Arbeidsbemiddeling speciaal voor den Landbouw. Uitgevers: N.V. v.h. TRAPMAN Co., Schagen. Tuinbouwvereeniging „De Toekomst" Woensdag 21 Januari 1931. SCHAG Alieieti Bitlis- 74ste Jaargang No. 8802 COURANT. limit- üiilitillil Dit blad verschijnt viermaal per week: Dinsdag, Woensdag, Donder dag en Zaterdag. Bij inzending tot 's morgens 8 uur, worden Adver- tentiën nog zooveel mogelijk in hel eerst uitkomend nummer geplaatst POSTREKENING No. 23330. INT. TELEF. No. 20. Prijs per 3 maanden f 1.80. Losse nummers 6 cent. ADVERTEN* TIëN van 1 tot 5 regel9 f 1.10, iedere regel meer 20 cent (bewijsno, inbegrepen). Grontere letters worden naar plaatsruimte berekend. \ereemging van Oadleerlingen der Rijkslandbouwwinterschool te Schagen Alsnu verkrijgt het woord de heer J. A. Knetsch, ambtenaar bij het Departement van Arbeid, Handel en Nijverheid, die zal spreken over: Arbeidsbe middeling speciaal voor den Land bouw. Heeft de openbare arbeidsbemiddeling nu ook een taak in den landbouw? Immers, de openbare ar beidsbemiddeling wil zich geen plaats veroveren waar voor haar geen nuttige functie te verrichten valt. Zij dringt zich niet in het bedrijfsleven in om daar door voor zichzelf een taak te forceeren, die er an ders niet zijn zou. Daarom heeft zij eerst na te gaan of er inderdaad behoefte aan haar werkzaamheid is. Deze vraag nu is voor ons betrekkelijk gemakke lijk bevestigend te beantwoorden. Reeds in 1910 is de vraag of er voor de openbare arbeidsbemiddeling in den landbouw een taak is, in een tweetal praeadviezen door de heeren R. v. Zin- deren-Bakker en J. Smid, voor de Vereeniging van Nederlandsche Arbeidsbeurzen, uitvoerig behandeld. Beide praeadviseurs kwamen tot de conclusie, dat de openbare arbeidsbeurs hier zeker een taak heeft. Ook in het eindverslag van de Staatscommissie over de Werkloosheid, verschenen in 1914, wordt een en andermaal over de arbeidsbemiddeling ten plat- tenlande gehandeld en wordt er op gewezen dat par ticuliere bemiddelaars in sommige streken een be staan vonden. Op 1 Maart 1919 installeerde de toen fungeerende Minister van Arbeid een commissie, bestaande Hit vertegenwoordigers van landbouwvereenigingen, die hem zou hebben te adviseeren over de vraag: „Op welke wijze de arbeidsbemiddeling ten behoeve van den landbouw het best kon worden ingericht." In het verslag dezer compiissie, dat in 1921 verscheen, wordt gezegd: „Tijdens de besprekingen op de eer ste conferentie was duidelijk gebleken, dat de be hoefte aan een goed georganiseerde arbeidsbemid deling wel gevoeld werd, In de conclusie van dit rapport wordt dan ook ge zegd: „Het is gewenscht, dat de Overheid zorgt, vo >r goede organisatie van arbeidsbemiddeling in den landbouw, in c'.ien zin, dat vooral aan het intercom munale karakter dezer afbeidsbemiddeling de noo- dige aandacht wordt besteed." Voor de Vereeniging van Nederlandsche Arbeids beurzen werden in 1927 door de heeren J. Bakker, Mr. II. v. Haastert, P. Iliemstra, A. I. Loerakker en G. Pot praeadviezen uitgebracht over het onderwerp: „De organisatie der arbeidsbemiddeling voor het platteland, in het bijzonder ook voor den land- cn tuinbouw." Al deze ter zake kundige heeren hebben de wen- schelijkheid van goed functionneerende organen der openbare arbeidsbemiddeling voor den landbouw aanvaard. Welnu, waar een zoo groot aantal deskundigen van oordeel is, dat er voor een goed werkend be middelingsorgaan een taak is, gelooven wij niet on voorzichtig te zijn met dit te aanvaarden. Op welke gronden is men tot de bovengenoemde conclusie gekomen? Dit is niet zoo met een enkel woord te zeggen. De landbouw waaronder wij ver- etaan alle takken van land- en tuinbouw wordt in verschillende deelen van ons land verschillend beoefend. Er zijn' akkerbouwstreken, weidestreken, streken met gemengd bedrijf, dus akkerbouw, weide, tuinbouw streken, kortom vele variaties komen voor. De aard Van het bedrijf bepaalt de behoefte aan arbeids krachten Het akkerbouwbëdrijf heeft veel meer seizoenar beid als het weidebedrijf; de tuinbouw heeft in som mige streken bijna het geheele jaar door behoefte aan eenzelfde aantal arbeiders, ik denk daarbij b.v. aan het Westland, andere tuinbouwstreken hebben veel meer seizoenarbeid, zoo als o.a. Ter Aar e.o., waar bijna alle tuinarbeiders in lossen dienst zijn en gewoonlijk in den' winter ontslagen worden. Hier vinden de losse arbeiders gewoonlijk van het voor jaar tot de wintermaanden bij denzelfden werkgever hun werk. In andere streken is er weer slechts ge durende korten tijd voor vele handen werk, b.v. bij aardbeien- en bessenpluk. Korte drukke perioden komen ook in het weidebedrijf voor gedurende den hooibouw. Dit zijn slechts enkele voorbeelden. Het is niet noodig een volledige lijst van al zulke afwisse lingen in drukke en slappe perioden voor U op te stel len. u weet dit wel uit eigen waarneming. Voor al die verschillende werkzaamheden worden arbeiders aangenomen en na afloop weer ontslagen. Dit gaat betrekkelijk eenvoudig als ter plaatse steeds vol doende arbeiders aanwezig zijn. Doch indien dat niet het geval is, dan moeten de noodige krachten van elders komen. Er zijn in ons land streken waar voor de drukke perioden in het landbouwbedrijf onvoldoende arbei ders aanwezig zijn. Daartegenover staan weer stre ken, waar een surplus van landarbeiders is en dit surplus tracht elders werk te verkrijgen. Zoo trekken arbeiders uit Noord-Brabant en zelfs H België naar verschillende streken in Noord- en ^uid-Holland om bij hooibouw, korenoogst, aardap pel- of bietenrooien, enz. werkzaam te zijn. van Groningen trekken arbeiders naar Friesland voor den hooibouw en van de Friesche „wouden" trekken arbeiders naar het noordelijk deel van Gro- niR°?n om 'n ^en akkerbouw werk te vinden. Bekend is het verrichten van koppelwerk in den Groningschen landbouw. Een voorman neemt daar van een boer aan om te zorgen voor arbeidskrachten. Hij rekent hiervoor een vergoeding van ongeveer 5 cent per dag en per arbeider en heeft dan te zorgen dat er voldoende arbeiders op het bedrijf zijn. Een eigenaardige methode hierbij ontstaat dat de>eene boer vóór den anderen wilde geholpen worden en daaruit wist de koppelbewerker dan eenige winsten te behalen door de arbeiders het eerst naar dien boer te sturen die de hoogste premie verschafte. Hiermede .is de „trek" niet volledig weergegeven, doch voldoende om U te doen zien hoe in den loop der tijden zekere gewoonten zijn ingeburgerd. Er zijn veel landbouwers die jaar op jaar bepaalde arbeiders uit andere streken in dienst nemen. Dat gaat dan gewoonlijk heel eenvoudig toe. De werkgever schrijft een briefje aan de hem bekende arbeiders, dat zij op een bepaladen datum weer bij hem aan den slag kunnen gaan. Heeft hij nog een of meer arbeiders meer noodig, dan wordt soms geschreven die mede te brengen en zoo marcheert het wel. Zoo eenvoudig gaat het evenwel niet altijd, zelfs naar mijn meening in de meeste gevallen niet. Om een of andere reden kan men dezelfde arbeiders niet terug krijgen of men wil ze niet terug hebben en dan wacht men maar af of er zich arbeiders om werk komen aan melden. Soms komen er meer dan genoeg. Vooral in lijden van depressie, wanneer de losse arbeiders niet gemakkelijk in de industrie of de bouwbedrij ven werk kunnen vinden en de trek van het platte land daar heen stop staat, trekken vele op goed ge luk naar streken waan zij hopen werk te zullen vin den. Zoo is het enkele jaren geleden wel voorgeko men, clat in „de Streek" het aanbod van losse arbei ders, voor het rooien van vroege aardappelen, die bijna uit het geheele land toestroomden, veel grooter was dan geplaatst konden worden en maatregelen getroffen zijn om dien trek te temperen. Velen trok ken dag in dag uit van de eene plaats naar de an dere, tuinder af en aan, zonder werk te bekomen en keerden tenslotte zonder verdiensten naar huis te rug. Dit voorbeeld staat niet alleen. Reeds vele malen heeft zich het verschijnsel van een te groot aanbod, met als gevolg teleurgestelde arbeiders, voorgedaan. Op initiatief van den Burgemeester van Hoogkarspel is hierin wel eenige verbetering ingetreden. Deze gemeente toch had veel last van de werkzoekenden, die, wanneer zij niet konden slagen, met gemeente steun weer naar huis gingen. Veel arbeiders kwamen naar Hoogkarspel met reisgeld uit de eigen gemeente naar de Streek en gingen dus met ondersteuning uil de Streek weer naar huis terug. Zoo'n arbeidsbemid deling is dus verre van doelmatig en veel geld werd alzoo nutteloos verdaan. Maar het komt ook voor, dat de trek te gering is. Wanneer zich andere werk gelegenheid in ruime mate voor doet, trekken de arbeiders daar op af en laten het landwerk liever aan anderen over. Dan kost het soms de grootste moeite de werkzaamheden op den gewenschten tijd gereed te krijgen. Het komt ook wel voor, dat het aanbod in de eenc streek voldoende of meer dan voldoende is, terwijl in andere streken een tekort aan arbeiders blijft. Het is eens voorgekomen, dat in den Anna Pau- lownapolder veel wiedwerk was, waarvoor arbeiders kwamen per autobus uit Katwijk aan Zee. Deze maat regel was verre van goedkoop en toch waren op dat zelfde moment tal van arbeidskrachten aanwezig in de streek, die aldaar waren heengetrokken, doch geen arbeid aldaar konden vinden. Had men hierbij elkaar beter verstaan, dan zou men elkaar hebben kunnen helpen tot wederzijdsche bevrediging. De ongeorganiseerde trek van landarbeiders biedt in elk geval geen enkele waarborg dat de behoefte aan arbeiders op het juiste tijdstip zoo goed mogelijk gedekt wordt, terwijl door het luk-raak trekken vele arbeiders soms groote schade lijden. Een goed wer kend orgaan der arbeidsbemiddeling kan daarin stel lig veel verbetering brengen. Hoe belangrijk dit deel van den arbeid voor do organen der openbare arbeidsbemiddeling ook zij, daarmede houclt het nog lang niet op. Behalve de arbeiders voor tijdelijke werkzaamheden is een groot aantal arbeiders in vasten dienst. Er zijn zelfs streken waar bijna alle werk met vaste arbeiders geschiedt. Niet steeds kan of wenscht men deze vaste krachten in dienst te houden. Zeer talrijk zijn dan ook de ad vertenties in verschillende bladen, waarin vast per soneel gevraagd wordt. Melkers, paardenknechten, boerendienstboden, enz. worden steeds gevraagd. Ook daarbij zou een goed orgaan der openbare arbeids bemiddeling goede diensten kunnen bewijzen. Er is dus een taak voor het bemiddelingsorgaan zoowel bij de voorziening in los personeel als voor vaste arbeiders(sters). Het is u stellig wel bekend, dat de organen der openbare arbeidsbemiddeling steeds bereid waren en nog zijn, hun bemiddeling ten behoeve van den land bouw te verleenen. En toch mag niet gezegd worden dat men er in geslaagd is de openbare arbeidsbemid deling een beteekenende plaats in het landbouwbe- drijfsleven te doen innemen. Daarvoor moeten oorza ken zijn. Immers, wij hebben vastgesteld, dat de openbare arbeidsbemiddeling wel een taak in den landbouw heeft en dat de organen der arbeidsbemiddeling gaarne hun diensten ter beschikking stellen. Er moet dus wat aan haperen. De landbouwers zijn niet overtuigd, dat de organen der openbare arbeidsbemiddeling hen ook goed zullen kunnen helpen. Deze min of meer afwijzende houding vindt zijn oorzaak deels in onbekendheid met de openbare arbeidsbemiddeling en deels in liet weinige vertrouwen dat men in ambtelijke organen meent te kunnen stellen. Men gelooft niet dat de leiders der bureaux voor arbeidsbemiddeling de behoeften van den landbouwer zoodanig zullen kunnen verstaan, dat hen de voorziening daarvan met gerustheid kan worden toevertrouwd. Wat nu de onbekendheid betreft, daarvoor is een bespreking als op deze vergadering een goed middel. Wij zijn er den laatstcn tijd voortdurend op uit om overal waar dat mogelijk is, de landbouwers omtrent de werking der openbare arbeidsbemiddeling voor te lichten. Steeds en telkens weer zal dat nog noodig blijken, doch met medewerking van de landbouwver eenigingen zullen wij er in kunnen slagen voldoende bekendheid aan ons werk te geven. Het moet en be hoeft niet voor te komen, dat het spreekwoord: „On bekend maakt onbemind" in den landbouw ten op zichte van de arbeidsbemiddeling geldt. Maar zal de openbare arbeidsbemiddeling ook met voldoende vakkennis doelmatige hulp kunnen verlee nen? Daar komt het ten slotte op aan. Laat ik daar niet teveel van zeggen. Er zijn ar beidsbeurzen, die met de arbeidsbemiddeling in den landbouw heel goede resultaten bereikt hebbn. Ik mag daarvan enkele noemen, o.a. de districts-arbeids- beurs te Venray en die te Leeuwarden. In de omgeving van Venray wordt veel intern per soneel geplaatst. Bedrijven met een 8-tal interne knechts en meiden zijn daarbij geen zeldzaamheid. Venray plaatst veel intern personeel, knechten en dienstboden en Leeuwarden heeft reeds vele plaat singen van melkers en melkersfamilies tot stand ge bracht. Beiden doen dit met toenemend succes. Ook onze andere beurzen doen hier en daar in dit opzicht vyel goed werk. Toch zijn wij niet heeiemaal voldaan eb ook niet gerust dat alle arbeidsbeurzen en cor respondentschappen voldoende beseffen welke eischen de arbeidsbemiddeling in den landbouw aan den per soon van den bemiddelaar stelt. Het is ons voortdurend streven daarop de aandacht te vestigen. Door persoonlijk bezoek, vergaderingen, enz. trachten wij de betrokken functionnarissen op het belang van dit werk te wijzen en goede bruik bare bemiddelaars van hen te maken. Verder trachten wij door doelmatige formulieren, zonder in een omslachtigen papperassen-boel te gera ken, het werk in goede banen te leiden. Kortom door ons wordt voortdurend getracht er het beste van te maken wat er in de gegeven omstandigheden van te maken valt. Toch meenen wij dat dit nog niet voldoende is. De openbare arbeidsbemiddeling wil het bedrijfs leven, in casu den landbouw, diensten bewijzen. Dat zal slechts mogelijk zijn als wij voortdurend weten welke diensten het bedrijf behoeft. Daarvoor is noo dig, voortdurende nauwe aanraking met het beflrijf. Dat kan m.i. bereikt worden door de organen van het bedrijfsleven, n.1. de organisaties er bij te betrek ken. Wij zullen permanent met de landbouworganisa ties moeten samenwerken om fouten te voorkomen. De organisaties kunnen ons op de hoogte houden en bovendien kunnen zij ertoe medewerken, dat steeds nauwer contact met de bedrijfsbeoefenaren verkregen wordt. Daarnaast zullen wij er voor hebben te zorgen, dat snel gehandeld kan worden. Het is onze bedoeling, door het aanwijzen van enkele arbeidsbeurzen, die speciaal de landbouwbemiddeling te behartigen zul len krijgen, enkele personen te krijgen, die zich in dit werk volledig kunnen inwerken en die regelmatig over alle gegevens beschikken die voor dit werk noo dig zijn. Bij doelmatige bemiddeling dient niet alleen gelet te worden op de bekwaamheid en bruikbaarheid der te bemiddelen arbeiders, het komt, vooral bij het be middelen van losse arbeiders, ook veel op snelheid aan. In de Haarlemmermeer zou afgeloopen zomer vlas worden geplukt met de machine. Door voortdu rend slecht weer kon deze machine evenwel niet veel uitrichten en liep de zaak spaak. Aan de arbeidsbeur zen werden toon lioogo eischen gesteld en moest snel worden gehandeld. U ziet, de openbare arbeidsbemid deling wil u gaarne zooveel mogelijk tegemoet ko men. Of dan het bemiddelingswerk inburgeren, dus sla gen zal, hangt van de landbouwers af. Willen zij oude, vaak slecht of ondoelmatig werkende methodes opgeven en een eerlijke proef met de diensten der openbare arbeidsbemiddeling nemen. Zijn zij daartoe bereid en loopen zij niet bij den eersten den besten tegenslag weg, dan ben ik overtuigd, dat dit werk er in komen kan, zeer tot profijt van werkgevers en arbeiders. Ik wil nog op een enkel feit de aandacht vestigen. Wij hopen allen vurig dat wij niet in den tegenwoor- digen crisistoestand zullen blijven en dat het bedrijfs leven zich, hoe eerder hoe liever, zal herstellen. Wanneer dat geschiedt, ontstaat grooter vraag naar arbeiders, dan thans het geval is. Öns land, met een zeer sterk groeiende bevolking, is aangewezen op in- dustrieele ontwikkeling. Het is bekend, dat onder de plattclandsarbeidcrs een zekere neiging bestaat om naar de stad en de industrie te trekken. Daardoor ontstaat het gevaar dat de landbouw niet over voldoende arbeidskrachten zal kunnen blijven beschikken. Een goed werkende organisatie van de openbare arbeidsbemiddeling kan het gevaar van ontvolking van het platteland stellig verminderen. Van de gelegenheid tot het stellen van vragen werd door niemand gebruik gemaakt en de Voorzitter be dankte ook dezen spreker voor zijn belangrijke inlei ding. Hierna werd gepauzeerd. ZUIDSCHARWOUDE. De toespraak van den voorzitter (zie no. van gister^ kreeg een warm applaus. De heer C. de Boer Gz., las hierna de notulen, welke na lezing onder applaus werden goedgekeurd. Het jaarverslag getuigt van zeer droeve omstandig heden. Het laat zich niet aanzien, dat de winterpro- ducten de situatie zullen redden. Het aantal leden be draagt thans 99, twee eereleden en 6 donateurs. Of schoon vorige jaren tweemaal rattenserum uitgelegdl is. werd dit nu slechts 1 maal gedaan, daar de resul taten twijfelachtig waren. Door het bestuur zijn ratten- knippen aangekocht, voor de leden verkrijgbaar 10 cent. De Rijksseruminrichting deelde mede, dat het serum niet op de juiste wijze was uitgelegd. Door het bestuur is dientengevolge opnieuw een kleinere proef genomen, doch nog geen definitief resultaat verkreger. De kosten van een poterbowaarplaats bleek ti kostbaar. De cursus bloembollen, ofschoon door een 50- tal personen gevolgd, bedraagt het aantal Zuidschar- wouders slechts 3. Het bestuur hoopt, dat de animo volgende maal grooter zal blijken. Het jaarverslag ein digt met den wensch, dat spoedig het toppunt der malaise bereikt zal zijn. Het jaarverslag werd goedgekeurd. Medegedeeld werd, dat de burgemeester bericht van verhindering heeft ingezonden wegens ambtsbezigheden Bij monde van den heer Heine werd namens de commissie voorgesteld de rekening van den penning meester goed te keuren. Aldus werd besloten. De heer J. Klingeier vond dat de post f 20 voor vergaderingbezoek Proeftuin wel geschrapt kon wor den. De heer J. de Geus zag gaarne, dat voortaan van den Proeftuin verslag werd uitgebracht. De heer Swart vroeg wat voor nut de proeftuin wel heeft. De Voorzitter beantwoordde de vragers en zeide, dat dit jaar al een bijzonder jaar was, veel uitgaven en slechte uitkomsten. Betreffende een verslag zegde hij overweging toe en trachtte verder den heer Swart duidelijk te maken, dat wel degelijk de Proeftuin zijn nut heeft. De heer Swart moest dan maar eens ter plaatse zich gaan overtuigen. De heer P. de Ruiter zou gaarne den post ratten- verdelging sterk willen bezuinigen. De voorzitter zeide. dat het bestuur in overweging geeft, voortaan rattenknippen te zetten (zie jaarverslag secretaris Verslagg.) want het serum is uit den tijd. De voorzitter werd nu even weggeroepen en nam de heer W. Muller de leiding over. Genoemde heer bracht nu als afgevaardigde naar de vergadering van den Schooltuin verslag uit. Intusschen kwam de voorzitter terug, die den heer Muller dank zegde voor zijn verslag uit het geheugen. De voorzitter deelde nu mede. dat de gemeentesecre taris inmiddels aanwezig namens den burgemees ter verzocht, of er gegadigden zijn voor slootenslik a 40 cent per praam, voor iederen tuinder, die niet al te ver weg woont. Dit geschiedt om een aantal werkloo- zen een poosje aan het werk te kunnen zetten. Voor dit initiatief zegt de voorzitter het gemeentebestuur hartelijk dank. Dertien bouwers gaven zich op om slik te willen betrekken. De heer Kout vond het beter, dat de rattenverdel- gingkosten omgeslagen werden onder hen. die er de lusten van dragen en wilde tevens de bestuurssalaris- sen met 50 pet. verminderd zien. De heer Swart wilde ook bezuinigen, door de kosten te besparen voor afvaardiging naar de L.G.C.-vergade- ring. De volgende vergadering zal hierover beslissen. De voorzitter gaf in overweging om voortaan ratten te vangen met knippen. Namens de Kunstmestcommissie zeide de heer Reine, de rekening van den administrateur in orde bevonden te hebben. Dit verslag werd, wegens absentie van den administrateur, door den secretaris uitgebracht en ver melden wij daaruit de eindcijfers: ontvangsten f 7677.53li, nadeelige exploitatie f 24.291&, totaal f7702.24. De uitgaven waren gelijk aan dit bedrag. De prijzen va.n kunstmest daalden steeds. Omzet turf- strooisel dit jaar 6600 K.G. meer, Omzet kunstmest totaal 13285 K.G. minder. Totaal omzet 1930 106.250 K.G., dat is 6685 K.G. minder dan in 1924. De gelds waarde bedroeg in 1929 f 9094.52, in 1930 f 7402.24 of f 1392.28 minder. De eindcijfers van den penningmeester der vereeni ging waren: vorig kassaldo en ontvangsten f 806.31, de uitgaven overtroffen de ontvangsten met f 85.85. De heeren W. Muller en C. de Boer Wz. werden met groote meerderheid herkozen. Als bestuurslid L.G.C. werd eveneens met groote meerderheid herkozen de heer W. Muller. De leden der diverse commissies wor den herkozen, n.1,: Kunstmestcommissie de heeren Jb. Twisker. A. Schrijver en W, Keppel; Mandencommissie de heeren D. de Geus en Jb. van Twuijver; zetkool- regeling de heeren P. de Ruiter Gz., J. Klingeier en J. Muller. Hierna punt 8. voorstellen Algem. vergadering L.G. C. De heer W. Keppel heeft gelezen, dat de veiling leider f 250.salarisverhooging ontving, dit vindt hij in den tegen woord igen toestand niet goed; er moet bezuinigd worden. De voorzitter zegt. dat dit geen salarisverhooging is, maar een gratificatie, wat verbf.nd houdt met de bollenveiling. Bovendien beslist hierover niet de Alge- meene Vergadering. De heer Klingeier vraagt of de leden hierin dan niet gekend worden, want men zou dit telkens kunnen doen, waarop de voorzitter zeide, dat dit ook zoo niet is, want zoover loopt dat niet. De heer W. Keppel besprak nu de wenschelijkheid om bij strengen winter wel keur. maar geen boete te hef fen. Hij illustreerde een geval dat geen eigen schuld is. De heer Jb. Kramer vindt het ook niet goed, dat on schuldige menschen er in loopen. De Voorzitter antwoordt o.m. dat bedoeld geval ingrij pen wettigde, en dat wij over handelaars net zooveel zeggingschap hebben als over bouwers. Nadat de heer Jb. Kramer de vraag stelde wat of er tegen het voorstel Keppel was, werd het voorstel aan-

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1931 | | pagina 1