Alltlttl Billis-
Raad Wieringen.
EXTRA BLAD.
Maandag 9 Februari 1931.
SCHAG
74ste Jaargang No. 8813
Dit blad verschijnt viermaal per weel}: Dinsdag, Woensdag Donder
dag en Zaterdag Bij inzending tot s morgens 8 uur. worden Adver
tPtdiën nog zooveel mogelijk in hei eerst ml komend nummer geplaatst
Uitgevers- N.V. v.h. TRAPMAN Co., Schagen.
POSTREKENING No. 23330. INT. TELEF. No 20.
Prijs per 3 maanden f 1.80 Losse nummers 6 cent. AUVERTEN-
TleN van 1 tot 5 regels f 1.10. iedere regel meer 20 cenl (hcwijsno.
inbegrepen) Grnotere letters worden naar plaatsruimte berekend.
Vergadering van den Raad op Zaterdag 7 Februari
1931, des morgens half elf.
Voorzitter de heer L. C. Kolff, burgemeester, secreta
ris de heer C. F. van Duin.
De Voorzitter opent met een woord van welkom de
vergadering en deelt mede, dat van den heer Jb. Lont
bericht is ingekomen dat hij verhinderd is de vergadering
bij te wonen.
Door den Secretaris worden de notulen der vorige ver
gadering gelezen, ze worden onveranderd goedgekeurd.
Ingekomen stukken.
De Voorzitter deelt mede, dat zijn ingekomen de vol
gende stukken:
van B. en W. het verslag van den toestand der gemeen
te over 1929; van Mej. E. Groenland bericht van aanne
ming harer benoeming tot onderwijzeres aan de school
te Oosterland; van H. N. Cornelissen bericht van aan
neming zijner benoeming tot hoofd der school te Wester-
land; van C. Koorn Vz., "W. Hermans, L. Spaander, A.
H. J. van 't Hof, N. Engel, S. de Jongh, K. Maaskant, C.
Maars en J. Kuiper mededeelingen betreffende aanne
ming hunner benoemingen tot lid of plaatsvervangend lid
der stemibureaux; van Ged. Staten expeditie van het Kon.
besluit tot goedkeuring van de verordening tot heffing
van opcenten op de gemeentefondsbelasting tot 1 Mei
1932 70 opcenten). Inmiddels hebben B. en W. genoemd
besluit ingetrokken in verband met een gewijzigd raads
besluit; van Ged. Staten een uittreksel uit het Kon.
besluit, waarbij het maximum aantal vergunningen voor
drankverkoop voor Wieringen is bepaald op 13.
Al deze stukken worden voor kennisgeving aangeno
men.
Een verzoek van een aantal bewoners van de Klieft-
straat om klinkerbestrating in die straat wordt om prae-
advies dn handen van B. en W. gesteld.
De heer Oden verzoekt om dan meteen onder de oogen
to zien de bestrating van den Mekkenstuinweg, opdat het
geheele traject, dat tegenwoordig nogal voor wandelweg
wordt gebezigd, wordt bestraat.
De Voorzitter zegt, dat ook hierover prae-advies zal
worden uitgebracht.
Garantie van crisisvoorschotten aan akker
bouwers.
Van Ged. Staten ontvingen B. en W. een tweetal cir
culaires, waarbij toegezonden werden eenige stukken,
betrekking hebbende op de door de Provinciale Staten
goedgekeurde regelingen voor het verleenen van steun
aan de door den huldigen toestand getroffen land- en
tuinbouwers.
Deze regelingen komen hierop neer, dat de provincie
en de gemeente zich respectievelijk voor 70 en 30 pet.
borg stellen voor de terugbetaling der credieten bij de
plaatselijke boerenleenbank op te nemen door tuinders
en akkerbouwers, die ten gevolge van de «tijdsomstan
digheden in moeilijkheden rverkeeren en zich zonder die
hulp de noodige meststoffen en andere benoodigdheden
alsmede de in het bedrijf onontbeerlijke arbeidskrachten
niet kunnen verschaffen. Voor verdere bijzonderheden
verwijzen B. en W. naar de overgelegde stukken. De ge
legenheid tot het ontvangen van deze voorschotten wordt
slechts tot 1 Maart 1931 opengesteld. Het komt hun voor,
da de regeling voor de tuinders, voor Wieringen van
minder belang is. Daarentegen achten zij het wensche-
lijk de regeling voor de akkerbouwers hier van toepas
sing te verklaren, ten einde belanghebbenden in de ge
legenheid te stellen van deze vergemakkelijkte crediet-
opening gebruik te maken. Wel aanvaardt hiermede de
gemeente een zekere risico, doch in twijfelachtige geval
len behouden B. en W. de bevoegdheid de aanvragen te
weigeren.
Zij stellen voor hen te machtigen tot borgstelling der
gemeente op den voet der door Ged. Staten bij hunne
circulaire van 14 Januari 1931 No. 6 medegedeelde rege
ling medewerking te verleenen en daartoe een besluit
te nemen, overeenkomstig het bijgevoegd ontwerp.
De heer P. Kooij, wijst er op dat de termijn waarbin
nen de aanvrage moet worden ingeleverd kort is, n.1. voor
1 Maart a.s. en daarom vraagt spr. of de noodige bekend
heid in het plaatselijk blad aan deze zaak kan worden
gegeven en vooral ook tot welk bedrag, maximum f 150
per H.A., het voorschot kan worden verleend.
De Voorzitter heeft er niets op tegen dat het zooveel
mogelijk wordt gepubliceerd. Juist met het oog op dit
onderwerp is deze vergadering op heden uitgeschreven.
De gevraagde machtiging wordt zonder hoofdelijke
stemming verleend.
Verzoek P. C. Oudt om bij te dragen in do
kosten van het ontvangen van buitengewoon
lager onderwijs door zijn zoontje.
Door P. C. Oudt is verzocht om de gemeente te doen
bijdragen in de kosten van het onderwijs, hetwelk zijn
zoontje Willem Oudt zal ontvangen in-de J. P. Heye-
stichtïng voor achterlijke kinderen te Oosterbeok.
Overeenkomstig' het Raadsbesluit van 20 Juli 1929 stel
len B. en W. voor ook in dit geval aan het verzoek te
voldoen en in de kosten bij te dragen voor de helft tot
een maximum van f 300 per jaar en onder de zoo noodig
door hen te stellen voorwaarden.
Van de gemeentelijke bijdrage wordt een gedeelte en
wel ten beloope van 20 pet. van de provihcie Noord-Hol
land terug ontvangen.
Zonder discussie en zonder hoofdelijke stemming wordt
conform het voorstel van B. en W. besloten.
De temperatuur onder nul.
Aan de orde komt punt 5 der agenda, aankoop motor
brandspuit voor Den Oever. Het vergaderlokaal is zeer
plecht verwarmd en vooral de vroede vaderen profiteeren
zeer schraaltjes van den kachel, die in het aangrenzende
lokaal brandt, maar ook daar onvoldoende voor verwar
ming zorgt. We 'hebben reeds enkele leden zien kijken
naar den schoorsteen dn de raadszaal, waarin geen
kachel ös geplaatst. En de heer M. Kooij merkt dan nu
op waar de motorbrandspuit ter tafel komt, dat het
dan misschien wat warmer wordt.
De heer P. Kooij: En de heer Kooij zit nog wel vlak
by den open haard.
Aankoop motorbrandspuit voor Den Oever.
Sedert de buiten-dienststelling van de handbrandspui
ten is een toestand ontstaan, die volgens B. en W. niet
bevredigend en ook niet geheel zonder bedenking is.
Weliswaar heeft bij de aanschaffing van de te Hippo-
lytushoef gestationneerde automobielbrandspuit de be
doeling voorgezeten deze te gebruiken voor het geheele
grondgebied der gemeente, doch niet valt te ontkennen,
dat bij dezen stand van zaken de uiterste gebiedsdeelen
min of meer in een onbeschermde positie zijn geraakt,
in dien zin, dat voor onmiddellijke hulp bij brandblus-
sching geen spuit beschikbaar is. Deze eerste hulp van
zoo groot belang bij het bedwingen van het vuur, is
wel aanwezig in den vorm van slangenmateriaal, dat
op de waterleiding wordt aangesloten, doch naar de
meening van B. en W. is deze onvoldoende om b.v. het
zich uitbreidend en excentrisch gelegen dorp Den Oever
van een eenigermate behoorlijke bescherming te verze-,
keren. De kostbare eerste minuten gaan immers ver
loren omdat het in den regel toch wel èen kwartier zal
duren vóór de autospuit op het terrein van den brand
verschenen en in werking gesteld zal zijn. B. en W.
achten zich dan ook niet verantwoord in den bestaan-
den toestand te berusten en zijn de meening toegedaan,
dat ook te Den Oever een spuit behoort te worden ge-
stationneerd. Indien de Raad dit standpunt deelt, ad-
viseeren zij tot aanschaffing over te gaan van een
tweewielige motorspuit. Het komt B. en W. n.1. voor,
dat waar deze spuit, in tegenstelling met die te Hippo-
lytushoef, vrijwel uitsluitend te Den Oever dienst moet
doen, het niet noodig is voor dit doel een automobiel
spuit te kiezen, al ligt het wel in de bedoeling de aan
te koopen spuit geschikt te maken voor aankoppeling
achter een auto. De firma H. T. en A. H. van Bergen
Jr. te Heiligerlee heeft op verzoek van B. en W. een
aanbieding gedaan voor'de levering van een motorspuit
op 2 wielen, als door hen bedoeld; deze wordt over
gelegd. De keus dient h.i. te vallen op de spuit type B.,
waarvan de prijs, met inbegrip van 6 meter zuigslang,
zuigmand, drijver, 3 straalpijpen met diverse mondstuk
ken en sproeimondstuk, alsmede slangenbergplaats, ge
reedschapskist, lantaarn, verdeelstuk en gereedschap,
bedraagt f 1800. Deze spuit is uitgerust met z.g. enkel
verwarmde centrifugaal pompen. Het is gewenscht 6 M.
zuig9lang meer aan te schaffen en bovendien 300 Meter
persslang en een z.g. verloopstuk voor aansluiting op
de waterleiding, terwijl toepassing van massieve rub
berbanden meed aanbeveling verdient. De totale kosten
zullen daarvoor ongeveer f 2400 bedragen. B. en W.
stellen voor een "motorspuit te Den Oever te stationnee-
ren en te besluiten tot aankoop van een tweewielige
motorspuit, als hiervoren is omschreven.
De organisatie niet te loven.
De heer Lub verklaart zich niet erg voor de aanschaf
fing van een motorbrandspuit voor Den Oever. Het be
zwaar dat de auto-brandspunt niet tijdig genoeg aanwe
zig ós, kan zó. ondervangen worden door het personeel
van de brandweer te voorzien van een brandschel. Hier
in 't dorp gaat er wel een kwartier mee heen. eer de
spuit water geeft. Als 't werkelijk noodig was, zou spr.
over de kosten heenstappen, maar dat is z.i. niet het
geval.
De heer Bakker wijst er op dat Den Oever een groote
plaats is geworden en spr. vraagt of er voldoende brand-
kranen en slangen aanwezig zijn.
De heer Lub zegt dat anders slangen aangeschaft kun
nen worden.
De heer P. Kooij wijst op de consequentie van het voor
stel. Wordt om de hierboven vermelde redenen voor Den
Oever een motonbrandspuit aangekocht, dan. volgen Stroe
en Westerland ook. Als er een goede belcontrole bestond
en het telefonisch waarschuwen goed geregeld was, zou
de aanschaffing van een motorbrandspuit niet noodig
zijn. En wanneer er slangen tekort zijn, .kunnen die
worden aangeschaft
De heer Bakker meent dat Den Oever niet met Wes
terland vergeleken kan worden.
De heer P. Kooij wijst op een uitgestrekte gemeente
als Anna Paulowna, waar men tooh ook één auto
brandspuit heeft Doch de organisatie deugt niet Als
van twee plaatsen uit wordt gebeld, en de spuit rijdt
uit, dan zijn er nog maar 2 a 3 menschen bij de spuit.
De heer Oden meent ook, dat er een verkeerde
organ satie is.
De besprekingen verwarmen den heer M. Kooij zeker
nog niet voldoende, tenminste de heer Kooij verwijdert
zich en neemt weldra in zijn overjas gestoken zijn
plaats weer in en merkt op dat we dat gerust in de
courant mogen zetten.
De heer Oden herinnert eraan dat de oude brand
spuiten, omdat ze minderwaardig waren, zijn afgeschaft
en om tijdig op alle plaatsen aanwezig te kunnen zijn,
een auto-brandspuit van f 5000 a f 6000 is aangekocht.
Maar z.i. is de organisatie onvoldoende. Als er een
goed doorgevoerde telefonische aansluiting bestond, dan
meent spr. dat de spuit even vlug in Den Oever, Wes
terland enz. kan zijn.
De Voorzitter zegt dat bij den brand bij Spaander
de behoefte aan een motorbrandspuit te Den Oever
wel is gebleken, B. en W. gevoelen zich bij den tegen-
woordigen toestand niet verantwoord. Spr. deelt mede,
dat indertijd door den heer Kaan het schei-systeem is
ter sprake gebracht en B. en W. toen een onderzoek
naar kosten enz. hebben ingesteld. Als dit systeem bij
het personeel van de brandweer te Hippolytushoef werd
ingevoerd, zouden de kosten f 600 bedragen. De opper-
brandmeester kan dan door het overhalen van een
handle het overige personeel opbellen. Naast de aan-
sohaffingskosten ad f 600 komt dan voor de volgende
jaren een jaarlijksche contributie van f 300 a f 400.
B. en W. vonden de kosten dermate hoog, dat ze er
niet verder op zijn ingegaan. B. en W. zijn van oor
deel, dat als voor een dichtbevolkte wijk als Den Oever
een motorbrandspuit werd aangekocht, zij zich kunnen
verantwoorden. Er mag hier een kwartier verloopen,
eer men met de spuit ter plaase is, maar als men dan
nog van Hippolytushoef naar Den Oever moet, wordt
het gauw een half uur.
De heer P. Kaan wil graag gelooven, dat de kosten
van het schelsysteem f 600 bedroegen, maar het was
spr.'s bedoeling om het buiten de telefoon-organisatie
om te doen. Spr. wijst op de gewone huisschellen, die
kosten ook niet zoo duur, en in dit geval zou dus een
meter of wat draad meer noodig zijn en een sterkere
battery. Een en ander kan geen f 600 kosten en brengt
ook geen jaarlijksche contributie mee. Spr. stelt zich
voor, dat het met weinig kosten zou zijn in orde te
brengen en zou willen, dat het met Berkhout of met
een nog meer-deskundige werd besproken. Maar dit
alles gaat buiten de kwestie van Den Oever om. In
ieder geval mankeert er wel wat aan de organisatie.
Spr. vertelt hoe hij bij een brand te Westerklief aan
Lont vroeg of die niet naar den brand moest, doch
deze antwoordde, dat hy op den baas moest wachten.
En de baas kwam dan ook, maar er moest nog even
op 't Hoekje gewacht worden, want de baas moest
zijn jas nog halen. En dat gaat toch niet op, als er
brand is.
De heer Jn. Lont merkt op, dat in alle wijken toch
personeel is aangewezen en als nu vanuit Den Oever 2
man in 't dorp gewekt worden, is in dien tusschentijd
toch het personeel van Den Oever present.
De Voorzitter merkt op, dat het niet de kwestie is
dat het te lang duurt.
De heer P. Kooij zegt dat er bij den brand bij
Spaander drie kwartier is verbeid, voordat de spuit
uitkwam. De organisatie deugt niet en bovendien, zegt
spr. moet het geval-Spaander nu dienen om aan te too-
nen, dat er voor Den Oever een motorbrandspuit dient
te worden aangeschaft? Laat men eerst zorgen, dat de
organisatie goed is.
De heer Jn. Lont erkent dat Den Oever een dicht
bevolkte wijk is en er wel een motorbrandspuit dient
te worden geplaatst.
De heer Lub: En Westerland dan niet?
De heer Jn. Lont zegt, dat Westerland een uitge
strekte wijk is, maar Den Oever is veel dichter be
volkt.
De heer Tijsen deelt mede, hoe door de bevolking
van Den Oever over de kwestie is vergaderd en ge
tracht gelden bij elkaar te krijgen. Die poging is even
wel niet gelukt en de zaak is geheel overgegaan, omdat
voorstanders ervan vertrokken. Ook was een schrijven
tot B. en W. gericht
De heer Jn. Lont vraagt of B. en W. een onderzoek
willen instellen naar eventueele uitbreiding va-i het
aantal slangen.
De Voorzitter zegt, dat de organisatie niet veel te
wenschen overlaat, ondanks wat hier gezegd wordt.
Het duurt te lang eer de spuit te Den Oever is en B.
en W. achten zich dan ook niet 'verantwoord
Het voorstel van B. en W. wordt vervolgens in stem-
ming gebracht en aangenomen met 7 tegen 3 stemmen,
tegen stemden de heeren Lub, P. Kooij en Oden.
De heer Kaan vraagt of nu evengoed wordt gestreefd
naar een betere organisatie en of overwogen zal worden
of er meer brandkranen geplaatst moeten worden en
aangegeven waar zo. zijn.
De Voorzitter antwoordt dat een dusdanig onderzoek
geen bezwaar oplevert. Bij de brandkranen zijn bordjes
aangebracht en het personeel heeft kaartjes waarop de
plaatsing der brandkranen is aangeduid.
De heer Bakker vraagt hoeveel brandkranen er te
Oosterland zijn..
De heer Tijsen meent van 2.
Zes dagen zult ge arbeiden en trouw dan
niet op Zondag.
B. en W. stellen voor een wijziging aan te brengen in
de verordening, bepalende de uren, waarop het bureau
van den burgerlijken stand dagelijks voor het publiek
geopend zal zijn, welke wijziging in hoofdzaak ten doel
heeft te komen tot afschaffing van de huwelijksvoltrek
king op Zondag en de daarmede volgens de wet gelijk
gestelde dagen. Reeds lang beklagen de ambtenaren van
den burgerlijken stand er zich volgens B. en W. over, dat
deze verouderde bepaling ook op dergelijke dagen op
hun tijd beslag legt. In verreweg de meeste gemeenten
is dan ook, als gevolg van de wijziging welke in 1913 in
art. 149 der Gemeentewet is aangebracht, het bureau
van den burgerlijken stand op deze dagen als regel ge
sloten, zonder dat dit ooit tot bezwaren heeft aanlei
ding gegeven. Het komt B. en W. dan ook alleszins billijk
voor, dat aan het verlangen der betrokken ambtenaren,
die met het voltrekken van de huwelijken zijn belast en
deze werkzaamheden zonder belooning verrichten, wordt
tegemoet gekomen.
Een nieuw voorgesteld art. 3 laat inmiddels de gele
genheid open in bijzondere gevallen het publiek ook op
andere dan de normale uren van dienst te zijn. B. en W.
zijn er zeker van, dat deze bepaling met vrijgevigheid
zal worden toegepast. Op grond van het vorenstaande
stellen zij voor de overgelegde ontwerp-verordening vast
te stellen.
De nieuwe regeling te doen .ingaan op 1 Maart 1931.
Wordt algemeen goedgevonden.
Steun aan werkloozen in den winter 1930.31
Na de aanhouding in de laatste raadsvergadering van
het voorstel der sociaal-democratische fractie betreffen
de de steunregeling voor werkloozen in den loopenden
winter, hebben B. en W. den Minister van Binnen la nd-
sohe Zaken en Landbouw om toezending verzocht van
de ter sprake gebrachte Rijkssteunregeling.
Uit het ontvangen stuk, hetwelk ter kennisneming is
overgelegd, blijkt, dat deze steunregeling uitsluitend
geldt voor crisiswerkloosheid, dus alleen voor steunver
lening aan personen, die werkzaam waren in door do
'huidige economische crisis getroffen bedrijven. Van toe
passelijkheid dier regeling op de hier voorkomende
„normale" winterwerkloosheid is dus geen sprake.
Onder deze omstandigheden meenen B. en W. te moe
ten handhaven het in het praeadvies van 13 dezer No.
28 gegeven advies om het genoemde voorstel thans niet
aan te nemen, daaraan intusschen verbindende de toe
zegging dat, zoodra de omstandigheden daartoe aanlei
ding geven, een voorstel tot steun door hen zal worden
Ingediend.
De heer Oden zegt, dat zijn fractie de vorige ma.il
het. voorstel had ingediend omdat gewenscht geoor
deeld werd, dat er, evenals in 1928 een behoorlijke
steunregeling zou zijn. Spr.'s fractie heeft ontdext
dat deze werkloosheid niet onder de crisiswerkloos
heid wordt gerangschikt en hoewel zij het niet met
den Minister eens is, aan diens opvatting valt niet te
tornen. Toch wordt het gewenscht geoordeeld een
steunregeling in te voeren en spr.'s fractie stelt dan
ook voor om de regeling van 1928, zooals B. en W.
die ook nu wel weer willen uitvoeren, te aanvaar
den.
De Voorzitter zegt, dat dit dus is voor georgani-
seerden een toeslag op de uitkeering ad f2 plus 50
cent per kind, voor gehuwden en fl voor ongehuw-
den, met dien verstande dat de uitkeering plus toe
slag niet meer dan f 15 per week zal bedragen.
De heer Oden merkt voorts op, dat aan punt 2 dus
niet is te tornen, omdat men zich moet houden aan
de Armenwet.
De heer Jn. Lont merkt op, dat in 1928 de termijn
ad 6 weken voor uitkeering uit. de werkloozenkas-
sen was verloopen, de minister later de termijn ver
lengd heeft en toen het geven van toeslag noodig
was. Maar op het oogenhlik is er geen werkloosheid
en is dat wel het geval, dan kan er 6 weken worden
getrokken.
Dc heer Oden merkt op, dat de werkloozen niet 6,
maar 3 weken kunnen trekken. En van werkloozen
die bij de Ballast Mij. en bij de M.U.Z. werkzaam
waren, zijn er die reeds uitgetrokken zijn.
De Voorzitter merkt op, dat voor den georganiseer-
den de uitkeering bedraagt f6 plus fl per kind, tot
een maximum van f 15.
De heer Lub wijst er op, dat punt 2 van het prae
advies er op wijst, dat de ondersteuning beheerscht
wordt door de bepalingen der Armenwet, waar spr.
wil de vraag om steun dan bepalen tot de georgani-
seerden en niet tot de ongeorganiseerden.
De heer Bakker vraagt zich af, of een regeling als
in 1928, zooals nu wordt voorgesteld, wel noodig is.
Genoemd wordt de regeling van kracht te doen zijn
tot 1 Maart en we zijn nu al Februari.
De heer Oden zegt dat als het niet noodig is. zoo
veel te beter. De bedoeling is dat de georganiseerden
niet aan bet Armbestuur zijn overgeleverd, want de
meesten zijn al uitgetrokken.
De heer J. Kooij zegt, dat ze in 1928 toch ook niet
aan het Armbestuur waren overgeleverd.
Det heer Tijsen erkent de billijkheid en wijst op
de contributie die de georganiseerden betalen.
De heer Oden zegt, dat het daarom gewenscht is
dat de positie der georganiseerden beter is dan die
der ongeorganiseerden.
De heer Lub zegt, dat er genoeg zijn die vanaf Oc-
tober werkloos zijn, een mededeeling die den heer
Jn. Lont aanleiding geeft tot de opmerking, dat het
toch niet de bedoeling is de regeling terugwerkende
kracht te geven. Spr. krijgt echter een geruststellend
antwoord.
De heer Bakker informeert naar het verschil van
uitkeering aan georganiseerden en aan niet-georga-
niseerden.
De Voorzitter zegt, dat dit verschil is f 4, dus nogal
van beteekenis.
De heer Lub wijst er echter op, dat het maximum
bedrag in beide gevallen f 15 bedraagt.
De heer Jn. Kooij oordeelt, dat het niet gaat, zooals
het behoort, maar waarom sluiten de menschen zich
dan ook niet aan.
De heer Lub zegt, dat de georganiseerde per jaar
aan contributie enz. pl.m. f40 betaalt.
De heer Kaan vindt het wel goed dat het verschil
wat hoog is.
De heer Oden: Anders zeggen de menschen, we be
hoeven ons niet aan te sluiten.
De heer Kaan vraagt, of de voorgestelde regeling
dus voor een jaar is.
De Voorzitter zegt, dat de regeling zal gelden rot
1 Maart a.s.
De heer P. Kooij vraagt, of dus de uitkeering dan
over den penningmeester gaat, waarop de Voorzitter
bevestigend antwoordt, het gaat als vorig jaar.
Het voorstel-Oden, de regeling als in 1928, wordt
nu in stemming gebracht en aangenomen met 9 tegen
1 stem, die van den heer J. Kooij.
De heer Lub vraagt, wanneer de regeling ingaat.
De Voorzitter deelt mede, van Maandag 9 Februari.
Commissie van toezicht op het lager onder
wijs.
Wegens periodieke aftreding op 1 Januari 1931 van
den beer H. K. van Kalsbeek, als lid der commissie van
toezicht op het lager onderwijs, hebben B. en W. de ver
vulling van deze vacature, na gepleegd overleg met de
commissie, de volgende aanbeveling doen toekomen:
1. de heer W. Jansen; 2. de heer L. Geusebroek.
Aangezien voor 'het te benoemen lid een keus zal moe
ten worden gedaan uit de categorie ouders van op een
bijzondere lageer school Ingeschreven leerlingen, is de
heer Van Kalsbeek niet herkiesbaar.
Met algemecne stemmen wordt no. 2 der aanbe
veling, de heer Geusebroek, benoemd.
De koude getrotseerd.
De Voorzitter stelt voor, gezien de temperatuur die
er heerscht, geen rondvraag te houden, doch enkele
leden maken daar bezwaar tegen.
De heer Lub vraagt in de eerste plaats of de pen
ningmeesters der werkloozenkassen bericht krijgen
van de steunregeling.
De Voorzitter antwoordt, dat het op den ouden voet
doorgaat.
De heer Lub wil nog eens wijzen op den toestand
van Geertje Dekker. Spr. zijn enkele gevallen be
kend.
De Voorzitter zegt, dat de heer Lub zich dan moet
wenden tot het bestuur der Ned. Herv. Kerk. Er zijn
meerdere voetangels en klemmen.
De heer Lub deelt mede, dat hem een paar frap
pante dingen bekend zijn.
De Voorzitter zegt dit ooit te weiten.
De heer Lub vraagt voorts hoe het staat, met <le
M.U.Z. wat de subsidie voor den weg betreft.
De Voorzitter zegt dal. bedoeld wordt Zuiderzeewer
ken en licht toe dat bericht moet komen van den
Minister van Waterstaat. Door den Minister is de
aanvrage om subsidie om advies naar een paar licha
men gestuurd en als daar antwoord op is ontvangen,
krijgen wij antwoord wan den Minister.
Be heer Lub heeft gezien dat er nieuwe steencn
staan opgetast in de Smidssteeg. Worden die daar
verstraat?
De Voorzitter zegt dat in de Smidssteeg oude! stee
ncn worden gebruikt.
Warmte genoeg in de wereld.
De heer M. Kooij zegt eens te willen praten over
ihet koude vergaderlokaal. Dit is geen lokaal om er
in te vergaderen.
Da Voorzitter merkt lachend op: We moeten cen
trale verwarming hebben.
De heer Oden zegt dat de kachel niet deugt.
De bode Veerdig licht toe dat de kachel vanmorgen
is aangelegd.
De Voorzitter zegt dat we het er allen over eens
zullen zijn, dat de verwarming allerdroevigst is.
De heer Kaan vraagt of er niet een kachel in het
.midden van de raadzaal kan worden geplaatst.
De heer M. Kooij zal er niet langer over praten,
maar ur is wel in te voorzien, want er is tegenwoor
dig warmte genoeg in de wereld. Spr. vraagt dan
verder over de verlichting in den Poclweg.
Op verzoek van den heer J. Lont licht de Voorzitter
de pers nader in, dat de heelr M. Kooij reeds voor
den aanvang der vergadering gewezen had op 'het
niet branden der straatlantaarns. Voor Den Oever,
voor Hippolytushoef en voor Poelweg en Haukes zijn
3 personen aangewezen om te controlceren of de ver
lichting in orde is. Op deze wijze zal evenwel aan
anderen worden opgedragen de controle uit te oefe
nen.
De Smidssteeg.
De heer Kaan geeft in overweging in de Smidssteeg
enkele hoornen die reeds zijn versleten, te doen ver
wijderen, dan een strookje van het kerkhof af te ne
men en op die manier het mogelijk te maken dat de
Smidssttteg van één kant af in gereden kan worden.
De heer Jn. Lont vraagt of daar nu zooveel behoefte
aan is.-
De heer Kaan zegt dat het een groot genot zou
wezen.
De Voorzitter denkt niet dat inrijden mogelijk is,
maar B. en W. zullen een onderzoek instellen.
De heer Kaan informeert nog eens naar del rente
vergoeding der diverse leeningen.
De Voorzitter zegt dat het in onderzoek is. De rente
der 5% leéning is door de Boerenleenbank ver
laagd geworden, zooals spr. trouwens reeds had opge
merkt.
De rooilijn en het bouwen zonder vergun
ning.
De heer P. Kooij zegt vorig anaal gevraagd te 'heb
ben naar een voorstel t.a.v. helt vaststellen van dc
rooilijn. Door den Voorzitter is toen geantwoord dat
de opzichter het zoo druk had en alles in kaart moest
worden gebracht. Spr. heeft er den opzichter naar ge
vraagd en deze wist er niets van af en hij had boven
dien een oude kaart, zoodat. gemakkelijk lijnen wa
ren te trekken. En spr. wil clan ook wijzen op het
feit dat velen .maar bouwen of aanbouwen zonder
de vereischte toestemming te hebbe'n gekregen. Spr.
noemt bijv. aanbouwen aan den Poelweg, waarbij
men yiet naar de bestaande verordening uitkijkt. De
verordeningen dienen evenwel te worden nageleefd,
want wat komt er anders terecht van de grondbe
lasting, en waarhij de gemeente toch ook belang heeft.
Als voorbeeld noemt- spr. liet perceel-Westerbeelke,
waarvoor bijna na een jaar nog bouwvergunning
moest worden aangevraagd.
De Voorzitter beaamt dat er verschillende aanne
mers zijn die maar beginnen te bouwen voor de aan
vrage wordt ingeleverd. Evenwel de aannemers zijn
aangeschreven dat als het weer gebeurt, B. en W.
zich de bevoegdheid voorbehouden, het pcrcee'1 te
doen afbreken. Wel komt het eens voor dat als de
opzichter geen bezwaren heeft, c-ten voorloopige ver
gunning wordt verleend.
De heer P. Kooij wijst nog op een perceel dat te
Westerland gebouwd wordt.
De Voorzitter zegt dat B. en W. het reeds hebben
btlsproken.
Hierna sluiting.