De Westfriesche Kanalen. Voordracht van Ged. Staten ran Noordholland thans verschenen. FEUILLETON- VERTELLINGEN. Brabantsche brieven. Binnenlandsch Nieuws. De aanranding te Stampersgat Op veertigjarigen leeft ij d opnieuw loopen geleerd. De Bennekomsche moordzaak. Auto te Groningen in het water gereden. Rattenplaag te Coevorden. Pech met de radio op de Indische vlucht. Besmettelijke veeziekten. Waarom Amsterdam niet medewerkt. De voordracht van Ged. Staten van Noordholland inzake het West-Friesche Kanalenplan is thans ver schenen. Ged. Staten stellen voor over te gaan tot den aan leg van de kanalen StolpenSchagen, Schagen—Kol- horn, Alkmaar—Huigendijk, Omval—Huigendijk, Hui- gendijkOudkarspel, en Oudkarspel—Kolhorn; de verbetering van den vaarweg over het Alkmaarder- meer ter hand te nemen; en tot het, zoo noodig langs den weg van gerechtelijke onteigening, in eigendom verkrijgen van de perceelen voor het uitvoeren van de genoemde werken benoodigd. Het verheugt ons, zeggen Ged. Staten, met het ver krijgen van de bijdragen thans in die mate te zijn gevorderd, dat ten aanzien van een belangrijk deel der kanalen voorstellen omtrent uitvoering kunnen worden gedaan. De aanvrage tot het verleenen van eene Rijksbij drage werd op 21 Juli 1926 aan de Regeering gezon den. Op Hoofdstuk IX der Rijksbegrooting voor 1931 is thans een post ten bedrage van f25.000, voor dit doel uitgetrokken. Intusschen hebben Ged. Staten zich, ingevolge een door het gemeentebestuur van Alkmaar te kennen ge geven verlangen, tot den minister van Waterstaat gewend met het verzoek ook voor het kanaal Alk maar—Huigendijk, waarvan de kosten op f300.000 zijn geraamd, reeds thans verleening van eene Rijks bijdrage te bevorderen. Ged. Staten vertrouwen hier op eene gunstige beschikking te mogen verwachten. Een commissie uit Ged. Staten heeft op 15 Juli 1930 voor de kanalen Stolpen—Schagen en Schagen—Kol horn en op 8 October 1930 voor de kanalen Alkmaar— Huigendijk, OmvalHuigendijk, HuigendijkOud karspel en Oudkarspel—Kolhorn met de belangheb bende besturen vergaderd, ten einde te trachten even tueel door vaststelling van eene gewijzigde kosten verdeling alsnog toezegging van het totaal der be- noodigde bijdragen te verkrijgen. Deze poging heeft ten slotte tot het gewenschte re sultaat geleid, dank zij vooral de medewerking van de gemeenten Schagen en Alkmaar, van het Hoog heemraadschap, van de Uitwaterende Sluizen in Ken- nemerland en Westfriesland en van het Hoogheem raadschap Noordhollands Noorderkwartier. De ge meente Alkmaar en het eerstgenoemde hoogheem raadschap zijn in aanmerking gebracht ook voor het kanaal Alkmaar-Hoorn bij te dragen. Zij stellen zich op het standpunt door Ged. Staten billijk geoor deeld, dat, indien te eeniger tij'd ook tot aanleg van dit kanaal mocht worden overgegaan (waarvoor echter thans nog geen. Rijksbijdrage is toegezegd) hun bijdragen voor dien kanaalaanleg, indien zij dit ver langen, zullen worden verminderd met de bedragen, die zij thans extra ten koste leggen. De bijdragen, door direct-belanghebbenden voor het kanaal Alk maar-Hoorn toegezegd, zijn zoo gering, dat zonder op legging van verplichting over de belanghebbende eigendommen het 1/6 gedeelte van de direct-belang- hebenden niet zal zijn bijeen te brengen. Mochten de Prov. Staten, met gebruikmaking van haar be voegdheden volgens onze waterstaatswetgeving, daar- Ulvenhout, 18 November 1930. Menler, De lochten hangen vol mee ■neeuw. Zoowijd as ge zien kunt, in alle windrichtings, koepelt de locht vaalwit naar de èèrde. 't Is stil op d'n bulten. Uren gaan er somtijds weg, dat de wegels verlaten leg gen langs de landerijen, langs de bosschen, Dan tit- sen hier en daar 'n handje vol muschkes over de keiën neergestreken as ze komen van de tillefonddraaiën en uit de kale takken. Me geraken hier weer on derons! Ons durpke ga-d-ln winterslaap. D'n heelen dag sta-d-alles bewegenloos en slapkes in de grijsheid van November. Gin blaaike, gin takske, ging struikske da beweegt, 't Is of heel de natuur moei te peinzen staat In d'n killen dag. 's Mergens in de vruugte dan ls 't knapkcs koud. Dan lee alles wittekes beijzeld teugen de dustere locht aan. Zoo dunnekes wit, zoo broskes, of 't zo'n bietje besuikerd is. Dan ls d'n bojem steenhaard en nuchter tikken oew klompen, mee sleffend geklop de blesten wak ker. Dan krljscht er 'nen lijster uit d'n nest in d'n no- telèèr dan komt menier d'n baron Haan van Lellenbaard mee statigheid d'n erft op en zet 'n keel open dat 'r 'n scheur deur de stilte trekt En as 'k 'm dan nie gaauw 'nen wolk rook uit m'n pepke in z'nen ouwmannekeskop blaas, dan houdt ie veurloopig nog nie op. Dan komen de kiepkes aangeklokt, wakker geschreeuwd deur van Lellenburg. en harken mee d'r pootjes teugen d'n haarden grond. Maar dan is Trui as 't onweer pre sent en gooit handen vol male en graan in de rondte da rollend wegtltst teugen d'n killen èèrde. En Blek rommelt mee z'nen ketting In 't hok en wil d'n baas goeiemèrgen komen zeggen. Ja. 't ontwaken van d'n hof is eiken dag, veural zoo In d'n winter, 'n gezellig oogenblik. En dalek is er werk tan d'n winkel. Waant al die kostgangers motten frèten «mmen. Mee nog kleine-slaperige oogen staan ze dan te «chraansen da-ge 'r zelf honger van krijgt, maar al gaauw krullen de geuren van de koffie in oew neus en 't gebakken spek en dan... ha! Amico, da's 'n leu tig begin, 't Plattebuske is gaan gloeiën, 'n rooi stripke trekt er over d'n pot en na vijf menuten staat le as 'n klaproos zoo gloeiend en kietelt de wermte in oew stljf- kouwe gezicht en streelt laanks oew schouwers as 'n poes! De koffie plenst mee dampend lawljd in oew kommeke *n de zuutvette locht van 's spel en de koffie-mee-sulker die krult teugen oew aan, da-d-oew maag begint te knij- P^n in oewen buik. En 't is eigenlijk schaande om 't te zeggen, maar dan volstaal ik mee 'n kruske en begin mee eten en bidden tegelijk en zit mee 'nen vollen mond teugen onze lieveneer Dan vuul ik wel da Trui zit te denken: hoe k 'm da nouw 's veur d'n duuzendsten keer gevulig fcan z'n verstaand brengen, maar dan ben 'k ze gaauw veur en zeg: „Trui, wa-d-Is da spek lekker klaargemokt van binnen malsch as boter, van buiten zo'n bietje krok- toe wenschen te besluiten, dan zou dus, ten einde ook voor het kanaal Alkmaar-Hoorn het vereischte bedrag te verkrijgen, ook aan de eigendommen, die thans niet bijdragen, deze verplichting alsnog dienen te worden opgelegd. Hoewel voor hot kanaal Hoornhuis-Zwaagdijk-Me- demblik naar verhouding nog grootere bijdragen ont breken dan het geval was ten aanzien van de boven genoemde kanalen, zouden Ged. Staten zich niet verantwoord achten, indien zij niet door mondeling overleg trachtten overeenstemming ook in deze als nog te bereiken. Zij stellen zich voor dit overleg wel dra te voeren. De bijdrage van Amsterdam. Aan de gemeente Amsterdam hebben Ged. Staten bij brief van 14 September 1927 verzocht in het to taal der kosten van uitvoering van alle kanalen 1/20 gedeelte bij te dragen. B. en W. van Amsterdam heb ben bij brief van 15 November 1928 als hun meening te kennen gegeven, dat de belangen, welke Amster dam bij den aanleg der kanalen zou hebben, niet van zoodanigen aard zijn, dat zij een bijzondere bijdrage van deze gemeente zouden wettigen. Ook met vertegenwoordigers van het college van B. en W. van Amsterdam hebben Ged. Staten bespre kingen gevoerd. Van de zijde van Amsterdam is daar bij, behalve op het vorenstaande, nog de aandacht gevestigd op de belangrijke geldelijke opofferingen, welke deze gemeente zich getroost voor de stichting van een nieuwe groentenmarkt met markthallen, waarmede, naar het oordeel van Amsterdam, in niet mindere mate dan met den aanleg der kanalen de belangen der tuinbouwcentra in de provincie worden gediend. Daarom bestaat naar hun oordeel voor het verleenen van een gemeentelijke bijdrage in de kos ten der kanalen niet voldoende aanleiding, indien niet tevens door de provincie in de kosten der markt hallen wordt bijgedragen. Ged. Staten zijn van meening, dat althans voor deze meest noordelijke der ontworpen kanalen zon der bijdrage van de gemeente Amsterdam tot aanleg kan worden overgegaan. Alvorens tot aanleg van de overige kanalen te besluiten, kan deze aangelegen heid nader worden overwogen. Het ligt in het voornemen van Ged. Staten krach tig werkzaam te zijn, opdat ook tot uitvoering van hot overig deel der kanalenplannen zoo spoedig mogelijk kan worden besloten. Vaarweg Alkmaarder meer. Met betrekking tot het verleenen van een bijdrage in de kosten van verbetering van den vaarweg over het Alkmaarder meer hebben Ged. Staten zich ge wend tot de gemeenten Alkmaar, Zaandam, Worm er- veer, Wormer, Zaandijk en Koog aan de Zaan. Alk maar en Zaandam zegden de verlangde bijdragen toe, Wormer deed dit onder voorbehoud, dat ook de ove rige Zaansche gemeenten daartoe bereid zouden blij ken. De andere Zaansche gemeenten waren tot het verleenen van een bijdrage niet bereid. Inmiddels bleek, dat de kosten van uitvoering van dit werk, aanvankelijk begroot op f80.009, belangrijk zouden worden verlaagd, indien uit het Alkmaarder meer zand werd betrokken voor wegenaanleg door de provincie. Onder deze omstandigheden besloot, na mondeling overleg, onzerzijds met B. en W. van Alk maar, de raad dier gemeente het aanvankelijk toege zegde bedrag van ten hoogste f13.333 te handha ven, waardoor in het nog ontbrekende bedrag der bij drage werd voorzien. kaant, sodemearel daar hedde slag van, toetoloeris;" „Nog 'n bakske?" vraag ze dan en 't eerste klipke n-is veurbij op d'n vruugen dag. Ah, amico, mee vrouwen omspringen is 't gemakke lijkste dat er is, as ge maar op oew kievief zijt. As ze we-d-aan willen merken, dan glfde ze maar nèt op ttJd 'n plumke. As ge gère wa gedaan wil emmen, dan zegde maar da ge da zoo vervelend vindt. En hedde er gens de smoor aan gezien, dan doede nèt, of 't ge 't kollosaal plazierig vindt. Zoo verlejen week nog mee de verkens. D'r moesten er 'n stuk of vijf weg, naar de markt. Nouw was er eenen bij, hij hiette slurpert, waarvan ik veuruit wiest, da Trui 'm nie gère zag gaan, Nouw zonder sjeloers te zijn horre, 'k mokte gère 'n paar lapkes van hon derd van dieen kuus! „Neeë," zee ik 's mergens haardop teugen m'n eigen, terwijl ik 'n lapke spek opzoog: „neeë, da kan 'k nie over m'n hart verkrijgen," en 'k schudde mee m'nen kop, zoo triestig, of de kermis afgeschaft was. „Wadister", vroeg Trui: „bende nog nie af ge wiest van d'n mergen?" „D'n slurpert!" zee ik treurig. Trui schrok: „is ie ziek?" en ze vergat te knaauwen. „Neeë," zuchtte-n-ik: „hij is zoo gezond as 'n vlschke, maar 't is eigenlijk z'nen tijd veur de markt, ee, enne..." en maar schudden, amico, allernaar maar schudden en speketen! „G'et gin verstaand!" schèèrde Trui en ze sloeg we- rendlg op tafel ok: „ge zit te zeeveren!" Ik schudde maar en frat. „Nog al 'nen schoonen tijd ok, om 'n paar honderd gulden te laten loopen. Denkt liever om oew kinders, die later..." Da's 't eerste en 't leste. Trui ls nouw altij maar bang da-d-ons kinders nie genogt van d'r zullen erven. As 't er eentje verkeerd veur d'r gat zit, denkt z'om d'r tes tament. Maar ollee, zoo is ze nouw en In de kast, daar mag ik noit nievera&na in komen. Ik geleuf dat daar alles kaant en klaar lee veur d'r uitvaart. Wezenlijk, 'n best wijf is 't, maarre... ze lot er zo nlkske van merken... Maar 's middagges was d'n slurpert verkocht zonder veul vljven-en-zessen en daar was 't om begonnen. En zoo gewiekst as ze is, amico, mee da kunstje hè'k z'altij te grazen. Dan zit ik m'n eigen later soms te bedooiën. Dan kan 't gebeuren, da'k ineenen in d'n lach schiet, da 'k er rood van word, ja, da motte dan meemaken. „Wa spuit er nouw weer in oewen kop? Toe vertel op, waar denkt' aan?" En verdraaid, dan zouw ze willen da ge haardop docht. „Is 't er soms Iets veur me te ver bergen, knapzak?" En dan eindelijk: „zulde 't me nouw zeggen, ja of neeë!' Dan zeg ik „neeë". As ge tóch de keus krijgt, wa gfj? „Weer spatekes gemokt aan d'n gruuntenwagel, stuk schandaal?" Zoo zit ze dan te visschen. Maar ik zal m'n kunstje verrajen! 'k Zou evengoed 'n been kunnen missen, om deur de waereld te komen, laat 'k oew da vertellen. Wa'k nie kan snappen, dat er nog alty van die suf fers zijn, die da nie deur emmen. Daar hedde nouw Janus, onzen veldwachter. Een en al goed wat er aan is, aan dieën kaerel. Z'n wijf is meer veldwechtter aan d'ren kleinen teen, as hij aan z'n heelen bast. D'n Tlest hoeft 'm maar aan te kijken, en Janus zit er vlerkaant in, tot z'n nekharen toe. Me moesten van d'n zomer naar Roosendaal, mee ons „zestal" om te schieten in de kompetlsie. Da's altij lollig. Me zatten in de „Gouwen Koei" zoo onder me kaar af te spreken hoe laat me gaan zouwen na de kerk en de Tiest zee zoow: „dan gaan me toch weer 's 'n pintje koopen bij da knappe wefke daar laankst 't spoor," en me lachten nog bij de gedachte, hoe d'n Blaauwe daar d'n lesten keer op z'n haanden over 't buffet gewaandeld had en 't wefke laten schrikken op z ij n manier, ge begrèpt al wa 'k bedoel, 'n schot da-d-et daverde! toen zee d'n Jaan ineens: „Gatver- nolle, 'k zouw best 'a mee lullie mee willen!" „Dan gè-de mee," zee d'n Tiest, „ge lopt op oew eigen •beenen en mijn lopte nie in d'n weg, horre!" „Weljot," zee d'n Fielp, onzen bakker: „ga-d-'ns 'n keer mee, Jaan, maar zonder zwèèrd, jonk," en hü be doelde Janus z'nen degen en z'nen uniform. „Da sprikt," zee Janus, „da sprikt, ik gaai In polll- tiok! Maare... hoe koom ik wèg?" De Tlest rook lont. En heel ge-interseerd vroeg ie: „wa bedoelde Janus; vrij van d'n burgemeester?" „Neeë," zee ie lastig, „mee d'n burgemeester gooi ik da wel op 'n akkoordje as 'k van de week mee 'm op jacht ben; aan hum hè 'k gin pijn ln m'n hoofd, maare..." „Ollee," zee d'n Tlest. ,,'t wijf?" „Sjuust!" zee Janus opgelucht. Ik barste van binnen. D'n Fielp gaf me 'nen douw en d'n Tiest knikte maar diepzinnig van „Ja" teugen 't Ulvenhoutsch gezag. „Maar daar is toch wel 'nen mouw aan te passen," zee ie eindelijk. „Kom," deo ie gewichtig, „me zullen nog 's vol laten doen, dan komt de smoes vanzelvers!" D'n Blaauwe lekte 't schuim van z'n lippen, sm&kte- n-'s en toen boog ie veurover naar d'n Jaan mee z'n smoes. „Kek," zee ie, „gevonden! Ge zeg thuis da wij gaan schieten in Roosendaal. Dan gif-<i-ons 'n plümke: gt zegt er zoo laanks oew neus bij: 't zijn toch ferm* schuters en goeie Jongens of zoo iets en dan vertelde da-d-onze burgemeester, die zeivers gère schiet, 'nen prijs beschikbaar hee gesteld; 'nen medaille of 'nen beker, ollee gij wit beter as ik of ie scheutig is. Nouw zou ie gère emmen, zegde dan teugen oew wijf, dat dieën prijs in 't dürp bleef, da me die zelf wonnen en nouw hee-t-le zoogenómd aan jouw gevraagd om 's mee te gaan en 'n ogske In 't zeil te houwen. Zoo- veul as weesvader!" En me broken van d'n lach. „Gij mot er dan op letten," gong ie deur mee 'n dood ernstig gezicht, „da wij nie te veul kabberdoeskea bin nengaan veur d'n wedstrijd, en mee da smoesje kan oew wijf niks Inbrengen as leege briefkes. Want d'n burge meester hee toch altij nog meer te vertellen as jouw Kee, waar of nie?" „Tuurlljk," zee Janus en hij voelde nlt, hoe ie geno men wier! „As ze... as ze..." en Janus plukte-n-aan z'nen snor: „as ze maar nie op informasie uitgaat!" „Da leed-aan oew eigen," zee d'n Tiest gaauw. „Witte wa, stuur ze maar bij mijn as 't zoo wijd komt Ik ben toch d'n keizer van de klup!" En natuurlijk is Kee bij d'n Tiest terecht gekomen. En natuurlijk hee d'n Tiest gezeed dat ie van niks wist. „Kee," had ie gezeed: „houd 'm in de gaten horre, hij vernukt oew. Wij kunnen d'n weg best alleen vin den en emmen gin kindermeid noodig. Da snapte toch zóó wel! 'k Vind 't 'n gemeene streek van d'n Janus," had d'n Tiest er nog bij gezeed. ,,'k Wis nie dat ie zóów besting, Kee!" En as 'n furie is Kee toen weggeloopen. Zaterdag van te veuren kwam Janus zeggen bij ons, dat ie nie mee kon, want dat er wa tusschen was ge komen „As ge bij de pllesie, zijt," zee d'n Tiest, „kunde nooit van te veuren praten." En Janus trok gewichtig aan z'n tenlek en zee: „zoo is 't, mannen!" 'k Kreeg pieken in m'nen bulk, van 't lachen, da snapte! Mee vrouwen omspringen, amico 't is nog moeilijker as mee 'nen burgemeester, vraag 't maar aan onzen Jaan, en toch 't is zoo eenvoudig, ee; as ge 't kunstje maar kent! Kom, ik schel er af. Veul groeten van Trui en as alty gin horke minder van oewen toet a voe DRë. P.S. Aan al de amloo's en de wefkes die me geschre ven emmen: d'n dertienden Dec imber, Zaterdags avonds, koom lk weer 'n bomke opzetten veur d'n mieterefoon! Tot ziens, zumme maar zeggen. - 1 •- i DRé. Uwe vraag, Mijne Heeren, is gemakkelijk te beantwoorden. Het komt er alleen op aan, of U den moed heeft, met de oude sleur te breken. U heeft het altiid over de zenuwsloopende werkzaam heden op de beurs, op kantoor en op reis. Niettemin meent U uw zenuwen overdag herhaaldelijk nog een extra zweepslag te moeten geven. Hier een kopje koffie, daar een kopje thee, steeds weer en steeds meer coffeïnc. Waarom gebruikt U geen Koffie Hag? Deze heerlijke plantagekoffie is gegaran deerd coffeïnevrij, heeft geen prikkelende uitwerking op hart en zenuwen en berooft U vooral niet van een gezonde verkwik kende nachtrust. Zie zoo, nu weet U het geheim van mijn gezondheid, mijn kalmte en zelf- behccrsching. Van het heele verhaal van den veekoop man geen woord waar. Het onderzoek, dat de marechaussees te Ouden bosch hebben ingesteld naar aanleiding van een aan randing, die onder Stampersgat door een tweetal ke rels zou zijn gepleegd op een veekoopman uit Din- teloord, heeft uitgewezen, dat van deze heele geschie denis geen woord waar is. Bij informatie bij de marechaussee te Oudenbosch, deelde de opperwachtmeester mede, dat door diverse aanwijzingen onomstootelijk kwam vast te staan dat het verhaal over een aangifte is gefingeerd. Het on derzoek, dat wordt voortgezet, moet nog klaarheid brengen over verschillende details van de aangifte en daarom konden over deze zaaak nog geen nadere inlichtingen worden verstrekt. Van andore zijde vernemen wij, dat de veekoopman zaken deed voor een ander, met wien hij een compag nonschap had aangegaan. Het geld dat hij bij zich had was van dezen compagnon. Tot heden is het niet teruggevonden, maar het vermoeden ligt voor de hand, dat hij het zich heeft toegeëigend en om de verdenking te ontgaan, een aanranding heeft gefin geerd. Jichtpijnen absoluut verdwenen. Hier is een brief met een bemoedigende mededee- ling voor ieder die aan jicht lijdt. De brief is van een veertigjarigen man, dio langen tijd bijna niet loopen kon. Op aanraden van zijn dokter gebruikte hij Kru- schen Salts. Nu is hij weer geheel gezond. „Reeds geruimen tijd was ik lijdende aan jicht in mijn voeten, 't Loopen ging zeer moeilijk.Toen werd mij door mtjn huisdokter Kruschen Salts voorgeschreven, omdat hij daar in zijn praktijk al zooveel goede re sultaten mee gehad had. Het doet mij groot genoe gen U nu te kunnen melden dat, na eonige maanden Kruschen Salts gebruikt te hebben, de pijnen geheel verdwenen zijn. Het lopen 'is nu weer zeer goed in orde." Hot is algemeen bekend, dat jicht en rheumatiek veroorzaakt worden door de naaldscherpe urinezuur- kristallen, die zich in de spieren en gewrichten nestelen. Kruschen rondt de scherpe kanten van deze kristal len af en lost ze langzamerhand geheel op. Daarna zuivert Kruschen het. lichaam van elk spoor dezer opgeloste kristallen en voorkomt, dat zij zich ooit weer vormen. Hoe? Eenvoudig door het lichaam le helpen eiken dag de onverteerde spijsresten, die urine zuur veroorzaken en andere giften, die de gezondheid ondermijnen, te verwijderen. Begin morgen met „de kleine dagelijksche dosis en blijf daar ecnigen tijd bij. De schitterende resultaten zullen U dusdanig vol doen, dat U voortaan niet meer zonder Kruschen zult willen. Kruschen Salts is uitsluitend verkrijgbaar bij alle apothekers en drogisten a f0.90 en f 1.00 per fla con. (Adv.) Het vonnis opnieuw levenslang. Het Gerechtshof te Arnhem deed Donderdagmorgen ln hooger beroep uitspraak In de zaak tegen den koop man J. H. te Ede, die verdacht werd den moord te Beruiekom op de 21-Jarlge verpleegster mej. T. Koper- berg te hebben bedreven. Het Hof overwoog ln zyn vonnis, dat uit het getui genverhoor en de rapporten der deskundigen het be wijs van de schuld van verdachte Is geleverd te achten. Het Hof veroordeelde den verdachte daarom opnieuw tot levenslange gevangenisstraf. H. hoorde het vonnis kalm aan. De verdediger, mr. Maten uit Arnhem, deelde mede, dat cassatie zou worden aangeteekend. Do bestuurder verdronken. Donderdagavond 11 uur is de auto van den heer E. van Dam, wonende te Aduard aan de Noorder haven te Groningen, door onbekende oorzaak in het water gereden. In den auto waren gezeten de heer E. v. Dam, dio chauffeerde, mej. B. Smit, eveneens wonende te Aduard en de sergeant der infanterie Wormeester. De laatsto had, daar hij aan de Noor derhaven woonde, even te voren den auto verlaten. Ongeveer 100 meter verder reed njen. door. een ver keerde manoeuvre te water. Hot is den velen omstanders gelukt mej. Smit te redden. Ze werd bewusteloos opgehaald. Na een kwartier slaagde men erin de levensgeesten weer op te wekken. Hoewel brandweer en politie spoedig ter plaatse waren, heeft het geruimen tijd geduurd voor den lieer v. Dam uit den auto kon worden bevrijd. De inmid dels ontboden geneesheer kon slechts den dood con- stateeren. De auto is in den loop van nacht op den wal ge bracht. Vragen in den gemeenteraad. In de Donderdag gehouden vergadering van den gemeenteraad van Coevorden heeft de heer Pieters (v.-d.) geklaagd over den geweldigen last, welken de burgerij in het stadsgedeelte van deze gemeente ondervindt van het grootc getal ratten. Indertijd heb ben B. en W. al eens tegen betaling een serum be schikbaar gesteld, dat ziekte onder de ratten veroor zaakte, maar van deze aanbieding werd geen ruim gebruik gemaakt. De heer Pieters drong er dan ook op aan om van gemeentewege bestrijding van de ratten te organiseeren en zoo mogelijk deze schade lijke dieren te verdelgen. B. en W. hebben toegezegd na tc zulleh gaan of van gemeentewege iets gedaan kan worden tegen de rattenplaag, waaraan zij toevoegden er ten volle van overtuigd te zijn dat de inwoners veel last van de ratten ondervinden, vooral ter plaatse waar pakhui zen en magazijnen staan, en zich ook bewust te zijn dat in het stadje Coevorden, de vele ratten, welke daar verblijf houden, groote schade veroorzaken. De korlegolfzender is defect. Voor het laatst is de groote Fokker met drie mo toren, do PHAGA hier te lande Zaterdag gehoord, toen hij op weg was van Athene naar Caïro. Zooals bekend, was in de cabine van de A.G.A., die normaal plaats biedt aan 20 passagiers, een radio- laboratorium ingebouwd, om den heer Strijkers ge legenheid te geven, allerlei radioproeven op den weg naar Indië te nemen. O.a. zou geprobeerd worden, op de korte glof verbinding te houden, zoowel met Ne derland als met Indië. Hier te lande heeft men tot Zaterdag de A.G.A. gehoord. Later heeft men van het motorschip P. C. Hooft bericht gekregen, dat de A.G.A. het schip op de lange golf had opgeroepen cn het verzoek geseind had, aan Nederland te melden, dat de korte golf van de A.G.A. defect is. Schiphol gaat nu toch door met de zendproeven voor de A.G.A., in de hoop, dat de A.G.A. kan blijven ontvangen. In October 3847 mond- en klauwzeer- ge vallen. In de maand October 1.1. werden er, blijkens een In Staatscrt. No. 226 opgenomen staat van gevallen van besmettelijke veeziekten, geconstateerd 3847 gevallen van mond- en klauwzeer. Hiervan kwamen 1649 gevallen in Friesland voor, 562 in Noordholland, 452 in Gelderland, 281 in Ut recht, 281 in Overijssel, 234 in Groningen en 230 in Zuid-Holland. Bovendien waren er in begin October nog 4128 vroeger geconstateerde ziektegevallen nog niet ge ëindigd.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1930 | | pagina 15