SchagerCourant
K. Breebaart Jz.1"
ONTERFD...!
Derde Blad.
1A-vanW.KENBURG>'
-•iLEVERTRAM-
VOOR DEN KANTONRECHTER
TE ALKMAAR.
Dinsdag 27 Januari 1931.
74ste Jaargang. No. 8805
Zeer veel autoriteiten, vrienden en kennissen waren
Zaterdagmiddag naar Winkel gekomen om de laatste
eer te bewijzen aan een zeer geacht en bemind man als
wijlen de heer K. Breebaart Jz. was.
Onder de talrijke aanwezigen merken we op, de heer
Dr. H. J. Lovink, Voorzitter van de Hollandsche Maat
schappij van Landbouw en Voorzitter van de voormalige
Zuiderzeecommissie, thans Proefpoldercommissie, de heer
Ligtenberg, hoofdingenieur bij de Zuiderzeewerken; Ir.
S. Smeding, voorzitter van de voorloopige directie van
den Wierigermeerpolder; Prof. M. Visser, hoogleeraar
aan de Landbouwhoogeschool te Wageningen, Dr. L. T.
C. Scheij, rijkszuivelconsulent, de heer C. Wijdenes
Spaans, dijkgraaf van het Hoogheemraadschap Noord-
(hollands Noorderkwartier; de heer D. de Boer, onder
voorzitter van het Kon. Ned. Landbouwcomité* Ir. Huis
man, secretaris van de Hollandsche Maatschappij van
Landbouw, burgemeester, wethouders, raadsleden en se
cretaris der gemeente Winkel, de heer C. Haringhuizen,
burgemeester van Wieringerwaard, de heer G. J. Lovink,
•burgemeester van Anna Paulowna, de heer H. K. Koster,
voorzitter van de N.V. Spoor-(tram)weg Wieringen
Schagen, de heer G. Nobel, secretaris van de vereeniging
tot ontwikkeling van den Landbouw in Hollands Noor
derkwartier, de heer Jm. Blaauboer Kz., lid van het
Hoofdbestuur van de Hollandsche Maatschappij van
Landbouw, dijkgraaf, heemraden, hoofdingelanden en op
zichter van den polder Waard en Groet, de heer Mr. F.
A. Jas, directeur van de Maatschappij tot exploitatie
van den Kerkhovenpolder, de heer Kramer Glijnis, oud
voorzitter van Noox-derkwartier, de heer O. J. Bosker,
secretaris van den polder Waard Nieuwland, de heer
Van der Laan, leeraar aan de R.L.W.S. te Schagen en
nog vele vrienden en kennissen van den overledene.
Het is ruim 2 uur als de droeve stoet bij het kerkhof
aankomt, de lijkauto gevolgd door 3 volgauto's, waarna
de baar, met het oog op het gure weer in de ïfed. Herv.
Kerk wordt geplaatst en waar de gelegenheid wordt ge
boden het woord te voeren. Een groot aantal bloemstuk
ken legt mede getuigenis af van den eerbied, liefde en
toegenegenheid, die men voor den overledene heeft, o.m.
van den polder Waard en Groet en van de Hollandsche
Maatschappij van Landbouw
Wat de overledene voor de gemeente Win
kel is geweest.
Wanneer de aanwezigen zich met de familieleden om
de baar hebben opgesteld is het de heer J. Koster, bur
gemeester van Winkel, die het woord neemt om met een
enkel woord deze droevige bijeenkomst te openen. En ik
doe dat, zegt spr., namens den raad. van de gemeente
Winkel, maar zeer zeker ook namens de burgerij onzer
gemeente. Toen spr. vóór enkele jaren hier als burge
meester zijn intrede deed was het de heer Breebaart die
spr. aan de grens der gemeente welkom heette en spr.
op hartelijke, sympathieke manier tegemoet trad. Gedu
rende 't tijdvak dat spr. burgemeester dezer gemeente
is, heeft spr. meermalen aanspraak op zijn voorlichting
en steun mogen maken en tijdens de regeering over deze
kleine plattelandsgemeente kwam steeds weer dat sym
pathiek optreden tot uiting. Naar zijn oordeel werd
gaarne geluisterd en gehandeld. En toen de heer Bree
baart als lid van den Raad ontslag nam en spr. hem bij
dat afscheid den dank der burgerij bracht, was het bui
tengewoon aangenaam den vertegenwoordiger der S.D.-
A.P. te hooren zeggen, dat deze partij den heer Bree
baart als een zeer democratisch mensch beschouwde.
Spr. acht deze uitdrukking een belooning voor de wijze
van optreden, door den overledene. De familie Breebaart
trad gedurende een lange reeks van jaren als krachtige
persoonlijkheden op en het gevolg was dan ook dat de
plaats Winkel en de naam Breebaart twee onafscheide
lijke factoren waren. Het was met groote belangstelling
en werkkracht dat de overledene de belangen dezer ge
meente, zoowel als zoovele andere aan hem toevertrouw
de belangrijke functien bekleedde. Vele waren zijn be
moeiingen, zoowel in lands-, polder-, gemeentelijke- en
provinciale zaken, waarover wellicht andere op dezen
plek het hunne naar voren zullen brengen. Speciaal wil
spr. wijzen op de polderzaken en niet te vergeten de land-
bouwaangelegenheden, zoo nauw ingrijpende in het ra
derwerk der algemeene welvaart en die de groote be-
FEUILLETON
Uit het Engelsch van
DOLF WYLLARDE
15.
„Was het daar heusch zoo erg?" vroeg Barbara
kwasi-belangstellend.
„Daar hebt u geen idee van," antwoordde Mevrouw
Melville, op een toon, alsof zij protesteerde tegen
Barbar's opmerking. „De plagen van Egypte zijn er
niets bij! We woonden daar in bedompte houten huizen
en als je niet goed oppaste, werd je door de zwarten
voortdurend bestolen. Geen behoorlijke conversatie,
niets, ,,'t Is een vreeselijk oord, St. Alousie."
„Dat kan ik mij levendig voorstellen, hoe u Engeland
apprecieert," verklaarde Barbara.
„O, ja. 't Is heerlijk om even naar Londen te kunnen
overwippen om een nieuwe japon te koopen of inkoo-
pen te doen in Bond Street en alles binnen een paar
uur bij je thuis te hebben, inplaats van er een maand
op te moeten wachten."
„En bevalt de streek hier u nogal?"
Barbara's zachte, innig-beschaafde stem, vormde een
scherpe tegenstelling met het schelle geluid van Me
vrouw Melville.
„Buitengewoon! En in het bijzonder nu wij met onze
buren hebben kennis gemaakt. Merkwaardig," wendde
zij zich tot Lady Bryant en den pred'kant," hier vlak
bij woont nog iemand uit St. Aluosie, zoo zie je alweer,
hoe klein de wereld eigenlijk is."
„Iemand uit St. Alousie?" herhaalde Lady Bryant.
„Dat is heel toevallig. Hoe heet hij?"
„Kent u „Thurlands?"
«♦Natuurlijk! Het buiten van Lord Saybrook."
„Juist. Hij heeft het verhuurd aan mevrouw Cart
wright. Mevrouw Cartwright is ziekelijk; of beter: ze
is een ingebeelde zieke," voegde de spreekster er hatelijk
aan toe. En ze vervolgde: „Verleden week Vrijdag ont
moetten wij haar met haar broer, die een cacao-planta-
ge heeft op St. Alousie. Hij is nu thuis met vacantie
hij was vreeselijk verzwakt door een koortsaanval."
„Ik heb hem kort geleden gesproken," mengde de pre
dikant zich in het gesprek. „Een aardige jongeman,
maar hjj schijnt mij nog wat zwak en erg stil
„Ja, hjj is ook nog lang niet beter,", merkte kolonel
Melville op. „Hij ziet er heel wat slechter uit dan toen
langstelling van den overledene hadden. Met groote
waardeering en sympathie zag heel deze omgeving op
tegen zijn optreden als voorzitter bij de groote Land
bouwtentoonstelling te Schagen. De naam van den over
ledene zal mede speciaal in deze streken voortleven en
met waardeering zal gedacht worden aan het vele zoefl*
dat hij voor de gemeenschap deed en was.
Ons dorp betreurt zijn heengaan zeer en namens Winkel's
burgerij is aan mij de taak hier op deze laatste rustplaats
hem ons aller dank te betuigen. Hij ruste in vrede, wat
hij aan Winkel's burgerij werkelijk heeft verdiend.
Voor den polder Waard en Groet.
De heer A. J. Waiboer, dijkgraaf van den polder
Waard en Groet, zegt dat naast de vele functies die de
overledene bekleed heeft, ook behoorde het bestuurslid
maatschap van den polder Waard en Groet en wel ge
durende 28 jaren, waarvan 14 jaren als dijkgraaf.'Even
als zijn voorouders, die het bestuur over den polder heb
ben gehad, had ook de ontslapene den polder lief en hij
heeft voor een zeer groot deel zijn werkkrachten aan on
zen polder gegeven, hem daardoor brengende in een uit
stekenden finantieelen toestand en tot grooten bloei, zoo
dat onze polder als één der beste indijkingen genoemd
kan worden. Ook tegenslagen zijn hem evenwel niet ge
spaard gebleven. In andero aangelegenheden werd gaarne
zijn advies gevraagd en spr. wijst daarbij op de droog
making der Zuiderzee, waarvoor de overledene in ver
schillende commissies zitting had en gaarne naar zijn
adviezen werd geluisterd. Namens het bestuur van den
polder Waard en Groet betuigt spr. de familie zijn op
rechten deelneming en waardeering voor den overledene
en eindigt met: Oud-dijkgraaf, rust zacht!
Voor de Hollandsche Maatschappij v. Land
bouw en voor de Proefpoldercommissie.
De heer Dr. H. J. Lovink, voorzitter van de Holl. Mij.
van Landbouw, wenscht aan de laatste rustplaats van
zijn vriend Breebaart woorden van dank, van waardee
ring, van voorbeeld en van troost te spreken. En spr.
doet dat in de eerste plaats als voorzitter van de Holl.
Mij.^van Landbouw, waarin de overledene sedert 1904
zitting had in het Hoofdbesutur, nu eens als vice-voor-
ziter, dan weer als lid van het Dag. Bestuur. En Klaas
Breebaart heeft daar gewerkt voor de belangen van de
Hollandsche Maatschappij, doch ook voro de belangen
van het algemeen. Het was spr. een groot voorrecht toen
hem het voorzitterschap werd opgedragen, zijn oud-
vriend Breebaart in het Bestuur te mogen ontmoeten.
Meer dan 30 jaren geleden heeft spr. kennis met hem
mogen maken, en al ontstond er geen drukke correspon
dentie, toch vormden zich banden van groote vriendschap
En de heer Dr. Lovink brengt dan in herinnering,
hoe 30 jaren geleden een voorstel tot gedeeltelijke
droogmaking van de Wieringermeer werd gedaan, een
kleine commissie van onderzoek werd benoemd en ook
den heer Breebaart mede werd opgedragen deze zaak
te onderzoeken. En 10 jaar geleden werd de heer
Breebaart opnieuw in de Zuiderzeecommissie benoemd
en heeft hij nog mogen zien, dat de drooglegging zou
geschieden. En hoezeer deze zaak zijn hart had, moge
blijken uit het feit, dat toen het Dag. Bestuur een
maand geleden vergaderde, de overledene met veel
animo aan de vergadering deelnam. En dat op zijn
advies groote prijs werd gesteld, bleek wel toen Bree
baart zijn voornemen te kennen gaf, om te bedanken
en zijn mede-commissieleden die mededeeling beant
woordde met: dat gebeurt niet, gij blijft.
Spr. richt zich dan tot de familie Breebaart en wijst
ei in zeer waardeerende bewoordingen op, dat het
leven van den overledene niet voor niets is geweest,
dat zijn persoon tot voorbeeld van velen moge zijn, dat
Klaas Breebaart was een sieraad in de maatschappij,
in één woord een man. Zijn assche ruste in vrede!
De N.V. Spoor-(tram)weg SchagenWierin
gen en de R.L.W.S.
De heer H. K. Koster, Wieringerwaard, voert als
voorzitter van de N.V. Spoor-(tram)weg Schagen
Wieringen het woord aan deze baar. De heer Breebaart
was de laatst overgeblevene van het comité van op
richting en heeft ook aan deze zaak zijn beste krach
ten gegeven. Een ieder, die het geluk had met den
overledene in aanraking te komen, werd getroffen door
de groote welwillendheid jegens en de groote waar
deering die de ontslapene voor een ander had. Ook in
de Commissie van Toezicht op de Rijkslandbouwwin-
terschool te Schagen heeft spr. met hem mogen samen
werken en bracht hij zijn veelzijdigheid naar voren.
Voor het algemeen belang heeft Breebaart zeer veel
gedaan en zal hij een gevoel van leegte nalaten. Zijn
adviezen vormden een goede leidraad, waardoor veelal
een gemakkelijke oplossing kon worden verkregen. In
de oorlogsjaren kwam spr. voor meerdere zaken met
Breebaart in aanraking en het kon niet anders, of daar
door moest een gevoel van vriendschap worden opge
wekt, welke vriendschap steeds is gegroeid. Nooit heeft
spr. uit zijn mond een afkeurend woord over een ander
gehoord, hij heeft zich doen kennen als een zeer hoog
staand mensch en werd dan ook door zeer velen ge
waardeerd. „Ik dank U, voor al wat ik van U heb
ondervonden", aldus neemt spr. afscheid van den
overledene.
ik hem het laatst op L'Opale ontmoette."
„Zoo heet zijn plantage op St. Alousie", verduidelijkte
Mevrouw Melville. „Mijn man heeft verleden jaar een
week bij hem gelogeerd. Ik zelf ken hem niet. Hij kwam
maar heel zelden in Port Gragas en Trinity; zijn terrei
nen liggen ongeveer 15 mijl verder."
„Hoe heet hy ook weer?" informeerde de predikant.
„De naam is mij ontschoten. Was het niet Caryl?"
„Neen, 'Harrel heette hij Digby Harrel."
„Digby Harrel?" riep Mevrouw Bryant uit, „dien ken
ik. Een oude vriend van ons, nog in de verte familie
zelfs. Door een of andere zonderlinge bepaling in zijn
vader's testament, heeft hij alle vooruitzichten op een
positie in Engeland verloren en is naar het buitenland
gegaan. Waarheen wist niemand. Zou hij het heusch
zijn? Barabara hoor je dat? Digby woont vlak bij ons!"
„Eigenaardig", antwoordde Barbara peinzend. „Het
is nu ongeveer twee jaar geleden, dat wij hem voor
het laatst gezien hebben. Logeert hij op Thurlands?"
„Ja, bij zijn zuster, Mevrouw Cartwright."
„Mevrouw Cartwright? O, ja, zij is met een advocaat
getrouwd, nietwaar? Zij heeft een goede partij gedaan
dat werd tenminste destijds gezegd," vertelde Lady
Bryant. „Mooi was zij niet. Lang niet. Lang niet zoo
knap als haar broer. Tusschen twee haakjes, is hij
getrouwd
„Neen, maar dat zal wel niet lang meer duren," ver
telde Mevrouw Melville lactend, blij dat ze haar bab
belzucht kon botvieren. „Bij hem in de buurt woonde
een meisje, dat alle mannen probeerde het hoofd op
hol te brengen, maar nu geloof ik, dat zij succes heeft
gehad."
„Daar weet je niets van, Meta," protesteerde kolo
nel Melville voorzichtig.
„Och, kom, heel St. Alousie was er vol van," hield
Mevrouw Melville vol.
„Wat is het voor een soort meisje?" vroeg Lady
Bryant, schijnbaar onverschillig.
Zij had graag gehoord, dat Digby getrouwd was,
maar zij kon niet vergeten, dat hij nog in de verte
met haar verwant was en wilde onder geen voorwaarde
dat hij zou trouwen met een of ander West-Indisch
meisje. Door het huwelijk van haar eigen zoon had ze
ervaring opgedaan op het gebied van ongewenschtc
verbintenissen. En al zou ze niet gaarne willen dat
hij Barbara ten huwelijk vroeg, ze hoopte toch vurig,
dat hij niet met een kleurlinge of „zoo iets" zou aan
komen!
,Het is een bijzonder knap meisje, maar schandelijk
coquet,' antwoordde Mevrouw Melville, en zonder op
haar man's „Maar Meta toch" te letten, ging zij voort:
„bijna alle oficieren, die in Porte Graqas in garnizoen
Voor het Kon. Ned. Landbouwcomité en
voor den Vrijheidsbond.
De heer D. de Boer, Stompetoren, zegt* dat wij allen
gereed staan om de laatste eer te bewijzen aan het
stoffelijk overschot van den heer Klaas Breebaart Jz
Namens het Kon. Ned. Landbouwcomité brengt spr.
dank voor de groote plaats die door den overledene
in den Nederlandschen Landbouw is ingenomen, en
waar de overledene niet provinciaal, doch inter-
provuclaal bekendheid had. Meerdere malen heeft
Breebaart het toezicht op de finantiën gehad en daar
bij bleek steeds dat eenige afwijking van het formeele
nimmer zijn goedkeuring erlangde.
Spr. brengt ook hulde namens den kieskring Den
Helder van den Vrijheidsbond, erop wijzend, dat Bree
baart een goed partijman was, hijdiende
de partij in de goede beteekenis, namelijk in het
algemeen belang. Doch ook persoonlijk dankt spr. voor
de vriendschap. Door dit verscheiden wordt wederom
de kring van kennissen kleiner, doch de kring van
herinneringen wordt grooter. Aan den overledene be
houden wij een goede herinnering.
Hij ruste in vrede!
De Kerkhovenpolder.
Vervolgens treedt naar voren de heer Mr. F. A. Jas,
die namens het bestuur van de Maatschappij tot ex
ploitatie van den Kerkhovenpolder den ontvallen collega
een eerbiedigen afscheidsgroet brengt In 1912
werd Breebaart tot directeur benoemd en gedurende 18
jaren heeft spr. het genoegen gehad met hem te mogr n
samenwerken. Klaas Breebaart volgde in die functie
op zijn vader. Jan Breebaart, het lid van de Eerste
Kamer, wiens vriendelijk gezicht en hooge gestalte
menigeen zich nog zal herinneren en met wien spr. ook
jarenlang heeft samengewerkt. Zij waren landbouwers
in hart en ziel en vele lessen heeft spr. over het land
bouwbedrijf in Holland en Groningen van hen gekregen.
Spr. deelt mede, hoe de vader voor alles de wallen in
den Kerkhovenpolder schoon wenschte en wanneer hij
nu den polder zag, met een tevreden gezicht zou ont
waren, dat er geen vuile wallen zijn en hij misschien
geneigd zou zijn, dit aan de goede leiding van zijn zoon
toe te schrijven. Vader en zoon waren landbouwers bij
uitnemendheid en als spr. dan nog een tak hooger
gaat, komt hij aan Klaas Breebaart, geen landbouwer
doch aannemer. Ook deze is. wat den Kerkhovenpolder
betreft, een goede bekende en wel uit de zeventiger
jaren bij de eerste groote indijking Spr. deelt hier
over een en ander mede. Intusschen, dat is oude ge
schiedenis, die spr. ophpalt om 3 generaties naast elkan
der te kunnen snellen. De grootvader werd 90. de vader
80 en de zoon is in zijn 70sten levensjaar gestorven.
Als men op deze getallen let, zal men zeggen, dat den
zoon de volle maat niet is geschonken, doch spr. is
overtuigd, dat de overledene zelf de eerste zou zijn
om zich niet te beklagen. Hij was dankbaar voor wat
zijn vader en grootvader deden, die zijn pad hebben
geëffend, zijn pad minder hobbelig gemaakt hebben en
waarop hij dankbaar kon terugzien. Hij was gelukkig
in zijn werk, zijn huwelijk en zijn kinderen en als spr.
dan nu afscheid van hem neemt, dan is het met de
troostvolle gedachte, dat voorspoed, waarachtig levens
geluk hem ten deel is gevallen.
De Wieringers.
De heer O. J. Bosker, secretaris van Polder Waard
Nieuwland op Wieringen, wil aan de lijkbaar van dezen
hooggeachten overledene niet ontbreken, om een laat-
sten groet te brengen van de vele vrienden op Wierin
gen. Spr. brengt in herinnering de vele uren die de
overledene als dijkgraaf van den Polder W.N. op Wie
ringen heeft doorgebracht en waaraan met groote
voldoening en in dankbare herinnering wordt gedacht.
De Wieringers vereerden hem. Zijn stipte zakelijkheid
en daarnevens zijn hooge menschelijkheid, met elkaar
zich vormende tot een volkomen harmonisch geheel,
ziedaar wat de aandacht trok van velen, die hem om
ringden en die hem veel vereerders hebben bezorgd.
Helaas hij had ook benjjders. Doch noch het
eerste bracht hem tot ijdelheid, noch het andere tot
haat. En spr. gedenkt dan de groote hartelijkheid, die
spr. in zijn functie van den overledene mocht onder
vinden en dankt hem voor het voorbeeld, dat hij m
zijn leven voor spr. is geweest.
Het werken voor allen.
Tenslotte voert de heer G. Nobel, secretaris van de
Vereeniging tot Ontwikkeling van den Landbouw in
Hollands Noorderkwartier, het woord, nu de voorzitter
dier vereeniging verhinderd was aanwezig te zijn. Het
komt spr voor dat tegenover de Majesteit de Dood het
zwijgen het meest welsprekend is. Wij voelen allen, dat
wij in den overledene iemand hebben verloren, dien wjj
gaarne hadden willen behouden, doch dat anders is be
schikt. In Noorderkwartier heeft de overledene ook
krachtig gewerkt aan de handhaving van het doel der
vereeniging, n.1. niet te werken voor zich zelf, maar
te werken voor allen. Daarvoor brengt spr. woorden
van warmen dank aan de nagedachtenis van den over
ledene, wien wij in lengte van dagen zullen eeren.
De zoon van den overledene, de heer J. Breebaart Kz.,
dankt voor de waardeerende woorden en voor de be
toonde belangstelling.
Diep onder den indruk van deze plechtigheid, werd
daarna het stoffelijk overschot ten grave gebracht.
lagen waren doodelijk van haar, zoodra zij kennis met
haar hadden gemaakt, haar gevoelens waren echter
nooit van blïjvenden aard. Maar ik geloof zeker, dat het
ditmaal anders is! Ze is van Fransche arkomst, een af
stammelinge van de oudste Fransche kolonisten
eigenlijk is ze nog van adel. Eulalie de Floissac heet ze."
„Zoo? zij is dus knap?" informeerde Lady Bryant.
„En wat is ze voor een type? Een dame of een Creool-
sohe? Heeft ze iets van Fransche chic?"
„Neen, dat niet. Zij heeft een heel bijzonderen smaak
om zich te kleeden, heel anders dan wij Europeanen.
Iemand, die haar heele leven in St. Alousie gewoond
heeft, wordt een echte West-Indische, al is zij ook van
Fransche afkomst. Zoo is het met juffrouw de Floissac
ook. Ze heeft een donker type. Zij rolt met haar git
zwarte oogen, dat je er naar van wordt en zij heeft
mooie, witte tanden, waarop zij niet weinig trotsch is,
en die ze dan ook graag laat zien! En ze is nooit stil!
Ze is er voortdurend op uit om de aandacht te trekken."
„Arme Digby", merkte Lady Bryant medelijdend op.
„Wat jammer! Maar als zij nog niet verloofd zijn, mis
schien komt er dan wel niets van, nu hij weer in En
geland terug is."
„Te oordeelen naar wat ik heb gehoord," wierp Me
vrouw Melville tegen, terwijl zij langzaam opstond,
„was hij tot over zijn ooren verliefd op haar. Maar het
is natuurlijk mogelijk dat zijn zuster hem tot andere ge
dachten brengt"
„We moeten eens ernstig met hem praten*" verklaarde
Lady Bryant op beslisten toon.
Een huwelijk van Digby Harrel met een meisje als
dat, wier karakter mevrouw Melville zoo onvriendelijk
beschreven had, beschouwde de oudere dame werkelijk
als een ramp en ze deed dit met des te meer gerustheid
omdat Barbara nooit de minste genegenheid voor Digby
Harrel had getoond, voor zoover zij wist. Natuurlijk had
haar dochter het jammer gevonden, dat hij naar het bui
tenland was vertrokken tengevolge van een droevigen
financieelen tegenslag, maar dat sprak natuurlijk van
zelf!
Ze zouden Digby op Guthrie uitnoodigen, besloot Lady
Bryant, en hem vriensohappelijk aan het verstand bren
gen, dat een huwelijk met die „Creoolsche", die hem
volkomen in haar macht scheen te hebben, ten eenen-
male onmogelijk was.
„Ik zal een dinertje geven," zei zij tegen Barbara,
toen de visite vertrokken was, „geen groot diner; alleen
een paar menschen hier uit de buurt. Natuurlijk moeten
wij Cecily Cartwright ook uitnoodigen. Ik had er geen
idee van dat zij zoo dicht bij ons woonde. Barbara, wij
moeten probeeren te ontdekken, hoe het staat met die
huwelijksplannen van Digby, en als die jongen zich wer-
Strafzitting op Vrijdag 23 Januari,
DAAR WAS NOG MééR ETEN AAN DAT EITJE.
Op 9 Januari stond terecht de 27-jarige heer L. W.
de W. uit IJmuiden-Oost, zulks naar aanleiding van een
door hem gepleegde aanrijding met een rijwiel, gevoerd
aan de hand van een verliefd jongeling uit Heemskerk,
die wandelde met zijn teergeliefde in de nachteiijke
donkerheid op den Rijksstraatweg tusschen Castricum
en Noorddorp. Dit rijwiel werd door den op een
motor voorbijrijdenden heer de W. gegrepen en ernstig
beschadigd, doch persoonlijke ongelukken kwamen niet
voor. Gedurende de behandeling van deze zaak bleek
het noodzakelijk aanhouding te gelasten, ten einde nog
eenige getuigen, uit Noorddorp, Heemskerk en IJmui-
den te hooren en had nu de voortzetting plaats. Er
kwam echter ook nu nog niet veel schot in dit pro
ces, daar slechts 2 nieuwe getuigen, de fabrieksarbeider
Bruins uit Heemskerk en de groentehandelaar Veld-
meijer, destijds de duorijder op de motor van den tim
merman. uit IJmuiden-Oost, waren verschenen. Het
werd alsnu wenschelijk geacht de zaak opnieuw voor
onbepaalden tijd aan te houden, teneinde alsnog eenige
andere getuigen te hooren.
EEN MINITIEUS EN ONPARTIJDIG GERECHTE
LIJK ONDERZOEK. WEDERZIJDSCHE COM
PLIMENTEN. AMBTENAAR CONTRA VER
DEDIGER. NIET EEN PARTICULIER,
MAAR 'N GEMEENTELIJK RIJWIEL
BESCHADIGD. APOTHEOSE
EN FINALE.
Heden was het de uitverkoren dag. waarop het ge
ruchtmakende proces tegen den Huiswaarder land
bouwer, de heer C. Sn., die met zijn verweerd Fordjo
op 8 October te Alkmaar op den gevaarlijken hoek
VerdronlcenoordLimmerhoek den heer Sterk, gasfitter
in dienst der gemeente, tamelijk hevig had aangereden,
toen deze op zijn rijwiel het Verdronkenoord-Z.-zijde
kwam afrijden, met nieuwen luister werd voortgezet.
Vóór den aanvang was het Kantongerecht, rechter,
ambtenaar en zoo we vermeenen, ook de griffier, in de
super de luxe wagen van den zelfchauffeerenden ge-
achten verdediger, mr. de Groot, naar de plaats des
misdrijfs getuft, teneinde aldaar een onderzoek in loco
in te stellen. Na zulk een voorbereiding was dus de
animo bijzonder groot en bracht de heer Ambtenaar met
zichtbare voldoening 2 nieuwe getuigen in het vuur, de
heer Mulder, gemeente-werkman en diens echtgenoote,
welk achtbaar echtpaar zich op de Turfmarktbrug,
voorheen de brug van „Abbering" had bevonden, toen
het incident plaats greep en alles goed had waarge
nomen. De heer Mulder, die zelf voerman is en ha
kend met den weg, verklaarde pertinent, dat de heer
Sn. beslist links van den weg had gereden en geen
signaal had doen hooren. De juffrouw, eerst wat ze
nuwachtig en verward, herstelde zich weldra en legde
toen een verklaring, duidelijk, glashelder en overwegend
in het nadeel van den heer Sn., tot groote voldoening
van den ambtenaar, terwijl de aanvankelijk triumphee-
reride lach op het intelligent aangezicht des geachten
verdedigers, verstarde.
Na het verhoor van deze voor het openbaar ministe
rie zoo waardevolle getuigen, achtte deze functionnaris
het spel dan ook volkomen gewonhen en werd gevor
derd tegen den heer Sn. f 10 boete of 10 dagen ter
zake het verzuimde signaal en f 15 boete of 15 dagen
wegens het rijden buiten noodzaak op de linkerweg
helft, alsmede toewijzing der civiele vordering tot een
bedrag van f 35.25. Vooraf complimenteerde mr. Tack
den geachten verdediger, met betrekking tot zijn voor
treffelijke en correcte autobesturing.
Natuurlijk maakte mr. de Groot er zich in zijn plei
dooi niet met een Janje van Leiden af. Dat ligt
soluut niet in zijn strijdlustigen juristen-aard. Als man
van de wereld achter dankte hij vooraf den ambtenaar
voor zijn loftuiging, om daarop alles af te breken,
waarop deze vertegenwoordiger van het O.M. zijn be
toog had gebouwd. Er was letterlijk niets wat deugde,
de manier van rijden van den aangeredene, die rechts
den voorrang had moeten geven en dus overeenkomstig
de hoogste rechterlijke uitspraken geen enkel recht kon
doen gelden, niet, de getuigen verklaringen niet, de
situatie-teekening niet en evenmin de vordering tot
schadevergoedng niet, aangezien het hier betrof een
rijwiel van de gemeente. Op grond van alle bezwaren,
kelijk zoo iets vreeselijks in zijn hoofd heeft gehaald, dan
moeten wij ons best doen, om het eruit te praten. Die
halve negerin heeft hem natuurlijk stapeldol gemaakt."
Barbara werd een beetje bleek, en het eerste oogenblik
voelde zij neiging om haar moeder een ongeduldig ant
woord te geven. Maar ze beheerschte zich en verklaarde
rustig dat het vanzelf sprak, dat ze Digby Harrel en zijn
zuster te dineeren moesten vragen...".
HOOFDSTUK XII.
Het kostte Barbara niet zoo heel veel moeite Lady
Bryant te verzoenen met het vooruitzicht, dat haar
jongsten zoon eenigen tijd bij haar zou blijven lo-
geeren. Zijn aanwezigheid zou wat afwisseling bren
gen in haar vrij eentonig leven op het buiten én
wellicht zou zijn verblijf op Guthrie geschikte aan
leiding zijn om Lester Kenyan dan als gast uit 1e
noodigen. En het huwelijk van Barbara met den mil-
'ionair zou niet alleen het meisje zelf „onder dak"
brengen, zooals haar moeder het noemde, maar
waarschijnlijk ook er toe bijdragen om de geschokte
financiën der familie te herstellen.
Kenyan was schatrijk, maar hij was van lageren
stand dan de Bryants, zoodat men van hem mocht
verwachten, dat, hij hen, bij wijze van vergoeding,
financieel helpen zou. Het was niet meer dan bil
lijk. dat hij voor zijn bevordering op de maatschap
pelijke ladder betalen moest, vond Lady Bryant.
Barbara zelf stond niet geheel afwijzend tegen
over de_ plannen van haar moeder. Tenzij ze met
Lester Kenyan trouwde, was er een eind aan al de
zorgen en tobberijen en met haar relaties in de
hoogste dringen, waar ze om haar persoon en haar
naam een gaarne-geziene persoonlijkheid was, lag de
wereld voor haar open. En wat het meisje nog het
meest deed overhellen tot een besluit dat strookte
met haar moeders liefste wenschen, was de gedachte
aan Kiddie, het verlangen om het kind een onbe
zorgde jeugd te geven en het later te behoeden voor
een lot als dat van zichzelf; gedwongen te zijn een
huwelijk te sluiten uit verstandsoverwegingon.
Zij was overtuigd, dat Lord Bryant geen bezwaar
zou maken, dat zij zich met de opvoeding van het
kind belastte, terwijl haar moeder dankbaar zou
zijn, wanneer zij zoo gemakkelijk haar verantwoor
delijkheid voor haar kleindochter afkwam. En zelf
verlangde Barbara innig om zich te wijden aan de
opvoeding van het kind, waaraan zij zich met haar
geheele ziel had gehecht.
Wordt vervolgd.