SchagerCourant
ONTERFD...!
Tweede Blad.
Arrondissements Rechtbank
te Alkmaar.
Huiduitslag.
Donderdag 22 Januari 1931.
74ste Jaargang. No 8803
MEERVOUDIGE STRAFKAMER.
Zitting van Dinsdag 20 Januari 1931.
Uitspraken van 6 Janu a r i.
Willem KI., los werkman te Alkmaar, hooger beroep
vonnis overtreding art. 453 Wetb. van Strafrecht, open
bare dronkenschap: aangehouden
Harmina K., dienstbode, Alkmaar, hooger teroep
vonnis overtreding Motor- en Rijwielwet, rijden zomfér
licht, vonnis vernietigd, f 3 boete of 3 dagen.
Petrus de Gr., vrachtrijder, Castricum, hooger beroep
vonnis overtreding jachtwet: het niet terugroepen van
een naar wild speurenden hond, vonnis vernietigd, f 15
boete of 15 dagen.
Willem O., grondwerker, Wieringen, hooger beroep,
vonnis overtreding Wapenwet: het vervoeren van een
windbuks; nieuw onderzoek gelast op 10 Febr. a.s. De
heer H. P. de Graaf wordt gehoord als deskundige.
Joh. T., werkman, Enkhuizen, diefstal 3 maanden
fev.
Hendrik Sm., arbeider, Enkhuizen, zedenmisdrijf,
art. 247 wetb. v. strafrecht: het plegen Van niet nader
te noemen handelingen met een minderjarige, vrijge
sproken.
DRIE FRUITMANDEN GEANNEXEERD.
Aan den 62-jarigen heer Aris B., tuinder te Blokker,
*n grijsgebaard, goudgebrild oud heertje, was bij dag
vaarding ten laste gelegd het feit, dat hij zich weder
rechtelijk in de maand Septembei van het vorige jaar
zou hebben toegeëigend een drietal fruitmanden, eigen
dom van den grossier A. H. P. Gottmer te Amsterdam,
voor welk simpel feit hij thans terecht stond.
De heer Gottmer zond hem deze manden gevuld met
emballage en ontving die manden dan met fruit gevuld
terug. Bedoelde mandjes waren door den eigenaar, den
heer Gottmer gemerkt en bleek het hem, dat verdachte
dezen gebruikte om het door hem geteelde fruit naar
de veiling te zenden.
De heer v. d. Sluis, veilingmeester te Blokker, deelde
aan de rechtbank mede, dat verdachte bedoelde mand
jes inzond met pruimen gevuld en merkte getuige op,
dat de manden waren overgemerkt met roode verf of
menie. Hij had alstoen de mandjes geweigerd en de
zoon van verdachte, die de manden met fruit ter
veiling bracht, had zich toen telefonisch met zijn vader
in verbinding gesteld. Wij merken hierbij op, dat het
misschien een overbelangrijk doch zeer zeker een bij
zonder saai zaakje was, waarmede de Blokkersche
fnutteler vandaag ter gerechtstafel kwam.
Over de nageschilderde merken werd met veel ernst
en toewijding gedelibereerd.
De heer S-, de verdachte, beweerde, dat zijn zoen
de mand van de veiling had meegebracht. Hét merk
kwam oogenschijnlijk overeen met het oficieele veilings-
merk, meende verdachte, die door den president krach
tig werd geanimeerd het als overtuigingsstuk aanwezige
mandje in de handen te nemen en eens zorgvuldig te
observeeren.
Daarop werd gehoord de heer Slmon de Vries, vei
lingsmanden-controleur te Blokker, een weinig hardhoo-
rend, welke heer was belast met de uitgifte der manden
en inning der statiegelden. Ook deze getuige had waar
genomen, dat het merk niet in orde was en de ietters
nog nat waren. Het merk geleek wel op het officieele
merk, doch het was niet precies. De oude manden
worden wel ebns overgeschilderd, gaf deze getuige toe.
Vervolgens verscheen de heer P. Boskamp, expediteur
en getuige a decharge, gehoord op verzoek van zijn
vader, die verklaarde, dat de heei Gerrit Sluis, de
veilingmeester, aanmerking op de mand had gemaakt.
Deze mand had hij t/enwel ontvangen van den con
troleur Simon de Vries.
De portée van deze voor een „buitenstaander" tame
lijk onbegrijpelijke zaak is dan, dat de heer B. Senior
werd verdacht, statiegeld machtig te willen worden van
manden, die zijn eigendom niet waren en waarvan te
dien einde de merken waren vervalscht.
De heer Officier, ten slotte het woord verkrijgende,
stelde onderscheidene punten in het geding vast, onder
FEUILLETON
Uit het Engelsch van
DOLF WYLLARDE
13.
„Niets, dokter!", stotterde ze.
„Ik meende anders dat je bezig was met een speld
gaten in een portret te prikken in de dwaze veron
derstelling, dat je daarmee het leven van het origi
neel van dat portret in gevaar bracht. Dat was toch
je bedoeling, nietwaar? Dat domme negers, halve hei
denen nog aan zulke krankzinnigheid gelooven en
dergelijke kunsten bedrijven, is afkeurenswaardig
maar tenslotte te begrijpen, maar dat een blanke
vrouw en een Christin zich tot zooiets laat verleiden
neen, daar heb ik eenvoudig geen woorden
toor!"
Dr. Meilliet schudde langzaam het hoofd en in zijn
item en zijn blik was zoowel droef verwijt als ern-
itig protest.
Eulalie werd vuurrood, toen haar oog viel op het
portret, dat ze straks op den grond had laten vallen.
„Raap dat portret op", gebood Dr. Meillet rustig,
„en trek die speld eruit. Als meneer Harrel weer
beter is, zul je hem excuus vragen, omdat je een
dierbaar souvenir van hem vernield hebt. Haal nu je
ponny uit den stal en ga naar huis. Het spijt me,
maar ik heb niemand om je mee te geven. Maar ik
wil je hier niet tot morgenochtend houden; je moet
maar op jezelf passen, Eulalie! Misschien zal die een
zame rit in het duister je tot nadenken stemmen."
Eulalie gehoorzaamde werktuigelijk. Zij nam het
portret op, trok de speld eruit en zette de foto weer
op den richel.
„Ga nu naar huis", verzocht de dokter.
Een oogenblik scheen het, alsof Eualie haar norsch-
uitdagende houding weer zou aannemen. De trekken
op haar gezicht verstrakten, haar tengere figuur
strekte zich, haar donkere oogen begonnen onheilspel
lend te schitteren. Maar de wil van den ouderen man
was sterker dan de hare; Dr. Meillet was eigenlijk
de eenige, die van haar vroegste jeugd ef, Eulalie's
impulsieven aard wist te beheerschen; hij was de
eenige, die haar „de baas was", zooals men 't noemt.
Zij ging met gebogen hoofd, zonder groet en zon
der verder een woord. Schoorvoetend liep ze het erf
meer, dat verdachte verschillende manden aan de vel
ling deed aanbieden, die het eigendom waren van den
getuige Gottmer en de letters op de manden nat waren.
Wie dat merk had aangebracht, interesseerde den Of
ficier niet; verdachte bood de manden aan en de Offi
cier requireerde f 40 boete of 40 dagen hechtenis.
DE MISKENDE ZWERVER.
De 24-jarige venter Jacob v. G., wiens neus met een
groote bril was getooid, stond terecht ter zake het
binnendringen gedurende de voor den nachtrust be
stemden tijd op 5 October in de woning van den heer
P. Molenaar te Zuidscharwoude.
De president vroeg hem of hij zwervend was, waarop
de verdachte antwoordde: Nee, meheer, ik ben in het
huis van bewaring!
Voorts gaf hij toe, dien avond de woning van den
heer Molenaar te zijn binnengegaan. Hij was toen werk
zaam op de fabriek van Kramer en meende, dat hij
in zijn kosthuis terecht was gekomen. Dit kosthuis
bevond zich nota bene in Alkmaar, doch verdachte hel
derde die yergissing op, door mede te deelen, dat hij
onder den invloed van sterken drank verkeerde en hij
dus niet geheel bij zijn positieven was.
De president bracht hem voorts onder het oog, dat
hij wel eens jongens was nageloopen, maar dat kon
verdachte zich niet voorstellen. Hij liep liever meisjes
na. dan jongens!
De heer Officier signaleerde verdachte als een ar-
beidsschuwe zwerver, die voor een voorw. veroordee
ling niet in aanmerking kwam. Spreker wenschte dus
een definitieve gevangenisstraf te requireeren tegen dat
bij den dag levende zieltje-zonder-zorg en wel 1 maand
gevangenisstraf.
Mr. Langeveld, optredende voor mr. Wynne, die on
gesteld was, noemde verdachte een wonderlijk mensch,
'n psychopaat, die niet tegen hechtenis kon. Pleiter be
twijfelde echter sterk of in dit geval wel veroordeeling
kon volgen en werkte die opvatting meer uitvoerig uit.
Het stond niet vast of 11 uur 's avonds wel was den
voor nachtrust bestemden tijd en dat het niet was bij
vergissing. Ten slotte concludeerde verdediger vrij
spraak subsidiair een voorw. veroordeeling.
Volgde nog eenig debat over de juridische moeilijk
heden door verdediger opgeworpen.
VALSCHE VERKLARING IN EEN ECHT
SCHEIDINGSPROCEDURE VAN
JHR. VAN SPENGLER.
De heer Jan Sm., 'n 32-jarige slager te Zuidschar
woude, stond terecht als zijnde verdacht op 21 October
j.1. in het rechtsgebouw te Alkmaar, gedurende een
echtscheidingsprocedue tusschen Jhr. Van Spengler en
zijn echtgpnoote, Joh. Kardoes, een valschen eed te
hebben afgelegd. Hij zou alstoen in strijd met de
waarheid hebben verklaard, dat hij eenmaal, in 1925,
omstreeks 12 uur 's nachte, tijdens de Kanaalfeesten,
den burgemeester in gezelschap van twee andere hee-
ren met een auto naar een café in de Langestraat te
Alkmaar had gereden. De burgemeester was na het
verlaten van dit café flink dronken en waggelde. Ver
dachte had hem toen in zijn auto naar huis gebracht.
Hij zat toen te slapen en verdachte had hem uit de
auto gesleept en hem tegen de deur van zijn woning
gezet.
Verdachte werd door mr. Schenkeveld, die ook in de
scheid in gs-procedu re als verdediger optrad voor me
vrouw Van Spengler, bijgestaan als raadsman en ver
dediger.
Jhr. Van Spengler. als eerste getuige gehoord, ont
kende na het Kanaalfeest-diner beschonken te zijn ge
weest Hij was o.m. ook in gezelschap van den Com
missaris van politie van Alkmaar en zou het zeer zeker
niet hebben gewaagd, zich in beschonken toestand te
vertoonen. Later is hij in gezelschap gekomen van de
heeren journalisten Nijlandt en Nannes Gorter. Met hen
heeft hij in de gelagkamer van he^. Hotel „de Toelast"
te Alkmaar een whisky-soda' geconsumeerd. Hij, wist
niet meer of hij bij aankomst bij. de woning, zat te
slapen, doch er was geen kwestie van, dat hij uit de
auto gesleept behoefde te worden. Hij kwam na de
deur 'te hebben opengeslcten, normaal zijn huis binnen.
De burgemeester zou zulks in zijn prestige ontzettend
onaangenaam hebben gevonden. Het is dan ook abso
luut niet gebeurd. Ook was hij niet om half 5 thuis
gekomen.
De verdachte was niet zeker wat den tijd betrof,
doch hij had den volgenden dag aan zijn ouders het
geheele geval medegedeeld en besproken.
De heer v. Nijlandt, 'n 46-jarige journalist, sport
redacteur te Amsterdam, had ook de Kanaalfeesten, de
Alkmaar Packet-vaart en het diner aan boord meege
maakt Hij had toen kennis gemaakt met den burge
meester. Deze was in 't minst niet aangeschoten. De
heer v. Nijlandt had in „De Toelast" een glas bier ge
dronken.
Ook de heer C. Nannes Gorter, thans te Arnhem,
legde een gelijkluidende verklaring af als zijn collega
Nijland.
De heer Van Spengler was zoo beleefd geweest hen
in zijn te Alkmaar wachtende auto naar het hotel „De
Toelast" te brengen, alwaar nog iets werd geconsu
meerd. De burgemeester was geheel normaal.
Verdachte bleef echter beweren, dat de burgemeester
over naar den stal, waar haar ponny rustig op zijn
meesteres wachtte Ze leidde het dier langs de
veranda, waar Dr. Meillet stond. De oude geneesheer
slaakte een zucht van verlichting, toen hij het meisje,
dat wel bezeten scheen door haar onbeheerschte na
tuur, in het duister zag verdwijnen.
Toen keerde hij naar de ziekenkamer terug en zette
zich naast het bed voor een eenzame en geduldige
nachtwake
HOOFDSTUK IX.
„Het is heerlijk om weer tot, het leven terug te
keeren!"
„Frissche lucht en zonneschijn zijn altijd goed,
vooral als men pas ziek geweest is", antwoordde
Dokter Meillet, terwijl hij zijn vriendelijke oogen ves
tigde op het magere lichaam en de diepe in hun kas
sen liggende oogen van Digby Harrel.
De koorts had den jongen Engelschman zoo aange
grepen, dat hij bijna te zwak was, om alleen op zijn
beenen te staan. Zijn gebruind gezicht had een vale,
bleeke kleur gekregen en was ingevallen en zijn han
den waren vermagerde
Drie weken waren voorbijgegaan sedert de dokter
naar L'Opale was gekomen, zoodra het bericht van
Harrel's ziekte hem had bereikt en hij had zijn jon
gen vriend om zoo te zeggen dag en nacht met de
grootste toewijding verzorgd. En wanneer hij zelf
niet aanwezig kon zijn, omdat ook andere zieken
zijn hulp niet konden misen, had een broeder uit
het klooster zijn plaats ingenomen.
Harrel had groote sympathie opgevat voor zijn
vriendelijke verzorgers en omgekeerd hadden broe
der Lazarus en broeder Dominicus hem menigmaal
hun genegenheid laten blijken. Hij beweerde vaak
dat ze hem schandelijk verwenden! Broeder Lazarus
speelde schaak met hem en broeder Dominicus liet
zijn unieke verzameling vlinders zien of vertelde vol
geestdrift van het leven der insecten. De. monniken
verrichtten alle huiselijke bezigheden, zooals zij het
ook in het klooster deden en toen Harrel eindelijk
zóóver hersteld was, dat hij op de veraride mocht
zitten, merkte hij, dat nergens een spoor van wan
orde heerschte.
„Als u en de broeders er niet waren geweest, geloof
ik niet, dat ik dit alles weer zou hebben gezien",
zei Harrel. met een dankbare blik kijkend naar den
tuin van uit zijn ligstoel.
„Met de bloemen hebben ze wonderen verricht,
'Broeder Dominicus had mij wel verteld, dat hij be
schouwd werd als een bekwaam tuinman, maar nu
na het verlaten van het hotel eenigszins waggelde, zelfs
dat hü slingerde.
De president wees er echter op, dat de twee journa
listen van die dronkenschap niets hadden bespeurd.
De heer officier ging de zaak nog eens in bijzonder
heden na en verbaasde er zich over dat verdachte dit
alles na 5 jaar nog zoo juist had weten te herinneren.
De heer Van Spengler heeft echter positief verklaard
dat hij dien dag niet dronken is geweest, wat uit de
wijze, waarop hij dien dag heef doorgebracht en uit de
verklaring van de heeren Nylandt en Gorter, volkomen
werd bevestigd. Dat slapen in de auto behoefde geen
symptoom van dronkenschap te wezen. De officier was
dan ook van meening, dat men hier met zwartmakerij
en waarheidsverdraaiing te doen had. Het was een bui
tengewoon ernstig feit, waarvoor de officier 8 maanden
gevangenisstraf requireerde.
De verdachte bleef er bq dat de burgemeester wel
dronken was.
i Mevrouw van Spengler had verdachte gevraagd of hij
dit voor de rechtbank wilde verklaren. Op het kantoor
van mr. Schenkeveld werd" hem gevraagd of er ook meer
menschen, die den heer Van Spengler dronken hadden
gezien, en toen had hij geantwoord: Wel zeker, zat!
De president noemde de houding van verdachte zeer
onsympathiek.
Mr. Schenkeveld werd daarop gelegenheid gegeven
tot het houden van zijn uitvoerig pleidooi. Hij zou in
hoofdzaak volstaan met het dossier van de echtschei
dingsprocedure over te leggen, zulks om te voorkomen
dat allerlei intimiteiten in dit proces aan de publiciteit
zouden worden prijsgegeven. Pleiter wilde alleen aan
voeren wat in het voordeel van zijn cliënt geacht kon
worden. Pleiter trok voorts de „amor veritatis" van
den eersten getuige in twijfel, zulks naar aanleidng van
het voorgevallene in de echtscheidingsprocedure. Het
gaat er echter om of getuige heeft^, gezegd of de heer
Van Spengler destijds dronken is geweest. Pleiter achtte
het bekend, dat deze heer van een stevigen dronk niet
afkeerig is en somde daarop het kwantum diverse ver-
frisschingen, door den heer Van Spengler op bedoelden
Kanaalfeestdag gebruikt. Men zou dus wat de valsohheid
der verklaring betrof, tot een „non liquet" zouden moe
ten komen.
Ten slotte concludeerde pleiter heropening der instruc
tie subsidiair vrijspraak.
DE AANGEHOUDEN UITSPRAAK.
Na de pauze werd in de Hooger beroepzaak contra
Willem K., los werkman te Alkmaar, nog gehoord de
agent van politie Agricola, faan wien werd verzocht de
niet aanwezige heer W. K. te willen opsporen, 's Avonds
had het verhoor van den heer Agricola plaats en was
K. aanwezig;. Uitspraak a.s .week.
DIEFSTAL VAN KIPPEN.
Daarop werd voorgeleid de tuinder Pieter O., oud 30
jaren, wonende te Nederhorst ten Berg. Thans gedeti
neerd, aan wien was ten laste gelegd diefstal van een
dertigtal blauwe koek koek kippen en 5 dito hanen,
zulks met welwillende medewerking van andere onbeken
de personen, gepleegd in den nacht van 25 op 26 Nov.,
bij den veehouder D. v. d Neer te Oterleek.
De verdachte werd juridisch bijgestaan door Mr. A.
Prins Jr., op de tribune waren veel kennissen en fami
lieleden van verdachte aanweizg.
De heer v. d. Neer had in den morgen van 26 Nov.
die kippen gemist en in den modder voetsporen waarge
nomen. Voorts vond deze getuige in de boet een vei
lingsbriefje ten name van verdachte, wat aanleiding gaf
hem ernstig van dezen diefstal te verdenken. Den vol
genden dag vond de heer v. d. Neer nog 2 dergelijke aan
elkaar gehechte briefjes.
Op de zitting bevond zich een kippenkorf, waarin wa
ren gevonden veertjes van blauwe kippen. Veertjes die
overeenkwamen met de kleur der kippen, door getuige
gemist.
De verdachte ontkende op het erf geweest te zijn en
kon de aanwezigheid van die briefjes niet verklaren.
Eenige der voetsporen bleken afdrukken te zijn van
sohoenen. Door v.d. Neers' knecht Jozias Konijn, waren
sporen van een auto gevonden boven op den dijk. In de
mand konden volgens v.d. Neer wel 30 kippen worden
gestopt. Neemt ieder der dragers in iedere hand nog 5
kippen, dan zijn er al 40.
Brigadier Talsma, die de zaak onderzocht, had de voet
sporen gemeten en 'n paar schoenen in de vrachtauto
van verdachte in beslag genomen. De schoenen waren
afgeschrobt. De nog aanklevende klei was van dezelfde
soort grond als op v. d. Neer's erf werd aangetroffen.
Verdaohte repliceerde dat hij deze schoenen, die hem te
krap waren, in maanden niet had gedragen.
Hem werd verzocht een schoen aan te trekken, dit
gelukte, doch verdachte bleef beweren er onmogelijk op
te kunnen loopen. De kippenmand werd in beslag ge
nomen in de woning van verdachte en daarin werd aan
getroffen versohe kippenmest en blauwe kippenveertjes,
Ook was nog een spoor van turfmolm in den mand aan
wezig.
De getuige Adr. Verburg, tuinder te Nederhorst den
Berg, had op Dinsdag 25 Nov. bij zijn woning met ver
dachte een praatje gemaakt en toen had laatstgenoemde
hem gezegd dat hij over Ankeveen moest rijden. Ver
daohte kon zich wel het gesprek, doch niet de details
herinneren.
De landbouwersknecht KI. Moeijes had in den vroe
gen morgen van 26 Nov. een vrachtauto ontmoet, die van
Alkmaar kwam, Deze auto, waarin twee mannen zaten,
pas merk ik, hoe bekwaam hij is! Het was overigens
een heele geruststelling voor mij, om te weten dat de
broeders het huis en den tuin voor mij in orde hiel
den."
„De zwarte arbeiders zijn weer teruggekomen," ver
telde dokter Meillet. „En het leek ons beter om den
oogst niet maar in het wilde weg te laten groeien.
Maar het huispersoneel heb ik niet meer aangeno
men, omdat ik dacht, dat je een verandering wel
aardig zoudt vinden."
„Zoo gauw mogelijk gaan zij er allemaal uit. Maar
ik heb er al eens over gedacht om een poosje vacantie
te nemen en naar Engeland te gaan dat wil zeg
gen, wanneer ik een geschikte plaatsvervanger kan
krijgen."
..Ik ken iemand, die mij buitengewoon geschikt
lijkt," zei do dokter. „Ik weet wel, dat het oog van
den meester het paard vet maakt, maar de man dien
ik op het oog heb, heeft een vrij goede opvoeding ge
noten, is ijverig en eerlijk als goud. Ik geloof ook,
dat een reis naar? Engeland je goed zou doen."
„Morrence, die vriend van mij, die hier gelogeerd
was, voor ik ziek werd, heeft er allang op aange
drongen. Maar in den toestand waarin ik nu ben, zou
ik niet graag op reis gaan."
„Maar als je aangesterkt bent, dan zou het heel
goed doen. Als je het prettig vindt, wil ik graag ge
regeld op L'Opale komen en je op de hoogte houden
hce hat met alles staat."
„Natuurlijk zou ik dat prettig vindenu bent
werkelijk méér dan goed vooF me, dokter! Maar tus
schen haakjes: hebt u er eenig idéé van wie dien
Obeahman geld gegeven heeft om mij met spuitwater-
flesschen en bamboestokken te bestoken? Hebt u
eenig vermoeden?"
„Jij soms niet?" vroeg dokter Meillet, die het ver
haal over de „Obeah" al eerder van zijn patiënt te
hooren had gekregen.
„Eerlijk gezegd dacht ik dadelijk aan Dupigny en
ik geloof, dat u hem ook voor den schuldige houdt.
Maar als hij het werkelijk gedaan heeft, vraag ik
mij af, waarom hij een jaar gewacht heeft."
„Hij heeft waarschijnlijk lang en breed zitten na
denken hoe hij zich het best kon wreken en moet
door een of andere oorzaak plotseling aan Obeah
gedacht hebben. Heb je een poos geleden niet een van
je bedienden ontslagen?"
„Ja, oude Jacaob! Ik heb hem, voor ik hem weg
stuurde eerst nóg kopje-onder geduwd in de water
trog van de paarden!" antwoorde Harrel, flauw-
glimlachend „Hij had Lucas kwaad gedaan en ik
vond 't noodig om hem een afstraffing te geven."
WIJ BREIEN
en repareeren alle soorten Wollen Kleeding, Kousen
en Sokken, ook de allerfijnste. JAAP SNOR. Zuid
straat 15, DEN HELDER. Let op den gelen winkel.
Depot Schagen: C. de Moei, Noord.
Onze agent VLAM HUISMAN komt V bezoeken.
was donker groen en geleek zeer veel op de auto van
verdachte, hem getoond.
De arbeider Cornelis Roowinkel uit Oterleek had in
den vroegen morgen van 26 Nov. op den korten Molen
weg een auto ontmoet, een gebeurtenis, die zoo goed als
nooit plaats grijpt. Het was een oud en donker ding.
Er zaten twee personen in de cabine. De hem getoonde
auto van verdachte leek er precies op.
Ook werd gehoord de los arbeider Gerardus Tromp uit
Castricum, thans gedetineerd in Veenhuizen, bijgenaamd
„Kurkie", die mededeelde een gesprek, dat hij in het
huis van bewaring te Alkmaar had gevoerd met een
medegedetineerde, die zeide Piet Oosterbroek te zijn en
waarin deze beweerde in voorarrest te zitten wegen3
kippendiefstal en zich had uitgelaten dat hij die kippen
had gestolen. Kurkie zeide, dat hij onschuldig zat.
Gerardus Tromp had dit gesprek op transport overge
bracht aan den rijksveldwachter Admiraal, die zulks in
zijn ooren knoopte. v
Verdachte beweerde echter nimmer gezegd te hebben,
dat hij den diefstal had gepleegd, doch Tromp bleef bij
zijn verklaring.
Daarop werden gehoord twee getuigen a decharge, de
heer Pieter Zeeman, bollenkweeker uit Nederhorst den
Berg, die verklaarde dat verdachte in den avond van
Dinsdag 25 Nov. bij hem was geweest omstreeks half
acht tot 10 uur. Verdachte beweerde dien nach't niet
meer uit te zijn geweest.
Eindelijk verscheen de laatste getuige de 22-jarige
Jeltje de Haan, dienstbode bij verdachte, die verklaarde
dat verdachte Dinsdag 25 Nov. omstreeks half elf 's
avonds is thuisgekomen en 's morgens 26 Nov. omtrent
half 6 is uitgegaan. Zij hoorde hem 's morgens praten
tegen de kinderen.
De heer O. bleef tenslotte het feit ontkennen, hoewel
de president hem wees op de omstandigheden die in zijn
nadeel naar voren waren gekomen.
De heer officier vestigde in zijn requnsitoir de aan
dacht op deze omstandigheden, vroeger aanwijzingen
genoemd. On<Jer andere op de veilingkaartjes, waarvoor
verdachte geen afdoende verklaring heeft kunnen ge
ven, da kippenmand met versohe kippenmest en veer
tjes. Volgens eigen verklaring van verdachte had hij 14
dagen te voren kippen in die mand gehad. Dan kwam
nog de kwestie van de automobiel, door twee getuigen
opgemerkt, en zoo goed het hen mogelijk was, herkend
als overeenkomende met het eigendom van verdachte.
Van Tromps verklaring wenschte de officier, gelet op
diens persoon, geen gebruik te maken. De officier betwij
felde of verdaohte aan dit jongmensch een erkentenis
zou hebben afgelegd. In de verklaring van verdachte om
trent de schoenen meende de officier een onwaarheid
te zien en niet een onjuistheid. De aanwezigheid van
deze sohoenen had verdachte vlogens de meening van
den officier opzettelijk verzwegen. Voorts trachtte de
officier de waarde van de getuigenissen a decharge te
ontzenuwen. Met dit alibi was verdachte dan'al zeer
laat voor den dag gekomen. Het feit eindelijk wettig en
overtuigend bewezen achtende, vorderde de officier tegen
verdachte 16 maanden gev.
Verdachte zeide nog de schoenen te hebben willen weg
geven, omdat hij ze toch niet kon dragen en daarom
had hij er niet over gedacht.
De verdediger, Mr. A. Prins Jr., releveerle n precaar
geval uit de Fransche rechtspraak, door hem zelf mee
gemaakt. begon met zijn waardeering uit te spreken uit
het .zooveel meer solide Nederlandsche strafstelsel. Voorts
bracht pleiter dank aan den heer officier voor de on
partijdige wijze, waarop deze de zaak had behandeld. Mr.
Prins rangs'ohikte hierop de feiten om deze stuk voor
stuk aan een krachtige critiek te onderwerpen, teneinde
aan te toonen, dat daaruit het wettig en overtuigend
bewijs niet zou kunnen worden geconstrueerd. Pleiter
stelde het voorts zeer op prijs dat de officier Tromp's
verklaring had uitgeschaakeld. Verdediger had ook al
reeds met dat jong mensch kennis gemaakt en kon
weten welk een waarde aan diens verklaringen gehecht
moest worden. Eindelijk vermeende pleiter dat uit de
verklaring der getuigen is komen vast te staan, dat ver
dachte den diefstal niet had gepleegd en ook wat de
schoenen betrof, hechtte de verdediger aan deze om
standigheid .weinig waarde. Pleiter eindigde zijn uit
voerig pleidooi met te concludeeren vrijspraak van
verdachte. Pieter knoopte hieraan vast het verzoek
tot onmiddellijke invrijheidstelling.
Als vanzelf sprak volgde hierna een geanimeerde woor
denstrijd tusschen verdediger en officier, welke laatste
nadat beiden hun stellingen hadden gehandhaafd, zich
verzette tegen het verzoek van verdediger. Er werden
geen termen gevonden om verdachte in vrijheid te stel
len. Uitspraak in alle zaken a.s. week Dinsdag.
Wasoh de aangedane plaatsen met warm water
en Purolzeep en doe er dan wat Purol op,
en bij jeukende of vocht-afscheidende uitslag
en eczema bovendien nog wat Purolpoeder.
Herhaal dit eiken dag, zoolang het noodig is.
„Dan geloof ik, dat we niet langer hoeven te pein
zen, uit welken hoek de wind waait. Wetende dat
Dupigny een wrok tegen je koesterde, heeft Jacob
hem waarschijnlijk voorgesteld, dat de planter den
übeahman geld zou geven."
ooo
Harrel's plan om eenigen tijd naar Engeland te
gaan. begon steeds vaster vorm aan te nemen. Hij
had behoefte aan het klimaat van zijn vaderland;
hij voelde dat hij geen kracht zou hebben om door
te gaan met het werk dat hij eenmaal begonnen was
en waarmede hij zoo geen vermogen dan toch
een ruim inkomen hoopte te verdienen, als hij niet
een poosje er uit ging om de door zijn ziekte ge
schokte krachten te herstellen.
Hij begon voorbereidingen voor zijn vertrek te
treffen. De neger, dien dokter Meillet hem had aan
bevolen, was in het bezit ftvan uitstekende getuig
schriften. Hij had reeds eerder de leiding voor een
plantage gehad en had zijn werk tot volkomen te
vredenheid van den eigenaar verricht en diens be
langen trouw behartigd.
Morrence, die natuurlijk van Harrel's plan had
vernomen, toonde zich uiterst verheugd over het be
sluit van zijn vriend en herinnerde hem aan zijn
belofte om een paar dagen in Port Graces te komen
logeeren, voor hij naar Engeland vertrok.
Harrel kon nauwelijks gelooven, dat alles in zóó
korten tijd geregeld was. Den middag voor zijn ver
trek zat hij op zijn waranda. Zijn koffiers waren al
gepakt; voor alles was gezorgd.. Dokter Meillet had
hem bijna den geheelen dag geholpen, maar was in
den loop van den middag bij een zieke geroepen.
Bij zijn vertrek had hij Harrel aangeraden om vroeg
naar bed te gaan.
„Je moet niet vergeten dat je nog steeds herstellen
de bent en je je nog niet te veel mag vermoeien",
had hij hem vriendelijk gewaarschuwd.
Maar Harrel voelde zich al een heeleboel sterker
dan een paar weken geleden en voor hij vertrok
wilde hij nog een rondgang maken over de plantage,
die hij nu voor langen tijd in de hoede van vreem
den moest achterlaten. Toen het wat koeler werd,
begon hij zijn wandeling en na een poosje bevond
hij zich op den landweg, die tusschen zijn grondge
bied en dat van Dupigny liep en waar h!j den zwar
ten planter indertijd de welverdiende afstraffing had
toegediend.
Wordt vervolgd.