SchagerCourant Ue/ihadsA djxwgjz tfleóc/udfyeó Tweede Blad. Het maalgebod. LIEFDE LAAT ZICH NIET D00DEN! DE BEL. Donderdag 13 November 1930. 73ste Jaargang. No. 8765 De akkerbouwcommissie der Hollandsche Maatschappij van Landbouw verzoekt ons plaatsing van het volgende: In sommige dagbladen is aangevoerd, dat het maalge bod slechts in het belang is van een groep rijke klei boeren. en dat de oppervlakte met tarwe verbouwd, on geveer 60.000 H.A. slechts 6 pet uitmaakt van de 1.000.000 H.A. bouwland en tuingrond, welke ons land bezit, zoodat deze maatregel bijna niets beteekent terwijl ook is me degedeeld, dat ongeveer de helft hiervan geteeld wordt in Groningen en Zeeland en verder 10 pet. in Noord-Hol land, door meerendeels welgestelde'landbouwers, die voor een groot gedeelte hun grond in eigendom hebben. Tegen deze onjuiste voorstellingen meenen wij het volgende te mogen aanvoeren. De het meest in nood verkeerende bedrijven zijn niet de veehoudersbedrijven en niet de gemengde bedrijven op de zandgronden, doch de veenko loniale bedrijven en de akkerbouwbedrijven in de zee klei-gebieden. Het maalgebod bedoelt een steun te ver- leenen aan den laatstgenoemden groep, De oppervlakte cultuurgrond onzer zee-klei-gebieden bestaat uit 318.663 H-A. bouwland, 162.000 H.A. grasland en 18.212 H.A. tuin grond, totaal 500.000 H.A. of bijna deel van den cul tuurgrond in ons land. (Die met het grasland 2 millioen H.A. bedraagt). Het is dit belangrijke cultuurgebied, dat van het maalgebod zal profiteeren. Van genoemde 319.000 H.A. bouwland is 107.417 H.A. granen, waarvan 44.200 HA. tarwe, of 14 pet van de 319.000 H.A. In Groningen bevinden zich 13.457 H.A. in Zeeland 15.013 H.A.. in Zuid-Holland 7336 H.A., in Noord-Holland 6120 H.A. tarwe. De rest der 60.000 H.A. tarwe is over diverse provincies verdeeld, in Limburg wordt 7031 H.A. met tarwe beteeld. Het spreekt vanzelf, dat de invloed van het maalgebod zich niet over een oppervlakte van 60.000 H.A. uitstrekt, doch over de oppervlakte welke de bedrijven waarop de tarwe geteeld wordt, innemen. Zelfs al bepalen wij ons nu alleen tot de zee-klei-gebieden, dan komt ons een raming van 400.000 H.A. bouw- en weiland op deze be drijven niet te onvoorzichtig voor. Nemen we verder aan, dat het waar is dat het hier alleen de grootere bedrijven betreft en deze gemiddeld een oppervlakte van 40 H.A. bezitten, waarvan dan gemiddeld 4.5 H.A. tarwe, dan wordt de zegenrijke werking in de zee-klei-gebieden rechtstreeks gevoeld op 10.000 bedrijven, dus door 10.000 landbouwersgezinnen en, naar onze hieronder volgende schatting door 60.000 landarbeiders en hun gezinnen. Betreft dit nu meerendeels welgestelde landbouwers èie de grond voor een groot gedeelte in eigendom bezit ten? Neen. In Groningen (voor de onderdeelen der pro vincies weten wij de cijfers niet) wordt 65 pet der op pervlakte in eigendom gecultiveerd, in Zeeland 40.6 pet., in Zuid-Holland 42 pet., en in Noord-Holland 49 pet. Doch bij deze cijfers dient niet vergeten te worden, dat veel dezer eigendom met hypotheek bezwaard is en een gedeelte in eigendom bezeten wordt door hen die gedeeltelijk pachter, gedeeltelijk eigenaar zijn. Volgens de gegevens welke wij over Noord- en Zuid-Holland be zitten, bezit een snel toenemend procent dezer landbou wer s-eigengj^. zoo wel als de pachters, inzonderheid geldt dit voor dejöngeren, geen of geen noemenswaardige hoe veelheid kapitaal meer. "Wellicht zal in Groningen de verhouding was gunsti ger, in Zeeland wat ongustiger zijn, doch hoe dit zij, het feit blijft bestaan, dat vrijwel al deze landbouwers bij de tegenwoordige prijzen geen inkomen genieten, doch groote verliezen lijden. Intusschen zijn het juist deze bedrijven waarop de meeste landarbeiders werken. Wij taxeeren het bedrag aan arbeidsloon op grond der bedrijfsuitkomsten der' landbouwboekhoudbureaux op f 150 'per HA- Bij een jaarverdienste van f 900 A f 1000 per arbeider wordt dit op elke 6 a 7 HA één arbeider en op 400.000 H.A., 60.000 landarbeiedrs. Indien men bedenkt, dat de bedrijven, waar deze land arbeiders op werken in nood verkeeren, zoodat hunne reeds niet hooge beleoning in ernstig gevaar verkeert, dan zal men willen Inzien, dat maatregelen welke deze bedrijven op gang kunnen doen houden, van geweldige beteekenls zijn. Intusschen is het niet juist te meenen, dat maatrege len als het maalgebod alleen deze landbouwers en land arbeiders ten goede zullen komen. De organische samen hang van de landbouwbedrijven maakt, dat de geheele land- en tuinbouw ervan profiteert Indien de tarwe- cultuur loonend zal zijn, zal de verbouw ervan toene FEU1LLETOX Uit li£t Eng els ch van l. G. M 0 B E RIY. De rest van haar geld. dat Eva een jaarlijksch inko men gaf van honderd vyftig pond per jaar, was in so- liede effecten belegd, en bevond zich in bewaring bij een D>ndensche bank. Als zij haar plan ten uitvoer bracht ging dat geld naar Olive. De familieadvocaat, had haar dadelijk na den dood van haar vader den raad gegeven om haar testament te maken en ze had daarin haar jongste nicht, van wie ze altijd veel gehouden had, tot universeel erfgenaam aangewezen. ..Olive krijgt mijn geld, daar ben ik blij om, daoht ze", nu staat ze ook vrijer tegenover Tante Laura's dwing- landij. Dat zal het leven van dat arme kind heel wat gemakkelijker maken!" »En ik?" sponnen Eva's gedachten voort, „wat moet ik doen als ik Prudence Campbell wordt, het meisje dat Vefgeefs werk zocht? Ik zou ongeveer vijftig pond ren te Per jaar kunnen maken van die duizend die ik bij me Wb. meer niet Dus moet ik zien dat ik werk krijg... ®|38ch:en ergens in het buitenland waar Nigel Bannister uet mij nooit meer lastig kan maken en tante Laura mij met meer plagen kan..." 2e was nog heelemaal verdiept in het overdenken van haar plan, toen Rupert Dane de kamer weer bin- uenkwam. ..Ziezoo," zei hij, „met mijn brieven ben ik gelukkig klaar, ik heb het heldhaftige besluit genomen om een oude dame te schilderen, die me maar niet met rust wil laten. En", vervolgde hij op ernstiger toon, „hebt u ook een bekende in de lijst gezien?" Hij knikte in de richting van de krant die op den grond lag. „Staat uw naam erbij?" .Heen", antwoordde ze kordaat, verbaasd over zich zelf, dat zij het besluit dat nog niet eens vast had ge staan, in haar geest al begon uit te voeren en dat ze meteen haar schepen achter zich verbrandde," mijn naam staat er heelemaal niet bij. Ik heet Prudence men. De andere cultures worden door den maatregel ontlast, vooral omdat op deze bedrijven talrijke teelten voorkomen, waarbij een uitbreiding al spoedig over productie beteekenen kan (erwten, karwij en eenigs- zins aardappelen, e.a.) Ook zal het maalgebod tegengaan dat de landbou wers zich meer dan tot heden het geval is werpen op de teelt van bepaalde tuinbouwproducten, om daarmede, doordat het hier direct om grootere opeprvlakten gaat, de markt in ernstige mate te bederven. Doch hiermede zijn wij er nog niet Een voortwerken op deze akkerbouwbedrijven zal het geheele platteland in de zee-klei-gebieden ten goede komen. Uit voorgaande moge genoegzaam blijken, dat men niet geringschattend behoort te zeggen, dat het maal gebod slechts dient om een luttel aantal rijke kleiboeren te beschermen. Men negeert hierbij Inzonderheid de be langen van het veel grooter aantal landarbeiders dat erbij betrokken is. De genoemde belangen zijn van zoo'n omvang en beteekenis, dat de belangen waarmede het maalgebod in strijd kan komen (hetgeen samenhangt met de wijze van uitvoering) er bij in het niet. verzin ken. Men stelle zich intusschen niet voor dat men met dezen eenen maatregel de noodtoestand kan afwenden; deze is daarvoor van veel te grooten omvang. Het beste dagelijksche middel ter opwekking en verfrisschmg. PEPERMUNT Verschillende berichten. ParijsCalcutta in ruim drie dagen. Een schitterende tocht van Fransche vliegers. Twee Fransche vliegers, kapitein Goulette en lui tenant Lalouette, die Zaterdagochtend vroeg met een Farman-eendekker uit Parijs waren vertrokken, zijn Dinsdag te Calcutta in Britsch Indië aangekomen. Zij vertrokken Zaterdag om 1 uur 15 uit Parijs, be reikten Brindisi om 12 uur 15, vertrokken weer oti 12 uur 30 en kwamen Zondagochtend 3 uur 25 t Aleppo aan. Uit Aleppo vertrokken zij om 6 u. 2 kwamen om 2 uur 10 s middags te Barsa aan, vc trokken vandaar Zendagavond 10 uur 15 ea kwam', te Jask aan Maandagochtend om 6 uur 15. Zij vertrokken een uur later, kwamen om -12 ui 30 te Karatsji aan, vertrokken weer Maa.idagavon om 9 uur 50 en landden Dinsdagochtend om 6 uu 25 te Allahabad. Vijfentwintig minuten later vlogen zij weg en kwamen om 10 uur 55 te Calcutta aan. (Al deze tijden zijn Greenwich-tijd). Om 12 uur 20 's nachts zijn zij uit Calcutta naar Saigon verder gegaan. (De Fransche vliegers hadden 59 uur 15 minuten noodig voor den afstand Parijs tot Karatsji, met in begrip met de vier landingen onderweg. Verleden jaar hebben twee Engelsche militaire vliegers den afstand Engeland tot Karatsji in 50 uur 42 minuten afgelegd, maar zonder tusschenlanding. Tot Calcutta toe is echter, voor zoover bekend, nog niemand zoo snel gevlogen.) Aankoop van een Dornier-vliegschip voor Engeland? Na het bezoek van de DO X. V.D. verneemt uit Londen; De Daily Telegraph verzekert, dat het Britsche mi nisterie voor luchtvaart voornemens is een groot Dornier-vliegschip, model DO X, aan te koopen, welke vliegboot dan met twaalf Rolls-Royce motoren uitgerust zou worden. Indien deze bestelling aan de fabriek van Dornier inderdaad doorgaat, venvacht men ook een Amerikaansche order. Zooals bekend is, heeft de Italiaansche regeering reeds twee DO X- vliegschepen besteld. Kapitein Christiansen, die nu al acht dagen se dert het vertrek verleden week Woensdag uit Alten- rhein naar Amsterdam niet van boord is geweest, verklaarde, dat zijns inziens slechts het groote model vliegtuig voor de toepassing voor allerlei doeleinden toekomst zal hebben. ^ao'-$c/iuv#^9- Wybert-tabletten zijn alleen echt In de hygiënisch verpakte blauwe doozen l 25.45 en 65 ets. Weiger namaak en let op het ongeschon den sluitstrookje. Vraag steeds 20-jarig meisje aangerand. Door haar kordaat optreden slaagde zij er in to vluchten. Do dader gearresteerd. Onder EttenLeur in Noord-Brabant, is Maandag avond, omstreeks 8 uur, op don provincialen weg tus- schen den rijksweg cn Leur een aanranding gepleegd op de 20-jarige mejuffrouw P„ uit Leur. Deze werd door een ongeveer 30-jarig individu op- een stil ge deelte van den weg van haar fiets getrokken. Door haar kordaat optreden slaagde zij er in na een korte worsteling los te komen en te vluchten. Door de Ge meentepolitic werden onmiddellijk uitgebreide naspo ringen gedaan, die tot resultaat hadden, dat een ze kere M., uit Etten-Leur werd aangehouden. Deze heeft echter een voldoende alibi kunnen bewijzen en is weer op vrije voeten gesteld. De politie bleef ech ter niet stil zitten en slaagde er in den dader in Breda op zijn werk aan te houden. Naar vernomen wordt, heeft de man ccn volledige bekentenis afgelegd. liet is de 26-jarige gehuwde fa brieksarbeider J. I\. W., uit Rucphen. Inbraak in het station te Sliedrecht. De brandkast weggesleept, doch intacf teruggevonden. Gisternacht is ingebroken in het station te Slie drecht, nadat den nacht tevoren reeds in liet huisje aan de halte Baanhock een poging tot inbraak was gedaan. De brandkast, die op het kantoor van den chef stond, is op een lorrie, toebehoorendc aan de spoor wegen, meegenomen. De groote moeite, die de inbrekers zich hebben ge troost, is echter vergeefsch geweest. Gistermorgen is de brandkast op ongeveer 1 K.M. afstand van Sliedrecht, in de richting Dordrecht, langs den spoordijk teruggevonden. De brandkast was nog intact, daar de dieven er niet in geslaagd zijn haar open te breken. Van de daders ontbreekt tot nu toe elk spoor. Kort verhaal Vrij bewerkt door J. VAiV DER SLUYS. Nadruk verboden. Henri de Meester legde zijn zakdoek op tafel en pro beerde zijn hoed in zijn zak te stoppen, merkte echter terstond wat hij deed, verbeterde zijn fout, stopte zijn zakdoek in zijn zak, legde den hoed op tafel en ging op het puntje van een stoel zitten. Henri was zenuwachtig. Dat was warempel geen won der, want hij zou zoo aanstonds een onderhoud hebben met een jongedame, met wie hij verloofd was geweest en die hem vier en twintig uur geleden uitdrukkelijk verklaard had dat ze hem nooit weer begeerde te zien. Beb had zelfs beweerd, dat ze wel wenschte dat ze hem nooit van haar leven gezien had. Bep'ö' optreden kon verpletterend zijn als ze het op haar heupen had en toen zij haar requisitoir tegen Hen ri geëindigd had, beschouwde de jongeman zich nog minder als lucht. Maar dat had maar kort geduurd. In zijn hart was Henri een moedig man en hij was gekomen om den storm opnieuw te trotseeren. Maar voor het trotseeren van stormen, is een beschut plaatsje niet ongewenscht en toen de deur openging had Henri een plaatsje gezocht achter de sofa. Bep kwam de kamer binnen met haar neusje in de lucht en keek hem laatdunkend aan. „En, meneer de Meester?" vroeg ze uit de hoogte. „Ik... kom mijn verontschuldigingen aanbieden," „Werkelijk?" vroeg Bep koel. „Ik heb mij gisteren als eén dwaas aangesteld," „Ik feliciteer U, meneer de Meester." „"Waarmee?" stamelde Henri onthutst. „Met uw zelfkennis, meneer de Meester," verklaarde Bep ijzig. „O!" was alles wat Henri zeggen kon. „Nu, u hebt me blijkbaar gezegd wat u op 't hart had" begon Bep weer; „dus we kunnen het onderhoud als ge ëindigd beschouwen!" Maar Henri liet zich niet uit het veld slaan. „Neen, luister nu eens Bep," hield hij aan, „het spijt mij dat ik mij zoo kwaad gemaakt heb en..." „Adieu", zei Bep. Zij drukte op de bel. „Maar..." „Het meisje zal u uitlaten." „Maar luister nu toch eens, Bep..." Met een onverschillig air ging Bep zitten en nam een boek op. De manier waarop het meisje hem behandelde, prikkelde Henri. Hij kwam van achter de sofa te voor schijn en zette zich in een stoel tegenover haar. ,Ik ga toch niet weg voor ik gezegd heb wat ik me heb voorgenomen te zeggen," hield hij koppig vol. „Ik kon er heusch niets aan doen dat ik gisteren te laat was. Ik had een vreeselijk drukken dag op kantoor gehad en allerlei pech nog op den koop toe en jij beweerde dat ik expres te laat gekomen was, toen wel, toen werd ik nijdig. Maar het spijt mij erg, werkelijk. Toe Bep, zou je 't niet nog eens met mij willen probeeren? Ik houd heusch zoo verschrikkelijk veel van je." Ijzige stilte van de zijde van Bep. „Wil je niet?" vroeg Henri. „Ook goed hoor! Bel het meisje dan maar om mij uit te laten." Bep drukte ten tweeden male op de bel en verdiepte zich weer in haar boek. Zij hield het ondersteboven, maar Henri kon dat van zijn plaats af niet zien. Hij bleef stok stijf zitten. Vijf minuten gingen aldus voorbij. „Ik zou nog maar eens bellen," adviseerde hij. Bep volgde zijn raad op en drukte heftig op de bel, Wéér gingen er vijf minuten in beklemmend zwijgen voorbij. Henri leken het eeuwen. Dat kon hij niet langer ver dragen. Hij stond op en greep zijn hoed. „Enfin, het heeft geen zin om nog langer te wachten..." begon hij. „O, was je er nog?" zei Bep onverschillig. „Net of je dat niet wist," gaf Henri boos ten ant woord. „Ik geloof dat het je er om te doen is om mij te prikkelen. Nu, Ik heb er schoon genoeg van hoor: Ik zal maar niet langer op het meisje wachten, lk korr er alleen wel uit..." Hij liep naar de deur en ondanks zijn boosheid bleef hij daar toch nog even staan, blijkbaar In de hoop, dat Bep nog iets zou zeggen. „Adieu," zei hij. „Henri," begon het meisje opeens," nu je toch hier bent, kun je dezen brief wel meenemen; ik had hem juist voor je klaar. Er staat in dat..." Henri zag Iets In haar oogen dat het onnoodig voor hem maakte om de rest van haar zin te hooren. In twee stappen was hij bij haar. „Bep, heb je me voor den mal gehouden?" „Ja," zei het meisje. „Ik dacht dat een lesje Je geen kwaad zou doen. Maar ik wilde je niet écht laten gaan." „Maar mijn lieve schat, waarom belde je dan in vre desnaam?" „De bel," legde Bep blozend uit, „is kapot." Campbell. Dat had ik u nog heelemaal niet verteld." „U wilt nu zeker uw familie wel berichten dat u ln veiligheid bent?" vroeg hij, „of wilt u ze ln onwetend heid laten „Ik wil niet dat ze weten waar ik ben," was het be sliste antwoord, „dus wat dat ongeluk betreft maken ze zioh niet ongerust Ze wisten bovendien niet, dat ik in dien trein zat, neen, lk zal niets van me laten hooren Ik wil het leven opnieuw beginnen en ga werk zoeken." „Denkt u dat u in deze buurt blijft?" Er klonk een spanning in zijn stem die Eva niet ontging. „Ik blijf ddar, waar ik werk kan vinden", antwoordde ze, „ik moet in mijn eigen onderhoud voorzien." „Mag ik u een voorstel doen?" Rupert was ln de vensterbank gaan zitten. .Het is hier een rustige, mooie omgeving; waarom zoudt u niet hier blijven? Ik geloof dat juffrouw Langley dolgraag iemand op kamers zou hebben en u kunt dan voor mij poseeren U hebt precies het gezicht dat ik noodig heb, voor een schilde rij, waaraan ik bezig ben; ik heb maandenlang vergeefs naar iemand gezocht, die ervoor poseeren kon en nu he$ ik die persoon in U eindelijk gevonden. Ik zou haast zeggen dat de goden u mij gezonden hebben. U hebt precies het gezicht dat ik hebben moet!" „Ik?" Het meisje zette groote oogen op. Ik kan me niet voorstellen dat er aan mijn gezicht iets de moeite van schilderen waard is." Ze zei het zonder een spoor van valsche bescheiden heid of behaagzucht, zonder de minste poging om naar een complimentje te visschen, en Dane antwoordde dan ook volkomen onbevangen: „Er is iets in uw gezicht dat ik noodig heb voor het schilderij waarover ik daarnet sprak en waarvoor ik nog niemand heb kunnen vinden. Als het met uw plan nen strookt om hier in de buurt ta blijven, zoudt u dan voor mij willen poseeren? Ik bedoel natuurlijk niet dat ik het by wijze van vriendschapsdienst van u verlang." „O, maar op een andere manier zou ik het niet wil len", begon Eva, maar toen ze aan de veranderde om standigheden dacht, hield ze op. „Ik vergeet dat ik echt naar werk moet zoeken, nu lk met mijn familie gebro ken heb," begon ze weer onzeker lachend, „en als u mijn gezicht werkelijk geschikt vindt, wil ik heel graag voor u poseeren. Maar u vraagt het toch heusch niet uit medelijden, of omdat u denkt dat ik arm ben?" Rupert liet een hartelijken, jongensachtlgen lach hoo ren. „Lieve deugd. neen. Ik heb u eerlijk de waarheid ge zegd. Ut ben een dolende ridder of een dweepende jon geling, die weldaden om zich heen strooit Wekenlang heb ik naar een bepaald soort gezicht gezocht, dat on miskenbaar is om voor de voltooing van mijn schilderij en u hebt dat type gezicht! Het is niets anders dan een zuiver zakelijke overeenkomst!" HOOFDSTUK V. Nieuws uit Transfleld. „Nu juffrouw, ik heb ln Transfleld heel wat nieuws gehoord! Je voelt je zoo midden in het wereldsche ge doe, als je daar weer eens een middag heen gaat. Ieder een was nog vol van het ongeluk en wat ze vertellen... je zoudt het haast niet gelooven." Juffrouw Langley stond hijgend en warm In de kleine zitkamer, die ze aan Eva verhuurd had en haar oogen schitterden van verrukking. „Gaat u zitten, juffrouw Langley en vertelt u me ook eens wat van al dat nieuws," zei het meisje vriendelijk. „En bent u zoo vriendelijk geweest om een paar dingen voor mij te koopen?" „Ik heb mijn best gedaan, juffrouw, maar lk heb niet zooveel verstand van dat goed dat U draagt. U moet zelf maar eens gaan, maar U bent zeker nog wat te moe." „Ik heb nog niets geen zin om naar Transfleld te gaan," antwoordde Eva naar waarheid. Ze dacht er eenvoudig niet aan om voorloopig naar het stadje te gaan, waar ze groote kans liep door Iemand herkend te worden. Waarschijnlijk waren haar tante of oom of allebei naar het plaatsje gekomen om het overschot van „Eva Hartwood" te identificeeren, er konden ln deze dagen ook andere Londensche bekenden In Trans- field rondloopen. Ze had geen lust om iemand te ont moeten die een schakel vormde met haar oude leven en ook het feit dat Nigel Bannister in Transfield was, droeg er niet toe bij, om haar erg verlangend te ma ken naar een spoedig bezoek aan het oude landstadje.. Doordat ze haar bagage by het spoorwegongeluk was kwijtgeraakt, moest ze direct haar garderobe wat aan vullen en juffrouw Langley was terstond bereid ge weest om een paar inkoopen voor haar te gaan doen. Een dag ln Transfield was een zeldzame gebeurtenis in het weinig bewogen leven van de vriendelijke we duwe en een verrukkelijke afleiding tevens en van het oogenblik af dat zij in 't karretje van 'n bevrienden boer klom, tot het moment dat ze voor haar huisje weer uitstapte, had ze genoten. Ze had de lading pakjes op de sofa uitgespreid en wees er met triomfantelijk ge baar naar, terwijl ze zich in een schommelstoel zette, die hevig kraakte onder haar niet gering gewicht. „Wat ik gedaan heb is dit," berichtte ze. „ik ben naar Gauthorne, den manufacturenwinkel gegaan en heb tegen het meisje achter de toonbank gezegd: „Nu moet lk een paar spullen hebben voor een echte dama, die het beste van het beste gewend ls, maar zelf niet komen kan „dat zei ik tegen de juffrouw en vertel me nu maar wat een echte dame zooal draagt! En toen liet ze me prachtig, fijn ondergoed zien en dunne bloesjes en een mooien degelijken rok. Nee hoor, ik ben best geslaagd, ziet u maar. Eva was heel tevreden met de keus van haar kost- juffrouw; de sorteering van het Transfielder „mode- palels" viel haar werkelijk mee en voor Marchmere was het al gauw goed genoeg. Ze bedankte juffrouw Lang ley dan ook hartelijk voor haar goede zorgen en deed toen de vraag die haar al eéh heelen tijd op de tong had gebrand. „Hebt U nog iets gehoord van de gewonden of ver ongelukten? „Er werd er vandaag een begraven," -r juffrouw Langley's stem kreeg een tragische klank „een jong meisje Hartwood heette ze zooals ze me vertelden. Eva Hartwood. Maar misschien was het beter dat u er niet te veel over hoort, omdat u maar net op het kantje ontkomen bent, en U nog heelemaal niet zoo sterk bent." „Toe vertelt U het me maar alsjeblieft wel. Ik kan er heusch wel tegen!" De anders zoo vriendelijke stem klonk ongeduldig. „Wat hebt U nog meer gehoord?" „Ze zeiden dat de stakkerd zoo verminkt was dat haar eigen familie haar haast niet herkennen kon. Er was familie van haar over gekomen uit Londen. Haar gezicht mochten ze niet meer zien, maar ze herkenden haar kleeren en haar visitekaartje dat in een zak van haar mantel zat, was ook voldoende aanwijzing. Dit was dus de oplossing van het raadsel, dacht Eva. terwijl ze met een weeë gewaarwording naar juffrouw Langley's naargeestig verhaal zat te luisteren. Pruden ce Campbell had een donker mantelpak aangehad, dat veel op het hare leek dat herinnerde ze zich nog. Tante Laura kende haar ondergoed niet voldoende om het te kunnen identificeeren en sieraden droeg ze nooit Ze was zóó in haar overpeinzingen verdiept, dat het vervolg van juffrouw Langley's woordenstroom niet tot haar doordrong, tot haar ooren opeens een naam op vingen, „Meneer Bannister", hoorde ze haar hospita zeggen. „Ik was even afwezig met mijn gedachten," zei ze verward," maar wat vertelde U over die meneer Ban- nuster?' Wordt vervolgd.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1930 | | pagina 5