Alieicei Nlfiis-
De Elfde Volkstelling.
Uitgevers: N.V. v.h. TRAPMAN Co., Schagen.
Eerste Blad.
Een beroep op de
bevolking.
SPORT.
Kort verhaal
DE VALSTRIK.
Woensdag 24 December 1930.
CHAG
Dit blad verschijnt viermaal per week: Dinsdag, Woensdag, Donder
dag en Zaterdag. Bij inzending tot s morgens 8 uur, worden Adver-
tentiën nog zooveel mogelijk in het eerstuitkomend nummer geplaatst.
73ste Jaargang No. 8788
POSTREKENING No. 23330. INT. TELEF. No. 20.
Prijs .per 3 maanden f 1.80. Losse nummers 6 cent. ADVERTEN-
TleN van 1 tot 5 regels f 1.10, iedere regel meer 20 cent (hcwijsno.
inbegrepen). Grootere lettors worden naar plaatsruimte berekend.
DIT NUMMER BESTAAT UIT VIER BLADEN
EN BIJVOEGSEL.
Binnen enkele dagen zal op de geheele bevolking
van Nederland een beroep worden gedaan om mee
te werken aan de elfde Volkstelling. Het Centraal
Bureau voor de Statistiek doet ons daaromtrent
onderstaande mededeelingen. Wanneer men ze be
waart en de volgende week naast de in te vullen
kaarten legt, dan zullen ze het werk gemakkelijker
kunnen maken.
Het ondeelbare moment, waarop het jaar 1931 zijn
voorganger opvolgt, is het tijdstip der elfde volks
telling. Dit wil zeggen, dat deze telling beoogt, een
overzicht te krijgen van de bevolking, zooals zij op
dat middernachtelijk tijdstip is samengesteld.
Het bevolkingscijfer, dat bij benadering wel be
kend is, zoo nauwkeurig m o g e 1 ij k vast
te stellen, is noodzakelijk, omdat het den wettelijken
grondslag vormt voor de berekening van de hij-
dragen van het Rijk in de kosten der gemeentelijke
huishoudingen.
De bevolkingsregisters vormen een niet genoeg te
waardecrcn bron voor de kennis van dit steeds ver
anderlijke cijfer, maar geen menschenwerk is onfeil
baar en de bevolkingsregisters zijn afhankelijk van
de nauwgezetheid, waarmee de bevolking de voorge
schreven aangiften doet. Een controle eens in de
tien jaren is niet te veel.
Maar bovendien heeft de nauwkeurige vast
stelling van het bevolkingscijfer nog ander practisch
en ook wetenschappelijk, belang, en wordt - in alle
landen de Volkstelling benut om enkele gegevens
te verzamelen over de samenstelling der bevolking,
hare samenwoning, dc beroepen, welke hare leden
uitoefenen pn zoo më<y\ Voor het verkrijgen van ge
gevens .voor belastingaanslagen dient de Volkstelling
niet.
In de laatst*», dagen van December worden de Volks-
tellingkaa'rten huis aan huis afgegeven, in omsla
gen, welke er één bevatten voor afzonderlijk leven
de personen, een aantal voor gezinnen. Aan de ge
zinshoofden in dit laatste geval dc taak om ze
in te vullen. Is een lid van het gezin afwezig, dat
vult het gezinshoofd niettemin diens kaart in. Heeft
hij gasten of tijdelijk imvonenden, dan worden hem,
behalve de gele en witte kaarten (mannen en vrou
wen), ook oranje en (of) rose kaarten voor tijdelijk
aanwezigen uitgereikt. Is het geheele gezin afwezig
en treft de teller dus als hij dc kaarten wil afgeven
niemand aan, dan zorgt het Gemeentebestuur voor
verdere afwerking.
Begin Januari worden de kaarten weer opgehaald.
De invuller heeft dus een paar dagen tijd om te doen,
wat van hem verlangd wordt. Zoo dikwijls hij zich
voor een vraag gesteld ziet, waarop het antwoord
niet eens voor al vaststaat, moet hij nagaan: hoe is
de toestand op 31 December te middernacht; wie
maken op dat moment deel uit van zijn gezin; wat
zijn op dat moment de beroepen van mij en van mijn
gezinsleden en zoo verder. Ziehier de beteekenis van
het „tijdstip der telling", het nul uur nul tusschen
oud en nieuw.
De kaarten bevatten drieërlei.
Op de voorzijde, heel bovenaan, staan vragen,
welke reeds door het Gemeentebestuur zijn beant
woord; men moet ze nazien, en, waar noodig, dui
delijk zichtbaar verbeteren. Alleen de leef
tijd moet er nog worden bijgezet. Het „onderdeel"
der gemeente, waar men geboren is, heeft in hoofd
zaak belang voor de Friesche gemeenten.
Aan denzelfden kant is, onder de dubbele streep,
een reeks vragen gesteld, waarop antwoord moet
worden gegeven. Vragen beantwoorden is lastig,
maar vragen stellen niet minder. Om een en ander
te vergemakkelijken, zijn aan de achterzijde der
kaarten toelichtingen gegeven.
De eerste vragen betreffen het gezin. Uit de toe
lichting blijkt, dat gezin is op te vatten als „huishou
ding". Met „inwonend" dienstpersoneel wordt bedoeld
personeel dat nachtverblijf heeft in het huis
van het gezinshoofd. Bestaat dit personeel uit een
gehuwd paar, dan vormt dit paar (al of niet met
kinderen) een afzonderlijk gezin. Hun kaarten be-
hooren in een afzonderlijken omslag te liggen en
door het hoofd van d i t gezin te worden ingevuld.
Voor inwonende familieleden wordt door het gezins
hoofd opgegeven, in welke betrekking ze tot hem
6taan (moeder, schoonzuster, enz.).
Bij den burgerlijken staat moeten gehuwden, ook
als ze niet in dezelfde woning wonen, invullen „ge
huwd". Zijn ze krachtens rechterlijke uitspraak „ge
scheiden van tafel en bed", dan vullen ze dit laatste
in.
Bij de vraag naar de kerkelijke gezindten is een
reeks officieel bekende kerkgenootschappen en zelf
standige kerkelijke gemeenten in de toelichting op
gegeven. Daaraan moet nog wordon toegevoegd het,
na liet afdrukken van de kaarten bekend geworden,
kerkgenootschap „Gereformeerde Kerken in hersteld
verband". In geval van twijfel omtrent den juisten
naam van het kerkgenootschap, waartoe men be
hoort, kan men opgeven, bij wien men ter kerke gaat
of welke kerk men bezoekt; de Gemeentesecretaris
zal er dan den juisten naam bij kunnen zetten. Wie
niet tot een kerkgenootschap gerekend wil worden,
geeft op: „geen kerkgenootschap". Beantwoording
met „onverschillig" kan tot misverstand aanleiding
geven, invulling met een streepje txot twijfel. Het
een noch het ander is geoorloo f.d.
De beantwoording der vragen naar de bezetting
der beschikbare woonruimten vereischt oplettendheid
en juist inzicht.
De eerste van deze vragen is alleen voor gezins
hoofden bestemd; bij de aantallen, in het antwoord
in te vullen, en aangevende de samenstelling van
het gezin, hebben zij zichzelf mee te tel
len. De volgende vragen zijn zoowel voor gezins
hoofden als voor alleen wonende personen.
Onder de voor bewoning bestemde vertrekken
moeten slaapvertrekken w e 1 worden meegeteld,
die dan ook nog eens afzonderlijk worden opgegeven,
doch mogen bijvoorbeeld bergzolders en -kelders
niet worden meegerekend, zelfs els is men door
gebrek aan voldoende woonruimte gedwongen zoo'n
bergzolder of -kelder als woon- of slaapruimte te ge
bruiken. Men vindt in dit geval twee afzonderlijke
vragen daarvoor aan het slot van deze rubriek.
Gangen, portalen, vestibules zijn evenmin voor be
woning bestemde vertrekken; dwingt te krappe be
huizing bijvoorbeeld een portaal als nachtverblijf in
in te richten, dan geldt hiervoor weer hetzelfde als
voor do bergzolders. Evenzoo» wanneer een halle als
wacihtkamer wordt gebruikt.
Daarentegen moeten een badkamer waarin
geslapen wordt of die als linnenkamer wordt ge
bruikt, of een serre die tot slaapvertrek dient,
wel bij de woonvertrekken meegeteld. Het onder
scheid is hier niet zoo groot als bij een bergzolder of
-kelder.
In het algemeen tellen badkamers mee als woon
vertrek, tenzij ze slechts bestaan in een afgeschoten
ruimte, b.v. onder een trap met douche of wasch-
gelegenheid.
Bedsteden, welke als kast of zoo worden gebruikt,
tellen niet mee.
Een voorbeeld: een gezinshoofd heeft voor zicht
en voor zijn gezin beschikking over 3 voor .bewoning
bestemde vertrekken, waarvan er 1 dient als slaap
vertrek; in'-zijn woning is 1 bedstede, als zoodanig in
gebruik. Bovendien heeft hij beschikking over 2
eigenlijk niet voor bewoning bestemde ruimten,
welke echter noodgedwongen toch bewoond moeten
worden en wel 1 daarvan als slaapvertrek. De op
volgende vragen geven gelegenheid al deze cijfers in
de genoemde volgorde in tc vullen.
De lastigste vragen.
Tot de lastigste vragen behooren die welke het be
roep betreffen, omdat zich op dit gebied zooveel ver
scheidenheid voordoet en het te doen is om een zoo
gespecialiseerd mogelijk overzicht te krijgen van
alle beroepen welke in ons land worden uitgeoefend.
Beoogd wordt bijvoorbeeld ten aanzien van hen,
wier werkzaamheid ligt op het gebied van zaken,
ondernemingen, bedrijven of instellingen een split
sing te maken in 4 zoogenaamde beroepsposities:
a. personen, die in hun beroejj als „zelfstandigen"
moeten worden beschouwd; dit'zijn zij, die eige
naar zijn van een zaak, een onderneming, een be
drijf of een instelling of die voor eigen rekening
zonder personeel hun beroep uitoefenen;
b. personen, die als bcdrijfshoofden zijn te be
schouwen, b.v. Directeuren van Naamlooze Vennoot
schappen of van Coöperatieve instellingen, in het
algemeen dus personen die aanhef hoofd van
zaken enz. staan, zonder dat zij daarvan
eigenaar zijn;
c. personen, die in meer ondergeschikte positie
in een zaak enz. werkzaam zijn en belast zijn
met toezicht over het gewone personeel (b.v.
bedrijfsleider, opzichter, meesterknecht, depot- of
filiaalhouder, winkelchef e.d.);
d. personen, die als het gewone personeel
zijn te beschouwen en dus geen der onder a, b erf
c. beschreven posities innemen (arbeiders, waaron
der ook voormannen, employé's, beambten en der
gelijke in een zaak enz. werkzaam).
Om het mogelijk te maken de verschillende door de
bevolking uitgeoefende beroepen in een aantal grootc
bedrijfsklasscn en deze wederom in kleine bedrijfs
groepen in te deelen, wordt voorts gevraagd den
aard van de zaak, de onderneming, het bedrijf of
de instelling op te geven waarin men werkzaam is.
Vermelding van de afdeeling waarin men werkzaam
is, is in vele gevallen onmisbaar om een juiste
kennis van den aard van het opgegeven beroep te
verkrijgen, b.v. in een machinefabriek de afdeeling
bankwerkerij. Opgave van dc bijzondere, in gebruik
zijnde benaming van de werkzaamheid strekt al mede
om het juiste inzicht in den aard van het beroep te
bevorderen.
Naam en adres van de zaak, waar men werkzaam
is, worden gevraagd om gelegenheid te openen tot
het vragen van nadere inlichtingen, ingeval de be
antwoording onvoldoende is voor een juiste rang
schikking.
Beantwoording met algemeene bewoordingen als
„arbeider" of „werkman" is het blijkt wel uit het
bovenstaande geheel onvoldoende.
Wederom een voorbeeld: een „sterker" in de N.V.
Textielmaatschappij „Twente" heeft op te geven dat
hij is „sterker"; in dienst van een ander? „ja" en
wel bij ..de N.V. Textielmaatschappij Twente", te
„Hengelo", „Textielfabriek", afdeeling „weverij". Be
stuurder, „neen", belast met toezicht „neen".
Personen die meer dan één beroep uitoefenen, ver
melden alleen hun hoofdberoep, namelijk dat hetwelk
de voornaamste dagtaak vormt. Gepensionneerdcn
geven op: „zonder beroep" wanneer zij tenminste
geen beroepswerkzaamheden meer verrichten. Doen
ze dit wel dan geven ze deze werkzaamheden als
beroep op, ook al vormen ze geen volledige dagtaak.
Wie uitsluitend leeft van rente, uitkeeringen en
dergelijke, vermeldt: „zonder beroep". Wie hoofdza
kelijk leeft van huizenbezit (verhuren) geeft op: „hui
zenexploitant."
Bijzondere moeilijkheden geeft het tellen van schip
pers en woonwagenbewoners. Een afzonderlijke rege
ling is getroffen voor deze personen zonder vaste
woonplaats. Wanneer voor hen of door hen telkaar-
ten zijn ingevuld en ingeleverd, wordt hun daarvoor
een ontvangbewijs uitgereikt, dat zij gedurende de
maanden Januari, Februari en Maart 1931 moeten
toonen aan eiken ambtenaar van het Openbaar Ge
zag, die daarom vraagt. Het is van belang dat zij er
op letten dit bewijs gedurende drie maanden goed
te bewaren.
In de omslagen bevinden zich ook groene kaarten.
Deze dienen voor de Bedrijfstelling welke gelijktijdig
met de Volkstelling zal worden gehouden. Hierover
wordt een afzonderlijke medcdecling uitgegeven.
D.T.S. 1—J.O.S., 3—3.
Deze in Amsterdam gespeelde wedstrijd is in een
gelijk spel 3—3 geëindigd. Behoorlijk voetbal was
niet mogelijk. Voor den aanvang zag het veld al
zwart van den modüer. Voor het eene doel was het
echter zoo erg, dat men de grootste moeite had, zich
te verplaatsen. Hierdoor is het dan ook te verkla
ren, dat hoewel cr dotjes van kansen geweest zijn,
den iroorhoedespelers geen gelegenheid geboden werd,
den bal behoorlijk vooruit te krijgen. De backs ston
den dan ook voor een uiterst lastige taak. De D.T.S.
achterhoede, waar v. Dijk was vervangen door Mul
der, heeft zich naar omstandigheden goed geweerd.
Kroon redde veel door zijn snelheid. Mulder door
zijn forsch ingrijpen. Slikker had het ontzettend te
kwaad met den gladden bal. Het eerste doelpunt was
o.i. houdbaar. De halflinie was goed zonder meer.
Het is jammer dat Speets nog altijd te ver opdringt.
Zijn spel zou ongetwijfeld stukken beter zijn indien
de achterhoede wat meer steun van hem ontving.
De steun van Langedijk werd zeer gemist, v. Mem-s
was nu uit de voorhoede gehaald en Jonker speelde
op zijn plaats rechtsbuiten. In den beginne speelde
de voorhoede niet slecht, later zakte zij echter af.
Aanvankelijk had het er alle schijn van dat D.T.S.
inet het zoet der overwinning zou gaan strijken. Al
heel gauw stond het 20, waarna J.O.S. den achter
stand verkleinde. Na de rust direct 31 voor D.T.S.
Tenslotte werd het nog 33. Laten wij echter de zaak
niet vooruitloopen.
Over den wedstrijd het volgende: Met den toss is
Eecen de gelukkige en laat J.O.S. tegen een zwakken
wind in aftrappen. De eerste aanvallen loopen op
niets uit. Als de D.-voorhoede dan in actie komt.
blijkt al dadelijk de abnormaal slechte toestand
voor het doel der gastheeren; niet de backs, maar de
breiachtige moddermassa is voor D.T.S. een onover-
komenlijk struikelblok. Een prachtschot van Jonker
van de buitenwenk scheert de lat. De reserve-doel
wachter van J.O.S. staat raar te schutteren. In een
periode, dat D.T.S. sterk in den aanval is, schiet
Kuiper hard voor. De keeper werkt het leder half
weg en Dekker benut de gemakkelijke kans dank
baar, door kalm in het verlaten doel te schieten,
10 voor D.T.S. Even later ontkomt het D.T.S.-doel
ternauwernood aan en doorboring. De modder was
echter in de laatste instantie de edelmoedige redder,
Wat nog op doel komt is voor Slikker. Als D.T.S.
weer in het offensief komt, duurt het niet lang of
Eecen verschalkt de J.O.S.-achterhoede en laat het
net voor de tweede maal trillen. 2—0 voor D.T.S. De
stemming in het D.T.S.-kamp was hoopvol, taande
echter, toen bij een kopbal van den J.O.S.-midvoor
Slikker den bal zeer slap wegsloeg en de ijlings
toeschietende linksbinnen hard inkogelde, 2—1 voor
D.T.S. Even hierna denken wij den gelijkmaker te
kunnen noteeren. Maars gooit zich echter moedig
voor den bal en weg is het gevaar weer. Vlak hierop
kondigt de scheidsrechter de rust aan.
Druk werden de kansen besproken en met de ge
dachte het uiterste te geven, werd aan de tweede
helft begonnen. Weer zijn de gastheeren sterker. De
D.T.S.-achterhoede houdt echter stand. Verscheidene
malen wordt de bal goed opgebracht door de D.-half-
linie, maar D.T.S. heeft geen geluk. Ook J.O.S. zit
niet stil, maar Slikker weet zijn doel toch schoon
re houden, liet eerste succes komt voor D.T.S. Als
Kuiper op doel schiet, slaat de keeper den bal weg;
Eecen, die snel is toegeloopen. kopt het leder mooi
langs den verrasten keeper, 3—1 voor D.T.S. Ver
woed vallen de Jossers aan. Het publiek roerde zich
ook geweldig. Eenige malen wordt de scheidsrech
ter uitgefloten. Al feller laaide de geestdrift der gast
heeren op. De midvoor ontziet zich niet door zeer.
ruw te spelen. Hij ontvangt zeer terecht een waar-,
schuwing. Eindelijk heeft. J.O.S. succes. Een fraai
genomen corner van den rechtsbuiten boogt pre
cies in den doelmond, waar de linksbinnen gereed
stond achterover den bal in het net te schieten, 32.
Nu is er geen houden meer aan. Steeds zwermen de
Jossers voor het D.-doel en weldra is de stand gelijk
als de midvoor keihard hoog in het net schiet, 33.
Dan pas wordt D.T.S. wakke/ Van den aftrap neemt
de voorhoede den bal mee. Jonker geeft een hoogen
voorzet, Kuiper schiet echter jammerlijk tegen de
paal. De terugspringende bal wordt weggewerkt.
Eecen doelpunt hierna uit Vïen free-klck van den
keeper. liet. doelpunt wordt echter zeer terecht niet
toegekend. Het publiek brult om een doelpunt voor
J.O.S. De D.-achterhoede geeft geen krimp meer. Vlak
voor tijd wordt de bal hard tegen den arm van
Maars geschoten. Heftige alarmen van J.O.S., de
scheidsrechter laat kalm doorspelen. De laatste aan
val is voor D.TJ3. Het leder wordt echter wegge
werkt., waarna de scheidsrechter het einde aankon
digde.
Een ieder was blij dat dit modderballet geëindigd
was. De scheidsrechter was zwak, doch hield de teu
gels goed in handen. Met den buitenspelregel lag hij
vaak overhoop. Ook met ruw spel strafte hij meer
dere malen de verkeerde partij. Het is wel eigenaar
dig dat de door D.T.S. behaalde winstpunten allen
uit uitwedstrijden zijn behaald. Thuis is nog niets
gewonnen.
D.T.S. heeft thans de eerste helft de»- competitie
achter den rug en 5 winstpunten behaald uit 8 wed
strijden. 19 doelpunten voor en 29 tegen.
A.s. Zondag, ook met de Kerstdagen, is D.T.S. vrij.
De eerste wedstrijd vindt plaats op 4 Januari thuis
tegen Vrone.
Hij was zes en veertig jaar en vrijgezel. Dit laatste
was hij altijd geweest en zou hij ook altijd blijven. Dat
had hij zich tenminste plechtig beloofd. Niet, omdat
hij wat men noemt, vrouwenhater was, maar het huwe
lijk kon hem nu eenmaal niet voldoende bekoren. Zijn
getrouv/e vrienden waren niet bepaald optimistisch ge
stemd over den huwelijkschen staat en daarbij kwam,
hij was een egoïst, in hoogë mate. Zijn kostjuffrouw
kon daarvan mee praten. Zijn egoïsme ontaardde tegen
over dit menschje in gierigheid. Hij beknibbelde haar
elke cent, maakte steeds aanmerkingen op het eten en
was in één woord een uiterst onaangename kostganger.
Dat zette bij zijn hospita kwaad bloed, maar ze dorst
zich ter wille van het kostgeld niet te uiten. Tegenover
hem was zij altijd onderworpen en gedwee, zelfs on
der zijn onrechtvaardige verwijten.
Nu heeft elk mensch, hoe slecht hij ook zijn moge,
tenslotte altijd nog wel één goede hoedanigheid. Die
bezat deze kostganger ook. Hij was n.1. als onder een
hoedje te vangen, als hij chocolade-pudding kreeg. Dat
wist z'n hospita natuurlijk ook en meermalen reeds
had zij van dit middel gebruik gemaakt, als zij iets van
hem gedaan wilde hebben.
Zooals gezegd, de juffrouw zon op wraakplannen en
daarbij schoot de zonderlinge voorliefde van haar tiran
voor chocoladepudding haar in den geest. Zij dacht aan
zijn groote afkeer van het huwelijk, en plots begonnen
haar kraaloogjes te glinsteren. Zij zou het hem betaald
zetten, z'n sarcastische opmerkingen en grievende
hatelijkheden. Als haar plannetje lukte, nu, dan zou
hij daar z'n leven lang pleizier van hebben.
De juffrouw had een nicht, een meisje, dat de eerste
jeugd reeds lang achter den rug had. Ze was, zooals
dat in den volksmond heet, vel over been, maar dat
beschouwde ze als een harer bekoorlijkheden, want
was de slanke lijn niet in de ipode? Het sprieterig peen-
kleürig dotje, dat bij haar de plaats van hoofdhaar
Innam was a la mode, kort geknipt, waardoor haar
hoofd op eenigen afstand een frappante gelijkenis ver
toonde met een veel gebruikte scheepszwabber. Doch
in haar eigen oogen was zij schoon, schoon als Venus,
en wanneer zij in de eenzaamheid van haar kamer,
slechts in gezelschap van haar kanarie-pietje haar schel-
vlschoogen voor den spiegel verdraaide, bezweek zij
bijna voor de verleiding van haar eigen beeld.
En op haar had de kostjuffrouw haar hoop gevestigd.
„Mies," zei ze, „wat zou je er van zeggen, als ik er
voor zorgde, dat je met een knappen, ordentelijken
man in het huwelijken trad?"
„Mensch, wat zeg Je nou!" riep Mies uit.
„Dat kan immers niet waar zijn! Nou, ja, ik bedoel
niet, dat ik geen man zou kunnen krijgen Aan elke
vinger tien, hoor. Maar, dat jij daarvoor zou kunnen
zorgen!"
„Laat dat maar aan mij over," sprak de juffrouw ge
heimzinnig „Als je doet wat ik zeg. hen je de volgende
maand de gelukkige vrouw van m'n kostganger."
Tusschen de beide vrouwen volgde nu een fluisterend
gesprek en toen ze na een uur met vuurroode hoofden
van elkaar gingen, was het zaakje gezond. De kostgan
ger zou trouwen of hij wilde of niet.
„Meneer," zei de juffrouw 's avonds, „straks komt m'n
nicht, 'n meisje van onbesproken gedrag. Ze komt bij
me eten. Eet u ook een vorkje mee?"
„Mensch, doe toch niet zoo banaal," sprak de kostgan
ger driftig, „dacht je dat ik niets beters te doen had,
dan m'n avond bij twee vrouwen door te brengen."
„Nou, u moet het zelf weten", zei de juffrouw op tee-
merigen toon, „maar ik had juist zoo'n heerlijke choco
lade-pudding gemaakt."
„Hm, zoo, Hm, enfin, ik zal nog wel eens zien. Reken
er dan voorloopig maar op, dat ik kom."
Inderdaad, hij kwam. Nicht zat er al. In een vuur
roode japon. Gedurende het eten werd er weinig gezegd.
Toen kwam het groote oogenbllk, dat de pudding op
tafel verscheen. „Dat is nou een pudding, die m'n nicht
hier heeft gemaakt. Ik wou het eerst niet zeggen, maar
eerlijk is eerlijk, nietwaar Mies?" zei de juffrouw. „U
moet me even verekskuseeren, ik moet even naar m'n
poes gaan kijken."
Nicht schoof wat dichter naar den kostganger toe, die
daar niets van bemerkte, en al zijn aandacht aan de
heerlijke lekkernij op zijn bord besteedde. Nog dichter
schoof ze naar hem toe, tot haar stoel vlak naast de
zijne stond. Toen sloeg ze plotseling haar beide armen
om zijn hals en kuste hem vurig „Mijn schat", fluisterde
zo teeder.
De kostganger keek haar stomverbaasd aan. Maar
voor h\j iets kon zeggen, stormden zijn vrienden de ka
mer binnen. „Kerel, we wilden je niet storen in jullie
liefkozingen. Daarom hebben we even achter de deur
gewacht. Van harte gelukgcwenscht hoor, met je voor
genomen huwelijk."
„Van harte meneer!" riep de juffrouw, die ook was
binnengekomen, triomfantelijk uit.
„Maar..." begon de kostganger.
„Ik weet al wat je wilt liggen," riep een der vrienden.
„Je vindt het natuurlijk niet prettig dat we je storen,
nu je voor het eerst met je verloofde aan tafel zit. Maar
de juffrouw had ons van het gewichtige feit op de
hoogte gesteld. Ik zal even bij 'n drukker aanloopen, om
de verlovingskaarten te bestellen, want daar heb je na
tuurlijk nog niet aan gedacht, wel? Nou, lui, kom mee,
we gaan. Gefeliciteerd hoor!"
Er was niets meer aan te doen. Hij voelde, dat hij in
een valstrik was geloopen. Een maand later trad de
kostganger in het huwelijk. En zijn kostjuffrouw had
voor een bruidsmaal gezorgd met heerlijke chocolade
pudding.
(Nadruk verboden).