SchagerCourant K. Breebaart Jz.1" ONTERFD...! Derde Blad. 1A-vanW.KENBURG>' -•iLEVERTRAM- VOOR DEN KANTONRECHTER TE ALKMAAR. Dinsdag 27 Januari 1931. 74ste Jaargang. No. 8805 Zeer veel autoriteiten, vrienden en kennissen waren Zaterdagmiddag naar Winkel gekomen om de laatste eer te bewijzen aan een zeer geacht en bemind man als wijlen de heer K. Breebaart Jz. was. Onder de talrijke aanwezigen merken we op, de heer Dr. H. J. Lovink, Voorzitter van de Hollandsche Maat schappij van Landbouw en Voorzitter van de voormalige Zuiderzeecommissie, thans Proefpoldercommissie, de heer Ligtenberg, hoofdingenieur bij de Zuiderzeewerken; Ir. S. Smeding, voorzitter van de voorloopige directie van den Wierigermeerpolder; Prof. M. Visser, hoogleeraar aan de Landbouwhoogeschool te Wageningen, Dr. L. T. C. Scheij, rijkszuivelconsulent, de heer C. Wijdenes Spaans, dijkgraaf van het Hoogheemraadschap Noord- (hollands Noorderkwartier; de heer D. de Boer, onder voorzitter van het Kon. Ned. Landbouwcomité* Ir. Huis man, secretaris van de Hollandsche Maatschappij van Landbouw, burgemeester, wethouders, raadsleden en se cretaris der gemeente Winkel, de heer C. Haringhuizen, burgemeester van Wieringerwaard, de heer G. J. Lovink, •burgemeester van Anna Paulowna, de heer H. K. Koster, voorzitter van de N.V. Spoor-(tram)weg Wieringen Schagen, de heer G. Nobel, secretaris van de vereeniging tot ontwikkeling van den Landbouw in Hollands Noor derkwartier, de heer Jm. Blaauboer Kz., lid van het Hoofdbestuur van de Hollandsche Maatschappij van Landbouw, dijkgraaf, heemraden, hoofdingelanden en op zichter van den polder Waard en Groet, de heer Mr. F. A. Jas, directeur van de Maatschappij tot exploitatie van den Kerkhovenpolder, de heer Kramer Glijnis, oud voorzitter van Noox-derkwartier, de heer O. J. Bosker, secretaris van den polder Waard Nieuwland, de heer Van der Laan, leeraar aan de R.L.W.S. te Schagen en nog vele vrienden en kennissen van den overledene. Het is ruim 2 uur als de droeve stoet bij het kerkhof aankomt, de lijkauto gevolgd door 3 volgauto's, waarna de baar, met het oog op het gure weer in de ïfed. Herv. Kerk wordt geplaatst en waar de gelegenheid wordt ge boden het woord te voeren. Een groot aantal bloemstuk ken legt mede getuigenis af van den eerbied, liefde en toegenegenheid, die men voor den overledene heeft, o.m. van den polder Waard en Groet en van de Hollandsche Maatschappij van Landbouw Wat de overledene voor de gemeente Win kel is geweest. Wanneer de aanwezigen zich met de familieleden om de baar hebben opgesteld is het de heer J. Koster, bur gemeester van Winkel, die het woord neemt om met een enkel woord deze droevige bijeenkomst te openen. En ik doe dat, zegt spr., namens den raad. van de gemeente Winkel, maar zeer zeker ook namens de burgerij onzer gemeente. Toen spr. vóór enkele jaren hier als burge meester zijn intrede deed was het de heer Breebaart die spr. aan de grens der gemeente welkom heette en spr. op hartelijke, sympathieke manier tegemoet trad. Gedu rende 't tijdvak dat spr. burgemeester dezer gemeente is, heeft spr. meermalen aanspraak op zijn voorlichting en steun mogen maken en tijdens de regeering over deze kleine plattelandsgemeente kwam steeds weer dat sym pathiek optreden tot uiting. Naar zijn oordeel werd gaarne geluisterd en gehandeld. En toen de heer Bree baart als lid van den Raad ontslag nam en spr. hem bij dat afscheid den dank der burgerij bracht, was het bui tengewoon aangenaam den vertegenwoordiger der S.D.- A.P. te hooren zeggen, dat deze partij den heer Bree baart als een zeer democratisch mensch beschouwde. Spr. acht deze uitdrukking een belooning voor de wijze van optreden, door den overledene. De familie Breebaart trad gedurende een lange reeks van jaren als krachtige persoonlijkheden op en het gevolg was dan ook dat de plaats Winkel en de naam Breebaart twee onafscheide lijke factoren waren. Het was met groote belangstelling en werkkracht dat de overledene de belangen dezer ge meente, zoowel als zoovele andere aan hem toevertrouw de belangrijke functien bekleedde. Vele waren zijn be moeiingen, zoowel in lands-, polder-, gemeentelijke- en provinciale zaken, waarover wellicht andere op dezen plek het hunne naar voren zullen brengen. Speciaal wil spr. wijzen op de polderzaken en niet te vergeten de land- bouwaangelegenheden, zoo nauw ingrijpende in het ra derwerk der algemeene welvaart en die de groote be- FEUILLETON Uit het Engelsch van DOLF WYLLARDE 15. „Was het daar heusch zoo erg?" vroeg Barbara kwasi-belangstellend. „Daar hebt u geen idee van," antwoordde Mevrouw Melville, op een toon, alsof zij protesteerde tegen Barbar's opmerking. „De plagen van Egypte zijn er niets bij! We woonden daar in bedompte houten huizen en als je niet goed oppaste, werd je door de zwarten voortdurend bestolen. Geen behoorlijke conversatie, niets, ,,'t Is een vreeselijk oord, St. Alousie." „Dat kan ik mij levendig voorstellen, hoe u Engeland apprecieert," verklaarde Barbara. „O, ja. 't Is heerlijk om even naar Londen te kunnen overwippen om een nieuwe japon te koopen of inkoo- pen te doen in Bond Street en alles binnen een paar uur bij je thuis te hebben, inplaats van er een maand op te moeten wachten." „En bevalt de streek hier u nogal?" Barbara's zachte, innig-beschaafde stem, vormde een scherpe tegenstelling met het schelle geluid van Me vrouw Melville. „Buitengewoon! En in het bijzonder nu wij met onze buren hebben kennis gemaakt. Merkwaardig," wendde zij zich tot Lady Bryant en den pred'kant," hier vlak bij woont nog iemand uit St. Aluosie, zoo zie je alweer, hoe klein de wereld eigenlijk is." „Iemand uit St. Alousie?" herhaalde Lady Bryant. „Dat is heel toevallig. Hoe heet hij?" „Kent u „Thurlands?" «♦Natuurlijk! Het buiten van Lord Saybrook." „Juist. Hij heeft het verhuurd aan mevrouw Cart wright. Mevrouw Cartwright is ziekelijk; of beter: ze is een ingebeelde zieke," voegde de spreekster er hatelijk aan toe. En ze vervolgde: „Verleden week Vrijdag ont moetten wij haar met haar broer, die een cacao-planta- ge heeft op St. Alousie. Hij is nu thuis met vacantie hij was vreeselijk verzwakt door een koortsaanval." „Ik heb hem kort geleden gesproken," mengde de pre dikant zich in het gesprek. „Een aardige jongeman, maar hjj schijnt mij nog wat zwak en erg stil „Ja, hjj is ook nog lang niet beter,", merkte kolonel Melville op. „Hij ziet er heel wat slechter uit dan toen langstelling van den overledene hadden. Met groote waardeering en sympathie zag heel deze omgeving op tegen zijn optreden als voorzitter bij de groote Land bouwtentoonstelling te Schagen. De naam van den over ledene zal mede speciaal in deze streken voortleven en met waardeering zal gedacht worden aan het vele zoefl* dat hij voor de gemeenschap deed en was. Ons dorp betreurt zijn heengaan zeer en namens Winkel's burgerij is aan mij de taak hier op deze laatste rustplaats hem ons aller dank te betuigen. Hij ruste in vrede, wat hij aan Winkel's burgerij werkelijk heeft verdiend. Voor den polder Waard en Groet. De heer A. J. Waiboer, dijkgraaf van den polder Waard en Groet, zegt dat naast de vele functies die de overledene bekleed heeft, ook behoorde het bestuurslid maatschap van den polder Waard en Groet en wel ge durende 28 jaren, waarvan 14 jaren als dijkgraaf.'Even als zijn voorouders, die het bestuur over den polder heb ben gehad, had ook de ontslapene den polder lief en hij heeft voor een zeer groot deel zijn werkkrachten aan on zen polder gegeven, hem daardoor brengende in een uit stekenden finantieelen toestand en tot grooten bloei, zoo dat onze polder als één der beste indijkingen genoemd kan worden. Ook tegenslagen zijn hem evenwel niet ge spaard gebleven. In andero aangelegenheden werd gaarne zijn advies gevraagd en spr. wijst daarbij op de droog making der Zuiderzee, waarvoor de overledene in ver schillende commissies zitting had en gaarne naar zijn adviezen werd geluisterd. Namens het bestuur van den polder Waard en Groet betuigt spr. de familie zijn op rechten deelneming en waardeering voor den overledene en eindigt met: Oud-dijkgraaf, rust zacht! Voor de Hollandsche Maatschappij v. Land bouw en voor de Proefpoldercommissie. De heer Dr. H. J. Lovink, voorzitter van de Holl. Mij. van Landbouw, wenscht aan de laatste rustplaats van zijn vriend Breebaart woorden van dank, van waardee ring, van voorbeeld en van troost te spreken. En spr. doet dat in de eerste plaats als voorzitter van de Holl. Mij.^van Landbouw, waarin de overledene sedert 1904 zitting had in het Hoofdbesutur, nu eens als vice-voor- ziter, dan weer als lid van het Dag. Bestuur. En Klaas Breebaart heeft daar gewerkt voor de belangen van de Hollandsche Maatschappij, doch ook voro de belangen van het algemeen. Het was spr. een groot voorrecht toen hem het voorzitterschap werd opgedragen, zijn oud- vriend Breebaart in het Bestuur te mogen ontmoeten. Meer dan 30 jaren geleden heeft spr. kennis met hem mogen maken, en al ontstond er geen drukke correspon dentie, toch vormden zich banden van groote vriendschap En de heer Dr. Lovink brengt dan in herinnering, hoe 30 jaren geleden een voorstel tot gedeeltelijke droogmaking van de Wieringermeer werd gedaan, een kleine commissie van onderzoek werd benoemd en ook den heer Breebaart mede werd opgedragen deze zaak te onderzoeken. En 10 jaar geleden werd de heer Breebaart opnieuw in de Zuiderzeecommissie benoemd en heeft hij nog mogen zien, dat de drooglegging zou geschieden. En hoezeer deze zaak zijn hart had, moge blijken uit het feit, dat toen het Dag. Bestuur een maand geleden vergaderde, de overledene met veel animo aan de vergadering deelnam. En dat op zijn advies groote prijs werd gesteld, bleek wel toen Bree baart zijn voornemen te kennen gaf, om te bedanken en zijn mede-commissieleden die mededeeling beant woordde met: dat gebeurt niet, gij blijft. Spr. richt zich dan tot de familie Breebaart en wijst ei in zeer waardeerende bewoordingen op, dat het leven van den overledene niet voor niets is geweest, dat zijn persoon tot voorbeeld van velen moge zijn, dat Klaas Breebaart was een sieraad in de maatschappij, in één woord een man. Zijn assche ruste in vrede! De N.V. Spoor-(tram)weg SchagenWierin gen en de R.L.W.S. De heer H. K. Koster, Wieringerwaard, voert als voorzitter van de N.V. Spoor-(tram)weg Schagen Wieringen het woord aan deze baar. De heer Breebaart was de laatst overgeblevene van het comité van op richting en heeft ook aan deze zaak zijn beste krach ten gegeven. Een ieder, die het geluk had met den overledene in aanraking te komen, werd getroffen door de groote welwillendheid jegens en de groote waar deering die de ontslapene voor een ander had. Ook in de Commissie van Toezicht op de Rijkslandbouwwin- terschool te Schagen heeft spr. met hem mogen samen werken en bracht hij zijn veelzijdigheid naar voren. Voor het algemeen belang heeft Breebaart zeer veel gedaan en zal hij een gevoel van leegte nalaten. Zijn adviezen vormden een goede leidraad, waardoor veelal een gemakkelijke oplossing kon worden verkregen. In de oorlogsjaren kwam spr. voor meerdere zaken met Breebaart in aanraking en het kon niet anders, of daar door moest een gevoel van vriendschap worden opge wekt, welke vriendschap steeds is gegroeid. Nooit heeft spr. uit zijn mond een afkeurend woord over een ander gehoord, hij heeft zich doen kennen als een zeer hoog staand mensch en werd dan ook door zeer velen ge waardeerd. „Ik dank U, voor al wat ik van U heb ondervonden", aldus neemt spr. afscheid van den overledene. ik hem het laatst op L'Opale ontmoette." „Zoo heet zijn plantage op St. Alousie", verduidelijkte Mevrouw Melville. „Mijn man heeft verleden jaar een week bij hem gelogeerd. Ik zelf ken hem niet. Hij kwam maar heel zelden in Port Gragas en Trinity; zijn terrei nen liggen ongeveer 15 mijl verder." „Hoe heet hy ook weer?" informeerde de predikant. „De naam is mij ontschoten. Was het niet Caryl?" „Neen, 'Harrel heette hij Digby Harrel." „Digby Harrel?" riep Mevrouw Bryant uit, „dien ken ik. Een oude vriend van ons, nog in de verte familie zelfs. Door een of andere zonderlinge bepaling in zijn vader's testament, heeft hij alle vooruitzichten op een positie in Engeland verloren en is naar het buitenland gegaan. Waarheen wist niemand. Zou hij het heusch zijn? Barabara hoor je dat? Digby woont vlak bij ons!" „Eigenaardig", antwoordde Barbara peinzend. „Het is nu ongeveer twee jaar geleden, dat wij hem voor het laatst gezien hebben. Logeert hij op Thurlands?" „Ja, bij zijn zuster, Mevrouw Cartwright." „Mevrouw Cartwright? O, ja, zij is met een advocaat getrouwd, nietwaar? Zij heeft een goede partij gedaan dat werd tenminste destijds gezegd," vertelde Lady Bryant. „Mooi was zij niet. Lang niet. Lang niet zoo knap als haar broer. Tusschen twee haakjes, is hij getrouwd „Neen, maar dat zal wel niet lang meer duren," ver telde Mevrouw Melville lactend, blij dat ze haar bab belzucht kon botvieren. „Bij hem in de buurt woonde een meisje, dat alle mannen probeerde het hoofd op hol te brengen, maar nu geloof ik, dat zij succes heeft gehad." „Daar weet je niets van, Meta," protesteerde kolo nel Melville voorzichtig. „Och, kom, heel St. Alousie was er vol van," hield Mevrouw Melville vol. „Wat is het voor een soort meisje?" vroeg Lady Bryant, schijnbaar onverschillig. Zij had graag gehoord, dat Digby getrouwd was, maar zij kon niet vergeten, dat hij nog in de verte met haar verwant was en wilde onder geen voorwaarde dat hij zou trouwen met een of ander West-Indisch meisje. Door het huwelijk van haar eigen zoon had ze ervaring opgedaan op het gebied van ongewenschtc verbintenissen. En al zou ze niet gaarne willen dat hij Barbara ten huwelijk vroeg, ze hoopte toch vurig, dat hij niet met een kleurlinge of „zoo iets" zou aan komen! ,Het is een bijzonder knap meisje, maar schandelijk coquet,' antwoordde Mevrouw Melville, en zonder op haar man's „Maar Meta toch" te letten, ging zij voort: „bijna alle oficieren, die in Porte Graqas in garnizoen Voor het Kon. Ned. Landbouwcomité en voor den Vrijheidsbond. De heer D. de Boer, Stompetoren, zegt* dat wij allen gereed staan om de laatste eer te bewijzen aan het stoffelijk overschot van den heer Klaas Breebaart Jz Namens het Kon. Ned. Landbouwcomité brengt spr. dank voor de groote plaats die door den overledene in den Nederlandschen Landbouw is ingenomen, en waar de overledene niet provinciaal, doch inter- provuclaal bekendheid had. Meerdere malen heeft Breebaart het toezicht op de finantiën gehad en daar bij bleek steeds dat eenige afwijking van het formeele nimmer zijn goedkeuring erlangde. Spr. brengt ook hulde namens den kieskring Den Helder van den Vrijheidsbond, erop wijzend, dat Bree baart een goed partijman was, hijdiende de partij in de goede beteekenis, namelijk in het algemeen belang. Doch ook persoonlijk dankt spr. voor de vriendschap. Door dit verscheiden wordt wederom de kring van kennissen kleiner, doch de kring van herinneringen wordt grooter. Aan den overledene be houden wij een goede herinnering. Hij ruste in vrede! De Kerkhovenpolder. Vervolgens treedt naar voren de heer Mr. F. A. Jas, die namens het bestuur van de Maatschappij tot ex ploitatie van den Kerkhovenpolder den ontvallen collega een eerbiedigen afscheidsgroet brengt In 1912 werd Breebaart tot directeur benoemd en gedurende 18 jaren heeft spr. het genoegen gehad met hem te mogr n samenwerken. Klaas Breebaart volgde in die functie op zijn vader. Jan Breebaart, het lid van de Eerste Kamer, wiens vriendelijk gezicht en hooge gestalte menigeen zich nog zal herinneren en met wien spr. ook jarenlang heeft samengewerkt. Zij waren landbouwers in hart en ziel en vele lessen heeft spr. over het land bouwbedrijf in Holland en Groningen van hen gekregen. Spr. deelt mede, hoe de vader voor alles de wallen in den Kerkhovenpolder schoon wenschte en wanneer hij nu den polder zag, met een tevreden gezicht zou ont waren, dat er geen vuile wallen zijn en hij misschien geneigd zou zijn, dit aan de goede leiding van zijn zoon toe te schrijven. Vader en zoon waren landbouwers bij uitnemendheid en als spr. dan nog een tak hooger gaat, komt hij aan Klaas Breebaart, geen landbouwer doch aannemer. Ook deze is. wat den Kerkhovenpolder betreft, een goede bekende en wel uit de zeventiger jaren bij de eerste groote indijking Spr. deelt hier over een en ander mede. Intusschen, dat is oude ge schiedenis, die spr. ophpalt om 3 generaties naast elkan der te kunnen snellen. De grootvader werd 90. de vader 80 en de zoon is in zijn 70sten levensjaar gestorven. Als men op deze getallen let, zal men zeggen, dat den zoon de volle maat niet is geschonken, doch spr. is overtuigd, dat de overledene zelf de eerste zou zijn om zich niet te beklagen. Hij was dankbaar voor wat zijn vader en grootvader deden, die zijn pad hebben geëffend, zijn pad minder hobbelig gemaakt hebben en waarop hij dankbaar kon terugzien. Hij was gelukkig in zijn werk, zijn huwelijk en zijn kinderen en als spr. dan nu afscheid van hem neemt, dan is het met de troostvolle gedachte, dat voorspoed, waarachtig levens geluk hem ten deel is gevallen. De Wieringers. De heer O. J. Bosker, secretaris van Polder Waard Nieuwland op Wieringen, wil aan de lijkbaar van dezen hooggeachten overledene niet ontbreken, om een laat- sten groet te brengen van de vele vrienden op Wierin gen. Spr. brengt in herinnering de vele uren die de overledene als dijkgraaf van den Polder W.N. op Wie ringen heeft doorgebracht en waaraan met groote voldoening en in dankbare herinnering wordt gedacht. De Wieringers vereerden hem. Zijn stipte zakelijkheid en daarnevens zijn hooge menschelijkheid, met elkaar zich vormende tot een volkomen harmonisch geheel, ziedaar wat de aandacht trok van velen, die hem om ringden en die hem veel vereerders hebben bezorgd. Helaas hij had ook benjjders. Doch noch het eerste bracht hem tot ijdelheid, noch het andere tot haat. En spr. gedenkt dan de groote hartelijkheid, die spr. in zijn functie van den overledene mocht onder vinden en dankt hem voor het voorbeeld, dat hij m zijn leven voor spr. is geweest. Het werken voor allen. Tenslotte voert de heer G. Nobel, secretaris van de Vereeniging tot Ontwikkeling van den Landbouw in Hollands Noorderkwartier, het woord, nu de voorzitter dier vereeniging verhinderd was aanwezig te zijn. Het komt spr voor dat tegenover de Majesteit de Dood het zwijgen het meest welsprekend is. Wij voelen allen, dat wij in den overledene iemand hebben verloren, dien wjj gaarne hadden willen behouden, doch dat anders is be schikt. In Noorderkwartier heeft de overledene ook krachtig gewerkt aan de handhaving van het doel der vereeniging, n.1. niet te werken voor zich zelf, maar te werken voor allen. Daarvoor brengt spr. woorden van warmen dank aan de nagedachtenis van den over ledene, wien wij in lengte van dagen zullen eeren. De zoon van den overledene, de heer J. Breebaart Kz., dankt voor de waardeerende woorden en voor de be toonde belangstelling. Diep onder den indruk van deze plechtigheid, werd daarna het stoffelijk overschot ten grave gebracht. lagen waren doodelijk van haar, zoodra zij kennis met haar hadden gemaakt, haar gevoelens waren echter nooit van blïjvenden aard. Maar ik geloof zeker, dat het ditmaal anders is! Ze is van Fransche arkomst, een af stammelinge van de oudste Fransche kolonisten eigenlijk is ze nog van adel. Eulalie de Floissac heet ze." „Zoo? zij is dus knap?" informeerde Lady Bryant. „En wat is ze voor een type? Een dame of een Creool- sohe? Heeft ze iets van Fransche chic?" „Neen, dat niet. Zij heeft een heel bijzonderen smaak om zich te kleeden, heel anders dan wij Europeanen. Iemand, die haar heele leven in St. Alousie gewoond heeft, wordt een echte West-Indische, al is zij ook van Fransche afkomst. Zoo is het met juffrouw de Floissac ook. Ze heeft een donker type. Zij rolt met haar git zwarte oogen, dat je er naar van wordt en zij heeft mooie, witte tanden, waarop zij niet weinig trotsch is, en die ze dan ook graag laat zien! En ze is nooit stil! Ze is er voortdurend op uit om de aandacht te trekken." „Arme Digby", merkte Lady Bryant medelijdend op. „Wat jammer! Maar als zij nog niet verloofd zijn, mis schien komt er dan wel niets van, nu hij weer in En geland terug is." „Te oordeelen naar wat ik heb gehoord," wierp Me vrouw Melville tegen, terwijl zij langzaam opstond, „was hij tot over zijn ooren verliefd op haar. Maar het is natuurlijk mogelijk dat zijn zuster hem tot andere ge dachten brengt" „We moeten eens ernstig met hem praten*" verklaarde Lady Bryant op beslisten toon. Een huwelijk van Digby Harrel met een meisje als dat, wier karakter mevrouw Melville zoo onvriendelijk beschreven had, beschouwde de oudere dame werkelijk als een ramp en ze deed dit met des te meer gerustheid omdat Barbara nooit de minste genegenheid voor Digby Harrel had getoond, voor zoover zij wist. Natuurlijk had haar dochter het jammer gevonden, dat hij naar het bui tenland was vertrokken tengevolge van een droevigen financieelen tegenslag, maar dat sprak natuurlijk van zelf! Ze zouden Digby op Guthrie uitnoodigen, besloot Lady Bryant, en hem vriensohappelijk aan het verstand bren gen, dat een huwelijk met die „Creoolsche", die hem volkomen in haar macht scheen te hebben, ten eenen- male onmogelijk was. „Ik zal een dinertje geven," zei zij tegen Barbara, toen de visite vertrokken was, „geen groot diner; alleen een paar menschen hier uit de buurt. Natuurlijk moeten wij Cecily Cartwright ook uitnoodigen. Ik had er geen idee van dat zij zoo dicht bij ons woonde. Barbara, wij moeten probeeren te ontdekken, hoe het staat met die huwelijksplannen van Digby, en als die jongen zich wer- Strafzitting op Vrijdag 23 Januari, DAAR WAS NOG MééR ETEN AAN DAT EITJE. Op 9 Januari stond terecht de 27-jarige heer L. W. de W. uit IJmuiden-Oost, zulks naar aanleiding van een door hem gepleegde aanrijding met een rijwiel, gevoerd aan de hand van een verliefd jongeling uit Heemskerk, die wandelde met zijn teergeliefde in de nachteiijke donkerheid op den Rijksstraatweg tusschen Castricum en Noorddorp. Dit rijwiel werd door den op een motor voorbijrijdenden heer de W. gegrepen en ernstig beschadigd, doch persoonlijke ongelukken kwamen niet voor. Gedurende de behandeling van deze zaak bleek het noodzakelijk aanhouding te gelasten, ten einde nog eenige getuigen, uit Noorddorp, Heemskerk en IJmui- den te hooren en had nu de voortzetting plaats. Er kwam echter ook nu nog niet veel schot in dit pro ces, daar slechts 2 nieuwe getuigen, de fabrieksarbeider Bruins uit Heemskerk en de groentehandelaar Veld- meijer, destijds de duorijder op de motor van den tim merman. uit IJmuiden-Oost, waren verschenen. Het werd alsnu wenschelijk geacht de zaak opnieuw voor onbepaalden tijd aan te houden, teneinde alsnog eenige andere getuigen te hooren. EEN MINITIEUS EN ONPARTIJDIG GERECHTE LIJK ONDERZOEK. WEDERZIJDSCHE COM PLIMENTEN. AMBTENAAR CONTRA VER DEDIGER. NIET EEN PARTICULIER, MAAR 'N GEMEENTELIJK RIJWIEL BESCHADIGD. APOTHEOSE EN FINALE. Heden was het de uitverkoren dag. waarop het ge ruchtmakende proces tegen den Huiswaarder land bouwer, de heer C. Sn., die met zijn verweerd Fordjo op 8 October te Alkmaar op den gevaarlijken hoek VerdronlcenoordLimmerhoek den heer Sterk, gasfitter in dienst der gemeente, tamelijk hevig had aangereden, toen deze op zijn rijwiel het Verdronkenoord-Z.-zijde kwam afrijden, met nieuwen luister werd voortgezet. Vóór den aanvang was het Kantongerecht, rechter, ambtenaar en zoo we vermeenen, ook de griffier, in de super de luxe wagen van den zelfchauffeerenden ge- achten verdediger, mr. de Groot, naar de plaats des misdrijfs getuft, teneinde aldaar een onderzoek in loco in te stellen. Na zulk een voorbereiding was dus de animo bijzonder groot en bracht de heer Ambtenaar met zichtbare voldoening 2 nieuwe getuigen in het vuur, de heer Mulder, gemeente-werkman en diens echtgenoote, welk achtbaar echtpaar zich op de Turfmarktbrug, voorheen de brug van „Abbering" had bevonden, toen het incident plaats greep en alles goed had waarge nomen. De heer Mulder, die zelf voerman is en ha kend met den weg, verklaarde pertinent, dat de heer Sn. beslist links van den weg had gereden en geen signaal had doen hooren. De juffrouw, eerst wat ze nuwachtig en verward, herstelde zich weldra en legde toen een verklaring, duidelijk, glashelder en overwegend in het nadeel van den heer Sn., tot groote voldoening van den ambtenaar, terwijl de aanvankelijk triumphee- reride lach op het intelligent aangezicht des geachten verdedigers, verstarde. Na het verhoor van deze voor het openbaar ministe rie zoo waardevolle getuigen, achtte deze functionnaris het spel dan ook volkomen gewonhen en werd gevor derd tegen den heer Sn. f 10 boete of 10 dagen ter zake het verzuimde signaal en f 15 boete of 15 dagen wegens het rijden buiten noodzaak op de linkerweg helft, alsmede toewijzing der civiele vordering tot een bedrag van f 35.25. Vooraf complimenteerde mr. Tack den geachten verdediger, met betrekking tot zijn voor treffelijke en correcte autobesturing. Natuurlijk maakte mr. de Groot er zich in zijn plei dooi niet met een Janje van Leiden af. Dat ligt soluut niet in zijn strijdlustigen juristen-aard. Als man van de wereld achter dankte hij vooraf den ambtenaar voor zijn loftuiging, om daarop alles af te breken, waarop deze vertegenwoordiger van het O.M. zijn be toog had gebouwd. Er was letterlijk niets wat deugde, de manier van rijden van den aangeredene, die rechts den voorrang had moeten geven en dus overeenkomstig de hoogste rechterlijke uitspraken geen enkel recht kon doen gelden, niet, de getuigen verklaringen niet, de situatie-teekening niet en evenmin de vordering tot schadevergoedng niet, aangezien het hier betrof een rijwiel van de gemeente. Op grond van alle bezwaren, kelijk zoo iets vreeselijks in zijn hoofd heeft gehaald, dan moeten wij ons best doen, om het eruit te praten. Die halve negerin heeft hem natuurlijk stapeldol gemaakt." Barbara werd een beetje bleek, en het eerste oogenblik voelde zij neiging om haar moeder een ongeduldig ant woord te geven. Maar ze beheerschte zich en verklaarde rustig dat het vanzelf sprak, dat ze Digby Harrel en zijn zuster te dineeren moesten vragen...". HOOFDSTUK XII. Het kostte Barbara niet zoo heel veel moeite Lady Bryant te verzoenen met het vooruitzicht, dat haar jongsten zoon eenigen tijd bij haar zou blijven lo- geeren. Zijn aanwezigheid zou wat afwisseling bren gen in haar vrij eentonig leven op het buiten én wellicht zou zijn verblijf op Guthrie geschikte aan leiding zijn om Lester Kenyan dan als gast uit 1e noodigen. En het huwelijk van Barbara met den mil- 'ionair zou niet alleen het meisje zelf „onder dak" brengen, zooals haar moeder het noemde, maar waarschijnlijk ook er toe bijdragen om de geschokte financiën der familie te herstellen. Kenyan was schatrijk, maar hij was van lageren stand dan de Bryants, zoodat men van hem mocht verwachten, dat, hij hen, bij wijze van vergoeding, financieel helpen zou. Het was niet meer dan bil lijk. dat hij voor zijn bevordering op de maatschap pelijke ladder betalen moest, vond Lady Bryant. Barbara zelf stond niet geheel afwijzend tegen over de_ plannen van haar moeder. Tenzij ze met Lester Kenyan trouwde, was er een eind aan al de zorgen en tobberijen en met haar relaties in de hoogste dringen, waar ze om haar persoon en haar naam een gaarne-geziene persoonlijkheid was, lag de wereld voor haar open. En wat het meisje nog het meest deed overhellen tot een besluit dat strookte met haar moeders liefste wenschen, was de gedachte aan Kiddie, het verlangen om het kind een onbe zorgde jeugd te geven en het later te behoeden voor een lot als dat van zichzelf; gedwongen te zijn een huwelijk te sluiten uit verstandsoverwegingon. Zij was overtuigd, dat Lord Bryant geen bezwaar zou maken, dat zij zich met de opvoeding van het kind belastte, terwijl haar moeder dankbaar zou zijn, wanneer zij zoo gemakkelijk haar verantwoor delijkheid voor haar kleindochter afkwam. En zelf verlangde Barbara innig om zich te wijden aan de opvoeding van het kind, waaraan zij zich met haar geheele ziel had gehecht. Wordt vervolgd.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1931 | | pagina 9