SchagerCourant nieuwjaarsrede Tweede Blad. KAMER VAN KOOPHANDEL EN FABRIEKEN VOOR HOLLANDS NOORDERKWARTIER. van den Voorzitter den Heer S. W. ARNTZ te Alkmaar. Woensdag 7 Januari 1931. 74ste Jaargang. No. 8794 Mijne Héeren! gen teekening, die onlangs in één onzer weekbla den stond, toonde ons een man, die moeizaam een zwaren last de maand December op zijn schou ders torstte, om dien als laatste loodje naar den stapel te dragen, waarheen hij blijkbaar met groote krachtsinspanning de vorige elf maanden had ge sjouwd. Pit beeld teekent kernachtig het afgeloopen jaar! jn de nieuwjaarsrede van 1930 uitte ik reeds de vrees, dat de beurskrach, die in het najaar van 1929 plaats vond, zou terug slaan op het bedrijfsleven van ons jand, waarin zich toen 'n kentering aankondigde.. Wie jiöd echter durven vermoeden, dat 'n wereldcrisis zou volgen, die nu reeds ongeveer een jaar duurt? Dat er een tijdvak zou aanbreken, waarin, zooals wij hebben kunnen lezen en velen, ook in ons land, belaas aan den lijve hebben gevoeld, het maatschap pelijk leven ontwricht is, millioenen werkloos zijn, talloozen geruïneerd, velen gefailleerd; waarin als 't ware een golf van ellende, wanhoop, wantrouwen en moedeloosheid over de menschheid geslagen is. Even talrijk als uiteenloopend zijn de gissingen en de theorieën omtrent het ontstaan der crisis, doch de oorzaak ligt in het duister, hetgeen geen wonder is, wanneer men bedenkt, zooals de heer Henny te recht in het Handelsblad schreef, hoe gecompliceerd de vraagstukken zijn, die met crisis en conjunctuur samen hangen, zooals productie, consumptie, werk loosheid, agrarische- en sociale vraagstukken, loon- en crediet-, politieke quaesties, tariefmuren, dum ping, herstelvraagstuk, goudschaarschte, etc., etc. De laatste boodschap van president Hoover aan het Congres heeft ons ook weinig licht of houvast kunnen geven, terwijl de resultaten van de tweede economische conferentie te Genève ons evenmin hoopvol kunnen stemmen. Wij gelooven inderdaad, dat de zoo dringend noodige samenwerking op eco nomisch gebied van de verschillende'. Rijken thans uiterst moeilijk te bereiken is. Het protectionisme blijft in het buitenland veld winnen en gij weet wat bet buitenland in het afgeloopen jaar zooal deed, waaruit ik slechts een enkele greep doe wanneer ik U noem: Duitsohland: verhooging invoerrecht op gerst, rog ge, erwten, boter, bemoeilijking bloémbollenhandel door z.g. sanitaire maatregelen; Frankrijk: verdubbelt zijn invoerrecht op boter tot 200 francs per 100 K.G., verhoogt zijn invoerrecht op varkens, varkensvleesch,. kaas, aardappelen, aardap- pelmeel, .roggen haver; en. reuzel, verbiedt den invoer van Nederl-andsch fokveè; Zwitserland:' verhoogtzijri invoerrecht op boter yan 70 tot 120 francs. Met deze feiten voor oogen, die slechts een. deel vormen van de beschermende maatregelen, die de vreemde Rijken hébben genomen, verwondert het ons niet, clat er in ons land, ook van de zijde dézer Ka mer, de vraag gericht werd tot de Regeering, of voort zetting van de huidige handelspolitiek onder deze omstandigheden wel gewettigd is, of dat bescherming van levensvatbare bedrijven in ons land dient te ge schieden. Daar dit vraagstuk van veel belang is, meen ik goed te doen hier volledig weer te geven, hetgeen daarover in het laatste maandschrift van het centraal bureau voor de statistiek staat geschreven. Wij lezen daar, dat de Regeering in haar antwoord op de algemeene beschouwingen over de Rijksbe- grooting 1931 haar standpunt ten aanzien van eenige in het Voorloopig Verslag geuite wenschen met be trekking tot de handelspolitiek als volgt uiteen zette: De Regeering meent uit dit Verslag te moeten op maken, dat algemeen voortzetting van de huidige politiek wordt gewenscht, zij het dat verscheidene leden ter correctie of aanvulling van het bestaande 'stelsel een onderhandelingstarief en maatregelen te gen dumping hebben aanbevolen. Omtrent het onderhandelingstarief wenscht de Re geering zich van het uitspreken van een eindoordeel te onthouden, zoolang bij haar de aan eenige organi saties en commissies gevraagde adviezen over het rapport der commissie-Bodenhausen niet zijn ingeko men. Intusschen merkt de Regeering op, dat er aan een onderhandelingstarief geen behoefte bestaat voor de sluiting van de handelsverdragen, zuiver geba- seercl op meestbegunstiging. Daarbij komt, dat de onderhandelingstarieven er toe medewerken om de vraagstukken van handelspolitiek zoo gecompliceerd te maken, dat de oplossing daarvan door bemoeiin- gen van den Volkenbond wordt belemmerd. Ook kan moeilijk worden aangetoond, dat eenig land met een onderhandelingstarief over de geheele linie haar po sitie heeft weten te verbeteren. Verlichting van een eenigszins algemeene malaise of crisis is daarvan liiet te vernachten, evenmin als van maatregelen van retorsie. De taak van de Regeering moet zich dus er toe beperken, om zoo mogelijk in concrete geval len andere landen aan ons economisch leven in den weg gelegde bezwaren weg te nemen zonder de ver kregen resultaten in de waagschaal te stellen en dus, ook zonder de meestbegunstiging in gevaar te bren gen, d.w.z. zonder discriminatie toe te passen dan wel toe te laten. Op eenigszins ruime schaal is dit denkbeeld niet voor uitvoering vatbaar, omdat ons tarief te laag is om reducties van eenige beteekenis er op te kunnen toepassen en omdat men met ver hooging van het tarief, teneinde verlagingen moge lijk te maken, den weg zou opgaan, die tot zoo ge compliceerde verhoudingen en tot zooveel handelsbe lemmering heeft geleid. Wat de dumping betreft merkt de Regeering op, dat het uiterst moeilijk is om precies aan te geven, wanneer deze wordt toegepast. Over afdoende gege vens ter beantwoording van de vraag of van Rusland uit pogingen worden aangewend, om door invoer te gen lage prijzen da werkloosheid te vermeerderen en daardoor de revolutie te bevorderen, beschikt de Re geering niet. Niet minder gevaar dan in dumping is gelegen in anti-dumpingmaatregelen van andere landen, waarvan Nederland ten onrechte herhaalde lijk het slachtoffer is. Van het verloop der zaak en van het resultaat der bestudeering daarvan hangt het af of de Regeering bijzondere maatregelen zal hebken te overwegen. U begrijpt, Mijne Heeren, dat de verslagen over den bedrijfstoestand in ons district dit jaar niet roos kleurig zullen zijn. Het is een groot geluk, dat het meerendeel der be drijven, waaronder ik vooral ook het bankwezen noem, in ons land gezond en krachtig was, toen de geweldige stoot moest worden opgevangen. Voor en kelen bleek de strijd om het bestaan echter te zwaar, doch niet onopgemerkt mag blijven, dat in een aantal branches de depressie in veel mindere mate werd ge voeld dan in andere. Met den landbouw, waarop het zakenleven in ons district veelal is aangewezen, is het wel zeer treurig gesteld. Wanneer men leest, dat de graanprijzen sedert het jaar 1804 niet zoo laag zijn geweest als thans, dan stemt dit ons toch wel tot zeer ernstig nadenken. Thans zal ik overgaan de bedrijfsgroepen in ons gewest afzonderlijk te behandelen. Grove tuinbouwproducten. Begin 1930 waren er groote voorraden winterkool, uien en wortelen opgeslagen. Helaas moeten wij hier aan direct toevoegen, dat de goede verwachtingen de bodem is ingeslagen. De oorzaak daarvan is velerlei, doch wel hoofdzakelijk is het treurige resultaat daar aan te wijten, dat in de winter-campagne van begin 1930 de vraag veel te gering geweest is. Dat die vraag is uitgebleven, houdt weer verband met het feit, dat geen vorst van beteekenis ingetreden is en juist vorst is noodig, wil er naar de producten in kwestie een levendige vraag ontstaan, óm daarmede een vlotten afzet der producten te verzekeren. De tuinders, zoo wel als de handel, hebben dan ook in die wintercam- pagne zeker geen zijde er bij gesponnen, veeleer kun nen beide van een slechte wintercampagne spreken. Overgaande tot een ander hoofd-product uit ons district, noemen wij de vroege aardappelen. Weliswaar hebben deze geen hoogen prijs weten te behalen, doch de handel daarin is niet bepaald ongunstig geweest. Als ongunstige factor in de aard appelcampagne van het verloopen jaar trad de aard appelziekte op, die door de vele regendagen van den zomer in sterke mate is voorgekomen en voor de ongerooide voorraden funeste gevolgen had. De vroege zomerkooi mocht zich slechts enkele dagen in 't begin van het seizoen, toen de voorraden nog niet al te groot wa ren, in een eenigszins goeden prijs verheugen, doch al heel spoedig was het daarmede gedaan, naar ge lang die voorraden toenamen. Weldra waren de prij zen daarvan zóó laag, dat het niet meer loonde de .•vroege-kool te-oogsten. De kosten van het oogsten en van het vervoer naar de veilingen konden niet meer door de opbrengst worden gedekt. Slechts de herfstwittekool kon voor de fabrieken een eenigszins beteren prijs maken. Op dit oogenblik valt nog niets omtrent de bedrijfs- uitkomsten van de i nm a a k f abri eken te zeggen, daar verschillende factoren in de naaste toekomst daar op nog van invloed kunnen zijn. De oogst van de zomer-bloemkool is vrijwel geheel mislukt en die van de laie-bloemkool voor een groot gedeelte. De prijs voor de kas-producten, meer speciaal de tomaten, is voor de warme kassen vrij goed geweest en heel goed voor de koude kassen. De voorraden winterkool en uien, thans beschikbaar voor de wintercampagne begin 1931,. zijn ongeveer een derde minder in hoeveelheid dan die van de overeenkomstige periode in 1930. Ten gevolge van de vele regens gaven talrijke velden een slechten oogst, vandaar de geringere voorraden. Te betreuren is het, dat op dit oogenblik de vraag naar de winterartikelen nog veel te wenschen over laat. Al weer moet het de vorst zijn, die hierin een gunstige verandering kan brengen. Voor de tuin ders en den handel uit deze streken is het te hopen, dat de komende maanden het mogelijk zullen maken een vlotten afzet tot bevredende prijzen te verkrij gen. De handel in de producten langs de Duinstreek, Castricum, Limmen en Heiloo is bijzonder sleepend geweest. De aardbeien vonden nog eenigermate af zet, doch de boonen en de erwten waren vrijwel on verkoopbaar. De zwarte bessen zijn niet eens geplukt, slechts de duinaardappelen gingen nog met eenige graagte van de hand. De handel- in schorseneeren bleef ver beneden peil en ook de sjalotten waren zoo goed als onverkoopbaar. Résumeerende valt over den handel dezer verschillende producten in 1930 al weinig verheugends mede te deelen. De toestand van den landbouw. De finantieele gevolgen van de wereldcrisis kwa men in 1930 ook in ons land steeds duidelijker tot uiting. Bij de zuivel door een belangrijke daling in de prijzen. De daling trof de boter in belangrijker mate dan de kaas, tengevolge van hoogere invoerrechten in de landen, waar tot heden het groote kwantum werd verkocht en tevens door de grootere productie van andere zuivelbereidende landen. Toch mag van 1930 voor het veehoudersbedrijf melkerij niet van een noodtoestand worden gespro ken. Wel werd door het mond- en klauwzeer de melkgift beperkt en in veel gevallen veel nadeel ge leden door deze ziekte aan het vee, doch door groo- ten grasgroei en veel hooiwinning werd ten aanzien van de productie veel goedgemaakt. De productie kon bovendien met voordeel worden vergroot door de lage prijzen van het krachtvoer. In het einde van het jaar daalden ook de kaas- prijzen nog eens belangrijk, zoodat de verwachting voor de toekomst somber gestemd is. Door de veel grootere concurrentie uit andere landen voor de bo ter dan voor de kaas, zijn de vooruitzichten voor de kaas gunstiger dan voor de boter. Gezien het be perkter afzetgebied voor onze zuivelproducten, zul len er nieuwe afzetgebieden moeten worden gezocht, waarvoor algemeene en krachtig samenwerking van producenten en handel en zoo eenigszins mogelijk met de Regeering noodig zal Zijn. Daarbij moet ernstig gestreefd worden om prima producten te maken, want dat is noodig om de kansen op blijvenden afzet te behouden en te vergrooten. Over de onderdeelen van het veehoudersbedrijf den afzet van vee in het najaar, en de schapenfokkerij kan gelukkig een gunstig resultaat worclen geboekt, al begonnen in liet laatste deel van het jaar de prijzen belangrijk te dalen. De varkenshouderij bracht door het goedkoope krachtvoeder een matige winst. In den eigenlijken landbouw den graanbouw is de toekomst slecht. Van een behoorlijk inkomen is daar geen sprake, de meésten hebben geen inkomen, maar verlies. De wereldproductie laat hier haar in vloed geweldig gelden en daardoor staan wij voor een zeer moeilijk vraagstuk. Wel wordt getracht door het „suikerwetje" en het „meng- en maalgebod" aan den landbouw hulp te bieden, maar het is zeer de vraag of de resultaten wel zoo gunstig zijn, als van landbouwerszijde wordt verwacht en of niet zal blij ken, dat aan de uitvoering zulke groote moeilijkhe den en kosten zijn verbonden, clat zij practisch niet zullen beantwoorden aan het beoogde doel. Om de moeilijkheden te boven te komen, zal er krachtig samengewerkt en veel gewijzigd moeten worden. De groote moeilijkheid is om de finantieele verhoudingen te wijzigen in overeenstemming met de finantieele gevolgen van de crisis, die den econo- mischen toestand op geheel andere basis brengen. Bloembollenkweekerij en handel. De afdeeling Limmen van de „Algemeene vereeni- ging voor Bloembollencultuur ziet den toestand als volgt: Het gewas van het afgeloopen jaar was bijzonder goed, dank zij de gunstige weersomstandigheden. Van alle soorten was er goede oogst, hetgeen zijn in vloed deed gelden op de hoeveelheid leverbare bloembollen, die geraapt werden. De prijzen waren in het begin van het jaar tamelijk hoog, dit in verband met den afloop van het seizoen 1929, toen, door een tekort aan leverbare bloembol len, de prijzen sterk opliepen. De oorzaak hiervan was de slechte oogst ten gevolge van de strenge vorst in dat jaar. Niettegenstaande er in het buitenland veel ver kocht was, namen de exporteurs, als gevolg van den goeden oogst, een gereserveerde houding aan en be gon de beurs-handel zeer laat, wat tengevolge had, dat de prijzen naar beneden gingen, vooral van de duurdere soorten, die tengevolge van de crisis in het buitenland minder gekocht werden. Toch bleek bij het einde van het handelsseizoen, dat er vrijwel geen overschotten waren. Vooral was dit het geval met crocussen. Voor hyacinthen waren de prijzen laag, zelfs beneden de productiekosten. Voor de overige artikelen waren de prijzen, alhoewel niet hoog, toch bevredigend te noemen. In verhouding tot het vorige jaar, toen hij sterk achteruitging tengevolge van de vorst, is de export in Limmen dit jaar flink toegenomen. Omtrent de cultuur in de overige deelen van ons district zal in het jaarverslag nader worden geschre ven. Kaashandel. De kaashandel kenmerkte zich in 1930 door een stug- gen gang van zaken. Bijna geen enkele markt gaf een opwekkend beeld te zien. Toch dient geconstateerd, dat tegenover de prijzen van de landbouwproducten die van de Edammerkaas geen slecht figuur maakten. Boven verwachting bleef de prijs in het hoogseizoen zich om de f 40.bewegen. De op de boerderij gemaakte Edam mers waren iets duurder, terwijl de boerencommissie belangrijk meer opbracht. In de laatste jaren neemt het maken van boerenkaas sterk af en dit artikel zal binnen enkele jaren wel ge heel verdwijnen. De oude voorraden van 1929 zijn vrijwel zonder winst van de hand gedaan. De handel is verder nog getroffen door enkele verhoogde invoerrechten, waarover ik in den aanvang mijner rede reeds sprak. De vooruitzichten van den kaashandel kunnen niet rooskeurig genoemd worden! Vermelding verdienen nog de plannen om naast de eeuwenoude kaasmarkt te Alkmaar een kaasbeurs te doen houden. De: aanvoer ter Alkmaarsche kaasmarkt bedroeg in het jaar 1930: 5547 stapels wegende 6.218.148 K.G. De uitvoer uit Nederland van Edammer 40 plus kaas bedroeg in de maanden JanuariNovember 1930: 21.993 tons ter waarde van f 17.357.000. (in 1929) 21.995 tons ter waarde van f 19.456.000. Gecondenseerde melk. De handel in melkproducten had eveneens te lijden onder de heersohende malaise. De prijzen, die in Enge land, de hoofdmarkt voor gecondenseerde afgeroomde melk, gemaakt konden worden, zijn voor het grootste gedeelte van het afgeloopen jaar niet loonend geweest, mede in verband met de boterprijzen, die op een belang rijk lager niveau geweest zijn dan in vorige jaren. De vraag naar gecondenseerde melk beweegt zich nog steeds in stijgende lijn, hoewel verschillende importcc- nistische bepalingen den afzet van melkproducten steeds rende landen door hooge tarieven en andere protectio- meer bemoeilijken. De laatste weken van het afgeloopen jaar toonden een opleving, zocdat het nieuwe jaar met vertrouwen tege moet kan worden gegaan. Vischhandel. De Noordzee vissoherij werd uitsluitend door motor vaartuigen uitgeoefend en wel voornamelijk door mo- torbotters, hoewel deze de laatste jaren meer en meer vervangen worden door krachtiger motorkotters. De visohstand in de Noordzee is wat tong, tarbot en schol betreft, weder achteruitgegaan, hetgeen voor de toekomst voor die visscherij geen bemoedigend teeken is. De visscherij met kruisnetten in de zeegaten, op Texel- stroom en de Zuiderzee had gelukkig goede uitkomsten, Haring, ansjovis en garnalen waren flink te vangen, de schepen met de krachtigste motoren konden op de beste vangsten bogen. Over het algemeen geven de totaalbe sommingen reden tot tevredenheid. Ook de „trekkers" en „fuikenvisschers" langs het strand van Huisduinen, de zandbank Onrust en aan de Texelsche kust hadden een goede haring- en ansjovisch- vangst en hebben daardoor tamelijk goede besommingen gemaakt. Geep is er weinig gevangen en de sardijn- vangst ls dit jaar totaal mislukt. Mosselen werden nagenoeg alleen voor eendenvoer of zaadmosselen gevischt, alikruiken en wulken iets min der dan het vorige jaar. Oesters komen slechts spora disch voor. De zeegrasoogst voor gemaaid normaal en gevischt zeegras was in 1930 van minder beteekenis dan gewoon lijk. De vischhandel ondervond den terugslag van den alge- meenen economiscHen toestand en de scherpe concur rentie. Garnalen hadden in de eerste maanden voor menschelijk voedsel weinig waarde. In het najaar kwam er meer vraag en konden de inderdaad goede vangsten vlug opgenomen worden, omdat de vangsten elders wei nig beteekenden. De ruime haringvangsten, die het record van het vo rige jaar nog overtroffen, konden tegen goede prijzen in het seizoen afgezet worden. De laatste weken van het voorjaarsseizoen liepen de prijzen terug. De groote ansjovisvangst vooral deed de prijzen van dit artikel spoedig sterk dalen, maar ook de ongunstige economische toestand van onze Oostelijke buren had daarop een ongunstigen invloed. Noordzeevisch, als tong,tarbot en schol vond tegen hooge prijzen gretige koopers. Ook alikruiken en wul ken konden geregeld goede prijzen bedingen. Vooral wulken waren zeer duur. De zeegrash'andel was niet zoo vlug als vorige jaren* de prijzen bleven onveranderd. De totaalomzet van den Gemeentelijken Vischafslag te Den Helder was wederom beduidend hooger dan in het vorige jaar, dat reeds een hooger cijfer toonde dan in het voorafgaande jaar. Dit zijn bemoedigende verschijn selen en kan er toe leiden, dat dit bedrijf zich verder zal ontwikkelen, temeer nog, daar na afsluiting van de Zuiderzee de kansen nog beter zijn, mits er voor de vaartuigen goede aanleg- en losplaatsen zijn. Bankbedrijf. De groote beurscrisis, die na een langdurig tijdperk van steeds stijgende koersen in de tweede helft van Oc- tober van het vorige jaar uitbrak, blijkt een tijdperk van diepe depressie te hebben ingeluid met overproductie of onderconsumptie op schier elk gebied. Het is onder deze depressie, dat de banken het geheele jaar hebben moeten werken en het jaar 1930 is helaas geëindigd zonder dat er verbetering is ingetreden. Gelijk bijna steeds ging ook deze depressie gepaard met een zeer ruime geldmarkt. Het promessendisconto van de Nederlandsche Bank werd binnen betrekkelijk korten tijd achtereenvolgens vijfmaal verlaagd en daalde daardoor van 6 tot 3% Op zichzelf een merkwaar dig verschijnsel daar over het algemeen het disconto der Nederlandsche Bank slechts weinig verandert en dikwijls jaren achtereen hetzelfde cijfer aanwijst. De gemiddelde prolongatie-rente beliep over het eerste half jaar 2.6747 (tegen 5.2258 in 1929) en over het twee de halfjaar 1930 1.6902 (tegen 4.5759 over hetzelfde tijdvak 1929) gevende een gemiddelde van 2.1825 voor 1930 (tegen 4.9009 voor 1929). Het kan niet anders of deze ongunstige factor van. zoozeer verlaagde rente moet in de winst- en verlies rekeningen der banken tot uiting komen, terwijl die factor vermoedelijk sterk geaccentueerd zal worden, door minder winst op de provisierekeningen, temeer, daar speciaal wat de effectenprovisie betreft het vorige jaar juist zeer voordeelig was. Tenslotte brengen, zooals vanzelf spreekt, dergelijke depressietijden meer dan gewone risico's mede en lei den zij dikwijls tot liquidatie van onderpanden, die anders voorkomen had kunnen worden. Intusschen kan als niet te onderschatten lichtzijde worden aan gevoerd, dat de tegenwoordige crisis de banken veel beter voorbereid vond dan bij het uitbreken van de crisis 1922/23, toen er, tengevolge van de daaraan voorafgegane langdurige periode van prijsstijging vele te hoog opgevoerde credieten liepen, terwijl toen ook de crisis nog in de hand werd gewerkt door de ongezonde valutaverhoudingen. Middenstand. De toestand in de middenstandsbedrijven was vooral in de laatste maanden van het jaar ongunstig. De SL Nicolaasdrukte viel in het algemeen gelukkig nogal mede, daar de verwachtingen te dien opzichte niet hoog gespannen waren. De seizoengoederen werden zeer slecht verkocht, terwijl de natte zomer veel nadeel bracht. De betalingen gaan in het algemeen zeer slecht. Vermelding verdient het feit, dat de Kamer van Koop handel het intiatief nam tot het oprichten van avond cursussen voor de opleiding van winkelpersoneel. Na dat zij, in samenwerking met de Middenstandsvereeni- gingen, de voorbereidende werkzaamheden daarvoor had verricht, heeft zij de cursussen overgedragen aan de betreffende Middenstandsvereenigingen te Schagen en Alkmaar, alwaar thans cursussen met c.a. 100 en 30 leerlingen worden gehouden. Zonder tekort te willen doen aan de overige goede leerkrachten, mag ik toch wel even met erkentelijkheid memoreeren, dat ons lid, de heer H. de Raat, ontstenis van den heer Traast, onmiddellijk bereid bleek, belangeloos de lessen in ver- koopkunde te Alkmaar waar te nemen, totdat de heer Traast zou kunnen komen, van wien de Kamer tot haar genoegen inmiddels vele nuttige wenken mocht ontvan gen. Ook in de Langendijken zal een cursus in één de? vakken voor de opleiding van winkelpersoneel: volgen, waarvoor zich inmiddels 40 leerlingen hebben aange- •meltT/ Bouwbedryf. Daar de gegevens over de maanden NovemberDe cember ons nog niet ten dienste staan, is een zuivere vergelijking met de voorafgaande jarer. niet mogelijk. De statistische gegevens van de eerste tien maanden van heit afgeloopen jaar wijzen erop, dat de wereld crisis op het aantal aanbestedingen in ons land geen ongunstigen invloed heeft gehad. Het raadplegen van de grafiek doet ons zien, dat er ■slechts geringe schommelingen zijn geweest. Het cijfer van de aanbestede werken over de genoemde 10 maan den van 1930 overtreft n.1. het totaal van 1929 en zal vermoedelijk dat van het recordjaar 1921 evenaren. Werd in 1921 voor ruim 152 millioen gulden aan werken aanbesteed, de 10 maanden van 1930 toonen ons reeds een cijfer van 147 millioen gulden aan. Ook de werkloosheidscijfers van de bouwbedrijven bevestigen, dat van een slechten gang gelukkig niet behoeft te worden gesproken. Opmerkelijk is het, dat de aanbestedingscijfers voo? fabriekswerken ook weder een stijging te zien geven* Al is er veel werk uitgevoerd, toch zullen de finan tieele resultaten voor vele aannemers tengevolge van de felle concurrentie niet erg rooskleurig zijn geweest* De Zuiderzeewerken, waaraan einde September 5136 arbeiders werkzaam waren, worden met groote voortvarendheid doorgezet. Op 21 Augustus 1930 lag de Wieringermeer droog, nadat de bemaling onafgebroken zes maanden was voortgezet en er in totaal ruim 600 millioen M3. water door de beide gemalen was uitgeslagen. Hoe zeer de techniek ook op dit gebied is voortgeschreden,, blijkt wel uit het feit, dat onze voorvaderen, die de kunst van het inpolderen toch ook reeds terdege verstonden, vier jaren bezig waren om de Haarlemmermeer, die globaal 18 duizend H.A. meet, op 21 Juli 1852 droog te krijgen op het peil van 4 Meter beneden A. P., terwijl thans in zes maanden globaal 20 duizend H.A. zijn drooggemalen, waarvan het peil van 5 M. beneden A. P. in de drie diepst gelegen polderafdeeüngen moest worden bereikt. De Posterijen waren zoo actief om op 1 December 1.1. het eerste poststation „Wieringermeer" in het nieuw verkregen gebied te openen. De uitvoering van het Westfriesche Kanalenplan vorderde dermate, dat in de vergadering van de Pro vinciale Staten van 17 'December werd besloten over. te gaan tot den aanleg van de kanalen StolpenScha gen. SchagenKolhorn, AlkmaarHuigendijk, Omval— Huijgendïjk, Huij-gendijikOudkarspel en Oudkarspel—. Kolhorn en tdt verbetering van den vaarweg over het Alkmaardermeer. Het stemt tot groote vreugde, dat de Tweede Kamer den betrokken post goedkeurde en dat de Provinciale Staten zonder één enkele stem tegen de voordracht van Gedeputeerde Staten hebben aangenomen. Weliswaar neemt door de betere wegen en moderns transportmiddelen het vervoer per as toe, doch goeds waterwegen zullen daarnaast m. i. noodzakelijk blij ven, waarop ik in mijn vorige nieuwjaarsrede reeds uitvoeriger wees. Nu de kroon op het werk gezet is, mag ik allen, die hebben bijgedragen om de uitvoering dezer plannen te bevorderen, namens de Kamer van deze plaats wel hartelijk dank zeggen In het bijzonder voor den heer Hoogland en de betreffende commissiën uit de Kamer, die onvermoeid voor de totstandkoming der kanalen ijverden, moet dit resultaat wel een groote voldoening zyn.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1931 | | pagina 5