SchagerCourant
Utfikadói djemge
Tweede Blad.
Waarom ik zooveel succes
had
DE MAN DIE TERUG
KWAM
Arrondissements Rechtbank
te Alkmaar.
Donderdag 18 December 1930
73ste Jaargang. No. 8785
door
FRANZ LEHaR.
De succesvolle première van Lehar's nieuw
ste operette „Schön ist die Welt", heeft
den wereldberoemden componist weer ln
het middelpunt der algemeene belangstelling
geplaatst.
TOEN op 28 December 1905, dus 25 jaar geleden,
de première van „Die Lustige Witwe" in de
Weensche schouwburg ging, zijn zooals ik
later hoorde mijn uitgevers Herzmansky en
Sliwinsky na de voorstelling samen naar huis gegaan.
Herzmansky was mismoedig en zei: „Sliwinsky, het is
weer niets!" Sliwinsky was het daar niet mee eens en
zong als een protest midden op straat het liedje „Dum-
mer, dummer Reitersmann". Herzmansky schudde efch-
ter sceptisch het hoofd en was niet te overtuigen. Een
paar maanden later zei de directeur van den schouw
burg echter tegen zijn regisseur tevens mijn libret
tist Viktor Léon: „Zie je wel, een werkelijk goede
operette heeft geen decors noodig. En de „Lustige
Witwe", die onder de ongunstigste omstandigheden be
gon, is alleen in den Weenschen schouwburg 600 maal
opgevoerd.
FRANZ LEHaR.
Op den avond na die première zat ik in de tram met
een lauwerkrans tusschen de beenen; ik had het gevoel,
dat „Die Lustige Witwe" de eerste stap naar den roem
was. Reeds twee jaar tevoren, in 1903, was in dezelfde
schouwburg mijn eerste operette „Wiener Frauen" op
gevoerd, doch ondanks de prestaties van Alexander
Girardi werd het geen succes. In dien tusschentijd heb
ik nog „Rastelbinder", Göttergatte" en „Juxheirat" ge
schreven, maar succes kreeg ik pas met „Die Lustige
Witwe" en niet te vergeten met de opvoering daarvan
te Berlijn. Toen na de première in het „Berliner
Theater" de Duitsche kroonprins aan Gustav Metzner,
die den rol van Danillo speelde, toestond hem te „dut-
zen", was het wereldsucces der operette verzekerd.
Ik zal nu niet alle volgende operettes noemen; o.a.
schreef ik „Graf von Luxemburg", „Frasquita", „Paga-
nini" en „Zarewitsch", en in den laatsten tijd „Friede-
rike", „Das Land der Lachelns" en „Schön ist die
Welt!" Doch ik zal liever wat vertellen van mijn werk
en van mijn geluk. Want geluk behoort er ook toe;
men kan niet slagen zonder goede librettisten, goede
FEUILLETON
van
JOHN FLEMING WILSON.
II. DE TERUGWEG
6.
De portier wierp een blik op Harry's kleeren, zijn ge
laat en zijn oogen, scheen een gunstigen indruk te krij
gen en verdween. Hij bleef eenigen tijd weg en Harry
voelde het koude zweet op zijn voorhoofd en z'n knieën
knikten onder hem door lichamelijke zwakte. De oogen
van de klerken achter de glazen deuren waren oogen-
schijnlijk vol aandacht op hun boeken gericht, maar hij
voelde, dat zij hem van top tot teen opnamen en veel-
beteekenende blikken met elkander wisselden. Zijn ge
zicht werd purperrood.
Hij was op het punt heen te gaan om op een anderen
keer terug te komen, toen heni gezegd werd, dat Mr.
Simpson' hem wilde ontvangen.
Hij trad het welbekende privékantoor binnen, sloot
de deur achter zich dicht en knikte tegen den ouden
ban aan het groote bureau.
„Wat is er, Mr. Potter?"
„Twee dingen," zeide Harry, terwijl hij trachtte zijn
stem in zijn macht te krijgen. „Toen ik hier weg ging,
merkte u op, dat ik uw firma verscheidene honderden
4ollars gekost had. Ik wensch die terug te betalen. Ten
tweede, zou ik graag een baantje willen hebben wat
dan ook op uw kantoren op proef".
„In de eerste plaats", klonk het prompte antwoord,
.riskeerde ik het verlies tegen mijn verlangen, alleen om
uw vader een genoegen te doen. In de tweede plaats
moet Ik u zeggen, dat ik er weinig voor voel om verder
de verliezende partij te zijn, door u hier een of andere
betrekking te geven."
Harry's stemming werd nog deemoediger. „Ik zou wei
een betrekking kunnen krijgen, bij een andere firma
ondanks mijn ongunstige antecedenten by u. Er is al
tijd wel een plaatsje voor een berouwvollen verloren
zoon, wiens vader millloenen waard Is. Ik wil echter
probeeren, dat te vergeten. Ik zie mijn dwaasheden in!
Ik heb besloten het verleden goed te maken en de eeni-
ge weg om dat te doen, leidt door uw kantoor. Ik zal
artisten In de hoofdrollen en welwillende directeuren
aan de theaters, waar de premie^? moet plaats vinden.
Tenslotte kan ook de pers een componist nog maken
en breken. Ik mag dus van geluk spreken, dat al die
menschen mij konden en wilden steunen.
Intusschen zijn er na de première van „Die Lustige
Witwe" 25 jaar verloopen en ik had kunnen verwachten,
dat ik nu het lot moest deelen van zooveel componisten,
die op hun ouden dag moeten teren op hun roem uit
lang vervlogen dagen Doch als door een wonder Is
dat mij bespaard gebleven. Zeker heb ik moeiiyke
maanden en zelfs jaren gekend Doch in dien tijd heb
ik meer dan eens ernstig werk gedaan, dat dikwyis
bestond uit experimenten en ook wel eens niet verder
kwam dan dat stadium. Zoo'n tyd was geen verlies,
beteekende geen stilstand, doch integendeel het zoeken
naar een goeden kunstvorm. Het merkwaardigste ls,
dat ik altyd weer terugkeerde tot den vorm, waarvan ik
uitgegaan was, n.1. de opera! Ik heb het aan de Ber-
lijnsche schouwburgdirecteuren te danken, dat mijn tas
ten „op het gevoel" de kans kreeg om muzikaal hoog
staand werk te leveren in aria's en liederen, die meer
in een opera dan in een operette thuishoorden. Een
drang, die ik tientallen jaren met my omdroeg, ls op
het schoonst werkelykheid geworden, mijn werkkracht
werd opnieuw gewekt en mijn fantasie kreeg nieuw
leven, toen die directeuren mijn oude operetten „Luxem
burg", „Die Lustige Witwe" enz. weer opvoerden met
een bezetting van vooraanstaande operakrachten
(Jadlowker, Tauber, Vera Schwarz).
Het interessantste werk heb ik gedaan aan „Friede-
rike", mijn eerste werk met groote liederen, waarin de
muziek de geschiedenis van vroeger tijden moest weer
geven en dus ook gebonden moest zyn aan de muzi
kale vormen uit dien tyd. Wij leven in een veel te
realistische tyd, ik gevoelde dus des te sterker de ro
mantiek uit den tijd van Goethe's jeugd, de schoon
heid in de idylle van Sesenheim. Myn librettisten Her-
zer en Löhner hebben dit juist meegevoeld; zij hebben
de grootheid en eerbiedwaardigheid van den grooten
dichter onaangetast en hem geteekend als een jong,
verliefd, door zijn gevoeligheid zwak student, als een
cnbewust levend dichter, die den eersten harden slag
van het noodlot ontving bij den dood van zyn groot
vader Textor. De roman van zijn jeugd oefende een
groote aantrekkingskracht op my uit; het onderwerp
eischte toewyding, een stemming van overgave. Niet
alleen „O Madchen, mein Madchen", doch alle liederen
uit deze operette, ook al zijn het geen „Schlagers" ge
worden, heb ik in deze stemming geschreven, zoo b.v.
„O wie schön, wie wunderschön", „Hundertmal, tausend-
mal" en het „Heidenröslein" dat reeds zoo dikwijls op
muziek gezet is. Mijn eigen muziek heeft my nergens
zoo ontroerd als in de melodieën van „Friederike".
Mqn plannen voor de toekomst? Ik hoop, dat het mij
gegeven zal zijn, nog menig lied te componeeren. Het
schijnt, dat „Schön ist die Welt" evenveel succes zal
hebben als mijn vroegere operetten en ik hoop, dat de
melodieën eruit even populair zullen worden als „Hab
ein blaues Himmelbett", „Gern hab' ich die Frauen ge-
küstt" en „O Madchen, mein Madchen". Laat ik tot
slot nog slechts zeggen, dat ik mij mijn werk niet goed
als compleet kan voorstellen, zonder het bijna spreek-
woordeiyk geworden „Tauberlied".
(Nadruk verboden).
MEERVOUDIGE STRAFKAMER.
Zitting van Dinsdag 16 December.
NIEUWE ZAKEN.
DE DEUREN GESLOTEN. PUBLIEK EN PERS
WORDEN VERZOCHT ZICH TE VERWIJDEREN.
In de eerste plaats stond terecht de 38-jarige arbeider
Camille van B., wonende te Alkmaar, thans in hechte
nis, welke persoon zich voor zijn binnenkomst ter zale
van een masker had voorzien en zich voorts tameiy'k
zonderling aanstelde.
Deze verdaohte had zich schuldig gemaakt aan niet
nader aan te duiden handelingen met een 8-jarig meis
je, Ellsabeth J. te Alkmaar, op onderscheidene tyd-
stippen in September.
De zaak werd op grond van het zedekwetsende. over
eenkomstig artikel 20 van de wet op de rechterlyke
organisatie en art- 273 Wetb. van strafvordering met
gesloten deuren behandeld.
Mr. Judell opponeerde als toegevoegd raadsman en
verdediger.
tevreden zyn met ieder salaris en met ieder werk, dat
u goed dunkt, zoo lang het slechts myn kost en inwo
ning dekt en dat is niet veel."
„Om dan als gewoonlyk weer ten laste van je vader
te komen?"
„Ik ben voornemens hem aangenaam te verrassen,"
gaf Harry vastberaden ten antwpord. „Het ls voor my
verre van gemakkelyk, maar ik verzoek uw aandacht
voor het feit, dat ik volkomen nuchter ben."
„Je hebt zeker geen geld meer daarvoor!"
Harry strekte zijn hand uit, waarin twee goudstukken
lagen.
„Nuchter, mijnheer, vol goede voornemens en niet
erop uit om te leenen of te stelen. Als u deze beide ver
bazingwekkende feiten in aanmerking zoudt willen ne
men. zoudt u wellicht ietwat gunstiger gestemd zyn
tegenover myn verzoek."
„Tien dagen geleden was je nog in een opiumkit",
klonk het ijskoude antwoord. „Naar aanleiding van een
telegram van je vader, gaf ik my heel wat moeite om
je verbiyfplaats uit te vinden."
Een brandend rood overdekte Harry's wangen. Maar
zijn stem klonk vast, toen hy zeide:
„Het is alles waar. Wilt u mij een betrekking geven
voor een maand?"
Mr. Simpson scheen ln tweestrijd.
„Ik zal je zestig dollar per maand geven, dan kunt
ge de boeken byhouden op proef onder myn Chi-
neeschen klerk."
Harry besefte, dat dit een baantje was, dat gewooniyk
gegeven werd aan een of anderen gepensionneerde, of
aan een ontslagen gevangene, maar hy accepteerde
grif. Een kwartier later deed hy zb'n best zijn vingers,
die de penhouder omvatten, eenige vastheid te geven,
en de gele biljetten te ontcyferen, die hij moest boeken
op een bladzijde van een lyvig folio.
„Dit wordt de langste kwart kilometer, die er op den
heelen aardbol ooit zal worden afgelegd," mompelde hy
binnensmonds.
Een maand daarna betaalde Mr. Simpson hem zestig
dollar in goud en keek hem vragend aan.
Harry beantwoordde de niet geuite vraag: „Ik zou de
betrekking graag willen houden, mynheer."
„Voor een maand dan weer." Mr. Simpson liet hem
met een vluchtlgen groet heengaan.
Dien avond trad Harry Potter het café Sit Que bin
nen. Het was acht uur en het stilste uur van den avond
Marcelle zong een naargeestig liedje voor leege tafels,
onder accompagnement van een oude piano, die met
animo bespeeld werd door een Portugees met in het
oog vallend lange vingers.
Harry bleef in de schaduw van een grooten muziek
automaat, totdat het lied geëindigd was en trad toen
EEN ZWERVENDE ZWIJNTJESJAGER.
Na heropening der deuren kwam. geleid door een
ryksveldwachter, geaffecteerd de zaal binnen wandelen
de 20-jarige zwervende los-werkman Bern. Joh. H.,
th^ns gedetineerd, welke verdachte zich had verstout
op 29 October een prima bereidbaar rywiel te ont
vreemden ten nadeele van den heer J. L. Driesen,
advocatenklerk te Alkmaar.
Verdachte, die blijkbaar eenigszins excentriek was
aangelegd, erkende wel dezen diefstal, doch weigerde
ondanks het krachtig aandringen van den praesus, te
openbaren aan wien en voor welken prys hy het ry
wiel had verkocht Hy is een regeerlngspupil, dus
iemand wien reohtszaal en strafcel niet geheel vreemd
is.
Verdachte werd voorts juridisch bygestaan door mr.
Dwars, advocaat te Hoorn.
De Officier vond geen moeilijkheden in het te leve
ren bewys, doch wel in het feit, wat men met dezen
verdachte moest aanvangen Verdachte werd clement
behandeld by vorige gelegenheden, doch wilde persé
niet medewerken.
Mr. v. d. Feen de Lille ging de lydensgeschledenis
met dezen verdachte, 'n onverwoestbaar zwerver, nog
eens in extenso na. Ook als varensgezel was hy gede
serteerd, hoewel de zee vroeger zyn ideaal was. in
theorie natuurlyk. De heer Officier wilde nu trachten
hem wat flink de straffende hand te doen gevoelen en
requireerde 2 maanden gevangenisstraf.
Mr. Dwars deed mededceling dat zyn cliënt zelf ge
vangenisstraf wenschte en zyn verdediger had ver
zocht hiertoe mede te willen werken. Toen verdediger
zich hiertoe niet bereid verklaarde, had hy dezen aller
lei liefelykheden toegevoegd. Verdediger refereerde zich
dus aan het oordeel der rechtbank, waarop verdachte
weer op de gebruikelyke wyze werd weggevoerd.
MET HET BLANKE MES GEWERKT.
De 27-jarige heer J. N. v. B., 'n Drutenaar, thans te
Alkmaar wonende, stond terecht in verband met het
bloedige feit. dat hy op 30 September aldaar den ge
tuige. de heer Hendrik Lakeman met een mes een wond
in zyn linkerbovenarm had toegebracht, Dr. Schröder,
arts te Alkmaar, had den patiënt medisch behandeld
en hem in normalen toestand gebracht. De medicus
legde dienaangaande zyn verklaring af en mocht zich
direct verwijderen, daar zijn tegenwoordigheid meer
noodig was bij zijn patiënten.
Daar er vele malen twist was ontstaan tusschen ver
dachte en de ouders van Lakeman, by welke familie
hy als commensaal vertoefde, was deze op genoemden
datum eens gegaan naar het tooneel van den strijd,
doch zyn intermediair beleid scheen door verdachte niet
op prys te worden gesteld, althans gaf hy te kennen,
dat hy eerst eens met Hendrik zou afrekenen en bracht
hem toen de boven omschreven messtee"k toe.
Hij beweerde nu, zich niet te kunnen rappeleeren.
met een meé te hebben gestoken. Hy ontkende evenwel
niet de mogelijkheid, in blinde drift het misdrijf te
hebben gepleegd.
Trouwens, ook de moeder van den getroffene, mej.
Lakeman. wonende op den Fabrieksweg, was by het
voorval tegenwoordig.
Verdachte was dronken, speelde duchtig op en toen
had men den zoon gehaald ter assistentie, met het
hierboven gereleveerde dramatische gevolg.
De heer Officier achtte dan ook het vereischte wetti
ge en overtuigende bewys volkomen geleverd en bracht
daarop het welgevulde strafregister van dezen ver
dachte' ter sprake. Dat document zag er dan ook ta-
melyk bedenkelyk uit en sierde met diverse strafbare
feiten, waaraan vooral het drankduiveltje, niet vreemd
was. In verband met deze bezwaren requireerde de
Officier dan ook niet minder dan 4 maanden gevange
nisstraf.
DE WEGGEZOGEN STOFZUIGER.
De 38-jarige heer Joz. Anth. A. J., wonende te Am
sterdam. stoffeerde de bank der verdachten naar aan
leiding van een gepleegde verduistering, toen hy in Juni
van dit jaar nog fungeerde als vertegenwoordiger van
een Naamlooze Vennootschap, handelende in electrische
apparaten, waaronder stofzuigers, gevestigd te Haarlem.
Deze heer A. J. werd verdedigd door mr. Wynne, ad
vocaat te Alkmaar.
By het verhoor van den vertegenwoordiger van dit
electrisch handelsbedrijf, bleek dat verdachte een stof
zuiger had geleverd door tusschenkomst van zekeren
heer Modder, aan welken stofzuiger hy slechts luttele
stuivers had verdiend, had geleverd aan den heer Klaas
van Graft opperman te St.-Pancras. Deze had de ma
chine, waarvoor hij f 115 had betaald, voldaan aan den
heer Modder, zyn vertrouwensman. Met verdachte was
hy niet in relatie geweest.
De heer Jan Modder, winkelier te St.-Pancras, was
naar voren, naar de plaats, waar Marcelle uitrustte,
terwyl zy zich met een waaier koelte toewuifde. Een
snelle handige beweging van z'n hand, en- zachtjes
kwam een geknoopte zakdoek ln haar schoot terecht.
Zy keek op. Harry stak vyf vingers op.
„De helft van wat ik je schuldig ben", zeide hy.
In den blik, dien zy hem toewierp, lag een diepe ernst
Hy zag, hoe haar pupillen zich verwydden, hetgeen
haar een ongewoon plechtig aanzien gaf.
„Ja", vervolgde hij, „het gaat goed met me. Ik heb
een maand gewerkt. Het was een lange kwart kilome
ter. Marcelle".
„Je eet niet voldoende," zei zy gejaagd.
„Meer dan genoeg! Niet overdadig natuurlyk, omdat
ik eerst een paar schulden wil afbetalen.
Zy maakte een smeekend handgebaar. „Je moet hier
niet langer blyven", fluisterde zy. „Ieder oogenblik kun
nen er oude bekenden van je binnenkomen 't is te
gevaarlijk. Tot ziens!"
„Tot spoedig, Marcelle!"
Mr. Simpson hield de glanzende goudstukken in de
hand, die de belooning waren voor Harry's tweede
prcefmaand. Voordat hy hem liet heengaan, sprak hij:
„Het schynt je ernst te zyn, jonge man".
„Geeft u my nog een maand?"
„Goed. Probeer het weer in de verkoopsafdeeling",
ging Simpson voort „Salaris en provisie geef ik je
daar."
„Ik ben u zeer verplicht", zei Harry.
„Ga nu eerst naar Murphy. Hij heeft een groote partij
goederen, die zoo juist gelost zyn."
Even later was hy by Murphy. De man was uiterst
zenuwachtig en gejaagd. Hij snauwde tegen Harry:
„Zoo, ben jij daar weer? Waarom zond de baas my niet
een kerel, waaraan ik wat heb? Er moet gewerkt wor
den! Voor jou ls dit een te zwaar karwei, Potter. Ik ken
je! Ga naar Simpson terug en zeg hem, dat ie iemand
hebben moet, die werken wil."
„Laat het verleden rusten, man", zei Harry gemeen
zaam. „Wat moet er gebeuren?"
Murphy keek zijn nieuwen assistent eens onderzoe
kend aan.
„Hè? Zoozoo, heb je het losse leventje eraan gegeven?
Wat? Nu, goed dan. Er zyn drie opkoopers hier ln
Shanghai, voor de grootste handelshuizen in New-York
En de goederen, die we ontvangen hebben uit de boven
stad, zijn nog niet eens gesorteerd of overgepakt. Ik kan
het niet af en ik kan de kisten niet hanteeren. Simpson
had dit moeten bedenken."
„Hy zond my om je te helpen," antwoordde Harry.
„Wat moet er gebeuren?"
Binnen vyf minuten begreep Harry dat als niet onge
door verdachte aangesteld als agent in stofzuigers. Het
bedrag der aan van Graft geleverde stofzuiger had hij
na aftrek van f 20 provisie ter hand gesteld aan den
man op het verdachtenbankje. Van dit bedrag, f 115,
had deze slechts f 50 aan de maatschappy overgemaakt
en de rest had hij voor zich zelf behouden, wat buiten
de afspraak viel.
De heer Officier had dit bedrag, f 65, dus niet ver
minderd met f 20 provisie, by dagvaarding ten laste
gelegd. Verdachte had zich evenwel ook aan meerdere
strafbare feiten schuldig gemaakt. Reeds in 1928 werd
hij verdacht van verduistering van stofzuigers en des
wege vervolgd. Alles byeengenomen genoot verdachte
een zeer slechte reputatie en op grond van deze pre
caire antecedenten requireerde de Officier 5 maanden
gevangenisstraf met bevel tot onmiddellyke gevangen
neming.
Mr. Wynne, raadsman en verdediger, stelde in het
licht dat geen geldelijke schade van beteekenis was
geleden. Voorts kon pleiter niet medegaan met de ge
vorderde straf en het verzoek tot onmiddellyke gevan
genneming. Ook las verdediger een zeer gunstig schrij
ven voor van de maatschappy, waarvóór verdachte
had gewerkt Met het reclasseeringsrapport kon pleiter
zich ook al niet vereenigen. Vond het voorts onbiliyk.
dat verdachte een feit van 10 jaar geleden, nu nog
voor de voeten werd gegooid. Het zedelijk leven van
•verdachte stond volgens pleiters meening ook buiten
deze zaak. Tenslotte sprak verdediger den wensch uit.
dat zyn cliënt voorwaardelijk zou worden veroordeeld
en riep de medewerking van de rechtbank daarvoor In.
Na uitvoerige repliek persisteerde de heer Officier
by zyn genomen requisitoir.
De verdediger dupliceerde met een enkel woord ten
gunste van zyn cliënt
Na zich in raadkamer te hebben begeven om te be
raadslagen over het verzoek tot onmiddellijke gevan
genneming van den verdachte, deelde de president na
wederversohyning van het college mede dat er geen
termen gevonden waren het verzoek van den Officier
toe te staan.
Uitspraak over 14 dagen.
ABORTUS PROVOCATUS.
Misdryf artikel 251bis Wetboek van Strafrecht.
Een 58-jarlge Alkmaarsche „huismoeder", mej. Anna
IJ„ gehuwd met den arbeider C. L., stond terecht als
verdacht van het hier bovenaangehaalde zedenmisdrijf,
een zaak. die op grond van het zedekwetsende, buiten
tegenwoordigheid van publiek en andere onbevoegden
behandeld werd.
Gevorderd werd f 200 boete of 2 maanden hechtenis.
Mr. Belonje, die optrad als raadsman en verdediger,
pleitte clementie, op grond van het onbesproken ver
leden van verdachte en de waarschyniykheid dat do
grootste schuld niet bij haar. doch by anderen gezocht
moest worden.
HET AFKEERWEKKENDE ARTIKEL 247.
De 56-jarige arbeider Klaas K. te Bovenkarspel had
rekenschap en verantwoording af te leggen ter zake de
door hem op 29 Augustus gepleegde, zeer berispeiyke
handelingen met den 8-Jarigen Anne Tiet, welke straf
zaak als kwetsend voor de goede zeden, met gesloten
deuren werd behandeld.
Ten behoeve van den in persoon verschenen verdacht®
fungeerde als raadsman en verdediger mr. C. Eecen,
advocaat te Oudkarspel.
Verdachte had bereids terecht gestaan voor den
Politierechter, die de zaak verwees naar de meervou
dige strafkamer.
Mr. Ledeboer leidde dus voor de tweede maal het
zelfde onderzoek. Dit onderzoek zou worden voortgezet
op de plaats des misdryfs te Hoogkarspel, op Woensdag
17 December en zal dus nu wel gehouden zyn. Men
verzuimde ons echter te inviteeren.
VERDUISTERING OP HET KANTOOR DER
REGISTRATIE TE HOORN.
Voortgezette behandeling.
Als slot der strafrechteriyke agenda werd voortgezet
de zaak contra den heer A. J. B., klerk ten kantor®
van den ontvanger der registratie te Hoorn, verdacht
van verduistering van onder zijn beheer staande gelden*
Omtrent verschillende dingen, onder meer de kwes
tie van het kasboek werd opnieuw gehoord de heer
Scheepers, ontvanger, die overlegde een circulaire van
den Minister van Financiën, betrekking hebbende op
de belegging der kasgelden en nog verschillende admi
nistratieve Inlichtingen gaf. De stand van de kas wordt
dagelijks gecontroleerd.
Voorts werd nog gehoord de reeds gehoorde getuige
de heer Kingma, adj.-commies, die de taak had dageiyks
veer drie honderd ton Chineesche goederen binnen drie
dagen opgesteld en gesorteerd konden worden ter in
spectie voor de koopers, Simpsons Exporting Company
niet alleen een groote som geld zou verliezen, maar ook
zeer belangrijke connecties. Met Murphy bezag hy de
stapels, balen, zakken, kisten en pakken. „En die kerels
willen geen dag langer wachten dan tot Zaterdag, en
vandaag is het al Woensdag", klaagde de opzichter.
„Houdt jy 's middags en 's avons hier een oog ln 't
zeil", merkte Harry op. „Stuur mij een paar sjouwers,
dan zal ik het zaakje wel opknappen."
„Maar jy weet er niets van!" zeide Murphey. terwijl
hy gejaagd zyn hand door zijn krullend haar liet glij
den. ..En als ik hier biyf, loopt alles ginds in de war
en blijf ik by de mannen ginder, dan gooi jy hier de
zaken door elkander."
„Maak nu dat je zoo gauw mogelyk wegkomt." sprak
Harry vergenoegd lachend. Hij gooide z'n jas uit, ont
deed zich van das en boord, rolde z'n hemdsmouwen
om en viel aan op een baal.
„Doe, wat je kunt," sprak de opzichter gelaten. „In
ieder geval ben ik bly, dat je je niet geneert voor dit
werk. Maar 't is de schuld van den baas en niet de
myne!"
Zestig uur later zocht Harry Potter z'n boord, das
en jas by elkander en verdween met ongemeene vlug
heid naar een badhuis. Vervolgens ging hy naar bed
en sliep twintig uren. Toen hy zich Zaterdags om twaalf
uur bij Simpson kwam melden, werd hem een sigaar
aangeboden.
„Je salaris wordt nu gebracht op honderd dollar in
goud, per maand." zeide zijn werkgever. Je commissie
loon bedraagt nu al vijfhonderd dollar ln goud."
Dien avond begaf Harry zich naar het Chlnecschs
theehuis, waar Marcelle nu danste en wierp haar voor
de derde maal een geknoopten zakdoek in den schoot.
Zij schudde het hoofd.
„Intrest van het geld, dat je vriendin mij geleend
heeft," legde Harry uit
„Ik weet zeker, dat zy het niet zal willen hebben",
protesteerde Marcelle.
„Je moet het houden." hield Harry aan.
Marcelle sloeg blozend de oogen neer.
Harry zag het en greep naar den zakdoek. „Ik wilde
je niet beleedlgen. Denk Je al een beetje beter over me,
Marcelle?"
„Ja," sprak zij met bevende lippen. „Je bent heel an
ders."
Hij glimlachte.
„Mag ik je wat vragen, Marcelle?"
„Neen, neen, ga nu," antwoordde zy gejaagd, „zoo ko
men de anderen, die moeten je hier niet vinden."
Wordt vervolgd.
i