Schager Courant ACCOUNTANTSBUREAU W. en I.J. EIK De Zuiderzeewerken. Bij Griep Derde Blad. Tweede Kamer. Zaterdag 14 Februari 1931. 74ste Jaargang. No. 8816 Wonden huiduitslag, springen- de handen, kloven, win- 8 terteenen, dadelijk ver- I zachten en verzorgen met jj AKKER'. KLOOSTERBALSEM, bijt niet! Het driemaandelijksch bericht. Er is wederom een driemaandelijksch bericht ver schenen over dc vorderingen van de Zuiderzeewer ken. Wij ontleenen daaraan, dat in overeenstemming met de berkeningen door de vóór 1930 uitgevoerde afsluitingswerken weinig verandering in de waterbe weging is veroorzaakt. Om de kennis van de op de beteugelingsdammen voorkomende verschijnselen te vermeerderen, is aan het Laboratorium te Delft opgedragen nog eenige aanvullende proeven te nemen over het gedrag van de bestorting van de dammen. Overbrugging van het Balgzandkanaal bij Van Ewijcksluis. In he<t vorig bericht werd medegedeeld, dat de vaste overspanning, behoudens eenig verfwerk, gereed kwam. Wijl de wintermaanden zich slecht leenden voor een goede behandeling van het verfwerk, werd de laatste verflaag niet meer opgebracht en is dit werk uitgesteld tot het aanstaande voorjaar. Met deze vaste overspanning is nu de overbrugging van het Balgzandkanaal voltooid. Deze bestaat uit een beweegbaar gedeelte, geconstrueerd als bascule- brug, en een vast gedeelte, geconstrueerd als vak- werkbrug. Bouw van de kunstwerken in den afsluit dijk beoosten Wieringen. Alle kunstwerken zelf werden voor de eerste maal opgeleverd voltooid. De ijzeren deuren van de schutsluis met de zich daarin bevindende schuiven van buiten- en binnen- hoofd zijn van een voorloopige handbeweging voor zien. Aanbrengen van de ijzerwerken voor de kunstwerken beoosten Wieringen. Deze werken zijn voltooid. Bouw van de kunstwerken in den afsluit dijk op het Kornwerderzand. De werken werden voltooid opgeleverd, uitgezon derd het beton wegdek op de uitwateringssluizen, wijl ihet raadzaam werd geacht dit na het winterseizoen aan te brengen en de remmingwerken welke niet vol tooid konden worden, aangezien het vanwege het rijk ter beschikking te stellen Surinaamsch hout, voor welke levering reeds in Juni 1929 een overeenkomst was gesloten, ndet tijdig genoeg was aangevoerd. IJzeren puntdeuren voor de uitwaterings sluizen in den afsluitdijk. In den bouwput te Den Oever zijn acht voltooide deuren aangevoerd en kwamen de voorbereidende werkzaamheden voor het inhangen grootecndeels ge reed, Grond- en baggerwerken tot het in bedtrijf stellen van de schutsluis nabij Den Oever. Zooals reeds in het Bericht van October 1930 werd vermeld, kwam de bouw van de schutsluis geheel ge reed, zoo ook de onderbouw voor de draaibruggen en waren de deuren in de schutsluis ingehangen. Daar de scheepvaart van uit dc kom van de Zui derzee naar Den Oever en omgekeerd, sinds de af sluiting van de geul „het Gaatje" een grooten omweg moest maken, n.1. door de scheepvaartgeul in den be- teugelingsdam in „de Vlieter" en de werkgeul langs den afsluitdijk, was het aangewezen zoo spoedig mo gelijk te trachten dc schutsluis te Den Oever in be drijf te stellen. De hiertoe noodige werkzaamheden bestaan in: het aanaarden van de schutsluis, het aan aarden van de westelijke landhoofden van de draai bruggen naar het noorden en zuiden aansluitende te gen den ömringdijk van den bouwput, het maken van talud voorzieningen in de voorhaven en langs de grondaanvulling van de westelijke landhoofden van de draaibruggen, liet op diepte brengen van den zui delijken toegang naar de schutsluis, inbegrepen het opruimen van den ringdijk van den sluisput ter plaatse, van de voorhaven en van een 40 M. breede geul als noordelijke toegang. De noordelijke toegang kan niet worden voltooid wegens het ontbreken van de daar vereischte leidammen; voorloopig word. daarom slechts een 10 M. breede opening in een om- ringdijk gebaggerd en in aansluiting hiermede een 40 M. breede buitengeul. Met de N.V. Maatschappij tot Uitvoering van Zuiderzeewerken werd voor de uitvoering van het werk Aannemingsovereenkomst no. 27 gesloten, voor een bedrag van f 835.000. Met de uitvoering van de werkzaamheden werd krachtig begonnen, hetgeen mogelijk was doordat veel materiaal van de eigenlijke dijkswerken beschikbaar kwam. Thans is het zand voor de aanaarding van de schutsluis en de bruggen aangebracht, zijn de zink- stukken op de onderwaterbeloopen overal gereed ge komen, is de steenglooiing tot het peil van ongeveer 2.50 M. -f- N.A.P. opgetrokken en zijn de toegangs geulen nagenoeg gereed. Hoewel deze werken nog niet geheel voltooid zijn, zoodat de schutsluis nog niet officieel in dienst kon worden genomen, bestaat sedert begin November 1930 reeds gelegenheid voor de scheepvaart met bij zondere machtiging en bepaalde voorzorgen, gebruik te maken van den nieuwen vaarweg. Aanbrengen kleibekleeding op Wieringer- meerdijk. Met het opspuiten van kleidepots op den binnen- berm van den Wieringermeerdijk werd aangevangen. Het werk werd krachtig aangepakt, zoodat thans ruim 112.C00 M2. klei, gemeten in de middelen van vervoer, in depot is gespoten. Alvorens hiertoe kon worden overgegaan is de bin- nenberm van den dijk onder profiel gebracht en is een perskade evenwijdig aan en op ongeveer 40 M. afstand van den binnenberm op het z.g. strand op geworpen, teneinde achter deze perskade op het ge reedliggende binnenbeloop de klei op te spuiten. Ter plaatse waar de klei is opgespoten, wordt deze perskade weder geslecht, tei wijl hierover vervol gens eene kleibekleeding zal worden aangebracht. Afwateringskanaal Aartswoud—Kolhorn. Dit kanaal, langs de voormalige kust, dat bestemd is deel uit te maken van den Amstelmeerboezem. welke boezem, gelijk bekend is bestaat uit het kanaal KolhornOostpunt, de waterleiding langs de zuid kust van Wieringen, bet Am§telmeer en het Balg zandkanaal, werd te Kolhorn nog niet. in gemeen schap gebracht met dien boezem, maar verbonden met een der hoofdkanalen in den Wieringermeer- polder. Het te Aartswoud uit den Raaksmaatsboe- zem op het kanaal gebrachte water vloeide te Kol horn over een aantal eenvoudige stuwen af in de Wieringermeer en moest uiteraard door het gemaal „Lely" weer worden uitgeslagen. Deze schikking maakte het mogelijk den zeer kost baren aanleg van de boezemwaterkeering in de niet-afgesloten Wieringermeer. die aan beide zijden tegen golfslag en tegen stormvloeden bestand had moeten zijn, te ontgaan. De u«t het kanaal voortko mende specie werd langs den Oostelijken oever ge borgen, waardoor een zeer grillig gevormde water- keering ontstond, die bij het droogvallen van den zeebodem tijdens de bemaling van de Wieringermeer met zeer geringe moeite een doorgaande hoogte van ten minste 0.30 M. N.A.P. bleek te kunnen ver krijgen. Met behulp van de bovengenoemde stuwen was het mogelijk den kanaalstand zoodanig te regelen, dat eenerzijds overloopen van de provisorische keering was uitgesloten en anderzijds het natte doorstroo mingsprofiel van het kanaal niet te gering werd. Het lag in de bedoeling in den loop van 1931, wanneer geacht kon worden, dat in het langs het kanaal gele gen terrein voldoende droge, tot verwerken in de kade geschikte, specie beschikbaar zou 'zijn, de wa- terkeering onder definitief profie. te brengen. Gedurende de, zeer natte, eerste decade van Octo ber 1930 bleek het zeer bezwaarlijk, den polderwa terstand in het Zuidelijk deel van de Wieringermeer te heheerschen Door een plotselinge, aanzienlijke stijging van het polderpeil werden niet alleen ver schillende in uitvoering zijnde grondwerken gehin derd. maar ontstond zelfs ernstig gevaar voor het in- loopen van de bouwputten van den in aanbouw zijn de schutsluizen. Graven van kavel- en wegsloten in de Wie ringermeer. Volgens de in het vorig driemaandelijksch bericht ver melde overeenkomsten werd met het maken van de ka vel- en wegslooten voortgegaan. In weerwil van de voor de uitvoering vari dit werk niet zeer gunstige weersge steldheden, bleef dit werk bevredigend verloopen. Aan bet einde van de verslagperiode was een totale lengte van omstreeks 215 K.M. kavel- en wegslooten voltooid met een totaal grondverzet van ca. 720.000 M3. De bereids verkavelde oppervlakte mag op 3500 a 4000 H.A. worden gesteld. Behalve de reeds vermelde overeenkomsten werd nog eene overeenkomst gesloten met O. J.. Bosker te Win- ringen, voor het uitvoeren van 400.000 M3. grondverzet. Nadat de als proefbedrijf met de Maatschappij tot Uitvoering van Zuiderzeewerken overeengekomen 100.000 M3. waren voltooid, werd eene nieuwe overeenkomst met deze Maatschappij gesloten volgens welke met de be reids in bedrijf zijnde werktuigen nog 800.000 a 1.200.000 M3. zal worden verzet Sluizen binnen de Wieringermeer. De uitvoering van de in het vorig bericht beschreven sluizen Nos. I, IV en V, werd zoo krachtig mogelijk voort gezet. De moeilijkheden, welke te verwachten waren in ver band met de afgezonderde ligging van de bouwplaatsen, de verondieping van de verbindingskanalen en de slappe geaardheid van den bodem bij het werk, kunnen thans bij de sluizen I en IV als overwonnen beschouwd worden Bij sluis V werd een ernstige tegenslag ondervonden ten gevolge van het achterloop worden van één van de afheiingen, waardoor de bouwput, welke bereids was drooggemalen, wederom volliep. De oplevering van dit werk zal hierdoor 2 a 3 maanden vertraagd worden. Van sluis I ten Z.Z.O. van De Haukes, is thans de fun deering van het geheele werk gereed, het opgaand werk van het bovenhoofd met de bijbehoorende vleugels Is grootendeels afgestort, terwijl met den opbouw van het benedenhoofd een aanvang is gemaakt. De fundeeringsput van sluis IV nabij Medemblik is geheel in orde gebracht, nadat door het stellen van een bronbemaling de .aanvankelijk ongunstige toestand van den fundeeringsbodem, waarin vele wellén optraden, was verbeterd. Het heiwerk is thans voor ongeveer de helft voltooid. De afsluiting van den bouwput van sluis V nabij de terp is weder hersteld. De put is weder leeggemalen, ter wijl met het verwijderen van den ingestroomden grond is aangevangen. Evenals voor sluis IV is ook voor dit werk op grond van den toestand van den fundeeringsput tot het aanbrengen van een bronbemaling bèsloten, met het stellen waarvan een aanvang is gemaakt Het graniet bestemd voor de sluizen I, IV en V volgens bestek no. 88 Z.W. geleverd en destijds te Kol horn opgeslagen, is naar de bouwplaatsen vervoerd. De bemaling van den polder. Nadat de polder was drooggemalen hadden de bema lingsinstallaties tot taak den polder door het regelen van de waterstanden in de kanalen droog te houden. Geenszins kon hierbij nog van een normale bemaling gesproken worden. Bij de berekening van de bemalings- capaciteit is rekening gehouden met de waterberging, ADMINISTRATIËN BELASTINGZAKEN. Hoofdkantoor: HAARLEM, Wilhelminastraat. Tel. 11601. Na 6 nur Tel. 14621 Bijkantoor: 's GRAVENHAGE, Akeleistraat 56. Speciale afdeelingen voor BLOEMBOLLENCULTUUR, LAND- EN TUINBOUW en VEETEELT. INLICHTINGEN bij onzen CORRESPONDENT, den heer H. ERIKS, oud-Burgemeester van PETTEN. Ten deele is van deze stijging oorzaak geweest de omstandigheid, c'at door verondieping van de hoofd kanalen de toevloeiing van het water naar de gema len zeer wordt belemmerd, maar ook was het extra- waterbezwaar, dat meermalen 1.000.000 M3. per et maal overtrof, ten gevolge van de loozing van het ka naal AartswoudKolhorn op het poldorwater, van groote beteekenis. Het werd van belang geacht, te onderzoeken, o! niet reeds zeer spoedig een verandering in de afwa tering kon worden gebracht, waardoor voor de ver der gedurende den winter te verwachten rogenpe- rioden de in October ondervonden bezwaren konden worden vermeden, althans verminderd. Inderdaad bleek dat, op weinig kostbare wijze mogelijk. Na gehouden onderhandsche aanbesteding werd aan O. Klos te Baarn, voor f 111.790 de aanleg van de kade AartswoudKolhorn opgedragen. De kade verkrijgt een kruin ter breedte van 2 M. op 1.50 M. -f N.A.P. gelegen binnenberm, breed 7 M. en beloopen van 1 3. Evenwel moet binnen een korten tijd een voorloopig profiel wor den voltooid met een kruinshoogte van 1.00 M. -f N.A.P. die voorshands voldoende wordt geacht om voorkomende boezemstanden te keeren. In de eerste week van November werd het werk met kracht aangevat. Op 15 December d.a.v. was het voor loopig profiel waarin ruim 57.000 M3. grond werd ver werkt. voltooid, kon de verbinding tusschen het kanaal en de Wieringermeer worden opgeheven en de gemeen schap met den Amstelmeerboezem worden tot stand ge bracht. Sedert werd met het afwerken van de kade voortge gaan. Onder profiel en op diepte brengen van de hoofdkanalen en van de tochten in de Wie ringermeer. Het rulmingswerk van de kanalen en tochten werd op de in het vorig driemaandelijksch bericht beschreven wijze voortgezet. In hoofdzaak wordt dit werk uitgevoerd met van vloei- goten voorziene kleine baggermolens, waarvan thans een vijftiental in de Wieringermeer zijn te werk gesteld. Voorts werkt een cutter-zuiger met persleiding, terwijl op enkele plaatsen waar het bergen van de specie met vloeigoten bezwaar oplevert ln samenwerking met een bakkenzuiger in bakken wordt gebaggerd. Van de uit de kanalen en tochten op te ruimen hoe veelheid ingestroomden grond, welke in totaal op ZVz a 4 millioen M3. mag worden gesteld, was aan het eind van de verslagperiode omstreeks 1 millioen M3 verwij derd. Proefsgewijs werd plaatselijk met het onder beloop brengen van de oevers en het waar noodig aanbrengen eener oeververdediging een aanvang gemaakt Met de firma Dikkerboom Sybrandi werd omtrent het onder beloop brengen van de oevers van een com plex tochten in de Hde polderafdeeling ter gezamenlijke lengte van 20 K.M. eene overeenkomst gesloten. Volgens de bepalingen van deze overeenkomst zal op de waterlijn, een berm ter breedte van 1% M. worden gevormd, terwijl daarboven aan het beloop eene regel matige helling zal worden gegeven, welke in verband met den plaatselijken toestand een helling van I op 2 tot 1 op 3 zal verkrijgen. welke bij waterlast ln de kavel- en wegslooten wordt aangetroffen. Deze moeten echter grootendeels nog ge graven worden, zoodat deze waterberging grootendeels nog ontbreekt. Van nog grooter belang is de waterber ging, die in den bodem moet ontstaan, wanneer in den diep ontwaterden polder de grondwaterstanden zich in overeenstemming met het bemalingspeil zullen hebben ingesteld. Waar voorshands nog het overgroote deel van de detail-ontwatering ontbreekt, is van bodemontwate ring thans echter nog slechts plaatselijk sprake en blijft in het algemeen de grond tot zeer dicht beneden het op pervlak geheel met water verzadigd. Voor berging van den regenval blijft dan voorloopig bijna uitsluitend het betrekkelijk zeer kleine oppervlak van de kanalen en tochten beschikbaar en het is duidelijk dat dit ten ge volge moet hebben, dat voor zoover de capaciteit van de gemalen niet toereikend is om de in een korte periode gevallen regenhoeveelheid te verwerken, een vrij belang rijke stijging van het peil van de kanalen zal optreden. Gelijk hierboven is vermeld, werd de polder aanvanke lijk nog bezwaard met de te Aartswoud van Raaks- maatsboezem geloosde waterhoeveelheid, welke hoeveel heid meerdere malen 1.000.000 M3. per etmaal overschreed De meest ongunstige periode voor de bemaling, welke tot dusver is voorgekomen, was die van 25 October 1930, toen in 3 etmalen een regenval van c.a. 65 m.m. voorkwam, wat voor de Wieringermeer een waterhoeveel heid van 13 millioen M3. beteekent. In dezelfde 3 etmalen stroomde over de stuwen bij Kolhorn omstreeks 5.000.000 M3., zoodat het totaal wa- terbezwaar van den polder in deze periode van 3 dagen op 18 millioen M3. gesteld mag worden. De gemalen zijn in staat omstreeks 3.5 millioen M3. per etmaal uit den polder te verwijderen, zoodat in deze periode een aanzien lijke stijging van het polderwater voorkwam, dat bij Me demblik tot meer dan een halve meter boven het voor loopig aangehouden bemalingspeil rees. Eerst in het. vierde etmaal na de bedoelde periode werd het normale peil van de bemaling weder bereikt. Opmerkenswaard is nog, dat in deze periode de boven- grondsche leiding, welke den electrischen stroom voor het gemaal te Medemblik aanvoert, herhaaldelijk door bliksemslag werd getroffen, wat tot in deze omstandig heden zeer bezwaarlijke bedrijfsstoringen aanleiding gaf Door het afleiden langs het kanaal Kolhorn—Oostpunt van het water van Raaksmaatsboezem is thans een voor de bemaling zeer veel gunstiger toestand verkregen, waarbij de beheersching van het polderpeil door de be maling reeds aanzienlijk beter mogelijk zal zijn, terwijl die toestand naar gelang het graven van de slooten ge leidelijk voortgang vindt, verder zal verbeteren. en ziek door gevatte koude, alsmede bij pijnen van velerlei aard, zullen een van de hieronder genoemde Mijnhardt's Poeders U spoedig helpen: Mijnhardt's Grieppoeders. Hoofdpijnpoeders. Verkoudheidspoeders Kiespijnpoeders. Hoestpoeders. Maag poeders. Rheumatiekpoeders. Op poeders en doos staat de naam Mijnhardt. Let bij het koopen hierop! Prijs per poeder 8 ct. en per doos 45 ct. Verkrijgbaar bij Uw drogist. Onze veestapel. Eigen en gepacht land. Glascultuur. Volgens eenige voorloopige uitkomsten der landbouw telling 1930 is het met den veestapel in Noord-Holland, vergeleken met 1910 en 1921 als volgt gesteld: Jaar 1910 1921 1930 Paarden 29.344 30.982 21.400 Runderen 204.532 193.206 207.000 Schapen 265.978 189.298 166.100 Heideschapen 308 190 60 Bokken en geiten 9.500 15.412 5.000 Varkens 61.485 82.836 103.000 Hoenders 680.414 640.784 1.611.000 Eenden 281.400 Korven of kasten bijen 2.150 2.107 2.300 Wat schapen en eenden betreft, heeft geen enkele an- dere provincie er zooveel als Noord-Holland. Overigens staan we niet op nummer één. Ten aanzien van eigen of gepacht land, is alleen een vergelijking mogelijk met 1921. Wij komen tot deze getallen in H.A. 19921 Eigen land 90.876 49 9J Gepacht land 67.684 37 9< Gepacht van ouders 1930 13.934 45 10.250 43 ro 26.657 14 23.018 12 Samen 185.217 187.202 Het verschil van 2000 H.A. wordt niet verklaard. Wij durven ook geen gissing wagen. De vermeerdering van het gepacht land wijst niet op stijgende welvaart. 6 meer is geen kleinigheid. Een vergelijking van de glascultuur in 1921 en 1930 wijst uit: 1912 1930 Plat glas 477.919 M2. 792.430 M2< Staand glas 80.3S8 M2. 1.751.919 M2, (grondoppervlakte) Over de oppervlakte van verwarmde en onverwarmde kassen is een vergelijking met vroeger niet mogelijk. Voor dit jaar zijn de gegevens als volgt: in M2. Verwarmd: Onver warmd: Noord-Holland 1.170.996 580.923 Zuid-Holland 4.385.598 9.272.333 Nederland 6.356.119 11.144.389 De beide Hollanden zijn dus wel echt de provincies met glas-cultuur. Noord-Holland komt in dit opzicht nog wel erg bij de wederhelft ten achter. Zou de oplossing van onze tuinbouwcrisis gezocht moe ten worden in de richting van meer glas-cultuur en vooral in verwarmde kassen? De provinciale demonstratie-bedrijven zijn daarop nog niet ingericht, naar wij meenen. Wel is in die richting reeds aandrang uitgeoefend. Het zal ook wel zoo ver komen, verwachten we. Interpellatie Van den Tempel. In een uitvoerig betoog beeft het Tweede Kamerlid de heer Van den Tempel (S.n.A.P.) zijn denkbeelden uitgesproken over de bestrijding der crisiswerkeloos- heid. Hij heeft daarbij in hoofdzaak twee punten behan deld, n.1. do versterking van het bedrijfsleven en de ondersteuning der werkloozen. Hij verweet de regeo- rihg ernstig haar kalm overwegen en haar niots doen om het bedrijfsleven er weer bovenop te helpen. Do régeering past zich niet voldoende aan aan dc be staande toestanden, houdt geen rekening met, de nieu we behoeften. Spr. vroeg of de regeering zich niet in verbinding wilde stellen met vertegenwoordigers van werkgevers en werknemers, om verbetering te krijgen in de bod rij f stoestanden. Hij wilde staatsgarantie voor exportcredieten. Vluggere afwerking en uitvoe ring van groote openbare werken. De werkelooshcidsvoorzieningen becritiseerde de spreker scherp. Het was alles even halfslachtig als gebrekkig. En ook de verlenging van den uitkeerings- duur der wcrkeloozenkassen was niet afdoend. Hier kan niet gesproken worden van crisiswerkeloosheid, in enkele bedrijven, immers alle bedrijven worden geteisterd door de crisis. De verlengde uitkeering van 6 weken moet dc regeering dragen, want de kassen zijn alleen inge steld voor de gewone werkeloosheid. Er is geen cri sisfonds dat dit alles kan bekostigen. Spr. vraagt daarom ook een verfioogde subsidie-percentage. De werkverschaffingen on de erbarmelijke toe standen die daarbij heerschen, werden eveneens be handeld. En de spr. vroeg of bij regen verzuim do regeering een redelijk weekloon wil verzekeren. Wat de circulaire betreft tot de gemeenten gericht en de daarin vastgelegde regeling, dat noemde de spr. een bedeeling. Daarbij zijn de vrouwen, de jonggehuw den en de zestig jarigen uitgesloten. De gemeenten moeten vrijer zijn. Spr. deed tenslotte een beroep op de regeering, om in het belang der jeugd de leer plicht uit te breiden en weer gelegenheid tot onder wijs voor jonge arbeiders te geven. Minister Ruijs de Beerenbrouck stond over het al gemeen niet afwijzend tegenover hetgeen de heer Van den Tempel had gevraagd. De minister oordeel de dat de werkverschaffing een niet geringe afval van steunzcekenden tengevolge had. De moreele voordce len, die de werkloosheidsverzekering biedt, heeft da regeering willen behouden, vandaar de bepaling, dat de kassen tot de helft moeten zijn uitgeput voor zij voor Rijkssubsidie in aanmerking komen. De regee- ring moet aan het crisis-karakter vasthouden, omdat zij de kosten der werkloosheidszorg reeds voor de helft draagt. Wat de heer Lou de Visser had gevraagd, was over 't algemeen niet voor inwilliging vatbaar, maar wat de heer Van den Tempel vroeg, had blijkbaar zijn volle aandacht. De minister deelt allereerst mede. dat de laatste hand gelegd wordt aan een suppletoire begrooting, waarbij geld gevraagd wordt voor een economischen voorlichtingsdienst. Vuor overleg met. werkgevers en werknemers is de regeering steeds te vinden; het ini tiatief mag echter niet van haar uitgaan, daar de ervaring leert dat dan niet te verwezenlijken ver wachtingen worden opgewekt. Een garantie voor exportcredieten is in 1928 we gens de geringe belangstel'ing daarvoor afgeschaft, doch de minister is van oordeel dat het raadzaam is dezen post weer op de begrooting te plaatsen. Snel ler uitvoering van openbare werken kan niet. In de eerste plaats, zoo zeide de minister, moet men zich over het aantal, te plaatsen personen geen overdre ven voorstelling maken. Voorts zijn alle organen in gesteld op den gewonen gang van zaken, terwijl ook de noodige fondsen niet beschikbaar zijn; bij de Zui derzeewerken is het maximum-tempo bereikt- Een verhoogde subsidie-percentage voor de verleng de uitkeering der kassen was den minister sympatie- ker. Dit beteekent echter niet dat de kassen steeds evenveel vergoeding zullen ontvangen, als de zes weken uitkeering bedragen. Het reservefonds dei- kassen speelt namelijk ook een rol. De loonen in de werkverschaffing zijn in vergelijking met die in het vrije bedrijf van dien aard zeker niet te laag, zoo zei- de de heer Ruys. terwijl voor zoover het betreft het regenverzuim de minister thans de door de landar beidersbonden voorgestelde regeling (vaste bedragen voor verzuimde uren) heeft overgenomen.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1931 | | pagina 9