Schapr Courant
Cuba, zooals de tourist het niet ziet.
Tweede Blad.
Hoe men den dag op
Cuba doorbrengt.
Arrondissements Rechtbank
te Alkmaar.
Verdacht van meineed.
Donderdag 5 Februari 1931.
74ste Jaargang. No 8811
Dorstige reizigers.
GROOTE stoombooten, tot de laatste
couchette bezet, varen langs
Fort Morro de haven van Ha
vanna binnen. Drie luchtvaart
maatschappijen rekenen op volle vliegtui
gen voor hun lijn van Miami naar Cuba.
De bootjes, die tusschcn Key West of an
dere havens van Florida en Havanna
heien en weer varen, vervoeren honderden
personen, die het gewoonlijk te doen is
om aan de droogleggingswctten te ontko
men en in Cuha eens naar hartelust van
rhum en andere dranken te genieten. In
de hotels rekent men op deze Amerikaan-
sche gasten en de kellners spreken er dan
ook vloeiend Engelsch. Men heeft er
paardenrennen, cabarets, casino's en alle
andere dingen, waar de Amerikanen op
gesteld zijn. Het is het winterseizoen te
Havanna en de stad vestigt daar des te
meer hoop op, waar de suikerprijzen
laag zijn. Dit is geen ijdele hoop, want
ondanks de slechter tijden, waar zij over
klagen, stroomen de touristen er heen, en
zelfs in den zomer komen er nog heel
wat Amerikanen. Nu hoort men echter
meer Amerikaansch dan Spaansch. In de
plaatsen, waarop het touristenverkecr
zich concentreert.
Een wereld vol pleizier.
In de badplaats La Playa, waar het water er uit
ziet als smaragd, de gebouwen als bloedkoraal en
de measjes als prijswinsters van een schoonheidswed
strijd, plassen de Amerikanen bij duizenden rond,
zonder zich te bekommeren om het feit dat de Cu
banen zelf niet meer zwemmen, omdat het winter is
geworden. In hot Casino wordt roulette en baccarat
gespeeld door modieus gekleede vrouwen en rijke
mannen. De twee groote hotels, Sevilla-Biltmore en
het nieuwe National Hotel, geven om en om een Fox-
Trott en een Tango op hun dagelijksche dansavonden
en op het theeuurtje hoort men er de cocktailglazen
klinken. La Verbena en andere nachtkroegen houden
de touristen aangenaam bezig en overdag kan men
paardenrennen of hanengevechten zien. Elke zooge
naamde American-Bar is stampvol en door het ge-
klink van de glazen hoort men Amerikaansche accen
ten uit eiken staat van de Unie. De winkels, die Cu-
baansche waaiers, Fransche parfums en Havanna si
garen verkoopen, hebben veel bekijks en er klinkt ge
lach op, wanneer men de miniatuurfleschjes met ster
ken drank ziet en de kleeren, die speciaal gemaakt
zijn Qü"i ?j?,de Y'ereenigde Staten binnen te smokke
len. Een paar ernstige touristen gaan nog eens kij
ken naar-, de oude ruines en naar de nieuwe gebou
wen, die Havanna een lust voor het oog maken, doch
daarmede zien zij nog niets van Cuba, zooals het in
werkelijkheid is.
Cubaan en tourist..
Het heele jaar door gaat het leven en het werk
voor den gewonen Cubaan natuurlijk geregeld door
en het winterseizoen maakt daarop geen uitzondering.
Men apprecieert de touristen, voornamelijk om het
geld, dat zij verteren, doch in het dagelijksch leven
denkt men niet aan hen. En de touristen denken
ook niet aan de Cubanen en hun werkelijk leven, dat
rustig voortgaat in al die duizenden huizen. Het sei
zoen is voor hen de tijd, dat men tweed en vilten hoe
den draagt, hoewel de Amerikanen zoo zomersch mo
gelijk zijn gekleed. Doch die verzamelen zich toch
maar op enkele plaatsen, waar zij zich kunnen ver
maken en die de doorsnee Cubaan niet eens zou kun
nen bezoeken, als hij het wilde, hij moet naar zijn
werk. Ik spreek hiér van Cubanen, maar daaronder
rektm ik ook de Amerikanen, Engelschen en Hollan
ders, die er zich gevestigd hebben. En dat zijn heusch
geen minder trouwe Cubanen, want zij zijn bijna allen
zeer gehecht aan hun nieuwe vaderland. Daar is öok
alle reden toe, want dit exotisch schoone land met
zijn romantische geschiedenis heeft niet alleen een
ideaal klimaat, doch men geniet er ook een groote
persoonlijke vrijheid en de gemakken der moderne
techniek gaan er samen met een rust, die men in
onzen tijd weinig meer vindt. Doch het voornaam
ste is voor mijn gevoel het feit, dat het dagelijksch
leven en het dagelijksch werk, waardoor wij toch het
grootste gedeelte van ons leven worden beheerscht,
in Cuba tot een dagelijksch genot worden.
De huizen der Cubanen.
De touristen ontmoeten de Cubanen bijna uitslui
tend in de hotels en casino's; zij rijden weieens langs
de mooie woonhuizen, die op de baai .itzien en langs
de villa's met tuinen en terrassen in de buitenwijken
Vedado, Miramar en Almenraces, doch zij komen er
slechts bij uitzondering binnen. De huizen zijn be
pleisterd, wit of in kleuren, en bedekt met roode dak
pannen. De kamers hebben een hoog plafond, een te
gelvloer, ramen met jalouzieën en veel ijzer tralie
werk.
Zoo blijven de huizen koel en luchtig. De met de
hand gemaakte meubels van inheemsche houtsoorten
zijn mooi en niet duur. In de tuinen ziet men rozen,
jasmijnen, bamboe's, palmen, oleanders en andere
tropische planten. In de woningen eet men 's morgens
vroeg een ontbijt van vruchten, broodjes en koffie
„con leche". Dan gaat de heer des huizes naar de
stad met ed bus of de tram en eenigen tijd later gaan
vrouw en dochters ook uit. De markt is zeer schilder
achtig, doch gewoonlijk laat men toch het doen van
inkoopen over aan de keukenmeid. De dames gaan
winkelen of bezoeken een schoonheidsinstituut, want
de Cubaansche maakt zeer veel werk van haar uiter
lijk. De vrouwen zien er dan ook altijd zeer verzorgd
uit; over hun gegolfd haar dragen zij een netje, dat
als een voile over het bovenste deel van het gezicht
hangt; hun nagels zijn helrood gekleurd en hun ge
zichten met smaak opgemaakt. Zij zijn meestal bru
nettes en zwaar gebouwd, doch omdat zij zich zoo
goed kleeden en soigneeren, blijven zij er ook na
hun eerste jeugd goed uitzien. Zij zijn gastvrij en
prettig in den omgang, doch het is voor een vreemde
ling niet gemakkelijk, haar goed te leeren kennen.
Bridgende dames.
's Middags worden de kantoren twee uur lang ge
sloten voor de lunch; wanneer de heeren daarna weer
naar de stad zijn gegaan, zoeken de dames elkaar op,
spelen bridge en bezoeken hun jachtclub of vereeni-
gingen en 's zomers het strand. Den laatsten tijd be
ginnen zij ook golf te spelen, doch het meeste voelen
zij toch voor bridge. Er wordt altijd om geld gespeeld.
Wanneer de heer des huizes thuiskomt van kantoor,
zit men nog eenigen tijd bij elkaar, vooidat men
aan tafel gaat. Intusschen worden enkele cocktails
gedronken; aan tafel, ook aan de lunch drinkt men
bier, dat bij feestelijke gelegenheden door wijn ver
vangen wordt. Daarna drinkt men soms nog een cock
tail, waaruit de lezer echter niet moet opmaken, dat
de Cubanen drinkers zijn. Het tegendeel is waar en
openbare dronkenschap is hier een groote zeldzaam
heid. Men houdt er echter van, dagelijks alcoholische
dranken te drinken, echter met mate, zoodat men er
nooit van onder den invloed raakt 's Avonds kan
men naar de bioscoop of naar de schouwburg, naar
de sociëteiten of naar het casino gaan, doch de meeste
avonden blijft men rustig thuis.
Men kan nergens ter wereld smakelijker eten dan
op Cuba. Men vindt daar heerlijke visch in talrijke
soorten, allerlei gevogelte en uitstekend runder- en
varkensvleesch; alleen kalfsvleesch is moeilijk te krij
gen. Op het eiland wordt prima melk en boter ge
produceerd, men maakt er smakelijk brood en gebak
en alle groenten en vruchten, die men in Amerika
kent, vindt men op Cuba ook en nog heel wat meer.
Bovendien zijn alle levensmiddelen er goedkoop, ten
zij men geconserveerde levensmiddelen uit Amerika
wenseht te gebruiken. -Die zijn natuurlijk duur en
die uit Engeland en Frankrijk zijn nog iets duurder.
Zoo gaat het leven zijn gang in de duizenden hui
zen op Cuba: duizenden, zeker, want alleen Havanna
heeft al 600.000 inwoners. Het is een bijzonder aange
naam leven, een rustig bestaan, waarin de gouden da
gen afwisselen met zilveren nachten tusschen een al
tijd bloeiende en geurende natuur.
Twintig dagbladen.
Ik heb het echte Cubaansche leven gezien in de
kantoren der dagbladen; er zijn in Cuba n.1. meer
dan twintig dagbladen; drie Engelsche met kantoor
tjes van een paar kamers en een half dozijntje jour
nalisten en een groot aantal Spaansche met mooie
gebouwen en een talrijk personeel. Doch de menschen
zijn dezelfde, wat hun taal ook mag zijn. Gelukkig!
Hoeveel touristen hebben zoo'n bureau van binnen
gezien? Niet zoo heel veel, zullen de journalisten op
gelucht zeggen. Hoeveel touristen hebben de kleine
studio gezien, terwijl er Cubaansche muziek werd uit
gezonden? Ik moet nog denken aan die muzikanten,
die met ernstige gezichten vreemde instrumenten be
speelden, zonder zich te bekommeren om de luiste
rende wereld. Ik heb het Cubaansche leven leeren
kennen in een keuken, toen ik hoorde, dat een schijn
baar eenvoudig gerecht als Cubaansche erwtensoep
nog werd bereid uit zeven verschillende ingrediën
ten: erwten, ham, een ui, worst, tomaten, knoflook en
kaas. „En nu vergeet u nog de boter!" riep de kok
uit Mamaica verontwaardigd uit.
Ik heb het gevonden in een klein circus, dat be
stond uit een enkele bruine tent, waarbinnen één rij
stoelen stond, om het met gras begroeide stukje
grond, dat de arena moest voorstellen. Een Spaan
sche familie, die van geslacht op geslacht in het vak
geweest was, gaf een zielige en toch betrekkelijk
goede voorstelling; de grootvader, een degenslikker,
werd door het typische Cubaansche publiek storm
achtig toegejuicht, evenals zijn kleindochtertje, dat
de rumba danste. Maar ik heb ook een anderen kant
van het Cubaansche leven gezien in een klein par
ticulier hospitaal, waar de jonge Cubaansche moe
ders de gelukwenschen der bezoekers in ontvangst
nemen met keurig opgemaakt haar en een nieuwe
waaier in de hand, terwijl hun bed bedekt is met
kanten en organdi en zijden kussens. Den eenen dag
zijn negligee en beddegoed rose, een anderen blauw
of zalmkleurig, enz. Al die mooie dingen hebben zij
van thuis meegebracht om een bekoorlijke achter
grond voor moedor en kindte krijgen. En passant
moet ik hier even opmerken, dat men op Cuba kin
deren verafgood en dat men het mooie klooster, waar
verwaarloosde kinderen een gelukkig leven en een
goede opvoeding krijgen, iets heel gewoons vindt. De
geboren en getogen Cubanen hebben trouwens iets
kinderlijks over zich met hun naiviteit, hun onom
wonden getoonde vreugde en hun onverstoorbare
kalmte.
Een rustig leven.
Men kan het echte Cubaansche leven echter ook
zien in het hartje van de stad. Niet in de American
bars en in de groote hotels, doch in de gewone ca
fés, die er bij honderden zijn. Daar kan men uren
blijven zitten aan een tafeltje binnenshuis of op het
trottoir met een glas bier of wijn of vruchtensap,
zooals de onnavolgbare Cubaansche fresco's van
ananassensap of amandelmelk. Men kan er voor een
kwartje een echte Cubaansche sandwich krijgen,
5 c.M. dik en belegd met gebakken ham, kaas, worst,
zuur en mosterd. De Cubanen spelen er urenlang
domino, dam of schaak en de omstanders volgen met
gespannen aandacht den loop van liet spel. Hun
vrouwen ziet men er zelden, vooral 's avonds niet.
Alle menschen spreken hier Spaansch. Niemand
heelt haast; niemand drinkt meer dan goed voor hem
is. Het lijkt wel een Parijsch café, dat nog niet door
touristen bedorven is, maar de omgeving is mooier
dan in Parijs ik geloof, dat er op heel Cuba geen
plekje bestaat, dat niet schilderachtig is.
Men leert Cuba ook kennen door met een goeden
kennis 's avonds laat te wandelen door de stille,
dochtige straatjes of langs de baai met haar duizen
den lichtjes Daarna kan men dan op de Boulevard
gaan luisteren naar de militaire muziek en kijken
naar het publiek, dat elkaar daar ontmoet. Men kan
echter ook buiten de stad gaan, op de hellingen der
omringende heuvels, waar de cavaleristen op bun
mooie paarden heen en weer rijden en waar de ka
nonnen. die den haven bestrijken, ook weieens moe
ten worden afgevuurd op een zeerooversschip. En als
men Cuba werkelijk wil leeren kennén, moet men
er meer van zien dan alleen Havana. Óver de geheele
lengte van het eiland vindt men immers nog zooveel
andere plaatsten, plaatsjes en suikerplantages om niet
te spreken van de belangrijke stad Santiago. Men
zal werkelijk geen spijt hebben van een autotocht
over het eiland met zijn rijke en schoone natuur, Waai
de suikerrietvelden worden afgewisseld door bos-
schen, bergen en rivieren.
MEERVOUDIGE STRAFKAMER.
Zitting van Dinsdag 3 Februari.
Behandeling van nieuwe en hooger beroepszaken.
Twee getuigen a decharge tijdens hun ver
hoor verdacht van meineed. Onmiddel
lijke gevangenneming gelast en uitgevoerd.
De 30-jarige heer Klaas J., officieel aangeduid als
schoenmaker, doch volgens eigen opgave colporteur te
Helder, was door den kantonrechter te Helder veroor
deeld ter zake overtreding der arbeidswet in den nacht
van 3 op 4 Juli. Volgens waarneming van den contro
leerenden agent Tlesen waren alstoen eenige personen
in de schoenmakerij bezig met het verrichten van be-
drijfswerkzaamheden. De veroordeelde, thans in hooger
beroep terecht staande, beweerde dat bedoelde personen
niet werkten, doch zaten te praten. Zij waren intern.
Volgens verbalisant waren bedoe'.de personen gestoken
in werktenue. Hij had hen zelf niet zien werken. Ver
dachte werd meermalen wegens overtreding der arbeids
wet gecalangeerd.
Volgens den verbalisant stonden de knechts onder in
vloed van hun pa troon. Het was nooit mogelijk hen bui
ten diens tegenwoordigheid op het bureau te hooren.
Hierop werden gehoord een drietal getuigen 4 dechar
ge, welke heeren in dienst stonden van den opposant.
Deze getuigen verklaarden bewusten nacht niet te heb
ben gewerkt. Van een der getuigen Jos. Gesbers, 'n
Duitscher, zei de president: Ik geloof dat je hier leelijk
staat te liegen, vriendje! De officier zeide hierop genood
zaakt tezijn tegen Gesbers een meineedvervolging uit
te lokken.
De 3e getuige Paltenburg of zoo Iets, zeide dat zij met
een kolonel zaten te praten over Indische toestanden,
doch ook deze getuige beweerde niet tegen den agen;
Tiesen te hebben gezegd, dat zij over de werkzaamheden
zaten te praten.
De heer officier verzocht procesverbaal op te doen
maken tegen Gesbers en Paltenburg, die daarop onder
bewaking werden gesteld, benevens schorsing der zaak.
De getuige Gesbers werd na de schorsing nog eens ge
hoord en werd hem ernstig op het hem dreigende gevaar
gewezen. Vooraf werd hem de gelegenheid geboden om
alsnog op zijn verklaring terug te kunnen komen; toen
Gesbera hiertoe niet bereid was, werd procesverbaal te
gen hem opgemaakt, welke procesverbaal hem werd
voorgelezen en door hem geteekend.
Hierna werd ook Paltenburg gehoord en werden, toen
ook hij bleef volharden, ten zijnen opzichte dezelfde for
maliteiten in acht genomen.
Daarop werd verdachten medegedeeld dat een vooron
derzoek in deze meineedzaken werd gelast.
De officier verzocht teneinde samenspraken tusschen
verdachten te voorkomen, onmiddellijke gevangenneming
van Gesbers en Paltenburg.
Na in raadkamer dit verzoek van den officier te heb
ben overwogen, werd nogmaals agent Tiesen gehoord,
die bij zijn verklaring persisteerde en daarop de onmid
dellijke gevangenneming van beide verdachten. De zaak
zelf werd hangende dit onderzoek, geschorst.
AANRIJDING VAN EEN WIELRIJDER MET EEN
AUTO OP DEN GENIEWEG TE UITGEEST.
De heer P. M. L.,.'n 20-jarig chauffeur te Castricum,
was door den kantonrechter te Alkmaar veroordeeld
tot f20 boete of 20 dagen, benevens 3 maanden ont
zegging van rijbevoegdheid naar aanleiding van het
feit, dat hij op 11 Januari te Uitgeest op den Genie-
weg door roekeloos en onvoorzichtig rijden een aan
rijding had veroorzaakt met een wielrijder den
heer C. IJfs, die geheel rechts van den weg op een
rijwiel den automobilist tegemoet reed. De veroor
deelde kon zich met dit vonnis niet vereenigen, en
kwam hij van dit vonnis in hooger beroep, dat he
den door de meervoudige strafkamer werd behan
deld.
De heer Mr. de Groot opponeerde hierbij als raads
man en verdediger. Op zijn verzoek werden nog eeni
ge getuigen a décharge gehoord.
De aangereden heer IJfs ontving door de aanrij
ding een ernstige schouderkwetsuur, waardoor ge
neeskundige hulp noodig bleek. Hij had tot op heden
nog geenerlei schadeloosstelling ontvangen. Volgens
IJfs week verdachte absoluut niet uit, hoewel dit
nog zeer goed mogelijk was. Integendeel kwam hij
nog meer op den heer IJfs aan. Het scheen hem toe
dat de opposant de macht over zijn stuur ecnigszins
kwijt was geraakt.
De verdachte ontkende beslist hetgeen hem was
ten laste gelegd. Hij reed behoorlijk rechts, was
even te voren uitgeweken voor een wielrijder en
daarna in dezelfde lijn doorgereden. Het was hem
niet mogelijk nog méér uit te wijken, doch hij had
opgemerkt dat IJfs tegen den wind intrappende,
over het stuur gebogen voortreed.
Mr. de Groot vestigde de aandacht op de omstan
digheid dat de heer IJfs schriftelijk had verklaard
dat hij bereid was de boete voor veroordeelde te be
talen, indien deze de schade voldeed.
Getuige IJfs erkende dit, doch noemde zulks hee-
lemaal niet onbillijk. Hij wilde daarmede niet te
kennen geven dat hij daardoor veroordeelde aan de
aanrijding onschuldig achtte Bedoelde brief werd
hem daarna door Mr de Groot voorgelezen.
De heer A. de Zeeuw, 'n jeugdige bloemenhandelaar
uit Heemskerk, ook voor den kantonrechter ge
hoord, had tevoren den automobiel ontmoet. Deze
was beladen met eenigszins uitstekend stijgerhout.
Hij had getuige IJfs, dien hij kende, van de fiets zien
vallen, toen hij omkeek om te zien, waar IJfs bleef.
De aanrijding zelf had de Zeeuw niet waargenomen,
doch getuige kon verklaren, dat verdachte ook voor
hem niet uitweek.
Verdachte beweerde, dat zijn vrachtauto niet was
geladen met stijgerpalcn, doch met losse schotjes.
De 17-jarige grondwerker uit Wijk aan Zee en
Duin, die zich eveneens in de cabine van de auto be
vond, werd gehoord als getuige a décharge. De la
ding stek iets uit
Naar zijn meening lag IJfs zoo over het stuur ge
bogen, dat hij niet volkomen op het verkeer kon let
ten en dus tegen den wagen was aangereden.
De heer Nieborg, gent-veldwachter van Assendelft,
had een situatieteekening vervaardigd, waardoor de
strafkamer zich op de hoogte kon stellen van den
toestand ter plaatse. De plaats der aanrijding werd
daarop door geïnteresseerden aangewezen.
Na het uiteraard vervelend getuigenverhoor kreeg
de heer Officier gelegenheid tot het nemen van zijn
requisitoir. Deze wees op de getuigenverklaringen,
die niet volkomen met elkaar klopten. Op grond
hiervan vermeende de Officier dat de ten laste ge
legde roekeloosheid niet was bewezen en vorderde
spreker dien tengevolge vrijspraak
De geaeftte verdediger verheugde zich grootelijks
over deze conclusie en sloot zich na een uitvoerig en
welsprekend betoog volkomen daarbij aan. Subsi
diair het opleggen alléén van een geringe geldboete
en voorzeker geen ontzegging van rijbevoegdheid.
AANRIJDING VAN EEN DRAAI-ORGEL DOOR
EEN VRACHTAUTO OP DEN HU IS WA A R DER
DIJK.
Een 39-jarige veehouder uit Schoorl, de heer Muus
B., was veroordeeld door den kantonrechter te Alk
maar tot eenige geldboete, omdat hij volgens dag
vaarding bij het achteropl ijden van een aangespan-
nen voertuig, waarop een groot draaiorgel, op den
Huiswaarderdijk tusschen Koedijk en Alkmaar, dife
voertuig had aangereden, met het noodlottig ge
volg, dat de orgelwagen met orgel, benevens de ket
en de orgeldraaier, 'n 90-jarigen grijsaard uit Egmorid
Binnen, van den dijk in de sloot rolden en het orgel
zwaar beschadigd werd. De oude heer kwam er al
leen met een nat pak af. De ket die met de pooten
omhoog in de sloot lag, kon eveneens zonder letsel
op het droge worden gebracht.
De heer B., die zich niet schuldig achtte, was te
gen het vonnis in hooger beroep gekomen, welk hoo
ger beroep thans werd behandeld.
Door den heer kantonrechter, met medelijden ver
vuld voor den stokouden orgelman, was een inschrij
ving ten zijnen bate geopend, en als gevolg van deze
actie kon den benadeelde een flinke som ais bijdrage
ter reparatie van zijn orgel, dat zijn broodwinning
uitmaakte, worden uitgereikt.
Evenals in eersten aanleg beweerde de heer B.,
dat de kettenwagen bij 't. voorbijrijden een beweging
naar links had gemaakt, waardoor buiten schuld
van verdachte de aanrijding plaats had. De orgel
draaier had hem trouwens zelf het sein gegeven, dat
hij kon passeeren. De orgeldraaier eischte van hem
foOO schadevergoeding, welke som opposant niet
wenschte te betalen. Later ontving hij een exploit.
waarin hij werd gesommeerd f750 te betalen aan den
heer Hodges, bedoelden orgeldraaier, welke 90-jarige
patriarch ook heden weer als getuige werd gehoord.
Deze ontkende, evenals bij de eerste behandeling, dat
zijn wagen naar links was gedraaid en gaf vervol
gens verslag van zijn nadeelig avontuur op 21 Octo-
ber 1930.
Daarna werden nog eenige getuigen a charge
en décharge gehoord, waaronder ook de agent van
politie Staats, die proces-verbaal had opgemaakt en
een schetskaart vervaardigd.
Deze laatste getuige verklaarde dat verdachte des
tijds tegen hem had toegegeven onvoorzichtig ge
handeld te hebben.
De heer A. Pannekeet had op verzoek van verdach
te de wielsporen opgenomen en werd dienaangaande
met den heer Staats geconfronteerd.
Het slot van de behandeling in hooger beroep wa.s
dat de heer Officier de veroordeeling door den kan
tonrechter tot f 60 boete of 60 dagen en f 15 boete of
15 dagen juist achtte en bevestiging van dit vonnis
requireerde.
OVERTREDING DER LEERPLICHTWET.
De heer Hendrik H., wonende te Texel, die als va
der van zijn leerplichtig dochtertje verzuimd had te
zorgen, dat dit meisje geregeld de R.Iv. school be
zocht. was te dier zake door den kantonrechter te
Den Helder veroordeeld. Van dit vonnis kwam de
vader in hooger beroep en voerde heden, toen dit
hooger beroep behandeld werd, ter verdedi
ging aan, dat hij er op had gorekend, dat het kind.
van. de school kon worden afgenomen, omdat zij alle
klassen bad doorloope'n. Later had hij het kind weer
naar de school gezonden, omdat de kantonrechter
hem had beloofd, als dan geen straf toe te zullen
passen. De Officier vorderde veroordeeling tot f 10
boete of 10 dagen, zoodat het lijkt dat verdachte, dio
tot f 0.50 boete was veroordeeld, met dit hooger be
roep geen voordeel zal vinden.
NOGMAALS HOOGER BEROEP OVERTREDING
ARBEIDSWET.
De heer Klaas J., verdachte in de vorige zaak, was
ook in hooger beroep gekomen tegen een vonnis welke
gelijke overtreding, gepleegd in den nacht van 6 Juli.
In deze zaak werd ais' getuige gehoord Juriaan Busse,
schoenmaker, thans te Alkmaar. Deze getuige verklaar
de dien nacht sohoenmakerswerkzaamheden te hebben
verricht
Verdachte zelf erkende dit feit. dcch meende niet straf
baar te zijn omdat hij beweerde, dat deze getuige was
bedrijfsleider en dus gerechtigd zou zijn om ook in ver
boden tijd te mogen werken.
De officier zette dit wanbegrip eerst even recht al
vorens f 25 boete of 25 dagen te vorderen.
Verdachte repliceerde dat hij een groot aantal knechts
in dienst had en steeds een bedrijfsleider aangezien hij
zelf geen verstand van de schoenenbranche had.
HOOGER BEROEP OVERTREDING MOTOR- EN
RIJWIELWET
De heer Hendrik E., chauffeur eener autobus, had
terecht gestaan voor den kantonrechter ter zake, dat
hij te Heerhugowaard op den Middelweg door zijn wijze
van rijden de vrijheid van het verkeer in gevaar had
gebracht en den rijksveldwachter Visscher had genoopt
tot afstappen van zijn rijwiel. De officier requireerde
bevestiging van het vonnis des kantonrechters, waarbij
verdachte was veroordeeld tot f 8 boete, subs. 8 dagen
hechtenis. Verdachte was niet versohenen.
LAATSTE ZAAK HET BEFAAMDE ARTIKEL 251
BIS WETBOEK VAN STRAFRECHT.
De 57-jarige winkelier in „sanitaire" artikelen, Jacob
van der KI., te Helder, thans in voorarrest stond terecht
als verdacht handelingen te hebben gepleegd strafbaar
gesteld by artikel 251 bis wetboek van strafrecht Hij
had deze praktijken verricht te Wieringen en Helder.
Een viertal vrouwelijke getuigen waren gedagvaard,
waarvan 2 wegens ziekte niet verschenen Verdachte
werd verdedigd door mr. Scholten, advocaat te Alkmaar
De eisch van den heer Officier kunnen we, daar de zaak
buiten tegenwoordigheid van publiek werd behandeld,
niet mededeelen.
GEEN OESTERETER.
(Bulletin.)
Mar ie: Houd je van oesters, Jan?
Jan: Ik probeerde ze laatst eens en
brak twee tanden.