SchagerCourant ONTERFD...! Tweede Blad. Arrondissements Rechtbank te Alkmaar. Huiduitslag. Donderdag 22 Januari 1931. 74ste Jaargang. No 8803 MEERVOUDIGE STRAFKAMER. Zitting van Dinsdag 20 Januari 1931. Uitspraken van 6 Janu a r i. Willem KI., los werkman te Alkmaar, hooger beroep vonnis overtreding art. 453 Wetb. van Strafrecht, open bare dronkenschap: aangehouden Harmina K., dienstbode, Alkmaar, hooger teroep vonnis overtreding Motor- en Rijwielwet, rijden zomfér licht, vonnis vernietigd, f 3 boete of 3 dagen. Petrus de Gr., vrachtrijder, Castricum, hooger beroep vonnis overtreding jachtwet: het niet terugroepen van een naar wild speurenden hond, vonnis vernietigd, f 15 boete of 15 dagen. Willem O., grondwerker, Wieringen, hooger beroep, vonnis overtreding Wapenwet: het vervoeren van een windbuks; nieuw onderzoek gelast op 10 Febr. a.s. De heer H. P. de Graaf wordt gehoord als deskundige. Joh. T., werkman, Enkhuizen, diefstal 3 maanden fev. Hendrik Sm., arbeider, Enkhuizen, zedenmisdrijf, art. 247 wetb. v. strafrecht: het plegen Van niet nader te noemen handelingen met een minderjarige, vrijge sproken. DRIE FRUITMANDEN GEANNEXEERD. Aan den 62-jarigen heer Aris B., tuinder te Blokker, *n grijsgebaard, goudgebrild oud heertje, was bij dag vaarding ten laste gelegd het feit, dat hij zich weder rechtelijk in de maand Septembei van het vorige jaar zou hebben toegeëigend een drietal fruitmanden, eigen dom van den grossier A. H. P. Gottmer te Amsterdam, voor welk simpel feit hij thans terecht stond. De heer Gottmer zond hem deze manden gevuld met emballage en ontving die manden dan met fruit gevuld terug. Bedoelde mandjes waren door den eigenaar, den heer Gottmer gemerkt en bleek het hem, dat verdachte dezen gebruikte om het door hem geteelde fruit naar de veiling te zenden. De heer v. d. Sluis, veilingmeester te Blokker, deelde aan de rechtbank mede, dat verdachte bedoelde mand jes inzond met pruimen gevuld en merkte getuige op, dat de manden waren overgemerkt met roode verf of menie. Hij had alstoen de mandjes geweigerd en de zoon van verdachte, die de manden met fruit ter veiling bracht, had zich toen telefonisch met zijn vader in verbinding gesteld. Wij merken hierbij op, dat het misschien een overbelangrijk doch zeer zeker een bij zonder saai zaakje was, waarmede de Blokkersche fnutteler vandaag ter gerechtstafel kwam. Over de nageschilderde merken werd met veel ernst en toewijding gedelibereerd. De heer S-, de verdachte, beweerde, dat zijn zoen de mand van de veiling had meegebracht. Hét merk kwam oogenschijnlijk overeen met het oficieele veilings- merk, meende verdachte, die door den president krach tig werd geanimeerd het als overtuigingsstuk aanwezige mandje in de handen te nemen en eens zorgvuldig te observeeren. Daarop werd gehoord de heer Slmon de Vries, vei lingsmanden-controleur te Blokker, een weinig hardhoo- rend, welke heer was belast met de uitgifte der manden en inning der statiegelden. Ook deze getuige had waar genomen, dat het merk niet in orde was en de ietters nog nat waren. Het merk geleek wel op het officieele merk, doch het was niet precies. De oude manden worden wel ebns overgeschilderd, gaf deze getuige toe. Vervolgens verscheen de heer P. Boskamp, expediteur en getuige a decharge, gehoord op verzoek van zijn vader, die verklaarde, dat de heei Gerrit Sluis, de veilingmeester, aanmerking op de mand had gemaakt. Deze mand had hij t/enwel ontvangen van den con troleur Simon de Vries. De portée van deze voor een „buitenstaander" tame lijk onbegrijpelijke zaak is dan, dat de heer B. Senior werd verdacht, statiegeld machtig te willen worden van manden, die zijn eigendom niet waren en waarvan te dien einde de merken waren vervalscht. De heer Officier, ten slotte het woord verkrijgende, stelde onderscheidene punten in het geding vast, onder FEUILLETON Uit het Engelsch van DOLF WYLLARDE 13. „Niets, dokter!", stotterde ze. „Ik meende anders dat je bezig was met een speld gaten in een portret te prikken in de dwaze veron derstelling, dat je daarmee het leven van het origi neel van dat portret in gevaar bracht. Dat was toch je bedoeling, nietwaar? Dat domme negers, halve hei denen nog aan zulke krankzinnigheid gelooven en dergelijke kunsten bedrijven, is afkeurenswaardig maar tenslotte te begrijpen, maar dat een blanke vrouw en een Christin zich tot zooiets laat verleiden neen, daar heb ik eenvoudig geen woorden toor!" Dr. Meilliet schudde langzaam het hoofd en in zijn item en zijn blik was zoowel droef verwijt als ern- itig protest. Eulalie werd vuurrood, toen haar oog viel op het portret, dat ze straks op den grond had laten vallen. „Raap dat portret op", gebood Dr. Meillet rustig, „en trek die speld eruit. Als meneer Harrel weer beter is, zul je hem excuus vragen, omdat je een dierbaar souvenir van hem vernield hebt. Haal nu je ponny uit den stal en ga naar huis. Het spijt me, maar ik heb niemand om je mee te geven. Maar ik wil je hier niet tot morgenochtend houden; je moet maar op jezelf passen, Eulalie! Misschien zal die een zame rit in het duister je tot nadenken stemmen." Eulalie gehoorzaamde werktuigelijk. Zij nam het portret op, trok de speld eruit en zette de foto weer op den richel. „Ga nu naar huis", verzocht de dokter. Een oogenblik scheen het, alsof Eualie haar norsch- uitdagende houding weer zou aannemen. De trekken op haar gezicht verstrakten, haar tengere figuur strekte zich, haar donkere oogen begonnen onheilspel lend te schitteren. Maar de wil van den ouderen man was sterker dan de hare; Dr. Meillet was eigenlijk de eenige, die van haar vroegste jeugd ef, Eulalie's impulsieven aard wist te beheerschen; hij was de eenige, die haar „de baas was", zooals men 't noemt. Zij ging met gebogen hoofd, zonder groet en zon der verder een woord. Schoorvoetend liep ze het erf meer, dat verdachte verschillende manden aan de vel ling deed aanbieden, die het eigendom waren van den getuige Gottmer en de letters op de manden nat waren. Wie dat merk had aangebracht, interesseerde den Of ficier niet; verdachte bood de manden aan en de Offi cier requireerde f 40 boete of 40 dagen hechtenis. DE MISKENDE ZWERVER. De 24-jarige venter Jacob v. G., wiens neus met een groote bril was getooid, stond terecht ter zake het binnendringen gedurende de voor den nachtrust be stemden tijd op 5 October in de woning van den heer P. Molenaar te Zuidscharwoude. De president vroeg hem of hij zwervend was, waarop de verdachte antwoordde: Nee, meheer, ik ben in het huis van bewaring! Voorts gaf hij toe, dien avond de woning van den heer Molenaar te zijn binnengegaan. Hij was toen werk zaam op de fabriek van Kramer en meende, dat hij in zijn kosthuis terecht was gekomen. Dit kosthuis bevond zich nota bene in Alkmaar, doch verdachte hel derde die yergissing op, door mede te deelen, dat hij onder den invloed van sterken drank verkeerde en hij dus niet geheel bij zijn positieven was. De president bracht hem voorts onder het oog, dat hij wel eens jongens was nageloopen, maar dat kon verdachte zich niet voorstellen. Hij liep liever meisjes na. dan jongens! De heer Officier signaleerde verdachte als een ar- beidsschuwe zwerver, die voor een voorw. veroordee ling niet in aanmerking kwam. Spreker wenschte dus een definitieve gevangenisstraf te requireeren tegen dat bij den dag levende zieltje-zonder-zorg en wel 1 maand gevangenisstraf. Mr. Langeveld, optredende voor mr. Wynne, die on gesteld was, noemde verdachte een wonderlijk mensch, 'n psychopaat, die niet tegen hechtenis kon. Pleiter be twijfelde echter sterk of in dit geval wel veroordeeling kon volgen en werkte die opvatting meer uitvoerig uit. Het stond niet vast of 11 uur 's avonds wel was den voor nachtrust bestemden tijd en dat het niet was bij vergissing. Ten slotte concludeerde verdediger vrij spraak subsidiair een voorw. veroordeeling. Volgde nog eenig debat over de juridische moeilijk heden door verdediger opgeworpen. VALSCHE VERKLARING IN EEN ECHT SCHEIDINGSPROCEDURE VAN JHR. VAN SPENGLER. De heer Jan Sm., 'n 32-jarige slager te Zuidschar woude, stond terecht als zijnde verdacht op 21 October j.1. in het rechtsgebouw te Alkmaar, gedurende een echtscheidingsprocedue tusschen Jhr. Van Spengler en zijn echtgpnoote, Joh. Kardoes, een valschen eed te hebben afgelegd. Hij zou alstoen in strijd met de waarheid hebben verklaard, dat hij eenmaal, in 1925, omstreeks 12 uur 's nachte, tijdens de Kanaalfeesten, den burgemeester in gezelschap van twee andere hee- ren met een auto naar een café in de Langestraat te Alkmaar had gereden. De burgemeester was na het verlaten van dit café flink dronken en waggelde. Ver dachte had hem toen in zijn auto naar huis gebracht. Hij zat toen te slapen en verdachte had hem uit de auto gesleept en hem tegen de deur van zijn woning gezet. Verdachte werd door mr. Schenkeveld, die ook in de scheid in gs-procedu re als verdediger optrad voor me vrouw Van Spengler, bijgestaan als raadsman en ver dediger. Jhr. Van Spengler. als eerste getuige gehoord, ont kende na het Kanaalfeest-diner beschonken te zijn ge weest Hij was o.m. ook in gezelschap van den Com missaris van politie van Alkmaar en zou het zeer zeker niet hebben gewaagd, zich in beschonken toestand te vertoonen. Later is hij in gezelschap gekomen van de heeren journalisten Nijlandt en Nannes Gorter. Met hen heeft hij in de gelagkamer van he^. Hotel „de Toelast" te Alkmaar een whisky-soda' geconsumeerd. Hij, wist niet meer of hij bij aankomst bij. de woning, zat te slapen, doch er was geen kwestie van, dat hij uit de auto gesleept behoefde te worden. Hij kwam na de deur 'te hebben opengeslcten, normaal zijn huis binnen. De burgemeester zou zulks in zijn prestige ontzettend onaangenaam hebben gevonden. Het is dan ook abso luut niet gebeurd. Ook was hij niet om half 5 thuis gekomen. De verdachte was niet zeker wat den tijd betrof, doch hij had den volgenden dag aan zijn ouders het geheele geval medegedeeld en besproken. De heer v. Nijlandt, 'n 46-jarige journalist, sport redacteur te Amsterdam, had ook de Kanaalfeesten, de Alkmaar Packet-vaart en het diner aan boord meege maakt Hij had toen kennis gemaakt met den burge meester. Deze was in 't minst niet aangeschoten. De heer v. Nijlandt had in „De Toelast" een glas bier ge dronken. Ook de heer C. Nannes Gorter, thans te Arnhem, legde een gelijkluidende verklaring af als zijn collega Nijland. De heer Van Spengler was zoo beleefd geweest hen in zijn te Alkmaar wachtende auto naar het hotel „De Toelast" te brengen, alwaar nog iets werd geconsu meerd. De burgemeester was geheel normaal. Verdachte bleef echter beweren, dat de burgemeester over naar den stal, waar haar ponny rustig op zijn meesteres wachtte Ze leidde het dier langs de veranda, waar Dr. Meillet stond. De oude geneesheer slaakte een zucht van verlichting, toen hij het meisje, dat wel bezeten scheen door haar onbeheerschte na tuur, in het duister zag verdwijnen. Toen keerde hij naar de ziekenkamer terug en zette zich naast het bed voor een eenzame en geduldige nachtwake HOOFDSTUK IX. „Het is heerlijk om weer tot, het leven terug te keeren!" „Frissche lucht en zonneschijn zijn altijd goed, vooral als men pas ziek geweest is", antwoordde Dokter Meillet, terwijl hij zijn vriendelijke oogen ves tigde op het magere lichaam en de diepe in hun kas sen liggende oogen van Digby Harrel. De koorts had den jongen Engelschman zoo aange grepen, dat hij bijna te zwak was, om alleen op zijn beenen te staan. Zijn gebruind gezicht had een vale, bleeke kleur gekregen en was ingevallen en zijn han den waren vermagerde Drie weken waren voorbijgegaan sedert de dokter naar L'Opale was gekomen, zoodra het bericht van Harrel's ziekte hem had bereikt en hij had zijn jon gen vriend om zoo te zeggen dag en nacht met de grootste toewijding verzorgd. En wanneer hij zelf niet aanwezig kon zijn, omdat ook andere zieken zijn hulp niet konden misen, had een broeder uit het klooster zijn plaats ingenomen. Harrel had groote sympathie opgevat voor zijn vriendelijke verzorgers en omgekeerd hadden broe der Lazarus en broeder Dominicus hem menigmaal hun genegenheid laten blijken. Hij beweerde vaak dat ze hem schandelijk verwenden! Broeder Lazarus speelde schaak met hem en broeder Dominicus liet zijn unieke verzameling vlinders zien of vertelde vol geestdrift van het leven der insecten. De. monniken verrichtten alle huiselijke bezigheden, zooals zij het ook in het klooster deden en toen Harrel eindelijk zóóver hersteld was, dat hij op de veraride mocht zitten, merkte hij, dat nergens een spoor van wan orde heerschte. „Als u en de broeders er niet waren geweest, geloof ik niet, dat ik dit alles weer zou hebben gezien", zei Harrel. met een dankbare blik kijkend naar den tuin van uit zijn ligstoel. „Met de bloemen hebben ze wonderen verricht, 'Broeder Dominicus had mij wel verteld, dat hij be schouwd werd als een bekwaam tuinman, maar nu na het verlaten van het hotel eenigszins waggelde, zelfs dat hü slingerde. De president wees er echter op, dat de twee journa listen van die dronkenschap niets hadden bespeurd. De heer officier ging de zaak nog eens in bijzonder heden na en verbaasde er zich over dat verdachte dit alles na 5 jaar nog zoo juist had weten te herinneren. De heer Van Spengler heeft echter positief verklaard dat hij dien dag niet dronken is geweest, wat uit de wijze, waarop hij dien dag heef doorgebracht en uit de verklaring van de heeren Nylandt en Gorter, volkomen werd bevestigd. Dat slapen in de auto behoefde geen symptoom van dronkenschap te wezen. De officier was dan ook van meening, dat men hier met zwartmakerij en waarheidsverdraaiing te doen had. Het was een bui tengewoon ernstig feit, waarvoor de officier 8 maanden gevangenisstraf requireerde. De verdachte bleef er bq dat de burgemeester wel dronken was. i Mevrouw van Spengler had verdachte gevraagd of hij dit voor de rechtbank wilde verklaren. Op het kantoor van mr. Schenkeveld werd" hem gevraagd of er ook meer menschen, die den heer Van Spengler dronken hadden gezien, en toen had hij geantwoord: Wel zeker, zat! De president noemde de houding van verdachte zeer onsympathiek. Mr. Schenkeveld werd daarop gelegenheid gegeven tot het houden van zijn uitvoerig pleidooi. Hij zou in hoofdzaak volstaan met het dossier van de echtschei dingsprocedure over te leggen, zulks om te voorkomen dat allerlei intimiteiten in dit proces aan de publiciteit zouden worden prijsgegeven. Pleiter wilde alleen aan voeren wat in het voordeel van zijn cliënt geacht kon worden. Pleiter trok voorts de „amor veritatis" van den eersten getuige in twijfel, zulks naar aanleidng van het voorgevallene in de echtscheidingsprocedure. Het gaat er echter om of getuige heeft^, gezegd of de heer Van Spengler destijds dronken is geweest. Pleiter achtte het bekend, dat deze heer van een stevigen dronk niet afkeerig is en somde daarop het kwantum diverse ver- frisschingen, door den heer Van Spengler op bedoelden Kanaalfeestdag gebruikt. Men zou dus wat de valsohheid der verklaring betrof, tot een „non liquet" zouden moe ten komen. Ten slotte concludeerde pleiter heropening der instruc tie subsidiair vrijspraak. DE AANGEHOUDEN UITSPRAAK. Na de pauze werd in de Hooger beroepzaak contra Willem K., los werkman te Alkmaar, nog gehoord de agent van politie Agricola, faan wien werd verzocht de niet aanwezige heer W. K. te willen opsporen, 's Avonds had het verhoor van den heer Agricola plaats en was K. aanwezig;. Uitspraak a.s .week. DIEFSTAL VAN KIPPEN. Daarop werd voorgeleid de tuinder Pieter O., oud 30 jaren, wonende te Nederhorst ten Berg. Thans gedeti neerd, aan wien was ten laste gelegd diefstal van een dertigtal blauwe koek koek kippen en 5 dito hanen, zulks met welwillende medewerking van andere onbeken de personen, gepleegd in den nacht van 25 op 26 Nov., bij den veehouder D. v. d Neer te Oterleek. De verdachte werd juridisch bijgestaan door Mr. A. Prins Jr., op de tribune waren veel kennissen en fami lieleden van verdachte aanweizg. De heer v. d. Neer had in den morgen van 26 Nov. die kippen gemist en in den modder voetsporen waarge nomen. Voorts vond deze getuige in de boet een vei lingsbriefje ten name van verdachte, wat aanleiding gaf hem ernstig van dezen diefstal te verdenken. Den vol genden dag vond de heer v. d. Neer nog 2 dergelijke aan elkaar gehechte briefjes. Op de zitting bevond zich een kippenkorf, waarin wa ren gevonden veertjes van blauwe kippen. Veertjes die overeenkwamen met de kleur der kippen, door getuige gemist. De verdachte ontkende op het erf geweest te zijn en kon de aanwezigheid van die briefjes niet verklaren. Eenige der voetsporen bleken afdrukken te zijn van sohoenen. Door v.d. Neers' knecht Jozias Konijn, waren sporen van een auto gevonden boven op den dijk. In de mand konden volgens v.d. Neer wel 30 kippen worden gestopt. Neemt ieder der dragers in iedere hand nog 5 kippen, dan zijn er al 40. Brigadier Talsma, die de zaak onderzocht, had de voet sporen gemeten en 'n paar schoenen in de vrachtauto van verdachte in beslag genomen. De schoenen waren afgeschrobt. De nog aanklevende klei was van dezelfde soort grond als op v. d. Neer's erf werd aangetroffen. Verdaohte repliceerde dat hij deze schoenen, die hem te krap waren, in maanden niet had gedragen. Hem werd verzocht een schoen aan te trekken, dit gelukte, doch verdachte bleef beweren er onmogelijk op te kunnen loopen. De kippenmand werd in beslag ge nomen in de woning van verdachte en daarin werd aan getroffen versohe kippenmest en blauwe kippenveertjes, Ook was nog een spoor van turfmolm in den mand aan wezig. De getuige Adr. Verburg, tuinder te Nederhorst den Berg, had op Dinsdag 25 Nov. bij zijn woning met ver dachte een praatje gemaakt en toen had laatstgenoemde hem gezegd dat hij over Ankeveen moest rijden. Ver daohte kon zich wel het gesprek, doch niet de details herinneren. De landbouwersknecht KI. Moeijes had in den vroe gen morgen van 26 Nov. een vrachtauto ontmoet, die van Alkmaar kwam, Deze auto, waarin twee mannen zaten, pas merk ik, hoe bekwaam hij is! Het was overigens een heele geruststelling voor mij, om te weten dat de broeders het huis en den tuin voor mij in orde hiel den." „De zwarte arbeiders zijn weer teruggekomen," ver telde dokter Meillet. „En het leek ons beter om den oogst niet maar in het wilde weg te laten groeien. Maar het huispersoneel heb ik niet meer aangeno men, omdat ik dacht, dat je een verandering wel aardig zoudt vinden." „Zoo gauw mogelijk gaan zij er allemaal uit. Maar ik heb er al eens over gedacht om een poosje vacantie te nemen en naar Engeland te gaan dat wil zeg gen, wanneer ik een geschikte plaatsvervanger kan krijgen." ..Ik ken iemand, die mij buitengewoon geschikt lijkt," zei do dokter. „Ik weet wel, dat het oog van den meester het paard vet maakt, maar de man dien ik op het oog heb, heeft een vrij goede opvoeding ge noten, is ijverig en eerlijk als goud. Ik geloof ook, dat een reis naar? Engeland je goed zou doen." „Morrence, die vriend van mij, die hier gelogeerd was, voor ik ziek werd, heeft er allang op aange drongen. Maar in den toestand waarin ik nu ben, zou ik niet graag op reis gaan." „Maar als je aangesterkt bent, dan zou het heel goed doen. Als je het prettig vindt, wil ik graag ge regeld op L'Opale komen en je op de hoogte houden hce hat met alles staat." „Natuurlijk zou ik dat prettig vindenu bent werkelijk méér dan goed vooF me, dokter! Maar tus schen haakjes: hebt u er eenig idéé van wie dien Obeahman geld gegeven heeft om mij met spuitwater- flesschen en bamboestokken te bestoken? Hebt u eenig vermoeden?" „Jij soms niet?" vroeg dokter Meillet, die het ver haal over de „Obeah" al eerder van zijn patiënt te hooren had gekregen. „Eerlijk gezegd dacht ik dadelijk aan Dupigny en ik geloof, dat u hem ook voor den schuldige houdt. Maar als hij het werkelijk gedaan heeft, vraag ik mij af, waarom hij een jaar gewacht heeft." „Hij heeft waarschijnlijk lang en breed zitten na denken hoe hij zich het best kon wreken en moet door een of andere oorzaak plotseling aan Obeah gedacht hebben. Heb je een poos geleden niet een van je bedienden ontslagen?" „Ja, oude Jacaob! Ik heb hem, voor ik hem weg stuurde eerst nóg kopje-onder geduwd in de water trog van de paarden!" antwoorde Harrel, flauw- glimlachend „Hij had Lucas kwaad gedaan en ik vond 't noodig om hem een afstraffing te geven." WIJ BREIEN en repareeren alle soorten Wollen Kleeding, Kousen en Sokken, ook de allerfijnste. JAAP SNOR. Zuid straat 15, DEN HELDER. Let op den gelen winkel. Depot Schagen: C. de Moei, Noord. Onze agent VLAM HUISMAN komt V bezoeken. was donker groen en geleek zeer veel op de auto van verdachte, hem getoond. De arbeider Cornelis Roowinkel uit Oterleek had in den vroegen morgen van 26 Nov. op den korten Molen weg een auto ontmoet, een gebeurtenis, die zoo goed als nooit plaats grijpt. Het was een oud en donker ding. Er zaten twee personen in de cabine. De hem getoonde auto van verdachte leek er precies op. Ook werd gehoord de los arbeider Gerardus Tromp uit Castricum, thans gedetineerd in Veenhuizen, bijgenaamd „Kurkie", die mededeelde een gesprek, dat hij in het huis van bewaring te Alkmaar had gevoerd met een medegedetineerde, die zeide Piet Oosterbroek te zijn en waarin deze beweerde in voorarrest te zitten wegen3 kippendiefstal en zich had uitgelaten dat hij die kippen had gestolen. Kurkie zeide, dat hij onschuldig zat. Gerardus Tromp had dit gesprek op transport overge bracht aan den rijksveldwachter Admiraal, die zulks in zijn ooren knoopte. v Verdachte beweerde echter nimmer gezegd te hebben, dat hij den diefstal had gepleegd, doch Tromp bleef bij zijn verklaring. Daarop werden gehoord twee getuigen a decharge, de heer Pieter Zeeman, bollenkweeker uit Nederhorst den Berg, die verklaarde dat verdachte in den avond van Dinsdag 25 Nov. bij hem was geweest omstreeks half acht tot 10 uur. Verdachte beweerde dien nach't niet meer uit te zijn geweest. Eindelijk verscheen de laatste getuige de 22-jarige Jeltje de Haan, dienstbode bij verdachte, die verklaarde dat verdachte Dinsdag 25 Nov. omstreeks half elf 's avonds is thuisgekomen en 's morgens 26 Nov. omtrent half 6 is uitgegaan. Zij hoorde hem 's morgens praten tegen de kinderen. De heer O. bleef tenslotte het feit ontkennen, hoewel de president hem wees op de omstandigheden die in zijn nadeel naar voren waren gekomen. De heer officier vestigde in zijn requnsitoir de aan dacht op deze omstandigheden, vroeger aanwijzingen genoemd. On<Jer andere op de veilingkaartjes, waarvoor verdachte geen afdoende verklaring heeft kunnen ge ven, da kippenmand met versohe kippenmest en veer tjes. Volgens eigen verklaring van verdachte had hij 14 dagen te voren kippen in die mand gehad. Dan kwam nog de kwestie van de automobiel, door twee getuigen opgemerkt, en zoo goed het hen mogelijk was, herkend als overeenkomende met het eigendom van verdachte. Van Tromps verklaring wenschte de officier, gelet op diens persoon, geen gebruik te maken. De officier betwij felde of verdaohte aan dit jongmensch een erkentenis zou hebben afgelegd. In de verklaring van verdachte om trent de schoenen meende de officier een onwaarheid te zien en niet een onjuistheid. De aanwezigheid van deze sohoenen had verdachte vlogens de meening van den officier opzettelijk verzwegen. Voorts trachtte de officier de waarde van de getuigenissen a decharge te ontzenuwen. Met dit alibi was verdachte dan'al zeer laat voor den dag gekomen. Het feit eindelijk wettig en overtuigend bewezen achtende, vorderde de officier tegen verdachte 16 maanden gev. Verdachte zeide nog de schoenen te hebben willen weg geven, omdat hij ze toch niet kon dragen en daarom had hij er niet over gedacht. De verdediger, Mr. A. Prins Jr., releveerle n precaar geval uit de Fransche rechtspraak, door hem zelf mee gemaakt. begon met zijn waardeering uit te spreken uit het .zooveel meer solide Nederlandsche strafstelsel. Voorts bracht pleiter dank aan den heer officier voor de on partijdige wijze, waarop deze de zaak had behandeld. Mr. Prins rangs'ohikte hierop de feiten om deze stuk voor stuk aan een krachtige critiek te onderwerpen, teneinde aan te toonen, dat daaruit het wettig en overtuigend bewijs niet zou kunnen worden geconstrueerd. Pleiter stelde het voorts zeer op prijs dat de officier Tromp's verklaring had uitgeschaakeld. Verdediger had ook al reeds met dat jong mensch kennis gemaakt en kon weten welk een waarde aan diens verklaringen gehecht moest worden. Eindelijk vermeende pleiter dat uit de verklaring der getuigen is komen vast te staan, dat ver dachte den diefstal niet had gepleegd en ook wat de schoenen betrof, hechtte de verdediger aan deze om standigheid .weinig waarde. Pleiter eindigde zijn uit voerig pleidooi met te concludeeren vrijspraak van verdachte. Pieter knoopte hieraan vast het verzoek tot onmiddellijke invrijheidstelling. Als vanzelf sprak volgde hierna een geanimeerde woor denstrijd tusschen verdediger en officier, welke laatste nadat beiden hun stellingen hadden gehandhaafd, zich verzette tegen het verzoek van verdediger. Er werden geen termen gevonden om verdachte in vrijheid te stel len. Uitspraak in alle zaken a.s. week Dinsdag. Wasoh de aangedane plaatsen met warm water en Purolzeep en doe er dan wat Purol op, en bij jeukende of vocht-afscheidende uitslag en eczema bovendien nog wat Purolpoeder. Herhaal dit eiken dag, zoolang het noodig is. „Dan geloof ik, dat we niet langer hoeven te pein zen, uit welken hoek de wind waait. Wetende dat Dupigny een wrok tegen je koesterde, heeft Jacob hem waarschijnlijk voorgesteld, dat de planter den übeahman geld zou geven." ooo Harrel's plan om eenigen tijd naar Engeland te gaan. begon steeds vaster vorm aan te nemen. Hij had behoefte aan het klimaat van zijn vaderland; hij voelde dat hij geen kracht zou hebben om door te gaan met het werk dat hij eenmaal begonnen was en waarmede hij zoo geen vermogen dan toch een ruim inkomen hoopte te verdienen, als hij niet een poosje er uit ging om de door zijn ziekte ge schokte krachten te herstellen. Hij begon voorbereidingen voor zijn vertrek te treffen. De neger, dien dokter Meillet hem had aan bevolen, was in het bezit ftvan uitstekende getuig schriften. Hij had reeds eerder de leiding voor een plantage gehad en had zijn werk tot volkomen te vredenheid van den eigenaar verricht en diens be langen trouw behartigd. Morrence, die natuurlijk van Harrel's plan had vernomen, toonde zich uiterst verheugd over het be sluit van zijn vriend en herinnerde hem aan zijn belofte om een paar dagen in Port Graces te komen logeeren, voor hij naar Engeland vertrok. Harrel kon nauwelijks gelooven, dat alles in zóó korten tijd geregeld was. Den middag voor zijn ver trek zat hij op zijn waranda. Zijn koffiers waren al gepakt; voor alles was gezorgd.. Dokter Meillet had hem bijna den geheelen dag geholpen, maar was in den loop van den middag bij een zieke geroepen. Bij zijn vertrek had hij Harrel aangeraden om vroeg naar bed te gaan. „Je moet niet vergeten dat je nog steeds herstellen de bent en je je nog niet te veel mag vermoeien", had hij hem vriendelijk gewaarschuwd. Maar Harrel voelde zich al een heeleboel sterker dan een paar weken geleden en voor hij vertrok wilde hij nog een rondgang maken over de plantage, die hij nu voor langen tijd in de hoede van vreem den moest achterlaten. Toen het wat koeler werd, begon hij zijn wandeling en na een poosje bevond hij zich op den landweg, die tusschen zijn grondge bied en dat van Dupigny liep en waar h!j den zwar ten planter indertijd de welverdiende afstraffing had toegediend. Wordt vervolgd.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1931 | | pagina 5