Alieicei Nlfiis- De Elfde Volkstelling. Uitgevers: N.V. v.h. TRAPMAN Co., Schagen. Eerste Blad. Een beroep op de bevolking. SPORT. Kort verhaal DE VALSTRIK. Woensdag 24 December 1930. CHAG Dit blad verschijnt viermaal per week: Dinsdag, Woensdag, Donder dag en Zaterdag. Bij inzending tot s morgens 8 uur, worden Adver- tentiën nog zooveel mogelijk in het eerstuitkomend nummer geplaatst. 73ste Jaargang No. 8788 POSTREKENING No. 23330. INT. TELEF. No. 20. Prijs .per 3 maanden f 1.80. Losse nummers 6 cent. ADVERTEN- TleN van 1 tot 5 regels f 1.10, iedere regel meer 20 cent (hcwijsno. inbegrepen). Grootere lettors worden naar plaatsruimte berekend. DIT NUMMER BESTAAT UIT VIER BLADEN EN BIJVOEGSEL. Binnen enkele dagen zal op de geheele bevolking van Nederland een beroep worden gedaan om mee te werken aan de elfde Volkstelling. Het Centraal Bureau voor de Statistiek doet ons daaromtrent onderstaande mededeelingen. Wanneer men ze be waart en de volgende week naast de in te vullen kaarten legt, dan zullen ze het werk gemakkelijker kunnen maken. Het ondeelbare moment, waarop het jaar 1931 zijn voorganger opvolgt, is het tijdstip der elfde volks telling. Dit wil zeggen, dat deze telling beoogt, een overzicht te krijgen van de bevolking, zooals zij op dat middernachtelijk tijdstip is samengesteld. Het bevolkingscijfer, dat bij benadering wel be kend is, zoo nauwkeurig m o g e 1 ij k vast te stellen, is noodzakelijk, omdat het den wettelijken grondslag vormt voor de berekening van de hij- dragen van het Rijk in de kosten der gemeentelijke huishoudingen. De bevolkingsregisters vormen een niet genoeg te waardecrcn bron voor de kennis van dit steeds ver anderlijke cijfer, maar geen menschenwerk is onfeil baar en de bevolkingsregisters zijn afhankelijk van de nauwgezetheid, waarmee de bevolking de voorge schreven aangiften doet. Een controle eens in de tien jaren is niet te veel. Maar bovendien heeft de nauwkeurige vast stelling van het bevolkingscijfer nog ander practisch en ook wetenschappelijk, belang, en wordt - in alle landen de Volkstelling benut om enkele gegevens te verzamelen over de samenstelling der bevolking, hare samenwoning, dc beroepen, welke hare leden uitoefenen pn zoo më<y\ Voor het verkrijgen van ge gevens .voor belastingaanslagen dient de Volkstelling niet. In de laatst*», dagen van December worden de Volks- tellingkaa'rten huis aan huis afgegeven, in omsla gen, welke er één bevatten voor afzonderlijk leven de personen, een aantal voor gezinnen. Aan de ge zinshoofden in dit laatste geval dc taak om ze in te vullen. Is een lid van het gezin afwezig, dat vult het gezinshoofd niettemin diens kaart in. Heeft hij gasten of tijdelijk imvonenden, dan worden hem, behalve de gele en witte kaarten (mannen en vrou wen), ook oranje en (of) rose kaarten voor tijdelijk aanwezigen uitgereikt. Is het geheele gezin afwezig en treft de teller dus als hij dc kaarten wil afgeven niemand aan, dan zorgt het Gemeentebestuur voor verdere afwerking. Begin Januari worden de kaarten weer opgehaald. De invuller heeft dus een paar dagen tijd om te doen, wat van hem verlangd wordt. Zoo dikwijls hij zich voor een vraag gesteld ziet, waarop het antwoord niet eens voor al vaststaat, moet hij nagaan: hoe is de toestand op 31 December te middernacht; wie maken op dat moment deel uit van zijn gezin; wat zijn op dat moment de beroepen van mij en van mijn gezinsleden en zoo verder. Ziehier de beteekenis van het „tijdstip der telling", het nul uur nul tusschen oud en nieuw. De kaarten bevatten drieërlei. Op de voorzijde, heel bovenaan, staan vragen, welke reeds door het Gemeentebestuur zijn beant woord; men moet ze nazien, en, waar noodig, dui delijk zichtbaar verbeteren. Alleen de leef tijd moet er nog worden bijgezet. Het „onderdeel" der gemeente, waar men geboren is, heeft in hoofd zaak belang voor de Friesche gemeenten. Aan denzelfden kant is, onder de dubbele streep, een reeks vragen gesteld, waarop antwoord moet worden gegeven. Vragen beantwoorden is lastig, maar vragen stellen niet minder. Om een en ander te vergemakkelijken, zijn aan de achterzijde der kaarten toelichtingen gegeven. De eerste vragen betreffen het gezin. Uit de toe lichting blijkt, dat gezin is op te vatten als „huishou ding". Met „inwonend" dienstpersoneel wordt bedoeld personeel dat nachtverblijf heeft in het huis van het gezinshoofd. Bestaat dit personeel uit een gehuwd paar, dan vormt dit paar (al of niet met kinderen) een afzonderlijk gezin. Hun kaarten be- hooren in een afzonderlijken omslag te liggen en door het hoofd van d i t gezin te worden ingevuld. Voor inwonende familieleden wordt door het gezins hoofd opgegeven, in welke betrekking ze tot hem 6taan (moeder, schoonzuster, enz.). Bij den burgerlijken staat moeten gehuwden, ook als ze niet in dezelfde woning wonen, invullen „ge huwd". Zijn ze krachtens rechterlijke uitspraak „ge scheiden van tafel en bed", dan vullen ze dit laatste in. Bij de vraag naar de kerkelijke gezindten is een reeks officieel bekende kerkgenootschappen en zelf standige kerkelijke gemeenten in de toelichting op gegeven. Daaraan moet nog wordon toegevoegd het, na liet afdrukken van de kaarten bekend geworden, kerkgenootschap „Gereformeerde Kerken in hersteld verband". In geval van twijfel omtrent den juisten naam van het kerkgenootschap, waartoe men be hoort, kan men opgeven, bij wien men ter kerke gaat of welke kerk men bezoekt; de Gemeentesecretaris zal er dan den juisten naam bij kunnen zetten. Wie niet tot een kerkgenootschap gerekend wil worden, geeft op: „geen kerkgenootschap". Beantwoording met „onverschillig" kan tot misverstand aanleiding geven, invulling met een streepje txot twijfel. Het een noch het ander is geoorloo f.d. De beantwoording der vragen naar de bezetting der beschikbare woonruimten vereischt oplettendheid en juist inzicht. De eerste van deze vragen is alleen voor gezins hoofden bestemd; bij de aantallen, in het antwoord in te vullen, en aangevende de samenstelling van het gezin, hebben zij zichzelf mee te tel len. De volgende vragen zijn zoowel voor gezins hoofden als voor alleen wonende personen. Onder de voor bewoning bestemde vertrekken moeten slaapvertrekken w e 1 worden meegeteld, die dan ook nog eens afzonderlijk worden opgegeven, doch mogen bijvoorbeeld bergzolders en -kelders niet worden meegerekend, zelfs els is men door gebrek aan voldoende woonruimte gedwongen zoo'n bergzolder of -kelder als woon- of slaapruimte te ge bruiken. Men vindt in dit geval twee afzonderlijke vragen daarvoor aan het slot van deze rubriek. Gangen, portalen, vestibules zijn evenmin voor be woning bestemde vertrekken; dwingt te krappe be huizing bijvoorbeeld een portaal als nachtverblijf in in te richten, dan geldt hiervoor weer hetzelfde als voor do bergzolders. Evenzoo» wanneer een halle als wacihtkamer wordt gebruikt. Daarentegen moeten een badkamer waarin geslapen wordt of die als linnenkamer wordt ge bruikt, of een serre die tot slaapvertrek dient, wel bij de woonvertrekken meegeteld. Het onder scheid is hier niet zoo groot als bij een bergzolder of -kelder. In het algemeen tellen badkamers mee als woon vertrek, tenzij ze slechts bestaan in een afgeschoten ruimte, b.v. onder een trap met douche of wasch- gelegenheid. Bedsteden, welke als kast of zoo worden gebruikt, tellen niet mee. Een voorbeeld: een gezinshoofd heeft voor zicht en voor zijn gezin beschikking over 3 voor .bewoning bestemde vertrekken, waarvan er 1 dient als slaap vertrek; in'-zijn woning is 1 bedstede, als zoodanig in gebruik. Bovendien heeft hij beschikking over 2 eigenlijk niet voor bewoning bestemde ruimten, welke echter noodgedwongen toch bewoond moeten worden en wel 1 daarvan als slaapvertrek. De op volgende vragen geven gelegenheid al deze cijfers in de genoemde volgorde in tc vullen. De lastigste vragen. Tot de lastigste vragen behooren die welke het be roep betreffen, omdat zich op dit gebied zooveel ver scheidenheid voordoet en het te doen is om een zoo gespecialiseerd mogelijk overzicht te krijgen van alle beroepen welke in ons land worden uitgeoefend. Beoogd wordt bijvoorbeeld ten aanzien van hen, wier werkzaamheid ligt op het gebied van zaken, ondernemingen, bedrijven of instellingen een split sing te maken in 4 zoogenaamde beroepsposities: a. personen, die in hun beroejj als „zelfstandigen" moeten worden beschouwd; dit'zijn zij, die eige naar zijn van een zaak, een onderneming, een be drijf of een instelling of die voor eigen rekening zonder personeel hun beroep uitoefenen; b. personen, die als bcdrijfshoofden zijn te be schouwen, b.v. Directeuren van Naamlooze Vennoot schappen of van Coöperatieve instellingen, in het algemeen dus personen die aanhef hoofd van zaken enz. staan, zonder dat zij daarvan eigenaar zijn; c. personen, die in meer ondergeschikte positie in een zaak enz. werkzaam zijn en belast zijn met toezicht over het gewone personeel (b.v. bedrijfsleider, opzichter, meesterknecht, depot- of filiaalhouder, winkelchef e.d.); d. personen, die als het gewone personeel zijn te beschouwen en dus geen der onder a, b erf c. beschreven posities innemen (arbeiders, waaron der ook voormannen, employé's, beambten en der gelijke in een zaak enz. werkzaam). Om het mogelijk te maken de verschillende door de bevolking uitgeoefende beroepen in een aantal grootc bedrijfsklasscn en deze wederom in kleine bedrijfs groepen in te deelen, wordt voorts gevraagd den aard van de zaak, de onderneming, het bedrijf of de instelling op te geven waarin men werkzaam is. Vermelding van de afdeeling waarin men werkzaam is, is in vele gevallen onmisbaar om een juiste kennis van den aard van het opgegeven beroep te verkrijgen, b.v. in een machinefabriek de afdeeling bankwerkerij. Opgave van dc bijzondere, in gebruik zijnde benaming van de werkzaamheid strekt al mede om het juiste inzicht in den aard van het beroep te bevorderen. Naam en adres van de zaak, waar men werkzaam is, worden gevraagd om gelegenheid te openen tot het vragen van nadere inlichtingen, ingeval de be antwoording onvoldoende is voor een juiste rang schikking. Beantwoording met algemeene bewoordingen als „arbeider" of „werkman" is het blijkt wel uit het bovenstaande geheel onvoldoende. Wederom een voorbeeld: een „sterker" in de N.V. Textielmaatschappij „Twente" heeft op te geven dat hij is „sterker"; in dienst van een ander? „ja" en wel bij ..de N.V. Textielmaatschappij Twente", te „Hengelo", „Textielfabriek", afdeeling „weverij". Be stuurder, „neen", belast met toezicht „neen". Personen die meer dan één beroep uitoefenen, ver melden alleen hun hoofdberoep, namelijk dat hetwelk de voornaamste dagtaak vormt. Gepensionneerdcn geven op: „zonder beroep" wanneer zij tenminste geen beroepswerkzaamheden meer verrichten. Doen ze dit wel dan geven ze deze werkzaamheden als beroep op, ook al vormen ze geen volledige dagtaak. Wie uitsluitend leeft van rente, uitkeeringen en dergelijke, vermeldt: „zonder beroep". Wie hoofdza kelijk leeft van huizenbezit (verhuren) geeft op: „hui zenexploitant." Bijzondere moeilijkheden geeft het tellen van schip pers en woonwagenbewoners. Een afzonderlijke rege ling is getroffen voor deze personen zonder vaste woonplaats. Wanneer voor hen of door hen telkaar- ten zijn ingevuld en ingeleverd, wordt hun daarvoor een ontvangbewijs uitgereikt, dat zij gedurende de maanden Januari, Februari en Maart 1931 moeten toonen aan eiken ambtenaar van het Openbaar Ge zag, die daarom vraagt. Het is van belang dat zij er op letten dit bewijs gedurende drie maanden goed te bewaren. In de omslagen bevinden zich ook groene kaarten. Deze dienen voor de Bedrijfstelling welke gelijktijdig met de Volkstelling zal worden gehouden. Hierover wordt een afzonderlijke medcdecling uitgegeven. D.T.S. 1—J.O.S., 3—3. Deze in Amsterdam gespeelde wedstrijd is in een gelijk spel 3—3 geëindigd. Behoorlijk voetbal was niet mogelijk. Voor den aanvang zag het veld al zwart van den modüer. Voor het eene doel was het echter zoo erg, dat men de grootste moeite had, zich te verplaatsen. Hierdoor is het dan ook te verkla ren, dat hoewel cr dotjes van kansen geweest zijn, den iroorhoedespelers geen gelegenheid geboden werd, den bal behoorlijk vooruit te krijgen. De backs ston den dan ook voor een uiterst lastige taak. De D.T.S. achterhoede, waar v. Dijk was vervangen door Mul der, heeft zich naar omstandigheden goed geweerd. Kroon redde veel door zijn snelheid. Mulder door zijn forsch ingrijpen. Slikker had het ontzettend te kwaad met den gladden bal. Het eerste doelpunt was o.i. houdbaar. De halflinie was goed zonder meer. Het is jammer dat Speets nog altijd te ver opdringt. Zijn spel zou ongetwijfeld stukken beter zijn indien de achterhoede wat meer steun van hem ontving. De steun van Langedijk werd zeer gemist, v. Mem-s was nu uit de voorhoede gehaald en Jonker speelde op zijn plaats rechtsbuiten. In den beginne speelde de voorhoede niet slecht, later zakte zij echter af. Aanvankelijk had het er alle schijn van dat D.T.S. inet het zoet der overwinning zou gaan strijken. Al heel gauw stond het 20, waarna J.O.S. den achter stand verkleinde. Na de rust direct 31 voor D.T.S. Tenslotte werd het nog 33. Laten wij echter de zaak niet vooruitloopen. Over den wedstrijd het volgende: Met den toss is Eecen de gelukkige en laat J.O.S. tegen een zwakken wind in aftrappen. De eerste aanvallen loopen op niets uit. Als de D.-voorhoede dan in actie komt. blijkt al dadelijk de abnormaal slechte toestand voor het doel der gastheeren; niet de backs, maar de breiachtige moddermassa is voor D.T.S. een onover- komenlijk struikelblok. Een prachtschot van Jonker van de buitenwenk scheert de lat. De reserve-doel wachter van J.O.S. staat raar te schutteren. In een periode, dat D.T.S. sterk in den aanval is, schiet Kuiper hard voor. De keeper werkt het leder half weg en Dekker benut de gemakkelijke kans dank baar, door kalm in het verlaten doel te schieten, 10 voor D.T.S. Even later ontkomt het D.T.S.-doel ternauwernood aan en doorboring. De modder was echter in de laatste instantie de edelmoedige redder, Wat nog op doel komt is voor Slikker. Als D.T.S. weer in het offensief komt, duurt het niet lang of Eecen verschalkt de J.O.S.-achterhoede en laat het net voor de tweede maal trillen. 2—0 voor D.T.S. De stemming in het D.T.S.-kamp was hoopvol, taande echter, toen bij een kopbal van den J.O.S.-midvoor Slikker den bal zeer slap wegsloeg en de ijlings toeschietende linksbinnen hard inkogelde, 2—1 voor D.T.S. Even hierna denken wij den gelijkmaker te kunnen noteeren. Maars gooit zich echter moedig voor den bal en weg is het gevaar weer. Vlak hierop kondigt de scheidsrechter de rust aan. Druk werden de kansen besproken en met de ge dachte het uiterste te geven, werd aan de tweede helft begonnen. Weer zijn de gastheeren sterker. De D.T.S.-achterhoede houdt echter stand. Verscheidene malen wordt de bal goed opgebracht door de D.-half- linie, maar D.T.S. heeft geen geluk. Ook J.O.S. zit niet stil, maar Slikker weet zijn doel toch schoon re houden, liet eerste succes komt voor D.T.S. Als Kuiper op doel schiet, slaat de keeper den bal weg; Eecen, die snel is toegeloopen. kopt het leder mooi langs den verrasten keeper, 3—1 voor D.T.S. Ver woed vallen de Jossers aan. Het publiek roerde zich ook geweldig. Eenige malen wordt de scheidsrech ter uitgefloten. Al feller laaide de geestdrift der gast heeren op. De midvoor ontziet zich niet door zeer. ruw te spelen. Hij ontvangt zeer terecht een waar-, schuwing. Eindelijk heeft. J.O.S. succes. Een fraai genomen corner van den rechtsbuiten boogt pre cies in den doelmond, waar de linksbinnen gereed stond achterover den bal in het net te schieten, 32. Nu is er geen houden meer aan. Steeds zwermen de Jossers voor het D.-doel en weldra is de stand gelijk als de midvoor keihard hoog in het net schiet, 33. Dan pas wordt D.T.S. wakke/ Van den aftrap neemt de voorhoede den bal mee. Jonker geeft een hoogen voorzet, Kuiper schiet echter jammerlijk tegen de paal. De terugspringende bal wordt weggewerkt. Eecen doelpunt hierna uit Vïen free-klck van den keeper. liet. doelpunt wordt echter zeer terecht niet toegekend. Het publiek brult om een doelpunt voor J.O.S. De D.-achterhoede geeft geen krimp meer. Vlak voor tijd wordt de bal hard tegen den arm van Maars geschoten. Heftige alarmen van J.O.S., de scheidsrechter laat kalm doorspelen. De laatste aan val is voor D.TJ3. Het leder wordt echter wegge werkt., waarna de scheidsrechter het einde aankon digde. Een ieder was blij dat dit modderballet geëindigd was. De scheidsrechter was zwak, doch hield de teu gels goed in handen. Met den buitenspelregel lag hij vaak overhoop. Ook met ruw spel strafte hij meer dere malen de verkeerde partij. Het is wel eigenaar dig dat de door D.T.S. behaalde winstpunten allen uit uitwedstrijden zijn behaald. Thuis is nog niets gewonnen. D.T.S. heeft thans de eerste helft de»- competitie achter den rug en 5 winstpunten behaald uit 8 wed strijden. 19 doelpunten voor en 29 tegen. A.s. Zondag, ook met de Kerstdagen, is D.T.S. vrij. De eerste wedstrijd vindt plaats op 4 Januari thuis tegen Vrone. Hij was zes en veertig jaar en vrijgezel. Dit laatste was hij altijd geweest en zou hij ook altijd blijven. Dat had hij zich tenminste plechtig beloofd. Niet, omdat hij wat men noemt, vrouwenhater was, maar het huwe lijk kon hem nu eenmaal niet voldoende bekoren. Zijn getrouv/e vrienden waren niet bepaald optimistisch ge stemd over den huwelijkschen staat en daarbij kwam, hij was een egoïst, in hoogë mate. Zijn kostjuffrouw kon daarvan mee praten. Zijn egoïsme ontaardde tegen over dit menschje in gierigheid. Hij beknibbelde haar elke cent, maakte steeds aanmerkingen op het eten en was in één woord een uiterst onaangename kostganger. Dat zette bij zijn hospita kwaad bloed, maar ze dorst zich ter wille van het kostgeld niet te uiten. Tegenover hem was zij altijd onderworpen en gedwee, zelfs on der zijn onrechtvaardige verwijten. Nu heeft elk mensch, hoe slecht hij ook zijn moge, tenslotte altijd nog wel één goede hoedanigheid. Die bezat deze kostganger ook. Hij was n.1. als onder een hoedje te vangen, als hij chocolade-pudding kreeg. Dat wist z'n hospita natuurlijk ook en meermalen reeds had zij van dit middel gebruik gemaakt, als zij iets van hem gedaan wilde hebben. Zooals gezegd, de juffrouw zon op wraakplannen en daarbij schoot de zonderlinge voorliefde van haar tiran voor chocoladepudding haar in den geest. Zij dacht aan zijn groote afkeer van het huwelijk, en plots begonnen haar kraaloogjes te glinsteren. Zij zou het hem betaald zetten, z'n sarcastische opmerkingen en grievende hatelijkheden. Als haar plannetje lukte, nu, dan zou hij daar z'n leven lang pleizier van hebben. De juffrouw had een nicht, een meisje, dat de eerste jeugd reeds lang achter den rug had. Ze was, zooals dat in den volksmond heet, vel over been, maar dat beschouwde ze als een harer bekoorlijkheden, want was de slanke lijn niet in de ipode? Het sprieterig peen- kleürig dotje, dat bij haar de plaats van hoofdhaar Innam was a la mode, kort geknipt, waardoor haar hoofd op eenigen afstand een frappante gelijkenis ver toonde met een veel gebruikte scheepszwabber. Doch in haar eigen oogen was zij schoon, schoon als Venus, en wanneer zij in de eenzaamheid van haar kamer, slechts in gezelschap van haar kanarie-pietje haar schel- vlschoogen voor den spiegel verdraaide, bezweek zij bijna voor de verleiding van haar eigen beeld. En op haar had de kostjuffrouw haar hoop gevestigd. „Mies," zei ze, „wat zou je er van zeggen, als ik er voor zorgde, dat je met een knappen, ordentelijken man in het huwelijken trad?" „Mensch, wat zeg Je nou!" riep Mies uit. „Dat kan immers niet waar zijn! Nou, ja, ik bedoel niet, dat ik geen man zou kunnen krijgen Aan elke vinger tien, hoor. Maar, dat jij daarvoor zou kunnen zorgen!" „Laat dat maar aan mij over," sprak de juffrouw ge heimzinnig „Als je doet wat ik zeg. hen je de volgende maand de gelukkige vrouw van m'n kostganger." Tusschen de beide vrouwen volgde nu een fluisterend gesprek en toen ze na een uur met vuurroode hoofden van elkaar gingen, was het zaakje gezond. De kostgan ger zou trouwen of hij wilde of niet. „Meneer," zei de juffrouw 's avonds, „straks komt m'n nicht, 'n meisje van onbesproken gedrag. Ze komt bij me eten. Eet u ook een vorkje mee?" „Mensch, doe toch niet zoo banaal," sprak de kostgan ger driftig, „dacht je dat ik niets beters te doen had, dan m'n avond bij twee vrouwen door te brengen." „Nou, u moet het zelf weten", zei de juffrouw op tee- merigen toon, „maar ik had juist zoo'n heerlijke choco lade-pudding gemaakt." „Hm, zoo, Hm, enfin, ik zal nog wel eens zien. Reken er dan voorloopig maar op, dat ik kom." Inderdaad, hij kwam. Nicht zat er al. In een vuur roode japon. Gedurende het eten werd er weinig gezegd. Toen kwam het groote oogenbllk, dat de pudding op tafel verscheen. „Dat is nou een pudding, die m'n nicht hier heeft gemaakt. Ik wou het eerst niet zeggen, maar eerlijk is eerlijk, nietwaar Mies?" zei de juffrouw. „U moet me even verekskuseeren, ik moet even naar m'n poes gaan kijken." Nicht schoof wat dichter naar den kostganger toe, die daar niets van bemerkte, en al zijn aandacht aan de heerlijke lekkernij op zijn bord besteedde. Nog dichter schoof ze naar hem toe, tot haar stoel vlak naast de zijne stond. Toen sloeg ze plotseling haar beide armen om zijn hals en kuste hem vurig „Mijn schat", fluisterde zo teeder. De kostganger keek haar stomverbaasd aan. Maar voor h\j iets kon zeggen, stormden zijn vrienden de ka mer binnen. „Kerel, we wilden je niet storen in jullie liefkozingen. Daarom hebben we even achter de deur gewacht. Van harte gelukgcwenscht hoor, met je voor genomen huwelijk." „Van harte meneer!" riep de juffrouw, die ook was binnengekomen, triomfantelijk uit. „Maar..." begon de kostganger. „Ik weet al wat je wilt liggen," riep een der vrienden. „Je vindt het natuurlijk niet prettig dat we je storen, nu je voor het eerst met je verloofde aan tafel zit. Maar de juffrouw had ons van het gewichtige feit op de hoogte gesteld. Ik zal even bij 'n drukker aanloopen, om de verlovingskaarten te bestellen, want daar heb je na tuurlijk nog niet aan gedacht, wel? Nou, lui, kom mee, we gaan. Gefeliciteerd hoor!" Er was niets meer aan te doen. Hij voelde, dat hij in een valstrik was geloopen. Een maand later trad de kostganger in het huwelijk. En zijn kostjuffrouw had voor een bruidsmaal gezorgd met heerlijke chocolade pudding. (Nadruk verboden).

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1930 | | pagina 1