SchagerCourant ACCOUNTANTSBUREAU W. en H.i.E De Zuiderzeewerken. """"Abdijsiroop Pijnlijke Tooneelherinneringen. Vierde Blad. En de voorbereidende werkzaamheden te Van Ewijcksluis. Verlichting bij Asthma-aanvallen H. ERIKS, oud-Burgemeester van PETTEN. Zaterdag 8 November 1930 73ste Jaargang. No. 8762 Thans vrijwel als geëindigd te beschouwen. Een kort over zicht van wat er alzoo gedaan is en nog moet gebeuren. Wie dezen zomer te Van Ewijcksluis is geweest, heeft zich mogelijk wel eens afgevraagd: welke nieuwe werken worden hier nu weer uitgevoerd? Bekend toch was, dat de werken bij Van Ewijcksluis, die sinds begin lt - bijna onafgebroken aan vele arbeiders brood hadden verschaft, vrijwel als geëindigd kon worden beschouwd. En toch zag men nu op verschillende plaatsen weer gyoepen arbeiders met allerlei werkzaam heden bezig. Wat was er nu weer gaande? Wij willen de nieuwsgierigheid van hen, die zich hierover in allerlei gissingen hebben verdiept, hiermee bevredigen. Wij beginnen er dan mee, met er aan te herinneren, dat, toen hier in 1923 met de werken werd aangevangen, reeds bekend was, dat verschillende dezer elechts een tijdelijk karakter zouden dragen. Zij waren 11.1. noodig als voorbereiding tot de werken tot afsluiting en droogmaking der Zuiderzee, welke zouden volgen. Gedurende zeker overgangstijdperk, waarvan den duur vooraf niet was te bepalen, moest de scheep vaart naar en van Anna Paulowna worden verzekerd, wat verschillende tijdelijke voorzieningen noodig maak te. Tot deze werken behoorde het maken van een «luisput in het Balgzandkanaal bij Van Ewijcksluis, later gevolgd door den bouw eener sluis in genoemden put, het graven van een verbindingskanaal vanaf de Van Ewijcksvaart naar het in 1923 en 1924 gegraven afwatering»- en scheepvaartkanaal (thans bekend als het Balgzandkanaal), hetgeen mede ten gevolge had de doorgraving van den Balgdijk, den Balgweg en den Van Ewijcksvaartweg (waarmee deze verbinding werd voltooid), het bouwen eener brug over het hierbedoelde Verbindingskanaal, het leggen van een dam van den Balgdijk naar den afsluitdijk en het leggen van een straatweg vanaf de Van Ewijcksvaart langs het Ver bindingskanaal tot den Balgdijk en vandaar over den reeds genoemden Verbindingsdam naar den afsluitdijk. Toen nu vorig jaar de nieuwe Verkeersbrug over het Balgzandkanaal tot stand kwam, kon het verkeer worden omgelegd en de verbind ingsdam, die de scheepvaart tusschen het N.-H. Kanaal en de inmid dels omdijkte Wieringermeer belemmerde, verdwijnen, waarmee dus de straatweg over dien dam en langs het Verbindingskanaal verviel. In den dam werd een ope ning gebaggerd en het scheepvaartkanaal doorgetrok ken, terwijl ook de tijdelijke keersluis buiten werking werd gesteld, omdat nu de bij het ontstaan van den Anna Paulownapolder (in 1846) gebouwde zeesluis het overtollige binnenwater weer voldoende kon afloozen op het Amstelmeer, vanwaar het via het Balgzandkanaal bij Oostoever op zee kon worden afgespuid. Ook de scheepvaart had aan het tijdelijke Verbindingskanaal geen behoefte meer, omdat deze nu weer evengoed door de oude schutsluis kon worden geleid. Alleen de brug bleef nog dienst doen, overigens waren alle straks ge noemde tijdelijke werken overbodig geworden en konden dus, voor zoover noodig, worden verwijderd of in ouden toestand teruggebracht. Welnu, met het verwijderen of in vroegeren toestand terugbrengen van de meeste dezer werken heeft men zioh hier het laatste halfjaar (vanaf omstreeks half Mei tot heden) bezig gehouden. Aan den heer C. Klos, aannemer te Baara was de uitvoering dezer werken, die ten deele als opruimings-, anderdeels als nieuw te maken werken kunnen worden beschouwd, opgedragen Tot de nieuw te maken of in ouden toestand te herstellen werken kunnen de volgende worden gere kend: 1. Het leggen van een nieuwen dam met daarop aan te leggen straatweg door het Verbindingskanaal bij de Van Ewijcksvaart, ongeveer ter plaatse, waar die dam zich vroeger bevond. 2. Het doortrekken van den Balgdijk (eveneens door het Verbindingskanaal) terzelfder plaatse, waar dit gedeelte dijk voor enkele jaren terug werd weggegraven. 3. Het doortrekken van den Balgweg, eveneens op dezelfde plaats, waar deze tijdelijk had moeten verdwij nen. 4. Het aanleggen van het nog onvoltooid gebleven gedeelte van den aarden baan voor den nog in plan zijnden grooten verkeersweg langs het Balgzandkanaal met een in aansluiting met dezen Verkeersweg noodig zijnden oprit op den Balgdijk in de onmiddellijke na bijheid van de Verkeersbrug over genoemd kanaal. 5. Het maken van een oprit aan de binnenzijde van den Balgdijk nabij de oprit van den Verkeersweg. Ais opruimings- of af te graven werken kunnen worden aangerekend de volgende: 1. Het' sloopen van den ophaalbrug over het Ver bindingskanaal met bijbehoorenden onderbouw, bene vens het verwijderen van het wachthuisje bij bedoel den brug. 2. Het uitnemen der deuren uit de buiten dienst gestelde sluis, benevens het verwijderen yan trappen, leuningen, enz. De sluis zelve, die geheel uit gewapend beton is opgetrokken, kon blijven staan. Deze moest echter tot 0.50 Meter N.A.P. met grond worden aangevuld. 3. Het weggraven van de omgelegde gedeelten dijk vanaf den Balgdijk naar bedoelde sluis. 4. Het weggraven van den Verbindingsweg langs het Verbindingskanaal, waarbij tevens moest worden weggetrokken den damwand, na den gevreesden door braak in 1927 ter weerszijden van den onder dien weg en het kanaal doorloopenden duiker geslagen. 5. Het weggraven van de aan de Noordzijde van het Verbindingskanaal aangebrachte kade met tijdelijken toegangsweg naar den Balgweg, waarbij den ook daar in 1927 geslagen damwand moest worden verwijderd. 6. Het wegruimen van alle oeververdediging (rijs werk, stortsteen, enz.) langs beide zijden van het Ver- blnddngskanaal. 7. Het wegruimen van aanölagjukken, ducdalven en stoppalen. 8. Het weggraven van buiten den Balgdijk nog achtergebleven kop van den voormaligen verblndings- dam (eenzelfde kop, nog liggende aan de overzijde van het Balgzandkanaal, aansluitend aan den afsluitdijk, kon blijven liggen). Het zal voor leder duidelijk zijn, dat, al waren deze werken elk op zichzelf niet zoo omvangrijk, deze toch tezamen genomen, niet onbelangrijk mochten heeten, al kan daarbij ook als gunstige factor in aanmerking worden genomen, dat de grond van de af te graven werken weer kon worden gebezigd voor die, welke nieuw gemaakt moesten worden. En tot hoever zijn deze werkzaamheden nu wel ge vorderd? Laat ons daarvan hier nog even een beknopt over- zich laten volgen. Op den nieuw gemaakten dam bij de Van Ewijcks vaart, die een kruinbreedte van 8 Meter heeft, is een straatweg van 4.50 Meter breedte aangelegd. Aan de zijde der Van Ewijcksvaart is in dezen dam een dam wand geslagen van zware delen, ter lengte van 5 a 6 Meter. Bovendien is het onderste gedeelte van dit talud voorzien van een klin-kerglooing, terwijl op het breed aangelegd en zeer geleidelijk afloopend onder lichaam, een oeververdediging van rijsbeslag, bezwaard met stortsteen, is aangebracht. Het vernieuwde gedeelte Balgdijk is iets hooger en breeder aangelegd dan de deelen, waarop het aansluit, terwijl de steenglooiing eveneens iets vlakker verloopt. De onderbouw is aan beide zijden zéér vlak afloopend, terwijl de buitenzijde, evenals de dam bij de Van Ewijcksvaart, door een met stortsteen bezwaard, stevig kraagstuk is verdedigd. De Balgweg is weer in ouden toestand hersteld en voorzien van cene beharding van sintelgruis. De teen is langs het Verbindingskanaal door een leag stortsteen verdedigd. De aarden baan langs het Balgzandkanaal, waarvan het in de bedoeling ligt, hiervan mettertijd een weg, geschikt voor snelverkeer te maken, heeft een kruin- breedte van 14 Meter. Het zal dus alleszins mogelijk zijn, wanneer deze baan voldoende is bezakt, hierop een mooie breede weg aan te leggen. De hierbij aan sluitende oprit heeft een kruin-breedte van 12 Meter en stijgt slechts zeer geleiedlijk. De oprit aan de binnenzijde van den Balgdijk (voor namelijk bestemd om het hooitransport vanaf dien dijk te vergemakkelijken) maakt, met hare breedte van slechts twee Meter, hierbij wel een zéér poveren indruk. Van de opruimingswerken valt nog het volgende te melden: De voor enkele jaren terug omgelegde ge deelten van den Balgdijk zijn weer weggegraven. terwijl de verdedigingen van bloksteen en puin weer in het nieuw gelegde stuk Balgdijk zijn verwerkt. Van de buiten den Balgdijk achtergebleven kop van den Ver- bindingsdam is, terwijl wij dit schrijven, nog slechts een rest over. De tijdelijke Verbindingsweg en (aan de overzijde van het Verbindingskanaal) de kade met tijdelijken toegangsweg naar jden Balgweg. zijn mede tot de hoogte van het aangrenzende land (d.w.z. tot ongeveer 1 Meter N.A.P.) afgegraven. Daarvoor was echter noodig, eerst het water uit het nog overblijven de gedeelte van het Verbindingskanaal tot het gewone polderpell te verlagen. In bedoeld kanaal stond het n.1. ongeveer anderhalvcn Meter hooger. Door het gra ven van een ondiepe greppel, die naar behoefte dieper werd gemaakt, is men er in geslaagd, het water heel geleidelijk af te tappen. Later is een sloot hiervoor ge graven, waarvan de bodem op 2 Meter N.A.P. ligt. De van de verbindingsweg afkomende straatklinkers zijn ten deele weer gebezigd voor den nieuw aangeleg- den weg over den dam bij de Van Ewijcksvaart, terwijl Wanneer ge het benauwd hebt, de lucht- I toevoer als 't ware versperd is en Gij niet weet waar Ge 't zoeken moetneem dan Abdijsiroop. Wonderlijk zal U de ver lichting toeschijnen, welke deze U geven kan. waardoor Gij kalmer wordt. Wonder lijk en toch zoo eenvoud-g is de werking van Abdijsiroop Ze lost de dikke laag slijm op. die U het ademhalen belemmert, zooals de zetp het vuil. waardoor Uw borst 1 vrij wordt om de lucht door te laten! „Voor de Borst" Alom verkrijgbaar. Prijs F1.1.50. Fl. 2.75, Fl. 4.50 i Gebruik buitenshuis Abdijsiroop-Bonb's (60 ct.). Dan bespoedigt Gc Uw genezing. ABDIJSIROOP-BONBONS (Gestolde Abdijsiroop) de overige klinkers naar de Haukes op Wieringen zijn vervoerd, om daar te worden opgeslagen. Alle aanslagjukken, sloppalen, enz. zijn getrokken cn de sluisdeuren gelicht, terwijl de bovenbouw van den brug is gesloopt. Ook deze materialen werden alle naar Haukes vervoerd. Uit den onderbouw der brug ging het echter niet vlot. De 72 palen, welke dezen onderbouw vormden, zijn destijds zéér diep ingeslagen Alle pogin gen, om ze nu te trekken, mislukten dan ook. Blijkbaar heeft eene nadere bespreking tusschen den aannemer en de directie van Zuiderzeewerken er toe geleid, dat een andere regeling is. getroffen. De palen zijn n.i. in den loop van vorige en deze week zoo diep mogelijk afgezaagd. De sluis is mede tot de vereischte hoogte met grond aangevuld. Het bovenste gedeelte van den sluis staat, nu de aansluitende dijk aan beide zijden verdwenen is, daar nu echter in volle naaktheid en het grijze beton biedt nu juist geen bijzondere bekoring aan het oog. Was het nu maar oud genoeg, dan zou het misschien nog als „historisch monument" dienst kunnen doen, maar voorloopig zijn wij daar nog niet aan toe. Misschien is het echter nog mogelijk door het aanbrengen van eene overkapping, benevens een schot aan vóór cn achter zijde deze sluis tot een vrijwel onvergankelijk magazijn of bergplaats om te vormen en zou hij dus op die wijze nog nuttig dienst kunnen doen. Reparatie zal er niet veel aan noodig zijn. Wat verder nog overblijft zijn de twee ongedempte ge deelten van het verbindingskanaal, waarvan het groot ste (tusschen den Van Ewijcksvaartweg en den Balgweg ongeveer 200 M. en het kleinste (tusschen den sluis en den Balgweg) ongeveer 40 M. lang is. Deze beide stuk ken, die nu tot volkomen stilstaand water zijn gewor den, zullen, al zal zulks nog niet direct het geval zijn, mettertijd toch tot poelen verworden. Of hieraan wel vol doende aandacht is gewijd, valt te betwijfelen. Geen wonder, dat de omwonenden ook liever hadden ge zien, dat de grond, die in de onmiddellijke nabijheid voor radig was. welke thans is gebruikt voor voltooiing dor aarden baan langs het Balgzandkanaal. was gebezigd voro demping der betreffende kanaalvakken. Dat zich nóg eens eene zóó gunstige gelegenheid zal voordoen, om deze demping te bewerkstelligen, is niet te verwach ten. Om nu tenslotte nog even terug te komen op de werk zaamheden, uit het voorafgaande blijkt wel, dat de ver schillende werken, zoo niet geheel, dan toch nagenoeg gereed zijn. Het grondvervoer met kipkarren is reeds voor meer dan een week terug gestaakt, waarna het werkspoor is opgebroken, in een schip of op bakken ge laden en voor het meerendeel ook reeds vervoerd. Hier en daar moet nog slechts wat worden afgewerkt, maar ook dat zal spoedig gereed zijn. Het aantal ar beiders. hieraan werkzaam, vermindert dan ook thans met den dag. ADMINISTRATIËN BELASTINGZAKEN. Hoofdkantoor: HAARLEM, Wilhelmlnaslraat. Tel. 11601. Na 6 uur Tel. 14621 Bijkantoor; 's GRAVENHAGE, Akeleistraat 56. Speciale afdeelingen voor BLOEMBOLLENCULTUUR, LAND- EN TUINBOUW en VEETEELT. INLICHTINGEN bij onzen CORRESPONDENT, den heer WAT JULIETTE ROOS NOOIT GEBEURT1 Pruikenwee. De lange monoloog. Piet Brons tlair. Hü wou aan het tooneel. Mevr. Juliette Roos verschillende harer geestige creaties leven In onze herinnering verbonden aan het Hofstadtooneel, heeft natuurlijk óók pijnlijke tooneel- herinneringen: „Ik had een rol bijna veertig malen gespeeld en de 41st« keer spelen wij het stuk ergens in de provincie. Ik sta op het tooneel en kan maar niet op mij ntekst komen, die op dat moment luidde: „Nu dus u Is vader en soldaat." Ik loop een paar keer heen en weer, zeg wat, maar wat ik zeggen móet, komt niet Er zat ergens een lek in mijn denken. Teeder kijk ik den souffleur aan en: „Uw vader Is sol daat". hoor ik duidelijk. In mijn verbazing zeg ik hard op: „Wat zegt 'ie nou?" 'n Daverend gelach in de zaal en ik werd rood dóór mijn schmink heen. -Wilt u een andere?" -Jaren geleden sta Ik op het tooneel van de Fra-scatl- Whouwburg in Amsterdam, en op een avond komt een acteur niet op. Ik hoor dat en zeg tegen een collega tus- *chen de coulissen: „dat begrijp ik nu niet, zooiets kan nooit gebeuren, want ik sta altijd veel te vroeg klaar om op te komen! Wij praten door, en daar hoor lk: -Mevrouw Roos, Mevrouw Roos, waar ben je nou, je moet op!" En ik was te laat!" Pierre Myln vertelt: Hoewel er zich in mijn 15-jarigen tooneelloopbaan wel eer.s eenlge betrekkelijk pijnlijke incidenten hebben voor gedaan, ben ik toch bang. dat deze momenten hoe pel voor mij persoonlijk heel penibel voor buiten- «•aanders te weinig „Haarstraubend" zijn, om daarvoor eejiige aandacht op te eischen. Zoo herinner ik mij op- €®ns, doordat ik geheel bij toeval het ultheemsche woord „Haarstraubend" gebruikte, een simpel tragi-komlsch sshrikmoment. De handeling vond plaats op het minia- uur-tooneel in 't Cabaret „La Gaite" van 't theater Tus- chinsky te Amsterdam, en speelde zich af tusschen Me- rouw Mien van KerckhovonKling en mij, haar min naar. in hemelsnaam, begrijpt u mij niet verkeerd! In wallteit van partner was ik Mevrouw'# minnaar, slechts tooneelspelenderwijze, natuurlijk. Nu ben ik in mijn privéleven in het bezit van een wel heel stich telijk, maar, uit een schoonheids-hoek bekeken, niet be paald flattant noch verleidelijk kaal kruintje. Dit tekort aan uiterlijk schoon, wordt dan ook zorgvuldig door mij „gedekt" (in figuurlijken zin zoowel als in daadwer kelijke) met een zoogenaamd „toupet", v. Dalen's woor denboek geeft hiervoor in 't Hollandsch pruikje, krul- .ponnie. Nu heb ik langzamerhand zulk een routine ge kregen in het onzichtbaar camoufleeren van m'n ont haard schedelvlak, dat ik zelfs ingewijden vooruit moet waarschuwen, bij eventueel ln het een of ander tooneel- stuk voorkomende „Haarstreek-manipulaties", de uiter ste voorzichtigheid in acht te nemen. Dit nu had ik op de première van een cabaret-éénacter, Mevr. v. Kerck- hoven vergeten te zeggen, zoodat op 'n oogenblik, ge knield liggend voor de door mij aangebeden vrouw, de zelve. geladen als zij moest voorstellen te zijn met he vig liefdes-begeeren daar plastisch uiting aan gaf, door impulsief haar vijf elven-vingers met extatisch gebaar in mijn „ersatz" lokken te dompelen. Het gruwelijk ge volg was, dat er plots op mijn bol een hevige haarver- schuiving plaats greep en tot mijn groote ontsteltenis was ik van boven zoo goed als gescalpeerd en voelde van achteren in mijn hals op eens een weelderigen pol ka-haardos ontstaan. Na van den eersten schrik te zijn bekomen, heb ik maar een uitvlucht geïmproviseerd om even weg te kunnen komen en mijn haarruine ijlings te restaureeren. En hoewel deze kleine catastrophe wel niet „m'n haren te berge deed rijzen" integendeel zou ik zeggen blijft zij voor mij toch eene even dwaze als pijnlijke tooneel-herinnering!" Piet Bron: „Of ik mij een pijnlijke situatie herinner? Meneer, als ik er nog aan denk, wordt het mij zwart voor de oogen. Ik zat op een avond eenige jaren geleden, in een kleed kamer, ergens in de provincie. We hadden het, ik klce- de met Jan van Ees samen .over het „staan" op het too neel, „staan" wil zooveel zeggen als manque de mémolre of ln goed Hollandsch het niet-meer-weten. We kwamen tot de conclusie, dat dit wel tot de ergste dingen van ons beroep behoort. „Het is of je ineens in een onmetelijke vergetelheid wegsuizelt..." Dat waren zoo ongeveer de woorden van mijn dichter lijken vriend, Jan van Wees. Ik ging er toch eenigszins tegenin. Ik vond, dat hij nu wel een beetje overdreef. ,,'t Is erg, dat geef ik toe, maar we loopen nu al zóólang mee... tenslotte heb je toch je flair... daarmee kun je toch iedere situatie wel redden." Jan van Ees was het niet heelemaal met mij eens, vond, dat zelfs de grootste flair je soms nog ia den steek kan laten. Ik hield ech ter vast aan mijn flair, die mij als geroutineerd tooneel- speler toch nooit zou verlaten. We speelden dien avond „Het Wonderkind" van Jan Feith. Het stuk was in maanden niet gegaan. Ik stond met den rol van den „Inpressario", vooral in het derde bedrijf een gebed zonder eind. Eerste en tweede bedrijf liepen als gesmeerd. Dan pauze en daarna komt drie. Dan komt Jari van Ees in zijn waardigheid van journalist mij interviewen. In twee groote clubfauteuils zitten we □aast elkaar, 'n sigaret opgestoken. Jan haalt zijn bloc note te voorschijn en ik begin te ratelen over al de won- dermenschen, waarmede lk de wereld heb afgereisd. Het schaakwonder „De Paweloff", kinderballetten, kinder operettes, „het danswonder Suzanna de Janos", den Jon gen viool-virtuoos Hans Huber, enz. enz., alles natuur lijk met alle mogelijke bijzonderheden, elndelooze pagi na's lang. Het ging vlot... tot op de helft... Toen plot seling wist ik niet meer... ik stond als een paal! In het hok zie lk den souffleur blaadjes omslaan en zoeken hij maakt een hopeloos sissend geluid... de hersens en het voetlicht begonnen te draalen... het buffet zakte door den grond. de tafel zat tegen het plafond van de zaal... In de flauwe schemer zie ik Jan nog opstaan en een bovenhoek van het tooneel nemen... een heele tijd niets... dan schijnt Jan «vlak bij mij te staan, want ik hoor zijn stem heel zacht, vlak bij mijn oor... Nou? Waar blijf je nou met je „flair?" Carla de Raet, door het Hofstad-Tooneel geëngageerd, schrijft: „Het was in Februari 1923, Dien winter was ik weg- geloopen van de Tooneelzaal ik durf het te bekennen want lk ben in goed gezelschap en ik was aangenomen bij Comoedia, waar ik alleen nog maar het kamermeisje in Pygmalion gespeeld had. Op een middag kreeg ik een boodschap, dat Willy Haak ziek was en of ik maar even bij Mevoruw Ranucci wilde komen. Ik ging er heen met kloppend hart en kreeg een rol, die ik dien zelfden avond moest spelen in Haarlem. Maar wat voor een rol!... Een monoloog van 24 schriftblaadjes achter elkaar, die ik Alleen op den voorgrond van het leege tooneel gehurkt moest afdraaien, in de gedaante van het huisgodje Lare, die het stuk „Mallemolen" van den jon gen Antolne inleidde. Geen moment om op adem te ko men, geen steun van partners. Alleen maar praten. En fin, toen ik 's avonds klaar zat op het tooneel, kende ik de tokst Drie slagen op de gong. ik zeg nog gauw even de eerste woorden, het doek gaat op. Het angstige zwart van de zaal gaapt mij aan als een zee van duis ternis. Ik doe mijn mond open en... weet niets meer. Hon derd gedachten spoken door mijn hoofd, waarvan één overheerscht.-.wegloopen. Dan hoor ik den souffleur, maar ik versta geen woord. „Wat zeg Je toch?" vraag ik. „ik ben de God Lare", antwoord hij hardop. „Ik ben het", die het huis bewaakt, wanneer de menschen slapen, ga ik mechanisch verder en dan gaat het vanzelf en krijg ik langzamerhand mijn zelfbeheersching terug. Toen lk afkwam stond Greet Lobo op me te wachten ze was erg lief en ik heb verschrikkelijk gehuild. Maar in het ochtendblad kreeg Willy Haak goede kri tiek en ik in het volgende stuk een goede rol waar mee het pijnlijke moment ruimschoots vergoed was." Een der Jongere acteurs Jan v. d. Linden, is toch oud genoeg om een pijnlijke herinnering te kunnen memo- reeren: „Hoewel men pijnlijke herinneringen maar moest la ten rusten, is het toch met minder prettige tooneelge- beurtenissen zoo, dat zelfs de pijnlijkste voorvallen in een humoristisch licht verschijnen wanneer ze later ver teld worden. En dat ls maar goed, want anders zou me nig acteur of actrice misschien na korten tijd grijze ha ren hebben en dan zou het heelemaal een toer zijn om uit te maken wie er wel en wie er niet tot de „jongeren" behooren. Ik zou dan, zeer kort, twee voorvallen willen vertel len. Het eerste was mij physiek het pijnlijkst, het tweede leek meer op een booze droom. Het eerste feit voltrok zich aan het eind van de „Groene Pleureuse" tijdens de première in Rotterdam. Plotseling begon een der acteurs echt „Spaansch" te worden. Hij greep een mede-Spanjaard in de een of an dere Japansche heupzwaai cn daar kreeg ik me een zware Hollandsche schoen met voet en al tegen m'n hoofd, zoodat ik met een bloedend en gekneusd oor ge durende eenige tellen knock-out lag ln de armen van den inspeciënt, die gelukkig vlak achter de deur stond te genieten van de vechtpartij. Ik kwam bij toen ik hem hoorde zeggen: „Die v. d. Linden maakt toch altijd gijntjes!" Dat schijnt mijn noodlot te zijn. De booze droom was als volgt. Ik was kersversch aan het tooneel en hoorde dus nog gansch en al tot de „e.a."! Rotterdamsche Tooneel en Hofstad Tooneel waren nog één, d.w.z. de Tartauds en de van Eysdens behoorden nog tot het gezelschap. We speelden, als ik mij nog goed herinner „Zijn terugkomst", met Mevr. van Eysdcn, Brondgeest, Henri Morrlën. Ik moet een brief opbrengen Brondgeest en scène. Ik breng trillend den brief, wil weggaan en vlak bij de deur struikel ik over een kleedje, zoodat een van mijn pumps op het voetlicht terecht komt. In mijn overigens schoone kous zat een groot gat. Brondgeest kraakt een onverstaanbaar woord. De korte afstand naar het voetlicht duurt een eeuwigheid. Ik heb het gevoel of ik alleen uit een zwarte en een witte voet besta. Het lachen van het publeik suist in zijn ooren. Verdoofd sta ik achter de coulissen. Plotseling zenuw achtige stemmen. Heel zacht! ..Waar zit je... je moet op... vooruit!" Ik weet niets meer. Ik ga op. Tooneel leeg. Ik ga weer af. Iemand duwt mij weer op cn ik hoor een hoog giecheiend geluidje: „aandienen". Dat was Morriën Ik sta op het leege tooneel. Het voetlicht draait voor mijn oogen. door de deur zie ik enkele menschen gekke gebaren maken en daartusschen het stereotiep lachende gezicht van Morriën, dat mij eens zoo groot lijkt. En daar hoor ik mijzelf met een harde, overslaande zenuw- stem zeggen: „Kom maar binnen, Mijnheer Morrin!" Uit de zaal klinkt iets van geloei. Hoe Ik ln mijn kleed kamer ben gekomen, weet ik niet meer. Ik weet alleen, dat een collega zei: „Je wou toch zoo graag aan 't too neel"

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1930 | | pagina 13