Alitllll NitJIS-
ilmttllil- L
Tusschen de
troostelooze
bergen in Klein-Azie.
Bloeiende slavenhandel in onze dagen.
POLDER WAARD EN
GROET.
Uitgevers: N.V. v.h. TRAPMAN Co., Schagen.
Een tragisch oogenblik.
Niet het monopolie
van Liberia.
Ziek
Donderdag 22 Januari 1531.
SCHAËER
74ste Jaargang No. 8803
COERANT.
Dit blad verschijnt viermaal per week: Dinsdag, Woensdag, Donder
dag en Zaterdag. Bij inzending tot 's morgens 8 uur, worden Adver-
tentiën nog zooveel mogelijk in het eerst uitkomend nummer geplaatst
POSTREKENING No. 23330. INT. TELEF. No, 20.
Prijs per 3 maanden f 1.80. Losse nummers 6 cent. ADVERTEN-
TIcN van 1 tot 5 regels f 1.10, iedere regel meer 20 cent (bcwijsno.
inhegrepcn). Grootere letters worden naar plaatsruimte berekend.
DIT NUMMER BESTAAT UIT DRIE BLADEN.
DOE ZIEKE. ONBEKENDE GEVALLENEN IN DEN
STRIJD VOOR DEN VOORUITGANG. DE
WORSTELING IN DE HUT. OM EEN
LEVEN.
(Van onzen reizend en correspondent).
FEVZIPASJA, 10 Januari 1931.
DAT was het meest tragische oogenblik in mijn
leven, daar in de kleine hut tusschen de boom-
looze, troostelooze bergen in Klein-Azië.
Ik heb steden zien branden, dorpen in puin
Zien storten, ik heb de zee, wild en meedoogenloos,
Zien stormd over een ondergaand schip, door de doode-
lijke blankheid van een Russischen winter ben ik
mede getrokken met een verslagen leger, in de kris
tallen vrieslucht van sterrennachten heb ik gelegen
bij kampvuren tusschen gewonden en stervenden, d:e
geen hulp vonden, Maar dan was ik niet alleen. An
deren waren om me, menschén als ik. Daar was ik
ook slechts figurant, een van velen, hier was ik een
der twee hoofdacteurs.
Tragischer was het uur in de kleine hut tusschen
de boomlooze, troostelooze bergen van Anatolië.
Het was na het feest, niet vele dagen later.
Mijn kameraad, de Tsjech, was 's morgens vroeg
raar het stationnetje getrokken, waar hij eenigen
arbeid te verrichten had. Ik volgde later Te zamen
zouden we dan eten in het kleine, door een Perziër
gehouden eethuis en in afwachting van het middaguur
trad ik, mijn papieren onder mijn arm, het restaurant
binnen om daar te werken. Mijn kameraad, Rudolf,
de Tsjech, zat er reeds en dronk heete thee. Glazig
atonden zijn oogen en hij rilde over al zijn leden.
Ik begreep, ik kende dat: een aanval van malaria.
Naar huis moest hij, naar de hut, liggen in zijn bed,
goed toegedekt.
Hij zag het zelf ook in en we gingen langzaam in den
triesten, killen dag, want ook hier, in het zuiden, kan
het kil zijn, als de zon niet schijnt en de wind komt
over hooge, met sneeuw bedekte bergen.
Van het Hongaarsche echtpaar, dat nog in de hut
woonde, was de man natuurlijk aan den arbeid, maar
de vrouw zou wel thuis zijn, zoo hoopte ik. Zij kon
me dan behulpzaam zijn bij alle kleine zorgen, waarbij
mannen in het algemeen zich zoo onhandig toonen.
Andere hulp was er niet te verkrijgen. Een dokter
ontbrak mijlen in de omstreken.
Maar de hut was verlaten, toen we er kwamen en
Ik was alleen met den zieke, die nauwelijks meer op
zijn beenen kon staan, verzwakt als hij was door de
aloopende ziekte, waaronder hij reeds lang lijdt.
O, dat kleine hok in de hut tusschen de kale bergen,
dat hok, dat men geen kamer meer kan noemen. Dat
hok, waar geen vrouwenhand orde brengt
Ik zette den bibberenden zieke op de eenige houten
bank en maakte zijn veldbed op, met al wat er was,
met dekens en jassen en colberts, maar hij schreeuwde
bevend over al zijn leden: „de mangaal, maak toch de
mangaal aan. Het is zoo koud."
Een mangaal, een soort comfoor, waarin houtskool
wordt gebrand, moet in de buitenlucht worden aange
maakt en daar moet men haar eerst geheel laten door
gloeien, tot er geen giftige gassen meer uit opstijgen.
Waaieren moet men daarbij: een langdarige arbeid.
De schoenen trok ik den zieke uit, zijn kiel. Dan
legde ik hem in bed
Koud was hij, ellendig en niets kon ik voor hem doen.
Een Turk kwam binnen en sprak tot me. Ik kon
hem niet verstaan en hij mij niet, maar ik beduidde
hem, dat hij de mangaal moest aanmaken. De Turken,
voor wie de mangaal het eenige verwarmingsmiddel
is in den hier niet zeer kouden winter, zijn in dezen
arbeid zeer handig.
Rillend en bevend nog lag mijn Tsjechische kame
raad onder dekens en jassen. Deze kameraad is ook
al een oorlogsslachtoffer. Middelbare scholen heeft hij
afgeloopen in zijn jeugd, doch toen kwam de inflatie
en het geld voor verdere studie ontbrak. Jong, 'ertig
Jaar, is hij reeds eenige jaren weduwnaar en in zijn
verre vaderland leven bij verwanten zijn twee kinde
ren, terwijl hij hier arbeidt in dit vergiftigde land: een
der voorposten van de beschaving, die eiken dag hun
leven en gezondheid wagen. Later, als hier overal
Vfegen zullen zijn, treinen het land in alle richtingen
tullen doorkruisen, als de beschaving hier vasten voet
tal hebben gekregen, zullen ze misschien ergen liggen in
vergeten graven tusschen de bergen: onbekende sol
daten in den strijd voor den vooruitgang. Maar aan
de graven van deze onbekende soldaten zullen geen
redevoeringen worden gehouden, geen bloemen worden
gebracht Misschien een ^houten kruis of een steen zon
der inschrift zal korten tijd de plaats aanwijzen, waar
een dier gevallenen rust. Dan is het kruis vergaan en
van den steen weet niemand meer de beteekenis.
De Turk had de gloeiende mangaal gebracht en was
heengegaan. Een milde warmte begon zich te versprei
den in de voohtig-kille hut, waar bibberend nog lag de
tieke onder de dekens. Dan begon hij te zingen, wijd
open de oogen, met bevende stem. melancholische Sla
vische liederen. Hart-beklemmend klonk dat in de een-
tame hut Na ernigen tijd zweeg hij en sloot de oogen,
maar even later zag ik weder die koortsgloedpupillen. De
cene hand van Rudolf, de Tsjech, streek langs den wand,
en hij fluisterde voor zichzelf: „Gek, kalk, allemaal kalk,
en het leeft."
Toen zag hij mijn blik, die meewarig op hem rustte
en hij barstte uit: „Je moet me niet aankijken. Ik wil
dat niet Ik heb geen medelijden noodig. Ik houd niet
van medelijden."
Geveinsd hardvochtig antwoordde ik: „Waarom zou
ik medelijden met je hebben. Is het zoo bijzonder, dat je
hier ligt met een beetje malaria? Velen zijn er vóór je
geweest en velen zullen er na je komen die zoo liggen."
Toen was hij tevreden voor een oogenblik.
Inderdaad, velen waren er vóór hem, die zoo lagen; ve
len rusten reeds lang onder de steenen.
Weder lag de zieke rillend, steunend, nu en dan spre
kend, Tsjechisch, Duitsch, Turksch, door elkander. Dan
kwamen krampen. Gemarteld kromde hij zich, wrong
de handen, beet op de lippen om niet te schreeuwen.
Opeens sprong hij half op in zijn bed en vroeg dringend,
met vreemd-klare stem: „Waar is mijn revolver? Ik
houd het niet uit. Daar moet een einde aan komen."
Koortsachtig zocht hij in de kleederen, die hij nog aan
had, dan op de smalle vensterbank bij zijn bed. Ik zocht
mede, om den revolver te verbergen, als ik hem vond.
Wij zochten evenwel te vergeefs en de zieke legde zich
weder neder, als nadenkend.
Bij den voet, van zijn bed hing over een door het ver
trek gespannen touw een jas. Eensklaps wierp de zieke
de dekens en jassen van zich, sprong op en zeide wijzend
op de jas: „Ik wil er mijn zakdoek uit halen", en voor
dat ik erbij was had hij zijn hand reeds in een der jas
zakken en bracht een browning te voorschijn. Ik stortte
me op hem en een wanhopige worsteling begon. Met
mijn beide handen greep ik zijn linkerhand, waarin hij
den revolver hield, met zijn rechterhand sloeg hij op me
los, maar wat beduidde dat? Den revolver moest ik heb
ben.
„Laat me, laat me," hijgde hij en in zijn oogen brandde
feller de koortsgloed. Ik schreeuwde om hulp, In de
hoop, dat de {ïongaarsche vrouw terug was gekeerd en
dat wij tezamen erin zouden slagen het moordwapen af
te nemen, maar niemand kwam. En we worstelden.
Over het b»d vielen we, zijn voeten trapten do houten
bank om. En tegelijk sprak ik hortend en stootend goe
de woorden tot hem: „Maar Rudolf, jongen, dat mag je
toch niet doen. Je hebt toch kinderen. Er zijn nog men-
schen, die naar je verlangen. Je kunt nog leven."
Maar terwijl ik dat zeide, spande mijn spieren zich tot
de uiterste kracht en luisterde ik of dan niemand kwam
ter hulp.
Hij verdedigde zijn wapen met wanhoop, beet me en
sloeg.
„Laat me, of ik schiet ook jou neer en eerst dan mij
zelf."
In zijn wilde koortsoogen brandde haat; haat tegen het
leven, tegen mij, tegen allen, tegen alles.
Met een plotselirffeen ruk had hij bijna zijn hand met
het wapen vrij gemaakt.
Ik kreet hem toe: „Wat doet het er toe of je me neer
schiet, Als ze jou alleen dood vinden, beschuldigen ze
me toch van moord. We zijn met ons beiden alleen hier."
In zijn oogen, die zich op me richtten, was een oogen
blik een klaarder glans. Hij keek me aan alsof hij begon
te begrijpen. Zijn hand liet los en ik kon hem de brow
ning ontnemen. Dan dekte ik hem teeder toe, tot over
zijn hoofd, zooals hij me met zwakke stem vroeg en
even later hoorde ilt hem snikken als een kind, dat ver
dwaald is en naar huis verlangt.
Blijven we dan altijd kinderen? Ook als we gestreden
hebben als mannen, als we de eenzaamheid en gevaren
trotseeren en onze oogen geen tranen meer hebben?
Rudolf, de Tsjechische machinist, snikte en ik stond
machteloos tegenover zijn lijden.
Het is nu eenige dagen later. In bed ligt mijn Tsje
chische kameraad en slaapt nu en dan steunend, en ik
zit aan de houten tafel in de hut, aan de tafel, waarop
staan het keukenlampje, een potje mosterd, de wekker,
een blauw geëmailleerde kroes. Aan deze tafel schrijf ik
deze regelen. Buiten hoor ik een dof gebrul. Het is een
kameel, die roept. Een vreemd dier in een vreemd land,
een vreemde stem...
De zieke kreunt Ik kan nog eenige dagen misschien
eenige weken bij hem blijven, in deze eenzaamheid, maar
dan drijft mjj de plicht verder en niemand zal er zijn om
den zieke toe te dekken, hem water te reiken als hij
dorst heeft
Er zal dan wel spoedig een graf van een onbekende
gevallene meer zijn. En in het Tsjechische vaderland
zullen later misschien twee kinderen nog wel eens sprej
ken over den vader, die stierf, daarginds, heel ver weg,
en begraven ligt onder steenen. Daar, waar wolven
rondgaan en jakhalzen hullen.
J. K. BREDERODE.
EUROPEESCHE AUTORITEITEN STAAN
MACHTELOOS.
door
^r. H. B e r n a r.
Het feit dat de Volkeren
bond opzienbarende mededee-
lingen over georganiseerden
slavenhandel in Liberia heeft
gepubliceerd, moet men niet op
vatten als zou het in het ove
rige gedeelte van Afrika meer
voorkomen.
Aan de kusten der Roode Zee.
Bijzonder welig bloeit nog de slavenhandel aan de
kusten der Roode Zee. Bekend verondersteld mag wor
den. dat de Volkerenbond hier reeds geruimen tijd wacht
schepen laat patrouilleeren. Toch gelukt het aan de Ara
bische slaven-transporteurs steeds weer de wachtsche
pen voorbij te varen zonder den minsten argwaan op te
wekken. Kort geleden echter werd een verdacht zeil
schip In de Roode Zee aangehouden. Het was niet ge
makkelijk aan boord te komen van het raadselachtige
schip, dat sterk bewapend scheen! Na veel moeite ge
lukte het het schip te enteren en men vond in het don
kere scheepsruim een groot aantal vrouwen en kinderen,
die met kettingen aan elkaar waren verbonden. Het was
een slaven-transport, dat zich naar een geheime schuil
plaats begaf, zooals er zoovele aan de kusten van de
Roode Zee te vinden zijn.
Geheime slavenmarkten.
Een voormalig Duitsch officier, die tijdens den we
reldoorlog in Palestina heeft gediend en tegenwoordig
een leidende positie bij een buitenlandsche firma in
Abessinië bekleedt, deed eenige maanden geleden aan
de Volkerenbondcommissie, die zich bezighoudt met de
afschaffing van den slavenhandel, uitvoerige mededee-
lingen over de taktiek der Arabische slavenhandelaars,
en over de toestanden, die op de geheime Afrikaansche
slavenmarkten heerschen.
Letterlijk onder het oog der Europeesche consulaten
wordt 'n beschamende menschenhandel gedreven die doet
herinneren aan de verschrikkelijkste hoofdstukken uit
de wereldvermaarde berichten der eerste onderzoekings
tochten in de binnenlanden van Afrika, In het Arabi
sche stadje Jeddah worden op zekere dagen der week
regelmatig slavenmarkten gehouden. Niet alleen vrou
wen en kinderen, ook volwassen mannen worden daar
verkocht. Doch de vrouwen zijn in de meerderheid, voor
al omdat de slavenhandelaars een uitgebreide en tot be
talen in staat zijnde clientèle onder de Arabische vors
ten bezitten, die bij hen hun harems aanvullen. De prijs,
welke voor een jong meisje wordt besteed, varieert van
500 tot 1000 gulden, al naar gelang haar aantrekkelijk
heid. De slavenmarkt te Jeddah heeft den roep de duur
ste in geheel Afrika te zijn, omdat het risico hier het
grootst is.
Slavenhandel als belastingobject
Het klinkt fantastisch, maar het is toch waar, dat de
plaatselijke autoriteiten, niet alleen volkomen van alle3
op de hoogte zijn, maar van elke tot stand gekomen
transactie, waarbij een mensch is .verkocht, een belas
ting heffen, welke gemiddeld twintig gulden bedraagt.
De meeste slaven worden in Zuidelijk Abessinië opge
vangen, anderen komen ook van de kusten van Guinea.
Een bekende truc.
Men kent de verschrikkingen van de slaventransporten
uit de reisbeschrijvingen van den beroemden Afrika-
onderzoeker Stanley. Deze lang vergeten tijd schijnt in
de vertellingen van tegenwoordige ooggetuigen weer op
te leven. De slavenhandelaars beweren zelf met een
cynische zelfgenoegzaamheid, dat het transport van hun
waren niet veel kost, daar de ongelukkige slachtoffers
van menschelijke barbaarschheid en winzucht den ver-
schrikkelijken weg te voet moeten afleggen. Een be
kende truc van de handelaars is de organisatie van pel
grimstochten naar Mekka. Deze menschenhandelaars
hebben dikwijls zelfs de brutaliteit door middel van ad
vertenties In de plaatselijke Engelsche bladen deelne
mers op te roepen. Ook worden reis-bureaux voor dit
doel in den arm genomen. Wanneer zich een voldoende
aantal pelgrims heeft aangemeld, wordt de tocht geor
ganiseerd en wordt onderweg door „roovers" overvallen.
Een groot deel van de overvallenen wordt dan regelma
tig naar de slavenmarkten gebracht. De organisators
van deze bedevaarten worden bijna steeds ongemoeid
gelaten. Het staat wel vast, dat zij met de roovers on
der een hoedje spelen.
De bestrijding van den handel.
Zoo nu en dan worden door de Europeesche autori
teiten strafexpedities, die ten doel hebben den slaven
handel te verhinderen, zoowel naar het binnenland als
naar de kusten gezonden.
Dikwijls helpt het toeval de intriges van de slaven
handelaars op het laatste oogenblik te ontdekken. Kort
geleden werd in een Arabische haven een schip opge
merkt, waarmee zoogenaamd pelgrims zouden worden
vervoerd. Het viel den Engelschen officier op, dat de
zeilen van het schip, dat tot den afvaart gereed lag,
met buitengewone snelheid werden ontplooid. Deze ma
noeuvre kwam den officier wel wat verdacht voor en
gaf daarom bevel het schip te doorzoeken. Het pelgrims
vaartuig ontpopte zich als een slavenschip, dat dertig
mannen en vrouwen als levende waar aan boord had.
De lading was voor de slavenmarkt in Jeddah bestemd.
De haven der tranen.
Geïnteresseerden voor menschenwaren, die niet over
voldoende middelen beschikken den hoogen prijs van
den Jeddah-markt te betalen, kunnen het benoodigde
menschenmateriaal uit Bab el Manbeb betrekken. Deze
Arabische naam beteekent: „Haven der tranen", en
schijnt een schril symbool te zijn, ofschoon deze naam
oorspronkelijk niets met de slavenmarkt uitstaande had
daar Bab el Mandeb eerst den laatsten tijd een afzet-
plaats voor slaven is geworden. Hier wordt een bloeiende
handel gedreven in zwarte slaven, die over de Roode Zee
door gevatte koude, zwaar gevoel in hoofd
en ledematen, Influenza, Griep, Rheumatische
pijnen, alsook vastzittende Hoest: in al deze
gevallen zullen
Mijnhardt's Poeders
U spoedig helpen. Doos 45 cl. Bij Uw Drogist.
van Afrika naar Arabië worden verscheept. De speciali
teiten van deze markt zijn vrouwen uit Soedan.
De slaven worden naar geheime schuilplaatsen aan de
kust gebracht, die slechts aan enkele ingewijden bekend
zijn. Weken ja zelfs maandenlang wachtten hier de
ongelukkigen op hun verder transport, dat afhangt van
de economische wet van vraag en aanbod. Deze geheime
slaven-depots worden door niets kwaadsvermoedende
onderzoekers en reizigers voor onschuldige inboorlingen-
nederzettingen gehouden, want zij zijn goed gecamou
fleerd. Het geheel maakt den indruk van een nsg^erdorp.
Aan elkaar geketend.
Gedurende het transport worden de slaven gewoonlijk
aan elkaar geketend. De bewaking geschiedt door Ara
bische bewakers, die tot op de tanden gewapend zijn en
de gevangenen niet uit het oog verliezen. De belang
rijkste slavenmarkten buiten Jeddah zijn nog die in
Hedjas, Nejd Jemen en andere plaatsen in Trans-Jor-
danië. Ook op een eilandje aan de Abessinische kust
komen de geheime agenten der groote slavenhandelaars
tezamen om de beste exemplaren voor hun opdrachtge
vers op te koopen. Volgens welingelichte bronnen wor
den er alleen op de Arabische slavenbeurzen per week
drie tot vier duizend menschen „omgezet".
(Nadruk verboden).
Vergadering van Dijkgraaf, Heemraden en Hoofd-,
ingelanden, op Woensdag 21 Januari 1931, des mid
dags half twee.
Voorzitter de heer A. J. Waiboer, dijkgraaf, waarne
mend secretaris de heer A. Vis, opzichter dc heer P.
Rempt. Afwezig is de heer Geerisema.
De Voorzitter opent met een woord van welkom
de vergadering en zegt, dat dit een buitengewone ver
gadering is en spr. de bespreking over den toestand
in het afgeloopen jaar tot de volgende vergadering
zal uitstellen. Wel is spr. uit het archief gebleken,
dat het polderbestuur nog nimmer onder zulke on
gunstige omstandigheden heeft vergaderd als thans.
De notulen worden gelezen, ze worden onder dank
zegging A®bor de samenstelling als door een beroeps-
secretaris, goedgekeurd.
Naar aanleiding van de notulen vraagt de heer K.
Kistemaker, hoe het met de toegezegde bijdrage voor
de kanalisatie gaat, wanneer bijv. eerder met het ka
naal Schagen—Kolhorn wordt begonnen dan met het
kanaal AlkmaarKolhorn.
De Voorzitter deelt mede, dat van Ged. Staten be
richt is ingekomen dat door de Staten is besloten om
over te gaan tot het maken van o.a. het kanaal Stol
penSchagenKolhorn en dat besloten is tot erken
ning van de toegezegde bijdrage van f500. Wat de
vraag van den heer Kistemaker betreft, als dit ja-ar
met het kanaal StolpenSchagenKolhorn wordt be
gonnen, is de polder een bijdrage van f250 verschul
digd en wanneer ook met het kanaal Alkmaar—Kol
horn wordt begonnen, ook de tweede f250, doch zon
der de bepaling dat die tweede f250 voor het kanaal
KolhornAlkmaar is bestemd. Over het besluit tot
splitsing der f500 zal de Voorzitter nog aan Ged. Sta
ten schrijven.
Door den Voorzitter wordt mededeeling gedaan over
het schrijven van de firma Kerkhoven en Co. omtrent
het geven van onderpand op in prolongatie gegeven
kasgeld.
Naar aanleiding van dit schrijven wordt op voorstel
van den heer Trapman besloten om te trachten het
onderpand in een safe bij genoemde bankinstelling te
bergen.
Op een in de vorige vergadering door den heer Van
Splunter gestelde vraag, wordt medegedeeld, dat in
1930 is geschoren I88V2 voer riet, de totale kosten be
droegen f566.10. Verkocht is 97^2 voer voor f493.75, in
voorraad zijn nog 100 voer. Wanneer dc waarde van
den voorraad wordt getaxeerd op f 350, is er een winst
gemaakt van f277.
Op de vraag van den heer Geertsema hoeveel dc
kosten van onderhoud van den weg bedroegen, deelt
de Voorzitter mede, dat die kosten in 1924 bedroegen
f5400.71, in 1929 f7677. De lengte van den weg is on
geveer 131/2 KM., de breedte ongeveer 3Vk meter en
het aantal belastbare H.A. 1477.
De verpachting van het grasgewas langs de dijken,
had tot resultaat, dat de opbrengst bedroeg f271, ter
wijl 2 perceelcn werden opgehouden.
Over de keur der kavelslooten en achterslooten in
den Groetpolder zal zoo mogelijk aan het einde der
vergadering worden gesproken.
Door den heer Geertsema was bericht, dat hij door
ongesteldheid verhinderd was de vergadering bij te
wonen.
Benoeming secretaris en penningmeester.
Aan de orde wordt gesteld de benoeming van een
secretaris en van een penningmeester. Door het Dag.
Bestuur was voor beide functiën de volgende alpha-
betische voordracht opgemaakt, waaruit de Hoofdin
gelanden volgens reglement, hun keus moeten doen:
1. P. de Boer, Hoogwoud.
2. W. M. v. d. Wal, Schagen.
3. A. Wiedijk, Barsingerhorn.
De openbare vergadering wordt geschorst.
Na heropening wordt tot stemming overgegaan en
is de uitslag dat benoemd wordt tot secretaris de heer
A. Wiedijk te Barsingerhorn met 9 stemmen, de heer
P. de Boer verkreeg 3 stemmen.
De heer Wiedijk werd vervolgens eveneens met 9
stemmen tot penningmeester beryöemd, ook nu ver
kreeg de heer Dc Boer 3 stemmen.
De Voorzitter hoopt dat een gelukkige keus zr|l zijn
gedaan.