- De Wereldreis van - Dicky en Dirrekie Durf WETENSWAARDIGHEDEN. PLANTEN IN KAMER EN TUIN. WARE WOORDEN. HUMOR. eiken dag weer opnieuw half dol van plezier te worden, en te rennen en te vliegen en rond te springen op het grasveld, als ik mijn stok pakte, om onze dageiyksche zwerftocht door de bosschen en de duinen te aanvaarden. Toen de tweelingen kwamen, was Kwipsie 8 Jaar oud, al bijna een oud hondje. Kwipsie, die altyd dolblij, altijd tevreden, altijd beminnelijk was, scheen eerst wat geïn trigeerd. Als de tweelingen in hun wieg in de zon sliepen, kwam hij zachtjes nader en snuffelde met opgetrokken neus naar do wieg. Het liefste had hij die twee ronde, warme diertjes uit de wieg gehaald en er een beetje mee gespeeld. Maar dat mocht niet van moeder. Ten slotte strekte hij zich uit, zoo dicht mogelijk op den grond bij de wieg. En hield de wacht. Bij zijn nieuwe meesters. Toen de tweelingen grooter werden, vorm kregen, begon nen te loopen, begon Kwipsie te begrijpen. Eerst had hij gesnapt, dat die ingebakerde rolletjes in de wieg aan zijn baas dierbaar waren. En door ze zoo te bekijken, vond hij ten slotte, dat die twee kleintjes ontzaggelijk dierbaar waren aan zijn eigen kleine hondenhart.. Zoo brachten de tweelingen en Kwipsie de jaren door: de tweelingen hun eerste vier, Kwipsie zijn laatste vier... Ze ravotten en rollebolden samen. Als ze op een zonnige malsche weideglooiing van hun geravot uitrusten, vielen ze in slaap, met trouwe Kwipsie als peluw voor hun kleine, blonde bolletjes. Er was een tijd, dat we ze be paald erg in het oog moesten houden, want ze hadden de gewoonte aangenomen eikaars voedsel te deelen, niet alleen door hun eten met Kwipsie te deelen, maar ook door ook van Kwipsie's eten te nemen. Kwipsie stierf toen do tweelingen vier jaar waren. Twaalf jaar is ten slotte een heele leeftijd voor een klein hondje als Kwipsie... Hij lag dagenlang op een bed van oude kussens en om de beurt voerden we hem 2ijn schoteltje melk, de vrouw, de baas, Hazel die nu al zestien was en Tom een kerel van zeventien... Op een morgen rende Kwipsie plotseling den tuin in, gillend en blaffend, en bijtend naar een onzichtbaren vervolger... Kwipsie, gewend als hij was dat alle gevaar van buiton af kwam, wilde zich tegen de pijn van binnen verdedi gen, dacht dat hij die ontloopen kon... Toen besloot ik arme, oude Kwipsie een laatste dienst te bewijzen, te voorkomen dat hij uit dit leven zou scheiden met een herin,nernig aan laatste uren van afschuwelijk lijden en pijn. En terwijl het bloed uit mijn hart wegliep, en de anderen in huis de vingers in de ooren stopten, om niet te hooren, blies ik met een welgemikt schot het flakke rende levenslichtje van Kwipsie uit. Het laatste wat aan hem bewoog, was zijn dwaze, korte staartje, dat heel, heel zachtjes kwispelde als wilde het zeggen: „Hallo... beste baas... alles is goed... ja ja ik hoor je wel... lïc hoef niet te kijken... ik hoef mijn oogen niet open te doen ik weet dat je daar boven bent... vaarwel... beste baas... vaarwel... en tot weerziens... beste baas..." IS HET U BEKEND: d a t de Spatari-Radio-Code een universeele taal is, ont worpen voor radio-omroep, en gebaseerd op de zeven noten van de toonladder? d a t de Amerikaan gemiddeld per jaar 25 liter roomijs verbruikt? dat de Shamrock V, het jacht van Sir Thomas Lipton, dat aan de America Cup wedstrijden deelnam, 26 dagen noodig had, om de reis over den oceaan te maken? d at volkstellingen het eerst door Rome werden inge steld, en dat keizer Augustus de volkstelling tot het heele Romeinsohe rijk uitstrekte? d at er aan de ondergrondspoorwegtourniquetten in New-York olty per dag 4 millioen „nickels" (stuivers) ontvangen worden? dat er 50.000.000 radio-luisteraars in Amerika zijn? dat er over de heele wereld ongeveer 30 millioen radio-ontvangtoestellen in gebruik zijn? dat er 8 jaar geleden in Amerika maar 75.000 luiste raars waren dat er in dat tijdperk per jaar slechts voor ruim 1 millioen dollar aan radio-toestellen in Amerika werd omgezet terwijl er In 1929 voor 1 milliard dollars werd verkocht. „Paps, jij bent een groote schat en ik ben dol op je omdat je alle moeilijkheden in het leven zoo wijsgee- rig opneemt." Ollve kwam dichter r.aar haar vader toe en legde haar arm om zijn hals; „Ik mis Eva zoo ver schrikkelijk," barstte ze plotseling uit. Haar zin eindigde in een snik en haar vader trok haar op z'n knieën en liefkoosde haar, zooals hij gedaan had toen ze nog klein was. Er was een sterke band tusschen hem en zijn jongste dochter, een vriendschapo- band; zonder ooit overleg te plegen, stonden ze als bij intuïtie altijd met z'n tweeën pal tegenover Me vrouw Davidson, die zich nooit eenige moeite gegeven had om haar man en haar jongste dochter te begrijpen, zoomin als zo zioh ooit verdiept had in de gemoeds toestand van wie dan ook, die anders was dan zij. Olive en haar vader waren daardoor als vanzelf op elkaar aangewezen en zij was de eenige van zijn kinderen, die zoo af en toe in zijn studeerkamer kwam, om een gezellig praatje te houden. „Ik mis Eva ook," zei hij zacht," ze was altijd zoo aardig en attent voor me. Maar het feit dat je haar mist, hoeft geen aanleiding voor je te zijn, om haar geld te weigeren. Integendeel kindje, ik vind dat je het gebruiken moet op een wijze, die z ij prettig ge- vond enzou hebben. „Paps," Ollve sprak aarzelend, legde een hand op beide wangen van haar vader en keek hem diep in de oogen. „Ik weet wat ik met Eva's geld zou willen doen als het werkelijk van mij gaat hooren en ik geloof dat ik daarmee geheel in haar geest handel." „Hoe wil Je het dan gebruiken?" Er kwam een teedere uitdrukking in zijn oogen toen hij bet bezielde gezichtje van zijn dochter zag. „Ik zou graag voor iets willen studeeren, dat bevoegd heid geeft voor een maatschappelijken werkkring, spe ciaal op het gebied van socialen arbeid. Ik wil niet mijn heele leven niets doen. En zelfs al zou ik hetgeen Ik geleerd heb, nooit in practijk hoeven te brengen, dan Is het toch altijd goed als je wat kent." „Studeeren? Een maatschappelijken werkkring? So ciale arbeid?" vroeg meneer Davidson bedrukt, „bedoel je daarmee dat Je het huis uit wilt?" Er kwam een prop in zijn keel bij het vooruitzicht de lleine, dappere kame (Vragen en mededeelingen, deze rubriek betreffende, in te zenden aan den heer K. van Keulen, Veenenlaan 88, Hoorn). VBAGENBÜS. J. S. te Schagen, schrijft en vraagt: „Naar aanleiding van uw rubriek „Planten in Kamer en Tuin" zou ik gaarne daaromtrent iets van u vernemen. Bij voorbaat mijn dank. Ik heb een Ster van Bethlehem, wat moet 11c doen om haar van den winter over te houden. Moet ik haar afsnijden en uit de kamer zetten en hoe moet ik haar verder behandelen?" Antwoord: De Ster van Bethlehem moet u als volgt behandelen: De lange, uitgebloeide takken worden verwijderd, maar het jonge groen vlak op den pot spaart u. De overwintering moet geschieden op een koele plaats, dus niet in een zeer warm vertrek, liefst op een zonnige plaats. U moet ook voldoende gieten. In Maart moet u den grond wat vernieuwen, echter iets aan den kluit laten en niet geheel uitschudden. Ik hoop u zoo voldoende geantwoord te hebben. J M. te Medemblik stuurt mij eenige peren, met de vraag er bij, wat er aan de boomen mankeert. Ze dragen geen vruchten bijna. Antwoord: Ik kan zoo ook niet aan de peren zien wat de boomen schelen. Dat ze geen vrucht dragen, kan liggen aan de groeiplaats, den bodem en aan nog veel meer dingen. Zelf kan ik niet aan uw verzoek voldoen om eens naar de boomen te komen zien, dat laat mijn gezondheidstoestand niet toe, maar vraagt u eens aan den Rijkstulnbouwconsulent te Hoorn, den heer C. Rietsema, die u gratis advies zal geven. Als ik zou moeten komen, zou u dat geld kosten, want ik ben niet meer, zooals vroeger, ambtenaar van den planten- ziektenkundigen dienst, maar ben gepensionneerd, ook al om gezondheidsredenen en heb nu geen vrij reizen meer. A. B. te Leeuwarden vraagt hoe zij een Azalea, die In de kamer waar gestookt wordt staat, moet behandelen gedurende den winter. Thans laat zij de blaadjes vallen. Antwoord: Een Azalea elscht eenige oplettendheid bij de verzorging. Het is een heestertje uit China, dat koele vochtigheid mint en zoowel droge atmospheer als drogen bodem schuwt Dit is de sleutel van het ge heim voor een succesvolle verpleging. Azalea's, die in te droge, warme lucht staan, en niet over voldoende water kunnen beschikken, krijgen last van allerlei ongemakken De blaadjes vallen af en het boompje gaat langzamerhand te gronde. Zij worden aangetast door spint, kleine, donkere diertjes, die daaruit het bladgroen wegzuigen en ze ten slotte ge heel verzwakken. U had de Azalea niet dadelijk in een warme kamer moeten zetten, maar eerst eenigen tijd in een licht vertrek moeten plaatsen, waar weinig of niet gestookt wordt Eiken dag dient het kroontje met een fijn handspuitje bevochtigd te worden. Ook de aarde moet altijd vochtig zijn. Als de knoppen kleur bekennen, d.w.z. zoo ver zijn, dat de kleur der bloemen zichtbaar wordt is het boompje in het meest geschikte stadium om in een warme kamer gezet te worden, liefst dicht bij het venster en zoo ver mogelijk van de kachel. U bevochtlge thans het kroontje niet meer, omdat anders de bloemen zouden kunnen bederven. Hoorn. K. VAN KEULEN. De wereld is thans vol nieuwe ideeën en de eenige manier, om deze nieuwe ideeën te leeren, is te lezen. o Mannen vragen zich af wat men van hen denkt, vrouwen wat men van haar zegt o Een vooraanstaand man in zijn vak kan ook door voorlichting te blijven zoeken, van anderen dus te willen leeren, niet gemakkelijk overvleugeld worden. o Gelukkig hij, die zeggen kan: Ik heb iets kunnen bijdragen tot het geluk van anderen. o Alleen als allen aanvangen met de hervorming van eigen kleine omgeving, kan de wereld worden hervormd o Leider is degeen, die een duidelijke, evenwichtige politiek voert, den moed bezit er voortdurend naar te handelen, ondanks de teleurstellingen, die hij noodzaken lijkerwijs moet ondervinden. o Zoek uw roeping en bestemming niet boven lucht en wolken, zoek die in uw arbeid en in den kring, waar in gij geplaatst zyt. raad te moeten verliezen, die hém het leven thuis drage lijk maakte. „Ik hoef daarom toch niet uit huis te gaan," antwoord de ze, direct radend wat er in haar vader omging. Er zijn immers zooveel dingen die ik leeren kan zonder weg te gaan, als je me liever thuis houdt." „Of ik je liever thuis houd?" Haar vaders arm legde zich vaster om haar heen en hij lachte zenuwachtig, „maar mijn lieve meid", voegde hij er haastig aan toe, „we moeten in de eerste plaats doen, wat het beste voor jou is. Als jij er je hart op hebt gezet om iets nuttigs te leeren, mag ik je daarbij niet in den weg staan. Maar Ik weet niet of je moeder..." „Hoor eens Paps, wat ik voorstel is volkomen redelijk en als wy het daarover eens zijn is dat meer dan vol doende vind ik. Zoo rijk ben jjj toch niet, hè?" „Zeker niet!" „Nu, dan is er immers niets tegen dat ik iets leer, waarmee ik, als het noodig zou zijn, mijn brood kan verdienen!" „Neen, natuurlijk is daar niets tegen. Mijn zaken gaan goed, uitstekend zelfs, maar als ik zou komen te vallen hebben jullie meisjes en je moeder niet genoeg om op den zelfden voet te blijven leven als nu. Daarom vind ik het een heel verstandig idee van je om iets te gaan leeren waardoor je je nuttig kunt maken en je brood kunt verdienen. Maar je moeder zal er wel een heeleboel tegen hebben in te brengen." „Dat spreekt vanzelf. Ze heeft tegen alles wat in te brengen. Behalve als ik eens met een hertog of een graaf aankom, maar probeert u moeder te overtuigen, paps." „Ik zal het probeeren," was het niet zeer hoopvolle antwoord, „maar ik betwijfel of ik haar tot mijn inzicht zal kunnen bekeeren." Deze veronderstelling bleek juist, want Mevrouw Da vidson verzette zich met hand en tand tegen het plan. Een aannemelijke reden kon zo er echter niet tegen aan voeren en Olive was zich met groote voldoening bewust dat de onafhankelijkheid, die Eva's geld haar verschaf te, haar pad effen maakte. „Nu doe wat je niet laten kunt," verklaarde mevrouw Davidson bits, na heftige en vruchtelooze discussie, „het is nutteloos om met twee zulke stijfkoppen als je vader Bemoeizuchtige vrouw (tot automobilist die juist zijn auto tot puin heeft gereden): „Verschrikkelijk onhandig van U! U begint zeker pas te rijden? Slachtoffer: „Integendeel, mevrouw, ik ben juist klaar"! „Dergelijke rommel nemen wij niet op", zei de redac teur zeer uit de hoogte, terwijl hij het gedicht teruggaf. „Nou, U hoeft niet zoo grootsch daarop te gaan!" was het waardige antwoord van den dichter, „U bent heusch de eenigste niet, die het niet wil opnemen!" Zij (tot haar man, nadat de auto verder dienst heeft geweigerd): „Is het niet een schandaal, dat ze je f 25 berekenen om je die paar kilometer naar de stad te slee pen?" Hij: „Ja, maar ik laat ze het nu ook dubbel en dwars verdienen. Ik heb de remmen vastgezet!" Beroemd rechter: „Was dat niet die jongen van Snupz die weggnlg, toen ik de deur ln kwam?" Mlep: „Ja pa." Rechter: „Had ik niet de uitspraak gedaan, dat hij je niet meer zien mocht?" Miep: „Ja, pa, maar hy teekende hooger beroep aan bij een hoogere rechtbank en moeder zei „ja." OOK PROFESSORAAL. (Gutierrez.) Professor: Waar heb ik miin verstand? Nu ben ik thuis gekomen, zonder een anders paraplu mee te nemen. Een Amerikaansche boer ondervroeg een neger naar zyn bekwaamheid om met dieren om te gaan, alvorens hy hem in dienst zou nemen: „En sta je op goeden voet met muilezels?" vroeg hij. „Nee, mister", was het antwoord, „nooit op goeie voet geweest. Ikke te veel weten van muilezels om op goeie voet met ze te zijn." 173. Na een kwartiertje hebben de kooplieden en de roovers al hun krult en lood verpaft. En gelukkig is er niets anders beschadigd dan de tulbanden der stry- denden. Ze zijn doorzeefd van kogels en zooals ze daar liggen ln het zand lyken ze sprekend op Kersttimpen, krentenbollen of „broeders." Als de roovers bemerken, dat de kooplieden niet meer kunnen schieten, brult Hakkie Pakkle Pasja tot zyn mannen: Stormaan val... We zullen die water- en melkmannetjes eens even onder den voet loopen. Maar de kooplieden zijn niet van plan om hun kostbare waren in den steek te laten. Ze grijpen hun pistolen bij den loop vast en wachten den aanval der roovers onverschrokken af. Weldra begint een royale knokparty. Hakkie Paklcie Pasja grynst en brult, maar Enver ben Salomo is niets bang voor hetm. En de andere kooplieden strijden al even flink, zoodat de roovers alle kans hebben dat de kost bare buit hun ontgaat. De kinderen in de auto kyken vol spanning toe. Ze hopen maar dat de kooplieden het winnen zullen, dan is er ook geen kans dat de auto door de bandieten wordt aangehouden. 174. Maar de eeno roover met het geweer beslist het gevecht Hy heeft het stuk antiek by den loop gegre pen en slaat met de kolf op de kooplieden van Enver ben Salomo in. Met hun korte pistolen kunnen die daar niet tegen aan boksen. Ze laten de roovers hun hielen zien en slaan op de vlucht „Victorrrie," roept Hakkie Pakkle Pasja, „dat is de berrroemdste overrr- winning, die we ooit hebben bevochten". Maar het kan de roovers niet schelen of de overwinning beroemd is of niet; zy denken alleen aan de kostbare koopwaren. Als het gezelschap van Enver ben Salomo op de vlucht is geslagen, werpen de vrijbuiters zich op de pakken zyde. Die zullen wel zooveel opbrengen dat alle vyf roovers kunnen gaan rentenieren in een der stadjes rond de woestyn. In de auto hebben Gerrit, Dicky en Dirrekie alles gezien. Gerrit moppert hevig in zich zelf. „Sullen we toelaoten, dat die gauzers alles wagganneven?" vraagt hy zich af. En zyn antwoord is: „An me nooit niet." Dus draait hy zich om en commandeert: „Fol gas. Recht er op in, sau gauw maugelyk!" en jou te redeneeren. Ik hoop alleen maar dat deze dwa ze stap je nooit berouwen zult. Ik wasch mijn handen in onschuld!" Dat was zoo haar stopwoord, wanneer ze merkte dat in den strijd met echtgenoot en jongste dochter, een nederlaag onvermydelijk was. „Enfin," zei Ollve, toen za met haar vader nog eens napraatte over de houding van haar moeder, „het is nu eenmaal niet anders, ik geloof niet, dat er één onder werp bestaat waarover moeder en ik het eens zyn. God dank is Toby altyd dezelfde meening toegedaan als U en Ik." „Toby?" vroeg meneer Davidson verwonderd. „Is dat Denis Hardcastle? Och, och, in myn jonge jaren waag de een meisje hot niet zoo gauw een jongen by een der gelijk bynaampje te noemen." En byna ontsteld keek hy zijn dochter aan, die haar uiterste best deed om haar evenwicht te bewaren op de leuning van zyn stoel, haar geliefkoosde plaatsje,waarop ze zich ook voor dit vertrouwelyk gesprek had neerge zet „Maar vadertjelief" antwoordde zij, terwijl zy zijn ge zicht tusschen haar handen nam, „als ieder geslacht er de zelfde opvattingen op na hield als het voorafgaande, dan zou de wereld immers nooit vooruitkomen. Kyk eens, vader", ging ze op ernstigen peinzenden toon voort: „ieder geslacht streeft opnieuw ernaar om het levensdoel dat het zich stelt te bereiken en doordat de wereld zoo heel anders is als in uw jeugd, kunnen wy dat niet op de zelfde wijze doen als u het deed. Wij jongeren leeren evenveel van elkander als van de ouderen. Zoo leer ik bijvoorbeeld een reuze-massa van Toby. Hy is zoo'n door- en-door verstandige kerel, al is hy dan ook maar een paar Jaar ouder dan ik." „Maar heeft hy... kyk eens Olive, niet dat ik onbe scheiden wil zyn, maar eh bestaat er tusschen jullie misschien nog iets meer dan vriendschap; ik bedoel eh..." „Och, och vadertje, waar denkt u nu weer aan," lachte zy, terwyi zy zich voorover boog en een kus op zyn voorhoofd drukte, ondanks het gevaar om haar evenwicht te verliezen. „Ik geloof dat u my niet ronduit durft te vragen, wat Toby's plannen zyn, hè? Maar neen hoor, alles is uitstekend in orde." Meneer Davidson kreeg een kleur en Olive's gezicht glom van ondeugend plezier. „Zoo? Ja, zie je, eerlyk gezegd, vroeg ik my af.,." antwoordde hy, maar Olive viel hem schalks ln de rede: „Wat Toby van plan is, hè? Neen hoor, wees maar gerust, hij heeft nog geen plannen." „Maar Olive hoe hoe weet je dat?" „Omdat Toby en ik er tientallen malen over gesproken hebben," lachte zij weer. „Heusch vader. U moet niet zoo hopeloos ouderwetsch zyn! Toby is een vriend van my, de beste dien ik heb en er is niets, dat wy niet met elkander bespreken. Een keer was hy in een beetje sen- timenteele bui en vroeg my of ik met hem wilde trou wen, maar hoe graag ik hem ook mag, dat wil ik toch niet. Ik wil evenmin met een ander trouwen, tenminste de eerste jaren nog niet. En daarom zullen Toby en ik altijd met elkaar om gaan als vrienden." Het duurde een oogenblik voordat meneer Davidson haar kleine redevoering beantwoordde; eindelyk begon hy op zyn zachte manier, maar voor zyn doen met on- gewonen ernst en nadruk: „Je speelt een heel gevaarlyk spel, Olive, zelfs de twin- tigste eeuw met haar voor my soms onbegrijpeiyke op vattingen, is niet in staat iets te veranderen aan d» grondslagen van de schepping en van den menscheiykej aard. Als Toby je werkelijk als zyn vrouw wenscht, dan verzeker ik je, dat hij zich niet lang tevreden zal stel len met vriendschap alleen." „Maar vader," wierp zy tegen. „Toby kent immers mijn standpunt! Weest U maar niet bang, ik kan heusch op my zelf passen en ik zal Toby op voldoenden afstand houden! Ik houd myn oogen wyd open en ben op mij» hoede..." Meneer Davidson glimlachte en zuchtte tegeiykertijd. Waren Olive's oogen wel zoo wyd geopend als hij zelf dacht? Of was zy blind voor het feit dat hoe de zeden en leveneopvattingen zich van geslacht tot geslacht ook mochten wijzigen één gebied van het menschelyk gevoel nog steeds onbcinvloed gebleven was, door alle eeuwen heen... door tij stroomingen en veranderde gewoonten, dat tegen de macht van de liefde nog altyd elke andere macht ter wereld het onderspit had gedolven. Begreep Olive dat wel in haar jeugdig enthousiasme? Wordt vervolgd.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1930 | | pagina 22