maar
achter in do straat gooion. Spr. vraagt of de gemeente
er voor moet zorgen of dat Tijsen verplicht is de vuilnis
op te halen.
De Voorzitter zegt dat de gemeentelijke ophaaldienst
nog niet ls uitgestrekt tot de Dïjkstraat, maar met de
opmerking zal rekening worden gehouden.
De heer Kaan zegt dat in Anna paulowna een afzon
derlijk bedrijf bestaat van dien ophaaldienst en een ieder
er een kleinigheid aan betaalt. Verdient een dergelijke
regeling ook hier geen aanbeveling?
De Voorzitter herinnert er aan dat in de vorige ver
gadering is medegedeeld dat van Westerland een re
quest zou inkomen over den vuilnisophaaldienst en daar
op is ook gewacht met de uitbreiding van den dienst te
Haukes. Dan zal ook worden overwogen of Van Duin in
vasten dienst genomen moet worden. Tot den huidigen
dag is nog geen request ontvangen.
De heer Jb. Lont merkt op in de vorige vergadering
te hebben gezegd, van ter zijde te hebben vernomen dat
een request zou komen.
De Voorzitter vraagt dan „ter zijde" te willen aanspo
ren.
De heer Jn. Lont zegt dat de menschen misschien
worden tegengehouden nu ze gelezen hebben dat het mis
schien in de toekomst wat zal kosten.
De Voorzitter denkt dat niet.
De heer P. Kooij zegt dat hij op 27 Mei gevraagd heeft
naar de oprichting van een zweminrichting.
De Voorzitter deelt medo zich hieromtrent in verbin
ding te hebben gesteld met den voorzitter van 't Witte
Kruis, den burgemeester van Anna Paulowna, en ge
vraagd heeft naar de stichtingskosten en de exploitatie
kosten der zwem- en badinrichting. Antwoord heeft spr.
nog niet ontvangen, maar hij zal op mededeeling aan
dringen.
De heer Lub zegt dat de Smidsteeg door het mooie
gebouw van Albert Heün en door de verbetering van
het perceel Takes een ingang heeft gekregen, die voor
Wieringen premier genoemd kan worden. Spr. verzocht
evenwel nu B. en W. aandacht te willen schenken aan
de Smidsteeg zelf, die laat te wenschen over en ook over
de afwatering wordt geklaagd.
De Voorzitter zegt dat zelfs de Smidsteeg niet aan de
aandacht van B. en W. is ontsnapt.
Toen een huls is vrijgekomen, hebben B. en W. ge
keken of het was aan te koopen. teneinde tot ver-
breeding te kunnen komen, maar het huls was al ver-
kocht.
De heer Lub zegt dat die koop weer af ls.
De Voorzitter wist dat niet, maar bij aankoop zou
toch geen verbetering zijn ontstaan. Overwogen wordt
er een straatweg te maken, maar het is nog in onder
zoek.
De heer Lub zegt verder dat in het rapport Nijhoff
de motieven worden opgenoemd waarom voor de ver
betering van den hoofdweg aan het rijk subsidie kan
worden gevraagd. Worden die motieven ook aan de
regeering medegedeeld.
De Voorzitter zegt dat een request reeds langen tijd
geleden verzonden is.
Sluit nu aan de waterleiding aan. De
processen-verbaal komen anders los.
Door den heer Oden worden nog eens de z.g. on
rendabele gebieden voor de waterleiding besproken.
De Voorzitter wijst er op dat voor en aleer daartoe
een regeling is te treffen, 90 van de verplichte aan
sluitingen moeten zijn aangesloten. Spr. denkt dat dit
percentage ongeveer 75 is.
De heer Oden meent dat anderen niet mogen lijden
onder den onwil van sommigen. Waar hier een bij
zonder geval bestaat, in verband met de Zuiderzeewer
ken, zou spr. de poging willen aangewend, om een re
geling inzake de onrendabele gebieden te krijgen.
De Voorzitter erwacht weinig resultaat Aan hot
P.W.B. is trouwens al geschreven, maar er is nog geen
antwoord ontvangen. B. en W. zijn nu wel van plan
om tot vervolging over tc gaan van hen die hoewel
aansluitplichtig, nog niet tot aansluiting over te gaan.
De heer Oden hoopt flat B. en W. dan tenminste
maar van hun recht gebruik maken.
De heer Oden wijst op de verbetering die de Hof
straat. van Geesterweg tot Den Oever behoeft.
De Voorzitter zegt, dat de opzichter er reeds over
heeft gesproken, ook over de Béltstraat.
De heer Oden vraagt voorts of er tekort basaltslag
is. Besloten wordt met den aanvoer ervan door te
gaan.
De heer J. Kooij heeft een iaar geleden over de
bestrating van de bocht te Westerland gesproken.
Dat is nog niet gebeurd, wel is er basalt opgebracht,
maar nlle dagen is die er weer af, het is een ramp
het is geen toestand.
De Voorzitter zegt, dat ook dit vanzelf met de her
ziening van den weg ter sprake komt.
Hierna volgt sluiting.
f
(Reeds gisteren aan onze obonnée's tc
Wieringen toegezonden.)