SchagerCourant
RAAD VAN
SCHAGEN.
Derde Blad.
Vergadering van den Raad op Vrijdag 30 Januari
1931, des avonds te kwart over zeven uur.
Voorzitter de heer J. Cornelissen, Burgemeester,
Secretaris de heer A. C. Roggeveen.
Afwezig de heer Overtoom met kennisgeving.
Mededeelingen.
Door den Voorzitter wordt medegedeeld:
1. Zoowel in den Kersttijd als in 't begin van deze
week is van gemeentewege cokes aan behoeftigen ver
strekt.
2. B. en W. kunnen, na gehouden onderzoek, niet
inzien, dat de verlichting van de Loet niet doelmatig
is. Een andere plaatsing der lantaarns in genoemde
huurt komt hun niet noodzakelijk voor.
De heer Gorter is van oordeel dat B. en W. de ver
lichting nu wel voldoende vinden, maar dat kan niet
zóó zijn als de boomen in blad zijn. Verschillende
bewoners hebben tegen spr. geklaagd en zijn het in
deze volkomen met hem eens.
De heer Van Erp meent dat B. en W. wel kunnen
oordeclen dat hot licht op de Loet doelmatig is, ge
zien het aantal lantaarns dat er staat, dus doelmatig
verdeeld, maar daarom is het nog niet voldoende. En
liier komt het op aan.
Voorzitter meent dat het licht niet alleen doelmatig
is verdeeld, maar ook voldoende. Het aanbrengen van
brackets is nog in B. en W. besproken, maar werd
niet fcoodig geacht.
De heer Gorter zegt te zijner tijd met een voorstel
te zullen komen tot betere verlichting.
De heer De Vries is het met de opmerking over de
slechte verlichting van de Loet eens. Spr. wijst op
een lantaarn bij Ivrouwel, die naar de overzijde ge
plaatst kan worden. Dat zou al verbetering geven.
Voorzitter meent dat de Loet dan nog nauwer
wordt.
De heer De Vries wil een arm bevestigen aan het
huis van Speets.
Voorzitter ontraadt dit, met het oog op hooi- en
stroowagens.
De heer De Vries blijft op verbetering aandringen.
Voorzitter belooft dat B. en W. er nader op zullen
terugkomen.
Ingekomen stukken.
Van Ged. Staten is bericht van verdaging beslis
sing begrooting 1931 ingekomen.
Ged. Staten berichtten dat door hun college beslo
ten is over te gaan tot den aanleg o.m. van de ka
nalen StolpenSchagen en SchagenKolhorn. De
door de gemeente Schagen toegezegde bijdrage van
f7850.per jaar is door het College erkend. Deze
bijdrage zal verschuldigd zijn tot en met het jaar
1069. Van het jaar waarover, in verband met de uit
voering der werken, de bijdrage voor de eerste maal
geheel of gedeeltelijk verschuldigd zal zijn, zullen
Ged. Staten mettertijd mededeeling doen.
De heer Van Nuland vraagt of B. en W. dit stuk
voor kennisgeving willen aannemen.
Voorzitter zegt dat dit de bedoeling is.
De heer Van Nuland begrijpt dat niet. Spr. wijst er
op hoe Ged. Staten in aansluiting met de voorstellen
van de Commissie-Van Aalst (en ook de heer Kooi
man heeft gezegd dat Ged. Staten zich aan die beslui-
ten zouden houden), hadden voorgesteld dat de bij
drage van 40 jaar zou beginnen vanaf het oogenblik
dat Ged. Staten deze bijdrage hadden goedgekeurd.
En dat was voor de gemeente Schagen in 1927 ge
schiedt, Juist met het oog op die bepaling heeft Scha
gen zoo spoedig besloten bij te dragen. Dus niet tot
3969 behoort deze bijdrage te loopen, dat zou op deze
wijze 43 jaar worden.
Voorzitter zegt, dat dit jaar nog geen bijdrage is ver
schuldigd.
De heer Van Nuland herhaalt zijn opvatting
dat Ged. Staten niet voldoen aan hun belofte in deze
en spr. stelt voor de beslissing over deze circulaire
aan te houden en zich beter te oriënteeren.
Ook de heer Gorter dringt daarop aan, terwijl de
Ihoer Leguit dit ook beter vindt.
Aldus wordt besloten.
Door Ged. Staten werden goedgekeurd besluit wïj-
Eiging begrooting 1930; idem verordening heffing op
centen gemeentefondsbelasting; idem wijziging ver
ordening marktgelden; idem verkoop bouwterreinen
'aan H. Willemse, C. Aij, N. J. C. van Geelen en Jb.
'Blokker; idem aanvaarding legaten Mevr. Wed. Jb.
jWaiboerGrootes en Mevr. Wed. Jb. BakkerBuis;
idem wijziging geldleeningen.
Van de Commissie van Uitvoering van den Vleesch-
keuringsdienst in den Kring Barsingcrhorn, kwam in
een verslag van de op 13 November 1.1. gehouden ver
gadering.
Door den heer W. J. de Groot werd bericht dat hij
zijn benoeming tot onderwijzer aan de O. L. school
aanneemt.
Het Historisch Genootschap „Oud Westfriesland" be
tuigt dank voor de toegestane subsidie.
Blijkens het ingekomen procesverbaal van kasop
name bij den gemeenteontvanger, werden boeken en
'kas in orde bevonden. In kas was f 25474.41VL waar
van f22090 tegen onderpand van effecten bij de Hoorn-
sche Crediet- en Effectenbank en f 1103.61 op de post
rekening.
Het proces-verbaal van de opneming van kas en
boeken van het grondbedrijf vermeldt, dat in kas was
ƒ395.01, terwijl volgens de boeken in kas moest zijn
ƒ362.11. Een post lnndhuur ad f32.90 was ontvangen,
doch verzuimd te boeken.
Blijkens het rapport van het Verificatiebureau der
Vereen, v. Ncd. Gemeenten, is bij de controle over de
administratie der Jachtbedrijven gebleken dat de ad
ministraties in orde werden bevonden, evenals de kas.
liet kassaldo bedroeg f 11405.96, waarvan bij den post
cheque- en gjrodionst 19949.44.
Dei heer Gorter wijst wederom op het hooge bedrag
dat op de giro staat. Spr. denkt wel dat dit bedrag
daar noodig was met het. oog op de betalingen, maar
Lij meent toch dat oen dergelijke wijze schadelijk is.
6pr. vraagt hoelang dit bedrag er al staat.
Voorzitter zegt dat dit bedrag noodig was voor de
fce'nlingen.
Alleen voor electriciteitsenergie moest reeds meer
dan f 4000 worden betaald en dan was gr nog een
bende rekeningen.
De heer Gorter begrijpt dat, maar meent dat dit
aüos beier over een bankinstelling kon geschieden
ca het geld daar tegen borgstelling kon worden be
legd. Spr. vraagt nog eens hoe lang dat geld op de
giro renteloos heeft gestaan.
Voorzitter: Dat kan ik niet zeggen.
Al deze stukken worden voor kennisgeving aange
nomen.
De vreemde woorden.
Naar aanleiding van een ingekomen adres van de
Groep Nederland van het Algemeen Nederlandseh
Verbond, betreffende heffin.c van cene belasting op
openbare aankondigingen, stellen B. en W. den Raad
voor niet over te gaan tot vaststelling van eene ver
ordening, als daarin bedoeld, aangezien de opbrengst
der belasting voor deze gemeente weinig zou betèe-
Zaterdag 31 Januari 1931.
74ste Jaargang. No. 8808
kenen en bovendien de persoonlijke vrijheid van de
ingezetenen in niet geringe mate zou worden aange
tast.
Op grond hiervan stelt het College voor op het ver
zoek afwijzend te beschikken.
Allen voor.
Voor een tennisbaan.
Van de Schager Tennisclub was een schrijven inge
komen, dat zij in verhand met den voorgenomen aan
leg van het kanaal SchagenStolpenKolhorn, wel
licht spoedig haar tennisbaan op het terrein van den
heer Hartland zal moeten ontruimen. Ook al door de
onzekerheid ten opzichte van den aanvang der werk
zaamheden voor dit kanaal, bleven de laatste 2 jaar
verschillende noodzakelijke verbeteringen aan de baan
achterwege en is deze langzamerhand in een toe
stand gekomen, dat daarop geen wedstrijden meer
kunnen worden gespeeld. Adressante heeft nu voor
een nieuw terrein het oog laten vallen op een ge
deelte van hot door de gemeente van den heer Raven
gekochte terrein, groot ongeveer 600 M2. De kosten
van aanleg van baan enz., worden begroot op f 1500
ep eenige zekerheid dient te bestaan dat gedurende
a 10 jaren van de haan gebruik zal kunnen wor
den gemaakt. Adressante vraagt bedoeld terrein te
mogen huren gedurende 10 jaar tegen een huurprijs
van f 60 per jaar of het terrein aan haar te verkoo-
pen tegen een prijs van f 1.per M2.
Op een door B. en W. gedane vraag antwoordt de
Hoofdingenieur-Directeur van den Prov. Waterstaat,
dat dit eventueel uit te geven terrein niet noodig is
voor provinciale doeleinden, zoodat uit dien hoofde
tegen de uitgifte geen bezwaar bestaat.
B. en W. stellen voor niet tot verkoop van het ge
vraagde terrein te besluiten, doch bedoeld gedeelte
aan de Tennisclub te verhuren voor den tijd van 5
jaar, tegen een huurprijs van f 60.— per jaar, met 5
optiejaren voor denzelfden huurprijs, gedurende wel
ke laatste de gemeente de bevoegdheid zal hebben,
om met een opzeggingstermijn van 6 maanden de
huur te doen eindigen, wanneer de gemeente het ter
rein voor bouwdoeleinden, wegenaanleg of voor eenig
ander doel mocht noodig hebben.
Ingeval echter bedoeld terrein voor particulieren
als bouwterrein beschikbaar zal worden gesteld,
stellen B. en W. voor, aan adressante het eerste recht
van koop toe te kennen.
Allen voor.
Van een koe, die geen mond- en klauw
zeer zou hebben gehad.
Aan de orde is een adres van S. de Beurs te Span
broek, houdende verzoek om vergoeding wegens
kosten van vervoer van vee, verdacht van mond- en
klauwzeer.
In het adres van den heer De Beurs wordt er op
gewezen, dat- èn de veearts Stapel en de Inspecteur
Klauwens verklaard hebben dat de koe niet aan
mond- èn klauwzeer leed, terwijl ook door adressant
was aangeboden Flapper per auto naar Obdam te
zullen brengen.
Door den Burgemeester werd toegelicht, dat op 30
October j.1. een koe, verdacht van mond- en klauw
zeer was aangehouden en in beslag genomen. De koe
kon worden vrijgegeven mits zij onder politietoezicht
naar Spanbroek werd gebracht. De Burgemeester
heeft daartoe opdracht gegeven en per vrachtauto is
de koe naar Spanbroek vervoerd; de kosten van ver
voer door adressant te betalen. Adressant verzocht
vervoer onder toezicht, van een vee-opzichter, met den
vracht-auto waarmee de koe gekomen was, doch de-
Burgemeester wenschte geleide van een gemeente
veldwachter. Vervoer met den vrachtauto van Van
Gelder vond tenslotte plaats, kosten van vervoer wa
ren f 12.60. Van adressant ontving de burgemeester
1 November een vrij onaangenamen brief, waarbij
was gevoegd een verklaring van den dierenarts Sta
pel, dat de bewuste koe niet aan mond- en klauw
zeer leed. De Burgemeester wees er echter op, dat hij
zich had te houden aan de verklaring van den heer
De Boer. Op 6 November, nog voor hij antwoord had
ontvangen, was adressant weer bij den Burgemeester,
maar de Burgemeester weigerde met hem over deze
zaak te spreken, doch zou dien dag een uitvoerige
schriftelijke uiteenzetting geven. Dat de weigering
„bits" was, is volkomen waar. Adressant zou zich
kunnen wenden tot den Min. van Binnonlandsche
Zaken en Landbouw, tot den Commissaris der Konin
gin, of den Officier van Justitie, wanneer hij zich
over den Burgemeester meent te moeten beklagen.
Van schadevergoeding door de gemeente Schagen
kan echter bezwaarlijk sprake zijn.
,Op grond van des Burgemeesters toelichting, stellen
B. en W. voor op het verzoek afwijzend te beschik
ken.
De heer Van Nuland zal het niet hebben over de
vraag of de koe al dan niet leed aan mond- en klauw
zeer, want het is 'n eigenaardig geval. Het spijt spr.
echter, dat, hoewel de burgemeester in zijn recht
stond, hij niet een meer conciliante houding heeft
aangenomen. Spr. zou willen dat een loyaal stand
punt werd ingenomen en de man het bedrag van
f 12.60 terugkreeg.
De Voorzitter wijst er toch op dat de heer De Boer
een bekwaam veearts is en wat het vervoer betreft,
spr. staat daar geheel vrij in. Stel je voor dat spr.
den heer De Beurs Flapper meegegeven had en spr.
dien den geheelen dag had moptcn missen. Spr. denkt
er niet aan en in andere gevallen zal hij weer precies
zoo handelen. Spr. is zeer welwillend opgetreden,
heeft op een onhebbelijken brief een beleefd briefje
geschreven en daarna kwam adressant opspelen en
toen heeft spr. geweigerd hem te woord te staan. Spr.
weet niet of de Raad wel bevoegd is te besluiten tot
terugbetaling, het zal- ergens vandaan moeten ko
men. Of er een vergissing is begaan, weet spr. nog
niet.
De heer De Vries kan de houding van den burge
meester in dezen niet bewonderen. De man komt hier
voor zijn brood, is gedupeerd en moet f 12.60 betalen.
Spr. had gaarne gezien dat de burgemeester een
beetje soepeler houding had aangenomen en meent
dat Flapper best de fiets had kunnen meenemen. Zoo
wel in het belang van de markt als van de gemeente
had spr. gowild dat een meer concilante houding
was aangenomen. Een bedrag van f 12.60 is voor
veel menschen een heel bedrag.
Den Voorzitter spijt het deze reprimande te krij
gen, want hij is volkomen vrij te handelen als hij
heeft gedaan. Spr. zal de eerste zijn om de markt
hoog te houden, maar kan niet helpen dat dit gebeurt
als een adviseerend ambtenaar der gemeente daar
toe advies uitbrengt.
De heer Van Rijswijk vindt deze zaak tamelijk aan-
veechtbaar, hij heeft .allen lof voor de capaciteiten van
den heer De Boer en de burgemeester mag geheel vol
gens de wet hebben gehandeld, doch deze zaak is
toch niet gegaan als moest. En omdat de zaak zoo
dubieus is, wil spr. de f 12.60 terugbetaald zien.
De heer Bakker deelt mede, dat de heer De Beurs
niet valt over die f 12.60, want hij is een flinke land
bouwer, die hier nogal wat vee markt en vee) in
vloed heeft. En De Beurs maakt door deze gebeurtenis
stemming tegen onze markt Het is In het belang van
ons marktwezen, dat we datgene doen, wat den trek
naar onze markt kan bevorderen. Spr. zou dan ook
willen dat het bedrag werd terugbetaald, evenwel
niet om den burgemeester onwelwillend te zijn.
De heer Gorter wil op den voorgrond stellen dat
wat de burgemeester heeft gedaan, volkomen terecht
is, en hem dan ook geen verwijt kan worden gemaakt.
Maar uit de geheelo geschiedenis blijkt dat de man
te goeder trouw heeft gehandeld en daarom wil spr.
de kosten vergoed zien.
De heer Kooij wijst ook op de mogelijkheid dat
adressant .voortaan naar de Purmerender markt
gaat.
De Voorzitter merkt nog op dat hij nog niet weet of
De Beurs te goe< r trouw heeft gehandeld.
Na nog eenige discussie, waarbij blijkt dat de voor
zitter niet goed op de hoogte is van de afstanden
Spanbroek—ObdamSchagen en de heer De Vries
heeft opgemerkt dat als Flapper om half 5 te Obdam
op den trein stapt, hij om half zes te Schagen is,
wordt het voorstel van B. en W. verworpen met 8
tegen 2 stemmen; voor stemden de heeren Leguit en
Schoorl.
Aan adressant zal dus het bedrag van f 12.60 wor
den terugbetaald.
Subsidie voor het Instituut voor Arbeiders
ontwikkeling.
Naar aanleiding van nader ingekomen inlichtingen
over doel en werken van dit Instituut, waarbij gewe
zen werd op den filmavond en rlen Heijermansavond,
stellen B. en W. voor om voor het jaar 1931 een sub
sidie te verleencn van f25.
De heer Lookman stelt voor, om in plaats van f25
subsidie, fbO te geven, omdat het Instituut groote
uitgaven heeft gehad.
De Voorzitter vindt, dat eigenaardig, omdat vorig
maal is voorgesteld f25 te geven. Stel je voor, dat,
het verzoek nog een vergadering was uitgesteld en
intusschen nog een voorstelling was gegeven.
De heer Van Erp: Ze kunnen wel een goochelaar
laten komen.
De heer Kooij zal tegen dit voorstel stemmen en
wijst op de hooge kosten die de gemeente reeds aan
de onderwijsinrichtingen besteedt en men tot zijn 15e
jaar kan leeren. Straks kan wel weer een andere
vereeniging om subsidie vragen. De lvensstandaard
wordt niet duurder, de arbeidsklasse heeft verleden
jaar premievrij pensioen gekregen.
De heer Lookman vraagt, hoe de heer Kooij aan
een 15-jarigen leeftijd komt, het betreft hier de ont
wikkeling van mensche van 30 jaar.
De Voorzitter denkt, dat de her Kooij bedoelt, dat
men tegenwoordig voldoende ontwikkeling krijgt.
De heer Lookman; Ja ja, de reactionnaire gedach
ten zijn wel goed.
De heer Bakker wijst op de subsidie van f 100 die
is gegeven, opdat de winkelbedienden zich kunnen
bekwamen, -een subsidie waaraan wij onze stem gaar
ne hebben gegeven. Doch spr. wijst nu ook op de
wenschelijkheid dat de arbeiders zich verder ontwik
kelen, hoe het instituut 'n kleine 40 leden telt, aller
hande onderwerpen worden behandeld en de leden
niet genoeg inkomen hebben om de kosten zelf te
dekken. Spr. erkent zelf vorig maal te hebben voor
gesteld een subsidie van f25 te geven, maar geble
ken is, dat dit totaal onvoldoende is en hoewel spr.
dankbaar is gestemd over het voorstel van B. en W.,
verzoekt hij den Raad vriendelijk de subsidie op f50
te willen bepalen. De leden betalen 15 cent per lid
en per maand aan contributie en met dat bedrag
kan het Instituut niet rondkomen.
De heer Gorter begrijpt niet, dat da heer Kooij
kan tegenstemmen. Elk streven er op gericht om
het ontwikkelingspeil omhoog te voeren dient door
de overheid te worden gesteund.
Het voorstel-Lookman om f50 subsidie te geven,
wordt met 6 tegen 4 stemmen aangenomen, tegen
stemden de heeren Kooij, Van Nuland, Leguit" en
Schoorl.
Steun bij werkloosheid.
Ingekomen is een verzoek van den Plaatselijken
Raad te Schagen, samengesteld uit de bestuursleden
van den Schager Bestuurdersbond en de Afd. der
S.D.A.P, te Schagen, betreffende steun bij werkloos
heid.
Ten aanzien van dit verzoek, waarbij wordt ge
vraagd, aan georganiseerde arbeiders bij werkloos
heid boven de wettelijke uitkeering een toeslag te ver-
leenen van f 1.per dag en per gezin, stellen B. en
Weth., onder verwijzing naar een brief van Gede
puteerde Staten dezer Provincie en een artikel, ge
plaatst in het Weekblad van Gemeentebelangen, no.
47, den Raad voor op het verzoek afwijzend te be
schikken.
Ged. Staten berichtten, dat indien in de gemeente
geene crisiswerkloosheid bestaat in den zin van het
Kon. besluit van 24 September 1929, eventueele onder
steuning van werkloozen van gemeentewege slechts
kan geschieden naar de beginselen en voorschriften
van de Armenwet en dat daaruit volgt dat, onder die
omstandigheden ook geen bijslag op de uitkeering
uit de werkloozenkas door de gemeente kan worden
gegeven.
De heer Bakker wist wel, dat er een dergelijk mi
nisterieel schrijven was, maar spr. zegt dat de geor
ganiseerden toonen dat zij willen meewerken om de
gemeente te ontlasten. Zij kunnen evenwel onmoge
lijk bij werkloosheid van de uitkeering rondkomen
en waar hier geen Armbestuur bestaat, doch de uit
keering via de gemeente geschiedt, meent spr. dat
er geen bezwaar is om het verzoek in. te willigen
Spr. wijst er nog op, dat het toestaan van het ver
zoek tevens een aansporing tot organiseeren is, wat
ook in het belang van de gemeente is. Spr. stelt dus
voor aan het verzoek te voldoen.
Voorzitter zegt, dat de Gemeente het niet mag doen.
Ook B. en W. wilen de mensohen graag helpen, de
toestand van sommigen is werkelijk treurig, maar het
is nu eenmaal onuitvoerbaar en spr. ziet er tegen op,
een besluit te nemen, dat niet goedgekeurd zal worden.
De mandaten voor die toeslagen zou hij niet kunnen
teekenen.
De heer Bakker neemt aan, wat Voorzitter zegt als
waarheid, maar dan zal spr. verplicht zijn voor de vol
gende vergadering een voorstel in te dienen tot oprich
ting van een vereeniging voor Maatschappelijk Hulp
betoon, om via deze het beooede doel te bereiken.
Voorzitter zegt dat het allemaal precies hetzelfde
blijft, of men het nu noemt Gemeente, of Burgerlijk
Armbestuur, of Maatschappelijk Hulpbetoon, het komt
op hetzelfde neer, het mag niet.
Den heer Van Rijswijk wordt op zijn vraag mede
gedeeld, hoe de werkverschaffing is geregeld. Er zijn
een 40-tal werkloozen. Se verdienen 40 cent per uur. De
hoofd envan groote gezinnen worden 5 dagen te werk
gesteld; die van kleine gezinnen 3 dagen; ze werken
8 uur per dag.
De heer Van Rijswijk wil, wanneer er gezinnen zijn.
die werkelijk te kort hebben, op de eene of andere ma
nier helpen. Hij is het ten deele met Bakker eens.
dat de verzekerden de gemeente ontlasten, en hij
acht het dus plicht, deze menschen te helpen, in spe
ciale gevallen, waar nood is. Daar is toch over te praten
Voorzitter zegt, dat B. en W. in comité iets te berde
zullen brengen, dan kan dit besproken worden. Het
voorstel van B. en W. kan wel aangenomen worden.
De heer Van Nuland onderschrijft in vele opzichten
het betoog van den heer Bakker. De Gemeente mag
geen toeslag geven, maar het kan toch via de ver
schillende armbesturen; spr. wil dan ook overleg met de
armbesturen. We mogen het verzoek niet zoomaar van
de hand wijzen; de Gemeente is zedelijk verplicht de
georganiseerden. die zich offers getrooston, wederkee-
rig te helpen. En dat is mogelijk op de wijze als spr.
zegt.
De Voorzitter vindt dien 9teun van de Armbesturen
toch wel wat vernederend voor flinke vakarbeiders.
De heer Leguit gelooft niet, dat wij de armbesturen
kunnen verplichten, het zijn kerkelijke instellingen.
De heer Van Nuland heeft niet gezegd van ver
plichten, maar wel in overleg treden.
De heer Leguit meent, dat de Armbesturen al genoeg
te doen hebben.
De Voorzitter stelt nogmaals voor in comité dit on
derwerp verder te besprekenen het voorstel van B. en
W. aan te nemen.
De heer De Vries meent ook, dat re gevallen kunnen
zijn, dat f 16 loon te weinig is. Hij wil echter het co
mité wel afwachten.
De heer Bakker zegt dat er verwarring is. Het gaat
hier om de georganiseerde vakarbeiders. Die kan men
niet met schop of spade 't Heerenbosch insturen.of naar
het Armbestuur verwijzen. Voor die georganiseerden
vragen wij toeslag, omdat zij in het belang der ge
meenschap zich zelf trachten te redden. Die toeslag
dient dan tevens als prikkel voor de nog ongeorgani
seerden, om zich ook te verzekeren. Dat is in het be
lang der Gemeente en spr. vraagt aan Voorziter of
de Gemeente-opzichter de werkloozen daarop te wijzen,
dat zij zich organiseeren. Dat is geen partijbelang die
nen, doch het waarachtig gemeentebelang.
De heer Gorter meent ook, dat het in 't belang der
gemeente is, dat de arbeiders tot de werkloozen-verze-
kering toetreden. In tijden van werkloosheid wordt de
gemeente dan ontlast.
Het voorstel van B. en W. wordt vervolgens zonder
hoofdelijke stemming aangenomen.
De ramp van 12 Jnni 1930.
Van den heer Jb. Schouten, Tjallewal is het verzoek
ingekomen om schadevergoeding voor de geleden
schade door den hagelstorm op 12 Juni 1930. Adres-'
sant schrijft dat de taxateurs de schade van 26 in-
plaats van 44 snees bouwland hebben ogenomen, zij
de schade op f251.25 hadden getaxeerd, terwijl ze ge-
reedelijk op f 425.04 mag worden gewaardeerd. Hem
werd bovendien slechts f59.schadevergoeding uit
gekeerd. Adressant vraagt alsnog de geheele schade
f425.04 hem te willen uitkeeren.
B. en W. deelen den Raad mede, dat adressant
voor zijne in deze gemeente gelegen landerijen voor
f59.schade op de desbetreffende lijst voorkwam,
welk bedrag aan hem ten volle is uitbetaald.
De overige schade, door hem geleden, betreft land,
gelegen in de gemeente Sint Maarten; deze schade'
is door de Commissie te Sint Maarten behandeld.
Op grond hiervan is het College van oordeel, dat
adressant zich in deze tot de Commissie te Sint Maar
ten had moeten wenden, in verband waarmede!
wordt voorgesteld op het adres afwijzend te beschik
ken.
Na voorlezing van het verzoekschrift van Schouten,
deelt Voorziter mede, dat betreffende deze aangelegen
heid nog een stuk is ingekomen, waarvan de Raad nog
geen kennis heeft genomen. Hij stelt voor in oomité te
gaan.
Na een langdurige comitézitting wordt de vergadering
heropend en zegt de heer Van Nuland dat in de co
mitézitting is gebleken dat er een vergissing in 't spel
is, doch dat ter eere van 't college van B. en W. van
worden gezegd dat de vergissing niet bij B. en W. van
Schagen berust. Maar Schouten mag niet de dupe van
deze vergissing worden en daarom wil spr. een schade
vergoeding van f 2151.25 door de gemeente zien uitge
keerd.
De heer Van Erp ia er nog niet zoo van overtuigd dat
de schuld niet bij B. en W. zou berusten. Spr, wijst op
het schrijven van burgemeester Klerk en uit er zijn
bevreemding over uit dat de beide wethouders niet cor
recter hebben gehandeld, terwijl toch de heer Schoorl
er mee bekend moest zijn dat Schouten van de lijst van
9t. Maarten was afgevoerd. Spr. betreurt het dat de
wethouders niet meer voor de ingezetenen van Schagen
hebben gestreden. Met blijdschap zal spr. het voorstel
om aan Schouten het getaxeerde bedrag te betalen steu
nen.
De heer Gorter wil na de comitézitting niet zijn stand
punt nog eens voor de publieke tribune herhalen, maar
verklaart volkomen accoord te gaan met het voorstel
om de getaxeerde schade te vergoeden.
De heer De Vries oordeelt ook dat de adressant geen
dupe mag worden, maar waar pogingen worden gedaan
om de fout die is begaan te herstellen, zou spr. de uit
slag van die poging willen afwachten. Mocht de poging
falen dan zou spr. willen dat de gemeente de schade
aan Schouten uitkeerde. Voorloopig zou spr. zich dus
willen bepalen tot een garantiestelling door de gemeen
te.
De heer Schoorl wil even zeggen dat de kwaadwillige
fanfare van den heer v. Erp alleen tot doel heeft spr.
in een verkeerd daglicht te stellen. Met zeer veel klem
moet spr. verklaren dat op den avond van de schade-
uitkeering hem niet bekend was dat Schouten land had
onder St. Maarten, en evenmin was hem bekend dat
Schouten op de schadelijst van St. Maarten voorkwam.
Spr. wijst dus de fanfare van den heer Van Erp met
kracht van zich af.
De heer Van Rijswijk vindt het een verblijdend ver
schijnsel dat de moraal aanwezig is om Schouten de
schade te vergoeden. Op welke manier dat gebeurt,
maakt spr. niet uit, hij zal zijn stem geven aan uitkee
ring of garantiestelling.
Het voorstel van Van Nuland om de schade van f 251.25
uit te keeren door de gemeente wordt met 6 tegen 4
stemmen verworpen, tegen stemden de heeren Lookman,
Kooij, Leguit, De Vries, Bakker en Schoorl. Het voorstel
De Vries om de schade uit te keeren indien de poging
om de fout te herstellen mocht falen, wordt aangenomen
met 8 tegen 2 stemmen, die van de heeren Van Erp en
Gorter.
Ter oriënteering van belangstellenden laten wij hier
onder den brief van den heer Klerk, Burgemeester der
gemeente St. Maarten, die B. en W. blijkbaar liever in
comité-zitting wegmoffelden, .woordelijk volgen:
Sint Maarten, 30 Januari 1931.
In Uwe vergadering van heden zal onder meer be
handeld worden, een verzoek om steun, inzake gele
den hagelschade, door een tuinbouwer, wonende in
Uwe gemeente, n.1. den heer J. Schouten en wel over
die door hem geleden in de gemeente Sint Maarten.
Het advies door Burgemeester en Wethouders op
dit adres gegeven, werd mij medegedeeld, luidt niet
ten gunste van den getroffene en ik meen dat ver
der de opmerking wordt gemaakt dat Schouten zich
zou behooren te wenden tot mijne gemeente, waarin
de schade is geleden.
Ik zou het daarmede nog wel eens kunnen zijn,
wanneer hier mij, al was 't maar eenigszins, de schuld
aangerekend kan worden van een gemaakt abuis,
waarvan de heer Schouten zoo de te betreuren dupe
is geworden.
Ten einde geen verkeerde gevolgtrekking te maken
en een juist beeld van de werkelijkheid te kunnen
verkrijgen (de heer Wethouder Schoorl met wien
ik en ook de heer Schouten deze onaangename
kwestie onlancs heb besproken, is daarvan dus
reeds op de hoogte), deel ik U beleefd he^ volgende
mede:
Toen op 12 Juni 1930 de ramp heeft plaats gehad,
ook over een deel van mijn gebied, werd door twee
deskundigen van hier, de opgegeven schade opgeno
men van de geteisterde perceelen, liggende in deze
gemeente.
Daarvan werd een lijst aangelegd en kwam onder
no. 8 daarop voor J. Schouten te Schagen, ten be-