De Zeeslang. Radioprogramma Uit het Statistisch Zakboek.1' Ingezonden Stukken. Binnenlandscn Nieuws. Weer nieuwe vorstkansen? •N ZACHTZINNIGE PIPA. De 61-jarige, nog prima geconserveerde, landbouwer Jan T. te Enkhulzen, had zich te verantwoorden naar aanleiding van het feit, dat hij op 24 Nov. zijn doch ter Antje Ton, weduwe van Auke Flietstra, door een ongeval overleden, met een klomp een slag in het gelaat zou hebben gegeven. De dochter fungeerde als huis houdster bij den ouden heer. die echter een lastig hu meur schijnt te hebben en bij wien zij niet veel goeds schijnt te kunnen doen. Met 13 gulden 's* weeks moest Antje zien rond te komen. Op gezegden datum was het weer erg mis en wees de vader zijn dochter de deur. Toen zij aan die vriendelijke uitnoodiging geen gevolg gaf, sloeg hij haar met een klomp in 't gelaat, waardoor zij pijnlijk werd getroffen. De Politierechter was onmiddellijk bereid te trachten onder deze familie vrede te brengen. De oude heer zette daarop in bijzon derheden den toestand uiteen om aan te toonen, dat niet h ij de oorzaak was van de onaangename verhou ding en waarbij hij ontkende zijn dochter te hebben mishandeld. Zijn dochter Antje had hevige ruzie met haar zuster en daarin had de bewuste klomp een rol gespeeld. De politierechter was echter de meening toe gedaan. dat papa T. thuis een lastige kerel is. Een buurmeisje, mej. Pietertje van Dam, had eveneens ge zien, dat de oude heer met een gele klomp had ge jongleerd. Deze klomp werd ontpakt en den verdachte getoond. Eisch 14 dagen gev. De politierechter achtte een nader onderzoek noodig door den heer Wiggers en schorste de zaak tot 9 Februari e.k. HARDE KLAPPEN EN DIKKE WOORDEN. De niet-aanwezige visscher Klaas H„ wonende op het eiland Urk had op 18 November zijn medeeilander Teun Vissoher niet alleen in het openbaar verweten, dat hij zijn sigarenschuld niet betaalde en ijverig in de kerk biddende God en alle menschen voor den gek hield, (hij zeide feitelijk iets anders, dat echter als minder gepast, door ons voor verdere distributie ongeschikt is bevon den), maar ook ontzag hij zich niet dezen heer Visscher met een klomp te mishandelen. De mishandelde en de heer Co mei is Kramer, beiden In de traditioneele kleeding uitgedoscht, werden gehoord als getuigen. Gevorderd werd f 30 boete subs 30 dagen. Uitspraak conform eisch. MISHANDELING „EN FAMILLE". De 68-jarige Leendert Gerardus B. en diens 20-jarige zoon Joh. Ger. B„ los arbeider, beiden wonende te Hoorn verschenen als verdachten voor den politierechter als gevolg van het feit, dat zij op 14 November gezamenlijk den colporteur met christelijke lectuur Adrianus Joh. Deurer, wonende te Zwaag, hadden mishandeld door hem In 't gelaat te stompen. De zoon ontwikkelde daarbij de grootste activiteit. Deurer moest toen ook zün boven- kleederen uittrekken om redenen, die verband hielden met interne aangelegenheden. De mishandelde vertoefde als commensaal in de woning van de dochter van den ouden heer B., die met zijn aanwezigheid geen genoegen nam. De heeren B. ontkenden eendrachtig en pertinent de ten laste gelegde mishandeling. Een zekere Mcj. Jannetje Klerk, gehuwd, met den heer Hendrik Volten, beroeploos, wonende te Medemblik, tevens „atheist" en tot het afleggen van den eed onge neigd, die tijdelijk het bestuur waarnam van de huis houding van Anna Buutveld, had van de mishandeling in de keuken niets gezien, maar wel het een en ander gehoord, onder meer, dat Deurer riep: „Hou op en sla mij nu niet meer". Voorts had zij een geduchte verwar ring geconstateerd in de verplaatsbare keukeninventaris. De officier achtte alsnu het bewijs niet geleverd en re- quireerde vrijspraak. Uitspraak overeenkomstig dit re quisitoir tot groote voldoening van comparanten. DE BIERFLESCHJESMEPPERS ZIJN NOG STEEDS NIET UITGESTORVEN. De heer Pieter V., een 18-jarig arbeider uit Bobeldijk, had zich in den nacht van 23 op 24 Nov. beroemd ge maakt door met een nog nagenoeg geheel gevuld flesch- je stoutbier nabij de herberg van Mej. de wed. Groot te Scharwoude, gem. Avenhorn, den 25—jarigen Volendam- mer vischventer Cornelis Kil duchtig op het hoofd te slaan. Deze heer wenschte nu f 50 schadevergoeding, wegens medische restauratie en andere onkosten. Hij verloor door den krachtigen slag nagenoeg zijn bewust zijn en kon heden aan de heeren nog de litteekens ver- toonen der diverse ontvangen hoofd- en aangezichts- wonden, door de sehei*ven van het stukgebarsten flesch- je veroorzaakt. De verdachte beweerde vooraf door Kil te zijn geslagen, wat Kil ontkende en wat ook niet nader bevestigd werd. Eisch 1 maand gev. Vonnis conform eisch. ONVOORZICHTIGE ANTHROPOLOGIE OF: „DE VROUW IN 'T SPEL." De heer Pieter P., koffiehandelaar te Bergen, 'n nog al druk en zenuwachtig persoon, stond terecht als zijnde verdacht op Zondag 30 November, den hoenderparkhou- der N. de Pauw, op de begraafplaats aldaar onder meer te hebben toegevoegd de beleedigende woorden: „on toerekenbare stumper"! De heer de Pau ontmoette al daar den verdachte in gezelschap van zijn vrouw met wien hij een echtscheidingsproces heeft. De heer P. ont kende deze beleedigingen te hebben gebezigd en gaf met veel pathos een geheel andere lezing van het voorge vallene op de begraafplaats. Hij had alleen gezegd: Groote stumper. Een andere aanwezige, de heer F. C. Deijs, verklaarde echter de woorden: ontoerekenbare enz., te hebben opge vangen. Daarop werd gehoord mevrouw Petronella Klaver, de echtgcn. van den heer de Pauw en thans hulshoudster bij den heer Pieter P., die verklaarde als getuige a de charge, dat zij vreeselijk zenuwachtig was geweest en niet wist wat er gezegd was. De heer P. deelde daarop mede, mevrouw de Pauw te hebben willen doen hooren om uit te laten kómen, hoe de heer de Pauw zich op de begraafplaats had aangesteld. Ook de heer de Pauw ontwikkelde eenlge ernstige grieven tegen den heer P. De politierechter noemde het een onverkwikkelijke ge schiedenis, wat zich daar op den doodenakker had afge speeld. Gevorderd werd f 25 boete of 25 dagen. Vonnis f 20 boete of 20 dagen. EEN KLOPPARTIJTJE TOT BESLUIT. De stoffeerder Frederik Opmeer te Hoorn ontmoette op 5 December op het Groote Noord te Hoorn den welbe kenden Cornelis Petrus M., 'n persoon met wien het be ter eten dan vechten is. Deze heer M hield Opmeer aan; bracht hem ongezouten onder het oog, dat hij over diens handelingen niet content was en onderstreepte zulks door Opmeer eenige slagen in het gelaat toe te brengen. Cornelis Petrus M., is bereids 6 maal voor ver schillende delicten veroordeeld en tegen hem vorderde de officier f 30 boete subs 30 dagen, welke straf den verdachte onverminderd werd opgelegd. Hierna sluiting. i EEN BOEK, WAARIN OVER HET AL OF NIET BESTAAN VAN HET MONSTER GESCHREVEN WORDT. (Van onzen En gelachen Brief-schr ijver). 10 Januari 1931. DE vraag is, of hij bestaat. Honderden malen is hij beschreven. Er gaat geen jaar voorbij, of een of ander blad, en meestal vele, komen in de maand Augustus met verhalen over hem, soms met tee- keningen zelfs. Maar of de redacteurs van die bladen geloof schenken aan de verslagen, die ze afdrukken, be twijfel ik. Dat er meer dan tien procent van hun lezers zouden zijn, die den hun voorgezetten kost ook maar een oogenblik voor deugdelijke spijs slikken, betwijfel ik met even grooten twijfel. U begrijpt natuurlijk, dat ik over de zeeslang spreek. Niet over een zeeslang, maar over d e zeeslang. Alsof er maar één op de wereld zou zijn! Bespottelijk idee! Wie zal zeggen, hoevele van die monsters op dit oogenblik voortglijden over den bodem van onze oce anen? Of i k dan aan de zeeslang geloof? Gezien heb lk cr nooit een. Maar ik heb ook nooit bij mijn weten een Hottentot gezien, zoo min als den typhusbacll, of de wolkenkrabbers van New-York. En toch heb ik een be hoorlijk geloof in Hottentotten, typhusbacillen en wol kenkrabbers. O ja, zult u zeggen. Maar dat Is heel iets anders. Er zijn photo's gemaakt van Hottentotten en wolkenkrab bers. En bacillen kan Je zien door een microscoop. Kunt u ook moleculen, atomen, electronen en derge lijke dingen, waarvan er duizenden kunnen staan op de punt van een naald, zien door een microscoop? Neen, niet waar, en toch gelooft u, dat ze er wel zullen zijn. Keel geleerde mannen, zooals Sir James Jeans, die pas die boeken geschreven heeft over de Universe Around Us, en de Mysterious Universe, gelooven imemrs aan die dingen, en wie zijn wij, om te twijfelen, waar zulke men schen ons voorgaan? Precies! Nu zaren we in hetzelfde schuitje. Want al zijn het dan misschien geen heel geleerde mannen, heel achtenswaardige, en heel geloofwaardige mannen zijn 't in elk geval, die ons vertellen, dat zij met eigen oogen de zeeslang hebben aanschouwd. Ja, een zeer bekend man. Lieutenant-Commander R. T. Gould. R.N., heeft juist een heel gewichtig boek over hem (of haar) ge schreven. Een boek. dat precies even veel kost als The Universe Around Us van Sir James Jeans, namelijk 7 gulden 50 cent, en dat dus, van een geldelijk standpunt althans, precies even hoog behoort te worden aangesla gen. Voor wie het zich wel aanschaffen, geef ik hier den volledigen titel: Tho Case for the Sea-Serpent. Uitgever Philip Allen. Prijs, zooals gezegd, 12 shillings 6 pence. Wat per slot van rekening meer op acht en een halven gulden, dan op zeven en een halven uitkomt, wanneer je met Holiandsche boekhandelaars te maken hebt. Lieutenant-Commander R. T. Gould is lang zoo'n on- gcloovlge Thomas niet als U. Hij heeft al de getuigenis sen verzameld, die hij over de zeeslang to pakken kon krijgen, cn is tot de overtuiging gekomen, dat er wel degelijk dergelijke beesten bestaan. Zelfs van meer dan één soort. Dat er geen photo's van de monsters bestaan, is heusch zoo'n wonder niet. De zeeslang schijnt een heel beschei den individu te zijn, die zich in zijn drukke werkzaam heden den tijd niet gunt eens kalm en behoorlijk te po seeren voor den photograaf. Hij komt, laat zich over zijn geheele lengte zien en bewonderen, en voor de onthut ste zeelui naar hun hutten zijn gehold, om hun camera te voorschijn te halen, in te stellen, af te knippen en te merken, dat er geen plaat in zat, is hij allang naar andere gewesten afgereisd. Iïij heeft geen lust afgebeeld te worden op de photopagina van kranten, waarop hij niet geabonneerd is. Maar al hebben we dan geen photo's van de zeeslang, teekeningen van hem (of haar) bezitten we wel dege lijk. Helaas, een teekenlng is vaak veel aardiger dan een photo, maar veel minder overtuigend als bewijsmateriaal. Ik herinner me maar al te levendig de teekeningen, die ik zelf vroeger vervaardigde. Ze deden mijn teekenleer- aar zuchten, en als ik de Zeeslang ooit geteekend zou heb ben, durf ik er alles onder verwedden, dat hij er zich zelf nooit uit herkend zou hebben. Ik trouwens ook niet. Dit is dan ook wel de verklaring van het verschijnsel, dat de verschillende teekeningen, die we bezitten van de zeeslang laten we het zoo zacht mogelijk zeggen eenigszins met elkaar in strijd zijn. Vergeet ook niet, dat het steeds geheugenteekeningen waren. Weet U, wat ook wel eenigszins jammer is? Dat nooit iemand er in geslaagd is, een zeeslang te van gen. Al weer een sterk wapen in de handen van de twijfelaars. „Kom er eens op met je zeeslang," zeggen ze. „Breng er eens eentje mee voor het Aquarium ln Artis." Maar is dat nu wel billijk, zeggen U en ik. Al dege nen, die met eigen oogen een zeeslang aanschouwd hebben, zijn het hier over eens, dat het een beestje is van een respectabele lengte. Twaalf meter, vijftien meter, de verslagen loopen op dit punt wel eens iets uiteen. In elk geval, lang. Nu vraag ik U, hoe zou de kapitein van een gewoon schip, geen walvischvaarder, te werk moeten gaan, als hij plotseling een zeeslang voor den boeg van zijn schip zag? Hoogstwaarschijnlijk zou hij wel niet op het beestje gaan hengelen. Een lasso over zijn kop werpen? Heeft U wel eens geprobeerd een aal of paling te vangen, door hem op te halen aan een touwtje met een lusje er aan? Neen, het beste zou ongetwijfeld zijn een boot uit te zetten, en den schuwen oceaanbewoner zoo omzichtig mogelijk te naderen. De vraag Is, of er onder de ma trozen bijzonder groote voorliefde zou zijn om aan het uitstapje deel te nemen. Er is zoo weinig van de zee slang bekend. Wat, bijvoorbeeld, is zijn meest geliefden schotel? Zeewier? Of houdt hij van vleeschgerechten? De mogelijkheid bestaat, dat zoo'n beestje van een me ter of vijftien toevallig juist een plaatsje vacant had van binnen voor een paar matrozen in volledig zee- manscostuum, laarzen inbegrepen, 't Is ook mogelijk van niet, maar proefnemingen kun je altijd het best met een ander nemen. Lieutenant-Commander Gould heeft de getuigenissen, die hem in handen zijn gekomen, nauwkeurig bestu deerd. Zooals ik reeds zei, is hij tot de conclusie ge komen, dat er drie verschillende soorten van zeeslan gen z\jn. Daar is, in de eerste plaats, een langnekkige, zeehondachtige soort. Dan is er een schildpadachtige vorm. en in de derde en laatste plaats, lest best, mogen we wel zeggen, de grootste van alle, die, voor zoover als de beschrijvingen gaan, doet denken aan een di recte afstammeling van den Plesiosaurus. U heeft wel eens plaatjes gezien van den Plesiosau rus? Nu, ik ook, en als ik in een bootje zat, en een afstammeling van den Plesiosaurus was vóór me bezig met zwemoefeningen, dan kan ik U gerust verzekeren, dat ik een aardigen gooi zou doen naar het kampioen schap- achteruit-roeien. Ik vrees, dat onze kennis van de zeeslang voorloopig wel beperkt zal blijven tot wat wij van hem te weten kunnen komen in het boek van den heer Gould. Tenzij de een of andere regeering eens geld te veel heeft, en een schip uitrust met mannen van de wetenschap aan boord. Want we moeten niet vergeten, dat gewone scheepskapiteins een beetje huiverig zijn offlcieele me- dedeelingen te doen over een geziene zeeslang in hun logboek. Toen negentien jaar geleden het stoomschip Aro van S'.erra Leone naar Las Palmas voer, en een zeeslang ontmoette, die onder anderen door den kapitein en twee passagiers duidelijk werd gezien, weigerde de kapitein, toen hem dit gevraagd werd, melding van het feit te maken in zijn logboek. „Als ik het deed, merkte hij kalmpjes op, „zou ik van het commando van mijn schip ontheven worden." Wel een bewijs, dat de zeeslang zich nog niet er op kan beroemen, dat hij, ondanks zijn lengte, voor „vol" wordt aangezien. Of hij daarop gosteid is. weet ik niet. Anders heeft hij in elk geval heel veel te danken aan Lieutenant-Commander R. T. Gould, R.N. III. Rijk en arm. Waar ligt de grens? Laat ons dit aannemen: wie in de Rijksinkomsten belasting is aangeslagen voor f3001 of meer zon der den kinderaftrek te rekenen noemen we rijk. Wie maar(!) f3000 verdient of nog minder, stem pelen we als aim. Lach nu niet! Duizenden in den lande zouden den koning te rijk zijn, als ze tegen de f2000 verdienden, cn wij noe men ze arm, terwijl tol van echte rijken, bijv. men schen van f30.000 en hooger inkomen, de stakkerds van iets boven de f3000 per jaar natuurlijk tot de arme slokkers rekenen. Alles is betrekkelijk en elke grens tusschen arm en rijk willekeurig. I.ct nu op deze getallen. Voor het dienstjaar 1928—1929 waren er in de Rijks inkomstenbelasting aangeslagen 1.746.075 personen. Naar onze maatstaf waren hiervan: 86.21 of 1.505.293 13.79 of 240.782 arm rijk Rekent men inkomens van f3000f5000 tot den middenstand, dan krijgt men deze verdeeling: arm: middenstand rijk 1.505.293 of 86.21 145.15S of 8.31 95.026 of 5.48 Deze getallen zijn genomen uit het volledige slaatje van 't Statistisch zakboek, luidende: Inkomen: Percent: Van f 800 tot f 1.400 42.19 Van f 1.400 tot f 2.000 28.22 Van f 2.000 tot f 3.000 15.S0 Van f 3.000 tot f 5.000 8.31 Van f 5.000 tot f 10.000 3.70 Van f 10.000 tot f 20.000.1.15 Van f 20.000 tot f 30.000 0.29 Van f 30.000 tot f 100.000 0.29 Van f 100.000 en hooger 0.05 Wie nu meer berekeningen wil maken, kan zijn hart ophalen. Arm zijn er natuurlijk nog veel meer, dan uit deze getallen blijkt. In duizenden gezinnen is immers een aanslagbiljet van de Rijksinkomstenbelasting een on bekende gast. Daar komt men zelfs niet toe aan een inkomen van fSCO. In andere gezinnen zal het wel beter gesteld zijn, dan uit het belastingbiljet is af te leiden. Elkaar be driegen. neen, daar komen we niet licht toe, doch de belasting ontduiken? Het lijkt wel een soort sport en wie die sport beoefent, zou heel boos zijn, als hij uitgemaakt werd voor dief. Eerlijk mag het toch niet heeten. Wie den fiscus onthoudt wat hem toekomt, maakt dat anderen meer moeten betalen. Wij hoorden wel eens beweren, dat het percentage der belastingen vrij wat lager zou zijn, indien ieder zijn juist inkomen en vermogen op gaf. Daar zal wel iets van waar zijn. In de latere jaren slaagt de belastingadministratie er wel in, om heel wat verborgen schatten te ont dekken. Let maar eens op de rubriek gewetensgeld In de meestS gevallen is het geweten heusch niet de oorzaak van die betalingen! Als het geweten er iets mee te maken heeft, was het een ruim ge weten. Dat klopt niet uit zich zelf. Tot sint van deze rubriek nog óén vergelijking. De 1505.293 armen betalen gezamenlijk per jaar in hoofdsom f 17.2-40.000 inkomstenbelasting. De 873 rijken, die elk meer dan f 100.ÖCO per jaar genieten, betalen daarvan f 19.237.0C0 belasting. Meent u misschien, dat deze ongelukkigen dan toch wel erg geplukt worden? Laat U niet door het groote getal verblinden. llun gemeenschappelijk inkomen per jaar be- (fraagt tJS7.000.000. Als daar de belasting af is, blijft er nog over ruim 16 7 m i 11 i o e n of ruim f 192.000 per hoofd. Om medelijden mee te hebben? Ons vermogen. In 1928— 29 bedroeg ons gemeenschappelijk vermo gen f 14.884.000.000. Zooals U weet, telt men voor de vermogensbelasting van f 16.000 af. Wie minder bezit, is vrij van deze belasting. Het getal aangeslngencn is 181.853. Hiervan heb ben 79.1X6 niet meer dan f16.000 it f30.000, terwijl het aantal millionnairs 1279 is. Er is sinds 1924 weer een geregelde stijging van ons „gemeenschappelijk" bezit. Waarschijnlijk zal het cijfer voor '29—'30 wel boven de 15 milliard uitgaan. Met stelligheid kan echter voorspeld worden, dat 1930—1931 een aanmerkelijke daling zal brengen. De prijs van grond en huizen is gedaald en tal van ef fecten zijn tientallen procenten sommige zelfs ver over de 100 lager genoteerd dan een jaar ge leden. Soms is het een zorg minder, als men geen geld heeft. Meestal geeft echter de afwezigheid van geld de meeste zorg. (Wordt vervolgd.) 1) Boven onze eerste twee artikeleen stond door oen schrijffout: Jaarboek. De ware titel .is ech ter Zakboek, hoewel er niet veel zakken zullen zijn, waarin het past! Mijnheer de Redacteur, Na een vriendelijk verzoek om plaatsruimte, wil- ien wij hier even in het midden brengen, een ge deelte van hst raadsverslag van Ilarenkarspel, ge houden Vrijdag 9 Januari 1931 en wel dat deel be trekking hebbende op de ontevredenheid over de uit- keering der schade, ontstaan door de natuurramp van 12 Juni 1930. Met verbazing, of liever gezegd, voornamelijk wat de ouderen, meer inzicht hebbende in ondervinding van liet gewone beloop van zaken, betreft, geheel zonder verbazing, hebben wij daaruit kunnen con- stateeren, de absolute tegenwerking omtrent die zaak van den geheelen gemeenteraad, uitgezonderd dan nog de heer Do Vries, welke nog even een lans trachtte te breken voor de achteruit geschoven, door den hagelslag van 12 Juni jl. benadeelde landbou wers. In de allereerste plaats trad de beleefdheid van het raadscollege al naar voren, om de drie in gezetenen, welke voor hunne belangen omtrent bo venvermelde natuurramp, waren opgekomen om de vergadering bij te wonen als belastingbetalende bur gers, door niemand der aanwezigen een zitplaats werd aangeboden, en ten tweede werd, zonder dat er nog één woord over werd gesproken, al dadelijk voorgesteld, het verzoek voor kennisgeving aan te nemen, omdat mijnheer de Voorzitter zegt, dat het hier een zaak betreft die huiten de bemoeiingen van de gemeente ligt en het gemeentebestuur zich in deze kwestie niet heeft ingelaten. De heer Francis gevoelt evenwel toch het onbillijke in die zaak, doch is het er roerend mee eens, dat deze zaak niet bij den Raad thuisbehoort, hoewel hij zelf op de eerste protestvergadering van de misdeelde landbouwers het advies heeft gegeven, om aan den Raad te ver zoeken te willen medewerken, om inzage te ver krijgen der bedoelde stukken, zoo'n raadsman is ook houvast aan en de heer De Groot is het er heele- maal mee eens, dat het adres niet in den Raad op zijn plaats is. Hij en de heer Borst hebben naar goeddunken de taxatie verricht en de heeren Veen- stra en Hazeloop hebben over de taxatie steekproe ven gehouden, die volkomen accoord gingen met de taxatie, dus een prachtige schuilplaats om de hui af te duwen. En dan meent mijnheer De Groot nog een woord van protest te moeten laten hooren jegens de houding aangenomen door sommige gedupeerden, tegen Burgemeester en Secretaris. Nu laten wij hier nu maar niet verder op ingaan, want de benaming hiervan, zooals wij gewone landbouwers dat noe men, zullen wij maar in de pen houden. Vervolgens wil de voorzitter er toch zoo graag af stappen. dat hij het ten tweeden male probeert om dit probleem van de aarde te doen verwijderen. Al vorens daartoe wordt overgegaan, springt toch De Vries nog even in de bres, met het doel om eenigs zins openbaarheid te geven van het geheimzinnige gedoe, wat hier in deze kwestie is afgespeeld, doch wat kan één man ten slotte uitvoeren, als hij de ge heele stoet tegen zich heeft. Als er één is, waaraan wij voor hulpvaardigheid nog eenige verplichtingen gevoelen is het in ieder geval aan hem, de rest is bij ons tezamen geen duit waard, hoewel de voorzit ter en de secretaris, op aandringen, hoe onzinnig en tegenstrijdig dat voorstel het daglicht ook moge aan schouwen, van de Gedeputeerde Staten toch jaar lijks eenige duizenden moeten verdienen. In ieder geval, na de rede van den heer De Vries, viel het als een pak van het hart, dat het verzoek zonder hoof delijke stemming voor kennisgeving werd aangeno men en wij kunnen op een houtje bijten. Maar nu zijn wij zoover ingelicht dat het bij den Raad niet thuis behoort, maar waarom is er nu niet metéén verteld waar het wel thuis behoort?. Waarom moeten wij, belastingbetalende burgers, met een kluitje in 't riet worden gestuurd? YVat moeten wij wel over zoo'n raadscollege denken, waarom niet openlijk voor den dag te komen en te vrijwaren van verdenkingen; want de gegevens berusten toch ner gens anders dan bij den Raad. In ieder geval kun nen wij niet anders denken, na dezen samenloop van omstandigheden, alsdat er niet rechtuit is ge handeld. Maar misschien worden de bewezen dien sten nog wel eens met gelijke munt betaald, wie weet hoe gauw, want de toekomst is voor iedeer duis ter, thans zelfs in erge mate. Tenslotte onzen ver- schuldigden dank voor de plaatsruimte. Eenige misdeelde landbouwers uit Harenkarspcl. Donderdag 15 Januari. Hilversum (1875 M.) A.V.R.O. 8.00 Tijdsein; 8.01—9.50 Gramofoonmuziek; 10.00 Tijd sein; 10.01—10.15 Morgenwijding; 10.30—12.00 Ochtend- concert door het AVRO-Kwintet; 12.00 Tijdsein; 12.30 2.C0 Concert door het Orkest van het Theater Tuschinski te Amsterdam; 2.002.30 Halfuur voor de Vrouw; 2.30—3.C0 Rustpoos voor het verzorgen van den zender; 3.004.00 Naaicursus door Mevr. Ida de Leeuwvan Rees; 4.005.00 Ziekenuur door Mevr. Ant. van Dijk; 5.006.00 Gramofoonmuziek; 6.006.30 Sport- praatje door H. Hollander; 6.307.00 Radio-Volks-Uni- versiteit: Inleiding tot de Parapsychologie; 7.007.30 Engelsohe les voor Gevorderden; 8.00 Tijdsein; 8.01 8.50 Concert door het Omroep-Orkest o.l.v. Nico Treep; 8.509.40 Koorzang door het Utrechtsch Vrouwenkoor. In de pauze: Luitmuziek door Hans Neemann; 9.40— 10.20 Concert door het Concertgebouw-Orkest o.l.v, Pierre Monteux; 10.20 NieuwsberioKt^ó van Lias; 10.35—11.00 Concert door het Omroep-Orkest; 11.00 12.00 Gramofoonmuziek; 12.00 Sluiting. Huizen (298 M.) K.R.O. 8.009.15 Gramofoonmuziek. N.C.R. V. 10.0010.30 Zang door het N.C.R.V-Dameskoor; 10.30— 11.00 Korte Ziekendienst. K.R.O. 11.3012.00 Godsdienstig halfuurtje; 12.001.30 Lunch- muziek door het K.R.O.-Trio; 1.30—2.00 Gramofoon muziek. N.C.R. V. 2.002.15 Gramofoonmuziek; 2.153.15 Cursus fraaie handwerken; 3.153.45 Vrouwenhalfuurtje; 3.454.00 Verzorging van den zender; 4.005.00 Ziekenuurtje; 5.00 6.30 Concert door het N.C.R.V. Klein-Orkest; 6.30— 6.40 Vaz Dias: Koersen; 6.406.45 Gramofoonmuziek; 6.457.00 Cursus Knippen en Stofversieren; 7.007.30 Spreker J. J. G. Eoot. Onderwerp: De landarbeiders- wet, een sociale wet bij uitnemendheid; 7.308.00 Cur sus Maleisch; 8.0010.30 Deze avond is afgestaan aan het Nederlandsch Jongelings-Verhond; 10.30 Persberich ten Vaz Dias; 10.40—11.30 Gramofoonmuziek De weerkundige medewerker van Het Vaderland schrijft: Het zal goede opmerkers hier wel opgevallen zijn, dat de sterke Zuid-Westelijke wind, welke in den loop van Zondag doorkwam, lang niet zulk zoel weer bracht, als wij b.v. in de vorige maand bij wind uit dezen hoek hadden. Voor den meteoroloog was dat een aanwijzing, dat deze Z.-W. wind niet van een ver Zuidwaartschen oorsprong was, hetgeen ook al niet kon met het oog op de ontwikkeling van hoogen druk in het Westen. Het is dan ook gebleken, dat deze luchtstroom over Engeland een Westelijke rioh-« ting had en waarschijnlijk gevoed werd althans ten deelc uit een kouden luchtstroom, die over den Oostelijkcn Atlantischen Oceaan uit het Noorden is doorgekomen en sedert Zondag over het uiterste Westen van Europa een belangrijke afkoeling heeft gebracht. Met de verdere vooruitzichten voor het weer moe ten wij dan ook rekening houden met twee omstan digheden: ten eerste, dat in Central- en Oost-Europa do vorst van meer beteekenis is geworden, en dat zich een gebied van hoogen druk ontwikkelt, dat van Groenland tot het Iberisch Schiereiland reikt en waarschijnlijk zich achter de naar het Oosten aftrek kende depressie langzaam over West-Europa zal uit breiden en dat vergezeld zal gaan van een kouden Noorden wind, waardoor de toevoer van warme Oceaan-lucht zal worden afgesloten. Men zou dus kun nen zeggen: op dit oogenblik is de geheele weertoe- stand nog onzeker, hij kan zich in de richting van een nieuwe vorstperiode ontwikkelen. OP EEN HEK GEVALLEN. Een metselaar overleden. Gisterochtend te ongeveer 11 uur was de metselaar B. Niezen bezig werkzaamheden te verrichten boven op een transformatorenhuisje aan de Veemarkt te Groningen. Hij kwam daarbij tc vallen cn in de pen nen terecht van een hek en werd zoo zwaar gewond, dat hij spoedig is overleden.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1931 | | pagina 6