SchagerCourant RAAD VAN SCHAGEN. Derde Blad. Vergadering van den Raad op Vrijdag 30 Januari 1931, des avonds te kwart over zeven uur. Voorzitter de heer J. Cornelissen, Burgemeester, Secretaris de heer A. C. Roggeveen. Afwezig de heer Overtoom met kennisgeving. Mededeelingen. Door den Voorzitter wordt medegedeeld: 1. Zoowel in den Kersttijd als in 't begin van deze week is van gemeentewege cokes aan behoeftigen ver strekt. 2. B. en W. kunnen, na gehouden onderzoek, niet inzien, dat de verlichting van de Loet niet doelmatig is. Een andere plaatsing der lantaarns in genoemde huurt komt hun niet noodzakelijk voor. De heer Gorter is van oordeel dat B. en W. de ver lichting nu wel voldoende vinden, maar dat kan niet zóó zijn als de boomen in blad zijn. Verschillende bewoners hebben tegen spr. geklaagd en zijn het in deze volkomen met hem eens. De heer Van Erp meent dat B. en W. wel kunnen oordeclen dat hot licht op de Loet doelmatig is, ge zien het aantal lantaarns dat er staat, dus doelmatig verdeeld, maar daarom is het nog niet voldoende. En liier komt het op aan. Voorzitter meent dat het licht niet alleen doelmatig is verdeeld, maar ook voldoende. Het aanbrengen van brackets is nog in B. en W. besproken, maar werd niet fcoodig geacht. De heer Gorter zegt te zijner tijd met een voorstel te zullen komen tot betere verlichting. De heer De Vries is het met de opmerking over de slechte verlichting van de Loet eens. Spr. wijst op een lantaarn bij Ivrouwel, die naar de overzijde ge plaatst kan worden. Dat zou al verbetering geven. Voorzitter meent dat de Loet dan nog nauwer wordt. De heer De Vries wil een arm bevestigen aan het huis van Speets. Voorzitter ontraadt dit, met het oog op hooi- en stroowagens. De heer De Vries blijft op verbetering aandringen. Voorzitter belooft dat B. en W. er nader op zullen terugkomen. Ingekomen stukken. Van Ged. Staten is bericht van verdaging beslis sing begrooting 1931 ingekomen. Ged. Staten berichtten dat door hun college beslo ten is over te gaan tot den aanleg o.m. van de ka nalen StolpenSchagen en SchagenKolhorn. De door de gemeente Schagen toegezegde bijdrage van f7850.per jaar is door het College erkend. Deze bijdrage zal verschuldigd zijn tot en met het jaar 1069. Van het jaar waarover, in verband met de uit voering der werken, de bijdrage voor de eerste maal geheel of gedeeltelijk verschuldigd zal zijn, zullen Ged. Staten mettertijd mededeeling doen. De heer Van Nuland vraagt of B. en W. dit stuk voor kennisgeving willen aannemen. Voorzitter zegt dat dit de bedoeling is. De heer Van Nuland begrijpt dat niet. Spr. wijst er op hoe Ged. Staten in aansluiting met de voorstellen van de Commissie-Van Aalst (en ook de heer Kooi man heeft gezegd dat Ged. Staten zich aan die beslui- ten zouden houden), hadden voorgesteld dat de bij drage van 40 jaar zou beginnen vanaf het oogenblik dat Ged. Staten deze bijdrage hadden goedgekeurd. En dat was voor de gemeente Schagen in 1927 ge schiedt, Juist met het oog op die bepaling heeft Scha gen zoo spoedig besloten bij te dragen. Dus niet tot 3969 behoort deze bijdrage te loopen, dat zou op deze wijze 43 jaar worden. Voorzitter zegt, dat dit jaar nog geen bijdrage is ver schuldigd. De heer Van Nuland herhaalt zijn opvatting dat Ged. Staten niet voldoen aan hun belofte in deze en spr. stelt voor de beslissing over deze circulaire aan te houden en zich beter te oriënteeren. Ook de heer Gorter dringt daarop aan, terwijl de Ihoer Leguit dit ook beter vindt. Aldus wordt besloten. Door Ged. Staten werden goedgekeurd besluit wïj- Eiging begrooting 1930; idem verordening heffing op centen gemeentefondsbelasting; idem wijziging ver ordening marktgelden; idem verkoop bouwterreinen 'aan H. Willemse, C. Aij, N. J. C. van Geelen en Jb. 'Blokker; idem aanvaarding legaten Mevr. Wed. Jb. jWaiboerGrootes en Mevr. Wed. Jb. BakkerBuis; idem wijziging geldleeningen. Van de Commissie van Uitvoering van den Vleesch- keuringsdienst in den Kring Barsingcrhorn, kwam in een verslag van de op 13 November 1.1. gehouden ver gadering. Door den heer W. J. de Groot werd bericht dat hij zijn benoeming tot onderwijzer aan de O. L. school aanneemt. Het Historisch Genootschap „Oud Westfriesland" be tuigt dank voor de toegestane subsidie. Blijkens het ingekomen procesverbaal van kasop name bij den gemeenteontvanger, werden boeken en 'kas in orde bevonden. In kas was f 25474.41VL waar van f22090 tegen onderpand van effecten bij de Hoorn- sche Crediet- en Effectenbank en f 1103.61 op de post rekening. Het proces-verbaal van de opneming van kas en boeken van het grondbedrijf vermeldt, dat in kas was ƒ395.01, terwijl volgens de boeken in kas moest zijn ƒ362.11. Een post lnndhuur ad f32.90 was ontvangen, doch verzuimd te boeken. Blijkens het rapport van het Verificatiebureau der Vereen, v. Ncd. Gemeenten, is bij de controle over de administratie der Jachtbedrijven gebleken dat de ad ministraties in orde werden bevonden, evenals de kas. liet kassaldo bedroeg f 11405.96, waarvan bij den post cheque- en gjrodionst 19949.44. Dei heer Gorter wijst wederom op het hooge bedrag dat op de giro staat. Spr. denkt wel dat dit bedrag daar noodig was met het. oog op de betalingen, maar Lij meent toch dat oen dergelijke wijze schadelijk is. 6pr. vraagt hoelang dit bedrag er al staat. Voorzitter zegt dat dit bedrag noodig was voor de fce'nlingen. Alleen voor electriciteitsenergie moest reeds meer dan f 4000 worden betaald en dan was gr nog een bende rekeningen. De heer Gorter begrijpt dat, maar meent dat dit aüos beier over een bankinstelling kon geschieden ca het geld daar tegen borgstelling kon worden be legd. Spr. vraagt nog eens hoe lang dat geld op de giro renteloos heeft gestaan. Voorzitter: Dat kan ik niet zeggen. Al deze stukken worden voor kennisgeving aange nomen. De vreemde woorden. Naar aanleiding van een ingekomen adres van de Groep Nederland van het Algemeen Nederlandseh Verbond, betreffende heffin.c van cene belasting op openbare aankondigingen, stellen B. en W. den Raad voor niet over te gaan tot vaststelling van eene ver ordening, als daarin bedoeld, aangezien de opbrengst der belasting voor deze gemeente weinig zou betèe- Zaterdag 31 Januari 1931. 74ste Jaargang. No. 8808 kenen en bovendien de persoonlijke vrijheid van de ingezetenen in niet geringe mate zou worden aange tast. Op grond hiervan stelt het College voor op het ver zoek afwijzend te beschikken. Allen voor. Voor een tennisbaan. Van de Schager Tennisclub was een schrijven inge komen, dat zij in verhand met den voorgenomen aan leg van het kanaal SchagenStolpenKolhorn, wel licht spoedig haar tennisbaan op het terrein van den heer Hartland zal moeten ontruimen. Ook al door de onzekerheid ten opzichte van den aanvang der werk zaamheden voor dit kanaal, bleven de laatste 2 jaar verschillende noodzakelijke verbeteringen aan de baan achterwege en is deze langzamerhand in een toe stand gekomen, dat daarop geen wedstrijden meer kunnen worden gespeeld. Adressante heeft nu voor een nieuw terrein het oog laten vallen op een ge deelte van hot door de gemeente van den heer Raven gekochte terrein, groot ongeveer 600 M2. De kosten van aanleg van baan enz., worden begroot op f 1500 ep eenige zekerheid dient te bestaan dat gedurende a 10 jaren van de haan gebruik zal kunnen wor den gemaakt. Adressante vraagt bedoeld terrein te mogen huren gedurende 10 jaar tegen een huurprijs van f 60 per jaar of het terrein aan haar te verkoo- pen tegen een prijs van f 1.per M2. Op een door B. en W. gedane vraag antwoordt de Hoofdingenieur-Directeur van den Prov. Waterstaat, dat dit eventueel uit te geven terrein niet noodig is voor provinciale doeleinden, zoodat uit dien hoofde tegen de uitgifte geen bezwaar bestaat. B. en W. stellen voor niet tot verkoop van het ge vraagde terrein te besluiten, doch bedoeld gedeelte aan de Tennisclub te verhuren voor den tijd van 5 jaar, tegen een huurprijs van f 60.— per jaar, met 5 optiejaren voor denzelfden huurprijs, gedurende wel ke laatste de gemeente de bevoegdheid zal hebben, om met een opzeggingstermijn van 6 maanden de huur te doen eindigen, wanneer de gemeente het ter rein voor bouwdoeleinden, wegenaanleg of voor eenig ander doel mocht noodig hebben. Ingeval echter bedoeld terrein voor particulieren als bouwterrein beschikbaar zal worden gesteld, stellen B. en W. voor, aan adressante het eerste recht van koop toe te kennen. Allen voor. Van een koe, die geen mond- en klauw zeer zou hebben gehad. Aan de orde is een adres van S. de Beurs te Span broek, houdende verzoek om vergoeding wegens kosten van vervoer van vee, verdacht van mond- en klauwzeer. In het adres van den heer De Beurs wordt er op gewezen, dat- èn de veearts Stapel en de Inspecteur Klauwens verklaard hebben dat de koe niet aan mond- èn klauwzeer leed, terwijl ook door adressant was aangeboden Flapper per auto naar Obdam te zullen brengen. Door den Burgemeester werd toegelicht, dat op 30 October j.1. een koe, verdacht van mond- en klauw zeer was aangehouden en in beslag genomen. De koe kon worden vrijgegeven mits zij onder politietoezicht naar Spanbroek werd gebracht. De Burgemeester heeft daartoe opdracht gegeven en per vrachtauto is de koe naar Spanbroek vervoerd; de kosten van ver voer door adressant te betalen. Adressant verzocht vervoer onder toezicht, van een vee-opzichter, met den vracht-auto waarmee de koe gekomen was, doch de- Burgemeester wenschte geleide van een gemeente veldwachter. Vervoer met den vrachtauto van Van Gelder vond tenslotte plaats, kosten van vervoer wa ren f 12.60. Van adressant ontving de burgemeester 1 November een vrij onaangenamen brief, waarbij was gevoegd een verklaring van den dierenarts Sta pel, dat de bewuste koe niet aan mond- en klauw zeer leed. De Burgemeester wees er echter op, dat hij zich had te houden aan de verklaring van den heer De Boer. Op 6 November, nog voor hij antwoord had ontvangen, was adressant weer bij den Burgemeester, maar de Burgemeester weigerde met hem over deze zaak te spreken, doch zou dien dag een uitvoerige schriftelijke uiteenzetting geven. Dat de weigering „bits" was, is volkomen waar. Adressant zou zich kunnen wenden tot den Min. van Binnonlandsche Zaken en Landbouw, tot den Commissaris der Konin gin, of den Officier van Justitie, wanneer hij zich over den Burgemeester meent te moeten beklagen. Van schadevergoeding door de gemeente Schagen kan echter bezwaarlijk sprake zijn. ,Op grond van des Burgemeesters toelichting, stellen B. en W. voor op het verzoek afwijzend te beschik ken. De heer Van Nuland zal het niet hebben over de vraag of de koe al dan niet leed aan mond- en klauw zeer, want het is 'n eigenaardig geval. Het spijt spr. echter, dat, hoewel de burgemeester in zijn recht stond, hij niet een meer conciliante houding heeft aangenomen. Spr. zou willen dat een loyaal stand punt werd ingenomen en de man het bedrag van f 12.60 terugkreeg. De Voorzitter wijst er toch op dat de heer De Boer een bekwaam veearts is en wat het vervoer betreft, spr. staat daar geheel vrij in. Stel je voor dat spr. den heer De Beurs Flapper meegegeven had en spr. dien den geheelen dag had moptcn missen. Spr. denkt er niet aan en in andere gevallen zal hij weer precies zoo handelen. Spr. is zeer welwillend opgetreden, heeft op een onhebbelijken brief een beleefd briefje geschreven en daarna kwam adressant opspelen en toen heeft spr. geweigerd hem te woord te staan. Spr. weet niet of de Raad wel bevoegd is te besluiten tot terugbetaling, het zal- ergens vandaan moeten ko men. Of er een vergissing is begaan, weet spr. nog niet. De heer De Vries kan de houding van den burge meester in dezen niet bewonderen. De man komt hier voor zijn brood, is gedupeerd en moet f 12.60 betalen. Spr. had gaarne gezien dat de burgemeester een beetje soepeler houding had aangenomen en meent dat Flapper best de fiets had kunnen meenemen. Zoo wel in het belang van de markt als van de gemeente had spr. gowild dat een meer concilante houding was aangenomen. Een bedrag van f 12.60 is voor veel menschen een heel bedrag. Den Voorzitter spijt het deze reprimande te krij gen, want hij is volkomen vrij te handelen als hij heeft gedaan. Spr. zal de eerste zijn om de markt hoog te houden, maar kan niet helpen dat dit gebeurt als een adviseerend ambtenaar der gemeente daar toe advies uitbrengt. De heer Van Rijswijk vindt deze zaak tamelijk aan- veechtbaar, hij heeft .allen lof voor de capaciteiten van den heer De Boer en de burgemeester mag geheel vol gens de wet hebben gehandeld, doch deze zaak is toch niet gegaan als moest. En omdat de zaak zoo dubieus is, wil spr. de f 12.60 terugbetaald zien. De heer Bakker deelt mede, dat de heer De Beurs niet valt over die f 12.60, want hij is een flinke land bouwer, die hier nogal wat vee markt en vee) in vloed heeft. En De Beurs maakt door deze gebeurtenis stemming tegen onze markt Het is In het belang van ons marktwezen, dat we datgene doen, wat den trek naar onze markt kan bevorderen. Spr. zou dan ook willen dat het bedrag werd terugbetaald, evenwel niet om den burgemeester onwelwillend te zijn. De heer Gorter wil op den voorgrond stellen dat wat de burgemeester heeft gedaan, volkomen terecht is, en hem dan ook geen verwijt kan worden gemaakt. Maar uit de geheelo geschiedenis blijkt dat de man te goeder trouw heeft gehandeld en daarom wil spr. de kosten vergoed zien. De heer Kooij wijst ook op de mogelijkheid dat adressant .voortaan naar de Purmerender markt gaat. De Voorzitter merkt nog op dat hij nog niet weet of De Beurs te goe< r trouw heeft gehandeld. Na nog eenige discussie, waarbij blijkt dat de voor zitter niet goed op de hoogte is van de afstanden Spanbroek—ObdamSchagen en de heer De Vries heeft opgemerkt dat als Flapper om half 5 te Obdam op den trein stapt, hij om half zes te Schagen is, wordt het voorstel van B. en W. verworpen met 8 tegen 2 stemmen; voor stemden de heeren Leguit en Schoorl. Aan adressant zal dus het bedrag van f 12.60 wor den terugbetaald. Subsidie voor het Instituut voor Arbeiders ontwikkeling. Naar aanleiding van nader ingekomen inlichtingen over doel en werken van dit Instituut, waarbij gewe zen werd op den filmavond en rlen Heijermansavond, stellen B. en W. voor om voor het jaar 1931 een sub sidie te verleencn van f25. De heer Lookman stelt voor, om in plaats van f25 subsidie, fbO te geven, omdat het Instituut groote uitgaven heeft gehad. De Voorzitter vindt, dat eigenaardig, omdat vorig maal is voorgesteld f25 te geven. Stel je voor, dat, het verzoek nog een vergadering was uitgesteld en intusschen nog een voorstelling was gegeven. De heer Van Erp: Ze kunnen wel een goochelaar laten komen. De heer Kooij zal tegen dit voorstel stemmen en wijst op de hooge kosten die de gemeente reeds aan de onderwijsinrichtingen besteedt en men tot zijn 15e jaar kan leeren. Straks kan wel weer een andere vereeniging om subsidie vragen. De lvensstandaard wordt niet duurder, de arbeidsklasse heeft verleden jaar premievrij pensioen gekregen. De heer Lookman vraagt, hoe de heer Kooij aan een 15-jarigen leeftijd komt, het betreft hier de ont wikkeling van mensche van 30 jaar. De Voorzitter denkt, dat de her Kooij bedoelt, dat men tegenwoordig voldoende ontwikkeling krijgt. De heer Lookman; Ja ja, de reactionnaire gedach ten zijn wel goed. De heer Bakker wijst op de subsidie van f 100 die is gegeven, opdat de winkelbedienden zich kunnen bekwamen, -een subsidie waaraan wij onze stem gaar ne hebben gegeven. Doch spr. wijst nu ook op de wenschelijkheid dat de arbeiders zich verder ontwik kelen, hoe het instituut 'n kleine 40 leden telt, aller hande onderwerpen worden behandeld en de leden niet genoeg inkomen hebben om de kosten zelf te dekken. Spr. erkent zelf vorig maal te hebben voor gesteld een subsidie van f25 te geven, maar geble ken is, dat dit totaal onvoldoende is en hoewel spr. dankbaar is gestemd over het voorstel van B. en W., verzoekt hij den Raad vriendelijk de subsidie op f50 te willen bepalen. De leden betalen 15 cent per lid en per maand aan contributie en met dat bedrag kan het Instituut niet rondkomen. De heer Gorter begrijpt niet, dat da heer Kooij kan tegenstemmen. Elk streven er op gericht om het ontwikkelingspeil omhoog te voeren dient door de overheid te worden gesteund. Het voorstel-Lookman om f50 subsidie te geven, wordt met 6 tegen 4 stemmen aangenomen, tegen stemden de heeren Kooij, Van Nuland, Leguit" en Schoorl. Steun bij werkloosheid. Ingekomen is een verzoek van den Plaatselijken Raad te Schagen, samengesteld uit de bestuursleden van den Schager Bestuurdersbond en de Afd. der S.D.A.P, te Schagen, betreffende steun bij werkloos heid. Ten aanzien van dit verzoek, waarbij wordt ge vraagd, aan georganiseerde arbeiders bij werkloos heid boven de wettelijke uitkeering een toeslag te ver- leenen van f 1.per dag en per gezin, stellen B. en Weth., onder verwijzing naar een brief van Gede puteerde Staten dezer Provincie en een artikel, ge plaatst in het Weekblad van Gemeentebelangen, no. 47, den Raad voor op het verzoek afwijzend te be schikken. Ged. Staten berichtten, dat indien in de gemeente geene crisiswerkloosheid bestaat in den zin van het Kon. besluit van 24 September 1929, eventueele onder steuning van werkloozen van gemeentewege slechts kan geschieden naar de beginselen en voorschriften van de Armenwet en dat daaruit volgt dat, onder die omstandigheden ook geen bijslag op de uitkeering uit de werkloozenkas door de gemeente kan worden gegeven. De heer Bakker wist wel, dat er een dergelijk mi nisterieel schrijven was, maar spr. zegt dat de geor ganiseerden toonen dat zij willen meewerken om de gemeente te ontlasten. Zij kunnen evenwel onmoge lijk bij werkloosheid van de uitkeering rondkomen en waar hier geen Armbestuur bestaat, doch de uit keering via de gemeente geschiedt, meent spr. dat er geen bezwaar is om het verzoek in. te willigen Spr. wijst er nog op, dat het toestaan van het ver zoek tevens een aansporing tot organiseeren is, wat ook in het belang van de gemeente is. Spr. stelt dus voor aan het verzoek te voldoen. Voorzitter zegt, dat de Gemeente het niet mag doen. Ook B. en W. wilen de mensohen graag helpen, de toestand van sommigen is werkelijk treurig, maar het is nu eenmaal onuitvoerbaar en spr. ziet er tegen op, een besluit te nemen, dat niet goedgekeurd zal worden. De mandaten voor die toeslagen zou hij niet kunnen teekenen. De heer Bakker neemt aan, wat Voorzitter zegt als waarheid, maar dan zal spr. verplicht zijn voor de vol gende vergadering een voorstel in te dienen tot oprich ting van een vereeniging voor Maatschappelijk Hulp betoon, om via deze het beooede doel te bereiken. Voorzitter zegt dat het allemaal precies hetzelfde blijft, of men het nu noemt Gemeente, of Burgerlijk Armbestuur, of Maatschappelijk Hulpbetoon, het komt op hetzelfde neer, het mag niet. Den heer Van Rijswijk wordt op zijn vraag mede gedeeld, hoe de werkverschaffing is geregeld. Er zijn een 40-tal werkloozen. Se verdienen 40 cent per uur. De hoofd envan groote gezinnen worden 5 dagen te werk gesteld; die van kleine gezinnen 3 dagen; ze werken 8 uur per dag. De heer Van Rijswijk wil, wanneer er gezinnen zijn. die werkelijk te kort hebben, op de eene of andere ma nier helpen. Hij is het ten deele met Bakker eens. dat de verzekerden de gemeente ontlasten, en hij acht het dus plicht, deze menschen te helpen, in spe ciale gevallen, waar nood is. Daar is toch over te praten Voorzitter zegt, dat B. en W. in comité iets te berde zullen brengen, dan kan dit besproken worden. Het voorstel van B. en W. kan wel aangenomen worden. De heer Van Nuland onderschrijft in vele opzichten het betoog van den heer Bakker. De Gemeente mag geen toeslag geven, maar het kan toch via de ver schillende armbesturen; spr. wil dan ook overleg met de armbesturen. We mogen het verzoek niet zoomaar van de hand wijzen; de Gemeente is zedelijk verplicht de georganiseerden. die zich offers getrooston, wederkee- rig te helpen. En dat is mogelijk op de wijze als spr. zegt. De Voorzitter vindt dien 9teun van de Armbesturen toch wel wat vernederend voor flinke vakarbeiders. De heer Leguit gelooft niet, dat wij de armbesturen kunnen verplichten, het zijn kerkelijke instellingen. De heer Van Nuland heeft niet gezegd van ver plichten, maar wel in overleg treden. De heer Leguit meent, dat de Armbesturen al genoeg te doen hebben. De Voorzitter stelt nogmaals voor in comité dit on derwerp verder te besprekenen het voorstel van B. en W. aan te nemen. De heer De Vries meent ook, dat re gevallen kunnen zijn, dat f 16 loon te weinig is. Hij wil echter het co mité wel afwachten. De heer Bakker zegt dat er verwarring is. Het gaat hier om de georganiseerde vakarbeiders. Die kan men niet met schop of spade 't Heerenbosch insturen.of naar het Armbestuur verwijzen. Voor die georganiseerden vragen wij toeslag, omdat zij in het belang der ge meenschap zich zelf trachten te redden. Die toeslag dient dan tevens als prikkel voor de nog ongeorgani seerden, om zich ook te verzekeren. Dat is in het be lang der Gemeente en spr. vraagt aan Voorziter of de Gemeente-opzichter de werkloozen daarop te wijzen, dat zij zich organiseeren. Dat is geen partijbelang die nen, doch het waarachtig gemeentebelang. De heer Gorter meent ook, dat het in 't belang der gemeente is, dat de arbeiders tot de werkloozen-verze- kering toetreden. In tijden van werkloosheid wordt de gemeente dan ontlast. Het voorstel van B. en W. wordt vervolgens zonder hoofdelijke stemming aangenomen. De ramp van 12 Jnni 1930. Van den heer Jb. Schouten, Tjallewal is het verzoek ingekomen om schadevergoeding voor de geleden schade door den hagelstorm op 12 Juni 1930. Adres-' sant schrijft dat de taxateurs de schade van 26 in- plaats van 44 snees bouwland hebben ogenomen, zij de schade op f251.25 hadden getaxeerd, terwijl ze ge- reedelijk op f 425.04 mag worden gewaardeerd. Hem werd bovendien slechts f59.schadevergoeding uit gekeerd. Adressant vraagt alsnog de geheele schade f425.04 hem te willen uitkeeren. B. en W. deelen den Raad mede, dat adressant voor zijne in deze gemeente gelegen landerijen voor f59.schade op de desbetreffende lijst voorkwam, welk bedrag aan hem ten volle is uitbetaald. De overige schade, door hem geleden, betreft land, gelegen in de gemeente Sint Maarten; deze schade' is door de Commissie te Sint Maarten behandeld. Op grond hiervan is het College van oordeel, dat adressant zich in deze tot de Commissie te Sint Maar ten had moeten wenden, in verband waarmede! wordt voorgesteld op het adres afwijzend te beschik ken. Na voorlezing van het verzoekschrift van Schouten, deelt Voorziter mede, dat betreffende deze aangelegen heid nog een stuk is ingekomen, waarvan de Raad nog geen kennis heeft genomen. Hij stelt voor in oomité te gaan. Na een langdurige comitézitting wordt de vergadering heropend en zegt de heer Van Nuland dat in de co mitézitting is gebleken dat er een vergissing in 't spel is, doch dat ter eere van 't college van B. en W. van worden gezegd dat de vergissing niet bij B. en W. van Schagen berust. Maar Schouten mag niet de dupe van deze vergissing worden en daarom wil spr. een schade vergoeding van f 2151.25 door de gemeente zien uitge keerd. De heer Van Erp ia er nog niet zoo van overtuigd dat de schuld niet bij B. en W. zou berusten. Spr, wijst op het schrijven van burgemeester Klerk en uit er zijn bevreemding over uit dat de beide wethouders niet cor recter hebben gehandeld, terwijl toch de heer Schoorl er mee bekend moest zijn dat Schouten van de lijst van 9t. Maarten was afgevoerd. Spr. betreurt het dat de wethouders niet meer voor de ingezetenen van Schagen hebben gestreden. Met blijdschap zal spr. het voorstel om aan Schouten het getaxeerde bedrag te betalen steu nen. De heer Gorter wil na de comitézitting niet zijn stand punt nog eens voor de publieke tribune herhalen, maar verklaart volkomen accoord te gaan met het voorstel om de getaxeerde schade te vergoeden. De heer De Vries oordeelt ook dat de adressant geen dupe mag worden, maar waar pogingen worden gedaan om de fout die is begaan te herstellen, zou spr. de uit slag van die poging willen afwachten. Mocht de poging falen dan zou spr. willen dat de gemeente de schade aan Schouten uitkeerde. Voorloopig zou spr. zich dus willen bepalen tot een garantiestelling door de gemeen te. De heer Schoorl wil even zeggen dat de kwaadwillige fanfare van den heer v. Erp alleen tot doel heeft spr. in een verkeerd daglicht te stellen. Met zeer veel klem moet spr. verklaren dat op den avond van de schade- uitkeering hem niet bekend was dat Schouten land had onder St. Maarten, en evenmin was hem bekend dat Schouten op de schadelijst van St. Maarten voorkwam. Spr. wijst dus de fanfare van den heer Van Erp met kracht van zich af. De heer Van Rijswijk vindt het een verblijdend ver schijnsel dat de moraal aanwezig is om Schouten de schade te vergoeden. Op welke manier dat gebeurt, maakt spr. niet uit, hij zal zijn stem geven aan uitkee ring of garantiestelling. Het voorstel van Van Nuland om de schade van f 251.25 uit te keeren door de gemeente wordt met 6 tegen 4 stemmen verworpen, tegen stemden de heeren Lookman, Kooij, Leguit, De Vries, Bakker en Schoorl. Het voorstel De Vries om de schade uit te keeren indien de poging om de fout te herstellen mocht falen, wordt aangenomen met 8 tegen 2 stemmen, die van de heeren Van Erp en Gorter. Ter oriënteering van belangstellenden laten wij hier onder den brief van den heer Klerk, Burgemeester der gemeente St. Maarten, die B. en W. blijkbaar liever in comité-zitting wegmoffelden, .woordelijk volgen: Sint Maarten, 30 Januari 1931. In Uwe vergadering van heden zal onder meer be handeld worden, een verzoek om steun, inzake gele den hagelschade, door een tuinbouwer, wonende in Uwe gemeente, n.1. den heer J. Schouten en wel over die door hem geleden in de gemeente Sint Maarten. Het advies door Burgemeester en Wethouders op dit adres gegeven, werd mij medegedeeld, luidt niet ten gunste van den getroffene en ik meen dat ver der de opmerking wordt gemaakt dat Schouten zich zou behooren te wenden tot mijne gemeente, waarin de schade is geleden. Ik zou het daarmede nog wel eens kunnen zijn, wanneer hier mij, al was 't maar eenigszins, de schuld aangerekend kan worden van een gemaakt abuis, waarvan de heer Schouten zoo de te betreuren dupe is geworden. Ten einde geen verkeerde gevolgtrekking te maken en een juist beeld van de werkelijkheid te kunnen verkrijgen (de heer Wethouder Schoorl met wien ik en ook de heer Schouten deze onaangename kwestie onlancs heb besproken, is daarvan dus reeds op de hoogte), deel ik U beleefd he^ volgende mede: Toen op 12 Juni 1930 de ramp heeft plaats gehad, ook over een deel van mijn gebied, werd door twee deskundigen van hier, de opgegeven schade opgeno men van de geteisterde perceelen, liggende in deze gemeente. Daarvan werd een lijst aangelegd en kwam onder no. 8 daarop voor J. Schouten te Schagen, ten be-

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1931 | | pagina 9