De Westfriesche Kanalen.
Voordracht van Ged. Staten
ran Noordholland thans
verschenen.
FEUILLETON-
VERTELLINGEN.
Brabantsche brieven.
Binnenlandsch Nieuws.
De aanranding te Stampersgat
Op veertigjarigen leeft ij d
opnieuw loopen geleerd.
De Bennekomsche
moordzaak.
Auto te Groningen in het water gereden.
Rattenplaag te Coevorden.
Pech met de radio op de Indische vlucht.
Besmettelijke veeziekten.
Waarom Amsterdam niet medewerkt.
De voordracht van Ged. Staten van Noordholland
inzake het West-Friesche Kanalenplan is thans ver
schenen.
Ged. Staten stellen voor over te gaan tot den aan
leg van de kanalen StolpenSchagen, Schagen—Kol-
horn, Alkmaar—Huigendijk, Omval—Huigendijk, Hui-
gendijkOudkarspel, en Oudkarspel—Kolhorn; de
verbetering van den vaarweg over het Alkmaarder-
meer ter hand te nemen; en tot het, zoo noodig langs
den weg van gerechtelijke onteigening, in eigendom
verkrijgen van de perceelen voor het uitvoeren van
de genoemde werken benoodigd.
Het verheugt ons, zeggen Ged. Staten, met het ver
krijgen van de bijdragen thans in die mate te zijn
gevorderd, dat ten aanzien van een belangrijk deel
der kanalen voorstellen omtrent uitvoering kunnen
worden gedaan.
De aanvrage tot het verleenen van eene Rijksbij
drage werd op 21 Juli 1926 aan de Regeering gezon
den. Op Hoofdstuk IX der Rijksbegrooting voor 1931
is thans een post ten bedrage van f25.000, voor dit
doel uitgetrokken.
Intusschen hebben Ged. Staten zich, ingevolge een
door het gemeentebestuur van Alkmaar te kennen ge
geven verlangen, tot den minister van Waterstaat
gewend met het verzoek ook voor het kanaal Alk
maar—Huigendijk, waarvan de kosten op f300.000
zijn geraamd, reeds thans verleening van eene Rijks
bijdrage te bevorderen. Ged. Staten vertrouwen hier
op eene gunstige beschikking te mogen verwachten.
Een commissie uit Ged. Staten heeft op 15 Juli 1930
voor de kanalen Stolpen—Schagen en Schagen—Kol
horn en op 8 October 1930 voor de kanalen Alkmaar—
Huigendijk, OmvalHuigendijk, HuigendijkOud
karspel en Oudkarspel—Kolhorn met de belangheb
bende besturen vergaderd, ten einde te trachten even
tueel door vaststelling van eene gewijzigde kosten
verdeling alsnog toezegging van het totaal der be-
noodigde bijdragen te verkrijgen.
Deze poging heeft ten slotte tot het gewenschte re
sultaat geleid, dank zij vooral de medewerking van
de gemeenten Schagen en Alkmaar, van het Hoog
heemraadschap, van de Uitwaterende Sluizen in Ken-
nemerland en Westfriesland en van het Hoogheem
raadschap Noordhollands Noorderkwartier. De ge
meente Alkmaar en het eerstgenoemde hoogheem
raadschap zijn in aanmerking gebracht ook voor het
kanaal Alkmaar-Hoorn bij te dragen. Zij stellen zich
op het standpunt door Ged. Staten billijk geoor
deeld, dat, indien te eeniger tij'd ook tot aanleg
van dit kanaal mocht worden overgegaan (waarvoor
echter thans nog geen. Rijksbijdrage is toegezegd) hun
bijdragen voor dien kanaalaanleg, indien zij dit ver
langen, zullen worden verminderd met de bedragen,
die zij thans extra ten koste leggen. De bijdragen,
door direct-belanghebbenden voor het kanaal Alk
maar-Hoorn toegezegd, zijn zoo gering, dat zonder op
legging van verplichting over de belanghebbende
eigendommen het 1/6 gedeelte van de direct-belang-
hebenden niet zal zijn bijeen te brengen. Mochten de
Prov. Staten, met gebruikmaking van haar be
voegdheden volgens onze waterstaatswetgeving, daar-
Ulvenhout, 18 November 1930.
Menler,
De lochten hangen vol mee
■neeuw. Zoowijd as ge zien
kunt, in alle windrichtings,
koepelt de locht vaalwit
naar de èèrde.
't Is stil op d'n bulten.
Uren gaan er somtijds weg,
dat de wegels verlaten leg
gen langs de landerijen,
langs de bosschen, Dan tit-
sen hier en daar 'n handje
vol muschkes over de keiën
neergestreken as ze komen
van de tillefonddraaiën en
uit de kale takken.
Me geraken hier weer on
derons!
Ons durpke ga-d-ln winterslaap.
D'n heelen dag sta-d-alles bewegenloos en slapkes in
de grijsheid van November. Gin blaaike, gin takske, ging
struikske da beweegt,
't Is of heel de natuur moei te peinzen staat In d'n
killen dag. 's Mergens in de vruugte dan ls 't knapkcs
koud. Dan lee alles wittekes beijzeld teugen de dustere
locht aan. Zoo dunnekes wit, zoo broskes, of 't zo'n bietje
besuikerd is. Dan ls d'n bojem steenhaard en nuchter
tikken oew klompen, mee sleffend geklop de blesten wak
ker. Dan krljscht er 'nen lijster uit d'n nest in d'n no-
telèèr dan komt menier d'n baron Haan van Lellenbaard
mee statigheid d'n erft op en zet 'n keel open dat 'r 'n
scheur deur de stilte trekt En as 'k 'm dan nie gaauw
'nen wolk rook uit m'n pepke in z'nen ouwmannekeskop
blaas, dan houdt ie veurloopig nog nie op.
Dan komen de kiepkes aangeklokt, wakker geschreeuwd
deur van Lellenburg. en harken mee d'r pootjes teugen
d'n haarden grond. Maar dan is Trui as 't onweer pre
sent en gooit handen vol male en graan in de rondte da
rollend wegtltst teugen d'n killen èèrde. En Blek rommelt
mee z'nen ketting In 't hok en wil d'n baas goeiemèrgen
komen zeggen.
Ja. 't ontwaken van d'n hof is eiken dag, veural zoo
In d'n winter, 'n gezellig oogenblik. En dalek is er werk
tan d'n winkel. Waant al die kostgangers motten frèten
«mmen. Mee nog kleine-slaperige oogen staan ze dan te
«chraansen da-ge 'r zelf honger van krijgt, maar al
gaauw krullen de geuren van de koffie in oew neus en
't gebakken spek en dan... ha! Amico, da's 'n leu
tig begin, 't Plattebuske is gaan gloeiën, 'n rooi stripke
trekt er over d'n pot en na vijf menuten staat le as 'n
klaproos zoo gloeiend en kietelt de wermte in oew stljf-
kouwe gezicht en streelt laanks oew schouwers as 'n
poes!
De koffie plenst mee dampend lawljd in oew kommeke
*n de zuutvette locht van 's spel en de koffie-mee-sulker
die krult teugen oew aan, da-d-oew maag begint te knij-
P^n in oewen buik.
En 't is eigenlijk schaande om 't te zeggen, maar dan
volstaal ik mee 'n kruske en begin mee eten en bidden
tegelijk en zit mee 'nen vollen mond teugen onze lieveneer
Dan vuul ik wel da Trui zit te denken: hoe
k 'm da nouw 's veur d'n duuzendsten keer gevulig
fcan z'n verstaand brengen, maar dan ben 'k ze gaauw
veur en zeg: „Trui, wa-d-Is da spek lekker klaargemokt
van binnen malsch as boter, van buiten zo'n bietje krok-
toe wenschen te besluiten, dan zou dus, ten einde
ook voor het kanaal Alkmaar-Hoorn het vereischte
bedrag te verkrijgen, ook aan de eigendommen, die
thans niet bijdragen, deze verplichting alsnog dienen
te worden opgelegd.
Hoewel voor hot kanaal Hoornhuis-Zwaagdijk-Me-
demblik naar verhouding nog grootere bijdragen ont
breken dan het geval was ten aanzien van de boven
genoemde kanalen, zouden Ged. Staten zich niet
verantwoord achten, indien zij niet door mondeling
overleg trachtten overeenstemming ook in deze als
nog te bereiken. Zij stellen zich voor dit overleg wel
dra te voeren.
De bijdrage van Amsterdam.
Aan de gemeente Amsterdam hebben Ged. Staten
bij brief van 14 September 1927 verzocht in het to
taal der kosten van uitvoering van alle kanalen 1/20
gedeelte bij te dragen. B. en W. van Amsterdam heb
ben bij brief van 15 November 1928 als hun meening
te kennen gegeven, dat de belangen, welke Amster
dam bij den aanleg der kanalen zou hebben, niet van
zoodanigen aard zijn, dat zij een bijzondere bijdrage
van deze gemeente zouden wettigen.
Ook met vertegenwoordigers van het college van
B. en W. van Amsterdam hebben Ged. Staten bespre
kingen gevoerd. Van de zijde van Amsterdam is daar
bij, behalve op het vorenstaande, nog de aandacht
gevestigd op de belangrijke geldelijke opofferingen,
welke deze gemeente zich getroost voor de stichting
van een nieuwe groentenmarkt met markthallen,
waarmede, naar het oordeel van Amsterdam, in niet
mindere mate dan met den aanleg der kanalen de
belangen der tuinbouwcentra in de provincie worden
gediend. Daarom bestaat naar hun oordeel voor het
verleenen van een gemeentelijke bijdrage in de kos
ten der kanalen niet voldoende aanleiding, indien
niet tevens door de provincie in de kosten der markt
hallen wordt bijgedragen.
Ged. Staten zijn van meening, dat althans voor
deze meest noordelijke der ontworpen kanalen zon
der bijdrage van de gemeente Amsterdam tot aanleg
kan worden overgegaan. Alvorens tot aanleg van de
overige kanalen te besluiten, kan deze aangelegen
heid nader worden overwogen.
Het ligt in het voornemen van Ged. Staten krach
tig werkzaam te zijn, opdat ook tot uitvoering van hot
overig deel der kanalenplannen zoo spoedig mogelijk
kan worden besloten.
Vaarweg Alkmaarder meer.
Met betrekking tot het verleenen van een bijdrage
in de kosten van verbetering van den vaarweg over
het Alkmaarder meer hebben Ged. Staten zich ge
wend tot de gemeenten Alkmaar, Zaandam, Worm er-
veer, Wormer, Zaandijk en Koog aan de Zaan. Alk
maar en Zaandam zegden de verlangde bijdragen toe,
Wormer deed dit onder voorbehoud, dat ook de ove
rige Zaansche gemeenten daartoe bereid zouden blij
ken. De andere Zaansche gemeenten waren tot het
verleenen van een bijdrage niet bereid.
Inmiddels bleek, dat de kosten van uitvoering van
dit werk, aanvankelijk begroot op f80.009, belangrijk
zouden worden verlaagd, indien uit het Alkmaarder
meer zand werd betrokken voor wegenaanleg door de
provincie. Onder deze omstandigheden besloot, na
mondeling overleg, onzerzijds met B. en W. van Alk
maar, de raad dier gemeente het aanvankelijk toege
zegde bedrag van ten hoogste f13.333 te handha
ven, waardoor in het nog ontbrekende bedrag der bij
drage werd voorzien.
kaant, sodemearel daar hedde slag van, toetoloeris;"
„Nog 'n bakske?" vraag ze dan en 't eerste klipke
n-is veurbij op d'n vruugen dag.
Ah, amico, mee vrouwen omspringen is 't gemakke
lijkste dat er is, as ge maar op oew kievief zijt.
As ze we-d-aan willen merken, dan glfde ze maar nèt
op ttJd 'n plumke. As ge gère wa gedaan wil emmen, dan
zegde maar da ge da zoo vervelend vindt. En hedde er
gens de smoor aan gezien, dan doede nèt, of 't ge 't
kollosaal plazierig vindt.
Zoo verlejen week nog mee de verkens. D'r moesten
er 'n stuk of vijf weg, naar de markt. Nouw was er
eenen bij, hij hiette slurpert, waarvan ik veuruit wiest,
da Trui 'm nie gère zag gaan, Nouw zonder sjeloers
te zijn horre, 'k mokte gère 'n paar lapkes van hon
derd van dieen kuus!
„Neeë," zee ik 's mergens haardop teugen m'n eigen,
terwijl ik 'n lapke spek opzoog: „neeë, da kan 'k nie
over m'n hart verkrijgen," en 'k schudde mee m'nen kop,
zoo triestig, of de kermis afgeschaft was.
„Wadister", vroeg Trui: „bende nog nie af ge wiest van
d'n mergen?"
„D'n slurpert!" zee ik treurig.
Trui schrok: „is ie ziek?" en ze vergat te knaauwen.
„Neeë," zuchtte-n-ik: „hij is zoo gezond as 'n vlschke,
maar 't is eigenlijk z'nen tijd veur de markt, ee, enne..."
en maar schudden, amico, allernaar maar schudden en
speketen!
„G'et gin verstaand!" schèèrde Trui en ze sloeg we-
rendlg op tafel ok: „ge zit te zeeveren!"
Ik schudde maar en frat.
„Nog al 'nen schoonen tijd ok, om 'n paar honderd
gulden te laten loopen. Denkt liever om oew kinders, die
later..."
Da's 't eerste en 't leste. Trui ls nouw altij maar bang
da-d-ons kinders nie genogt van d'r zullen erven. As 't
er eentje verkeerd veur d'r gat zit, denkt z'om d'r tes
tament.
Maar ollee, zoo is ze nouw en In de kast, daar mag ik
noit nievera&na in komen. Ik geleuf dat daar alles
kaant en klaar lee veur d'r uitvaart. Wezenlijk, 'n best
wijf is 't, maarre... ze lot er zo nlkske van merken...
Maar 's middagges was d'n slurpert verkocht zonder
veul vljven-en-zessen en daar was 't om begonnen.
En zoo gewiekst as ze is, amico, mee da kunstje hè'k
z'altij te grazen.
Dan zit ik m'n eigen later soms te bedooiën. Dan kan
't gebeuren, da'k ineenen in d'n lach schiet, da 'k er
rood van word, ja, da motte dan meemaken.
„Wa spuit er nouw weer in oewen kop? Toe vertel op,
waar denkt' aan?" En verdraaid, dan zouw ze willen da
ge haardop docht. „Is 't er soms Iets veur me te ver
bergen, knapzak?" En dan eindelijk: „zulde 't me nouw
zeggen, ja of neeë!' Dan zeg ik „neeë". As ge tóch de
keus krijgt, wa gfj?
„Weer spatekes gemokt aan d'n gruuntenwagel, stuk
schandaal?"
Zoo zit ze dan te visschen. Maar ik zal m'n kunstje
verrajen! 'k Zou evengoed 'n been kunnen missen, om
deur de waereld te komen, laat 'k oew da vertellen.
Wa'k nie kan snappen, dat er nog alty van die suf
fers zijn, die da nie deur emmen.
Daar hedde nouw Janus, onzen veldwachter. Een en
al goed wat er aan is, aan dieën kaerel. Z'n wijf is
meer veldwechtter aan d'ren kleinen teen, as hij aan z'n
heelen bast. D'n Tlest hoeft 'm maar aan te kijken,
en Janus zit er vlerkaant in, tot z'n nekharen toe.
Me moesten van d'n zomer naar Roosendaal, mee
ons „zestal" om te schieten in de kompetlsie. Da's altij
lollig. Me zatten in de „Gouwen Koei" zoo onder me
kaar af te spreken hoe laat me gaan zouwen na de kerk
en de Tiest zee zoow: „dan gaan me toch weer 's 'n
pintje koopen bij da knappe wefke daar laankst 't
spoor," en me lachten nog bij de gedachte, hoe d'n
Blaauwe daar d'n lesten keer op z'n haanden over 't
buffet gewaandeld had en 't wefke laten schrikken op
z ij n manier, ge begrèpt al wa 'k bedoel, 'n schot
da-d-et daverde! toen zee d'n Jaan ineens: „Gatver-
nolle, 'k zouw best 'a mee lullie mee willen!"
„Dan gè-de mee," zee d'n Tiest, „ge lopt op oew eigen
•beenen en mijn lopte nie in d'n weg, horre!"
„Weljot," zee d'n Fielp, onzen bakker: „ga-d-'ns 'n
keer mee, Jaan, maar zonder zwèèrd, jonk," en hü be
doelde Janus z'nen degen en z'nen uniform.
„Da sprikt," zee Janus, „da sprikt, ik gaai In polll-
tiok! Maare... hoe koom ik wèg?"
De Tlest rook lont. En heel ge-interseerd vroeg ie:
„wa bedoelde Janus; vrij van d'n burgemeester?"
„Neeë," zee ie lastig, „mee d'n burgemeester gooi
ik da wel op 'n akkoordje as 'k van de week mee 'm op
jacht ben; aan hum hè 'k gin pijn ln m'n hoofd,
maare..."
„Ollee," zee d'n Tlest. ,,'t wijf?"
„Sjuust!" zee Janus opgelucht.
Ik barste van binnen. D'n Fielp gaf me 'nen douw en
d'n Tiest knikte maar diepzinnig van „Ja" teugen 't
Ulvenhoutsch gezag.
„Maar daar is toch wel 'nen mouw aan te passen,"
zee ie eindelijk. „Kom," deo ie gewichtig, „me zullen
nog 's vol laten doen, dan komt de smoes vanzelvers!"
D'n Blaauwe lekte 't schuim van z'n lippen, sm&kte-
n-'s en toen boog ie veurover naar d'n Jaan mee z'n
smoes.
„Kek," zee ie, „gevonden! Ge zeg thuis da wij gaan
schieten in Roosendaal. Dan gif-<i-ons 'n plümke: gt
zegt er zoo laanks oew neus bij: 't zijn toch ferm*
schuters en goeie Jongens of zoo iets en dan vertelde
da-d-onze burgemeester, die zeivers gère schiet, 'nen
prijs beschikbaar hee gesteld; 'nen medaille of 'nen
beker, ollee gij wit beter as ik of ie scheutig is. Nouw
zou ie gère emmen, zegde dan teugen oew wijf, dat
dieën prijs in 't dürp bleef, da me die zelf wonnen en
nouw hee-t-le zoogenómd aan jouw gevraagd om 's
mee te gaan en 'n ogske In 't zeil te houwen. Zoo-
veul as weesvader!"
En me broken van d'n lach.
„Gij mot er dan op letten," gong ie deur mee 'n dood
ernstig gezicht, „da wij nie te veul kabberdoeskea bin
nengaan veur d'n wedstrijd, en mee da smoesje kan oew
wijf niks Inbrengen as leege briefkes. Want d'n burge
meester hee toch altij nog meer te vertellen as jouw
Kee, waar of nie?"
„Tuurlljk," zee Janus en hij voelde nlt, hoe ie geno
men wier! „As ze... as ze..." en Janus plukte-n-aan
z'nen snor: „as ze maar nie op informasie uitgaat!"
„Da leed-aan oew eigen," zee d'n Tiest gaauw. „Witte
wa, stuur ze maar bij mijn as 't zoo wijd komt Ik ben
toch d'n keizer van de klup!"
En natuurlijk is Kee bij d'n Tiest terecht gekomen.
En natuurlijk hee d'n Tiest gezeed dat ie van niks
wist. „Kee," had ie gezeed: „houd 'm in de gaten horre,
hij vernukt oew. Wij kunnen d'n weg best alleen vin
den en emmen gin kindermeid noodig. Da snapte toch
zóó wel! 'k Vind 't 'n gemeene streek van d'n Janus,"
had d'n Tiest er nog bij gezeed. ,,'k Wis nie dat ie
zóów besting, Kee!"
En as 'n furie is Kee toen weggeloopen.
Zaterdag van te veuren kwam Janus zeggen bij ons,
dat ie nie mee kon, want dat er wa tusschen was ge
komen
„As ge bij de pllesie, zijt," zee d'n Tiest, „kunde
nooit van te veuren praten." En Janus trok gewichtig
aan z'n tenlek en zee: „zoo is 't, mannen!"
'k Kreeg pieken in m'nen bulk, van 't lachen, da
snapte!
Mee vrouwen omspringen, amico 't is nog moeilijker
as mee 'nen burgemeester, vraag 't maar aan onzen
Jaan, en toch 't is zoo eenvoudig, ee; as ge 't kunstje
maar kent!
Kom, ik schel er af.
Veul groeten van Trui en as alty gin horke minder
van oewen toet a voe
DRë.
P.S. Aan al de amloo's en de wefkes die me geschre
ven emmen: d'n dertienden Dec imber, Zaterdags
avonds, koom lk weer 'n bomke opzetten veur d'n
mieterefoon! Tot ziens, zumme maar zeggen.
- 1 •- i DRé.
Uwe vraag, Mijne Heeren,
is gemakkelijk te beantwoorden. Het komt
er alleen op aan, of U den moed heeft, met
de oude sleur te breken. U heeft het
altiid over de zenuwsloopende werkzaam
heden op de beurs, op kantoor en op reis.
Niettemin meent U uw zenuwen overdag
herhaaldelijk nog een extra zweepslag te
moeten geven. Hier een kopje koffie, daar
een kopje thee, steeds weer en steeds meer
coffeïnc.
Waarom gebruikt U geen Koffie Hag?
Deze heerlijke plantagekoffie is gegaran
deerd coffeïnevrij, heeft geen prikkelende
uitwerking op hart en zenuwen en berooft
U vooral niet van een gezonde verkwik
kende nachtrust.
Zie zoo, nu weet U het geheim van
mijn gezondheid, mijn kalmte en zelf-
behccrsching.
Van het heele verhaal van den veekoop
man geen woord waar.
Het onderzoek, dat de marechaussees te Ouden
bosch hebben ingesteld naar aanleiding van een aan
randing, die onder Stampersgat door een tweetal ke
rels zou zijn gepleegd op een veekoopman uit Din-
teloord, heeft uitgewezen, dat van deze heele geschie
denis geen woord waar is.
Bij informatie bij de marechaussee te Oudenbosch,
deelde de opperwachtmeester mede, dat door diverse
aanwijzingen onomstootelijk kwam vast te staan dat
het verhaal over een aangifte is gefingeerd. Het on
derzoek, dat wordt voortgezet, moet nog klaarheid
brengen over verschillende details van de aangifte
en daarom konden over deze zaaak nog geen nadere
inlichtingen worden verstrekt.
Van andore zijde vernemen wij, dat de veekoopman
zaken deed voor een ander, met wien hij een compag
nonschap had aangegaan. Het geld dat hij bij zich
had was van dezen compagnon. Tot heden is het
niet teruggevonden, maar het vermoeden ligt voor
de hand, dat hij het zich heeft toegeëigend en om de
verdenking te ontgaan, een aanranding heeft gefin
geerd.
Jichtpijnen absoluut verdwenen.
Hier is een brief met een bemoedigende mededee-
ling voor ieder die aan jicht lijdt. De brief is van een
veertigjarigen man, dio langen tijd bijna niet loopen
kon. Op aanraden van zijn dokter gebruikte hij Kru-
schen Salts. Nu is hij weer geheel gezond.
„Reeds geruimen tijd was ik lijdende aan jicht in
mijn voeten, 't Loopen ging zeer moeilijk.Toen werd mij
door mtjn huisdokter Kruschen Salts voorgeschreven,
omdat hij daar in zijn praktijk al zooveel goede re
sultaten mee gehad had. Het doet mij groot genoe
gen U nu te kunnen melden dat, na eonige maanden
Kruschen Salts gebruikt te hebben, de pijnen geheel
verdwenen zijn. Het lopen 'is nu weer zeer goed in
orde."
Hot is algemeen bekend, dat jicht en rheumatiek
veroorzaakt worden door de naaldscherpe urinezuur-
kristallen, die zich in de spieren en gewrichten
nestelen.
Kruschen rondt de scherpe kanten van deze kristal
len af en lost ze langzamerhand geheel op. Daarna
zuivert Kruschen het. lichaam van elk spoor dezer
opgeloste kristallen en voorkomt, dat zij zich ooit
weer vormen. Hoe? Eenvoudig door het lichaam le
helpen eiken dag de onverteerde spijsresten, die urine
zuur veroorzaken en andere giften, die de gezondheid
ondermijnen, te verwijderen. Begin morgen met „de
kleine dagelijksche dosis en blijf daar ecnigen tijd
bij. De schitterende resultaten zullen U dusdanig vol
doen, dat U voortaan niet meer zonder Kruschen zult
willen.
Kruschen Salts is uitsluitend verkrijgbaar bij alle
apothekers en drogisten a f0.90 en f 1.00 per fla
con. (Adv.)
Het vonnis opnieuw levenslang.
Het Gerechtshof te Arnhem deed Donderdagmorgen
ln hooger beroep uitspraak In de zaak tegen den koop
man J. H. te Ede, die verdacht werd den moord te
Beruiekom op de 21-Jarlge verpleegster mej. T. Koper-
berg te hebben bedreven.
Het Hof overwoog ln zyn vonnis, dat uit het getui
genverhoor en de rapporten der deskundigen het be
wijs van de schuld van verdachte Is geleverd te achten.
Het Hof veroordeelde den verdachte daarom opnieuw
tot levenslange gevangenisstraf.
H. hoorde het vonnis kalm aan.
De verdediger, mr. Maten uit Arnhem, deelde mede,
dat cassatie zou worden aangeteekend.
Do bestuurder verdronken.
Donderdagavond 11 uur is de auto van den heer
E. van Dam, wonende te Aduard aan de Noorder
haven te Groningen, door onbekende oorzaak in het
water gereden. In den auto waren gezeten de heer
E. v. Dam, dio chauffeerde, mej. B. Smit, eveneens
wonende te Aduard en de sergeant der infanterie
Wormeester. De laatsto had, daar hij aan de Noor
derhaven woonde, even te voren den auto verlaten.
Ongeveer 100 meter verder reed njen. door. een ver
keerde manoeuvre te water.
Hot is den velen omstanders gelukt mej. Smit te
redden. Ze werd bewusteloos opgehaald. Na een
kwartier slaagde men erin de levensgeesten weer op
te wekken.
Hoewel brandweer en politie spoedig ter plaatse
waren, heeft het geruimen tijd geduurd voor den lieer
v. Dam uit den auto kon worden bevrijd. De inmid
dels ontboden geneesheer kon slechts den dood con-
stateeren.
De auto is in den loop van nacht op den wal ge
bracht.
Vragen in den gemeenteraad.
In de Donderdag gehouden vergadering van den
gemeenteraad van Coevorden heeft de heer Pieters
(v.-d.) geklaagd over den geweldigen last, welken
de burgerij in het stadsgedeelte van deze gemeente
ondervindt van het grootc getal ratten. Indertijd heb
ben B. en W. al eens tegen betaling een serum be
schikbaar gesteld, dat ziekte onder de ratten veroor
zaakte, maar van deze aanbieding werd geen ruim
gebruik gemaakt. De heer Pieters drong er dan ook
op aan om van gemeentewege bestrijding van de
ratten te organiseeren en zoo mogelijk deze schade
lijke dieren te verdelgen.
B. en W. hebben toegezegd na tc zulleh gaan of
van gemeentewege iets gedaan kan worden tegen de
rattenplaag, waaraan zij toevoegden er ten volle van
overtuigd te zijn dat de inwoners veel last van de
ratten ondervinden, vooral ter plaatse waar pakhui
zen en magazijnen staan, en zich ook bewust te zijn
dat in het stadje Coevorden, de vele ratten, welke
daar verblijf houden, groote schade veroorzaken.
De korlegolfzender is defect.
Voor het laatst is de groote Fokker met drie mo
toren, do PHAGA hier te lande Zaterdag gehoord,
toen hij op weg was van Athene naar Caïro.
Zooals bekend, was in de cabine van de A.G.A.,
die normaal plaats biedt aan 20 passagiers, een radio-
laboratorium ingebouwd, om den heer Strijkers ge
legenheid te geven, allerlei radioproeven op den weg
naar Indië te nemen. O.a. zou geprobeerd worden, op
de korte glof verbinding te houden, zoowel met Ne
derland als met Indië.
Hier te lande heeft men tot Zaterdag de A.G.A.
gehoord.
Later heeft men van het motorschip P. C. Hooft
bericht gekregen, dat de A.G.A. het schip op de lange
golf had opgeroepen cn het verzoek geseind had, aan
Nederland te melden, dat de korte golf van de A.G.A.
defect is.
Schiphol gaat nu toch door met de zendproeven
voor de A.G.A., in de hoop, dat de A.G.A. kan blijven
ontvangen.
In October 3847 mond- en klauwzeer-
ge vallen.
In de maand October 1.1. werden er, blijkens een In
Staatscrt. No. 226 opgenomen staat van gevallen van
besmettelijke veeziekten, geconstateerd 3847 gevallen
van mond- en klauwzeer.
Hiervan kwamen 1649 gevallen in Friesland voor,
562 in Noordholland, 452 in Gelderland, 281 in Ut
recht, 281 in Overijssel, 234 in Groningen en 230 in
Zuid-Holland.
Bovendien waren er in begin October nog 4128
vroeger geconstateerde ziektegevallen nog niet ge
ëindigd.