Schager Courant
ACCOUNTANTSBUREAU W. en I.J. EIK
De Zuiderzeewerken.
Bij Griep
Derde Blad.
Tweede Kamer.
Zaterdag 14 Februari 1931.
74ste Jaargang. No. 8816
Wonden
huiduitslag, springen-
de handen, kloven, win-
8 terteenen, dadelijk ver-
I zachten en verzorgen met jj
AKKER'.
KLOOSTERBALSEM,
bijt niet!
Het driemaandelijksch bericht.
Er is wederom een driemaandelijksch bericht ver
schenen over dc vorderingen van de Zuiderzeewer
ken.
Wij ontleenen daaraan, dat in overeenstemming
met de berkeningen door de vóór 1930 uitgevoerde
afsluitingswerken weinig verandering in de waterbe
weging is veroorzaakt.
Om de kennis van de op de beteugelingsdammen
voorkomende verschijnselen te vermeerderen, is aan
het Laboratorium te Delft opgedragen nog eenige
aanvullende proeven te nemen over het gedrag van
de bestorting van de dammen.
Overbrugging van het Balgzandkanaal bij
Van Ewijcksluis.
In he<t vorig bericht werd medegedeeld, dat de vaste
overspanning, behoudens eenig verfwerk, gereed
kwam. Wijl de wintermaanden zich slecht leenden
voor een goede behandeling van het verfwerk, werd
de laatste verflaag niet meer opgebracht en is dit
werk uitgesteld tot het aanstaande voorjaar.
Met deze vaste overspanning is nu de overbrugging
van het Balgzandkanaal voltooid. Deze bestaat uit
een beweegbaar gedeelte, geconstrueerd als bascule-
brug, en een vast gedeelte, geconstrueerd als vak-
werkbrug.
Bouw van de kunstwerken in den afsluit
dijk beoosten Wieringen.
Alle kunstwerken zelf werden voor de eerste maal
opgeleverd voltooid.
De ijzeren deuren van de schutsluis met de zich
daarin bevindende schuiven van buiten- en binnen-
hoofd zijn van een voorloopige handbeweging voor
zien.
Aanbrengen van de ijzerwerken voor de
kunstwerken beoosten Wieringen.
Deze werken zijn voltooid.
Bouw van de kunstwerken in den afsluit
dijk op het Kornwerderzand.
De werken werden voltooid opgeleverd, uitgezon
derd het beton wegdek op de uitwateringssluizen, wijl
ihet raadzaam werd geacht dit na het winterseizoen
aan te brengen en de remmingwerken welke niet vol
tooid konden worden, aangezien het vanwege het rijk
ter beschikking te stellen Surinaamsch hout, voor
welke levering reeds in Juni 1929 een overeenkomst
was gesloten, ndet tijdig genoeg was aangevoerd.
IJzeren puntdeuren voor de uitwaterings
sluizen in den afsluitdijk.
In den bouwput te Den Oever zijn acht voltooide
deuren aangevoerd en kwamen de voorbereidende
werkzaamheden voor het inhangen grootecndeels ge
reed,
Grond- en baggerwerken tot het in bedtrijf
stellen van de schutsluis nabij Den Oever.
Zooals reeds in het Bericht van October 1930 werd
vermeld, kwam de bouw van de schutsluis geheel ge
reed, zoo ook de onderbouw voor de draaibruggen en
waren de deuren in de schutsluis ingehangen.
Daar de scheepvaart van uit dc kom van de Zui
derzee naar Den Oever en omgekeerd, sinds de af
sluiting van de geul „het Gaatje" een grooten omweg
moest maken, n.1. door de scheepvaartgeul in den be-
teugelingsdam in „de Vlieter" en de werkgeul langs
den afsluitdijk, was het aangewezen zoo spoedig mo
gelijk te trachten dc schutsluis te Den Oever in be
drijf te stellen. De hiertoe noodige werkzaamheden
bestaan in: het aanaarden van de schutsluis, het aan
aarden van de westelijke landhoofden van de draai
bruggen naar het noorden en zuiden aansluitende te
gen den ömringdijk van den bouwput, het maken van
talud voorzieningen in de voorhaven en langs de
grondaanvulling van de westelijke landhoofden van
de draaibruggen, liet op diepte brengen van den zui
delijken toegang naar de schutsluis, inbegrepen het
opruimen van den ringdijk van den sluisput ter
plaatse, van de voorhaven en van een 40 M. breede
geul als noordelijke toegang. De noordelijke toegang
kan niet worden voltooid wegens het ontbreken van
de daar vereischte leidammen; voorloopig word.
daarom slechts een 10 M. breede opening in een om-
ringdijk gebaggerd en in aansluiting hiermede een
40 M. breede buitengeul. Met de N.V. Maatschappij
tot Uitvoering van Zuiderzeewerken werd voor de
uitvoering van het werk Aannemingsovereenkomst
no. 27 gesloten, voor een bedrag van f 835.000.
Met de uitvoering van de werkzaamheden werd
krachtig begonnen, hetgeen mogelijk was doordat veel
materiaal van de eigenlijke dijkswerken beschikbaar
kwam.
Thans is het zand voor de aanaarding van de
schutsluis en de bruggen aangebracht, zijn de zink-
stukken op de onderwaterbeloopen overal gereed ge
komen, is de steenglooiing tot het peil van ongeveer
2.50 M. -f- N.A.P. opgetrokken en zijn de toegangs
geulen nagenoeg gereed.
Hoewel deze werken nog niet geheel voltooid zijn,
zoodat de schutsluis nog niet officieel in dienst kon
worden genomen, bestaat sedert begin November
1930 reeds gelegenheid voor de scheepvaart met bij
zondere machtiging en bepaalde voorzorgen, gebruik
te maken van den nieuwen vaarweg.
Aanbrengen kleibekleeding op Wieringer-
meerdijk.
Met het opspuiten van kleidepots op den binnen-
berm van den Wieringermeerdijk werd aangevangen.
Het werk werd krachtig aangepakt, zoodat thans
ruim 112.C00 M2. klei, gemeten in de middelen van
vervoer, in depot is gespoten.
Alvorens hiertoe kon worden overgegaan is de bin-
nenberm van den dijk onder profiel gebracht en is
een perskade evenwijdig aan en op ongeveer 40 M.
afstand van den binnenberm op het z.g. strand op
geworpen, teneinde achter deze perskade op het ge
reedliggende binnenbeloop de klei op te spuiten.
Ter plaatse waar de klei is opgespoten, wordt deze
perskade weder geslecht, tei wijl hierover vervol
gens eene kleibekleeding zal worden aangebracht.
Afwateringskanaal Aartswoud—Kolhorn.
Dit kanaal, langs de voormalige kust, dat bestemd
is deel uit te maken van den Amstelmeerboezem.
welke boezem, gelijk bekend is bestaat uit het kanaal
KolhornOostpunt, de waterleiding langs de zuid
kust van Wieringen, bet Am§telmeer en het Balg
zandkanaal, werd te Kolhorn nog niet. in gemeen
schap gebracht met dien boezem, maar verbonden
met een der hoofdkanalen in den Wieringermeer-
polder. Het te Aartswoud uit den Raaksmaatsboe-
zem op het kanaal gebrachte water vloeide te Kol
horn over een aantal eenvoudige stuwen af in de
Wieringermeer en moest uiteraard door het gemaal
„Lely" weer worden uitgeslagen.
Deze schikking maakte het mogelijk den zeer kost
baren aanleg van de boezemwaterkeering in de
niet-afgesloten Wieringermeer. die aan beide zijden
tegen golfslag en tegen stormvloeden bestand had
moeten zijn, te ontgaan. De u«t het kanaal voortko
mende specie werd langs den Oostelijken oever ge
borgen, waardoor een zeer grillig gevormde water-
keering ontstond, die bij het droogvallen van den
zeebodem tijdens de bemaling van de Wieringermeer
met zeer geringe moeite een doorgaande hoogte van
ten minste 0.30 M. N.A.P. bleek te kunnen ver
krijgen.
Met behulp van de bovengenoemde stuwen was het
mogelijk den kanaalstand zoodanig te regelen, dat
eenerzijds overloopen van de provisorische keering
was uitgesloten en anderzijds het natte doorstroo
mingsprofiel van het kanaal niet te gering werd. Het
lag in de bedoeling in den loop van 1931, wanneer
geacht kon worden, dat in het langs het kanaal gele
gen terrein voldoende droge, tot verwerken in de
kade geschikte, specie beschikbaar zou 'zijn, de wa-
terkeering onder definitief profie. te brengen.
Gedurende de, zeer natte, eerste decade van Octo
ber 1930 bleek het zeer bezwaarlijk, den polderwa
terstand in het Zuidelijk deel van de Wieringermeer
te heheerschen Door een plotselinge, aanzienlijke
stijging van het polderpeil werden niet alleen ver
schillende in uitvoering zijnde grondwerken gehin
derd. maar ontstond zelfs ernstig gevaar voor het in-
loopen van de bouwputten van den in aanbouw zijn
de schutsluizen.
Graven van kavel- en wegsloten in de Wie
ringermeer.
Volgens de in het vorig driemaandelijksch bericht ver
melde overeenkomsten werd met het maken van de ka
vel- en wegslooten voortgegaan. In weerwil van de voor
de uitvoering vari dit werk niet zeer gunstige weersge
steldheden, bleef dit werk bevredigend verloopen. Aan
bet einde van de verslagperiode was een totale lengte
van omstreeks 215 K.M. kavel- en wegslooten voltooid
met een totaal grondverzet van ca. 720.000 M3.
De bereids verkavelde oppervlakte mag op 3500 a 4000
H.A. worden gesteld.
Behalve de reeds vermelde overeenkomsten werd nog
eene overeenkomst gesloten met O. J.. Bosker te Win-
ringen, voor het uitvoeren van 400.000 M3. grondverzet.
Nadat de als proefbedrijf met de Maatschappij tot
Uitvoering van Zuiderzeewerken overeengekomen 100.000
M3. waren voltooid, werd eene nieuwe overeenkomst met
deze Maatschappij gesloten volgens welke met de be
reids in bedrijf zijnde werktuigen nog 800.000 a 1.200.000
M3. zal worden verzet
Sluizen binnen de Wieringermeer.
De uitvoering van de in het vorig bericht beschreven
sluizen Nos. I, IV en V, werd zoo krachtig mogelijk voort
gezet.
De moeilijkheden, welke te verwachten waren in ver
band met de afgezonderde ligging van de bouwplaatsen,
de verondieping van de verbindingskanalen en de slappe
geaardheid van den bodem bij het werk, kunnen thans
bij de sluizen I en IV als overwonnen beschouwd worden
Bij sluis V werd een ernstige tegenslag ondervonden
ten gevolge van het achterloop worden van één van de
afheiingen, waardoor de bouwput, welke bereids was
drooggemalen, wederom volliep. De oplevering van dit
werk zal hierdoor 2 a 3 maanden vertraagd worden.
Van sluis I ten Z.Z.O. van De Haukes, is thans de fun
deering van het geheele werk gereed, het opgaand werk
van het bovenhoofd met de bijbehoorende vleugels Is
grootendeels afgestort, terwijl met den opbouw van het
benedenhoofd een aanvang is gemaakt.
De fundeeringsput van sluis IV nabij Medemblik is
geheel in orde gebracht, nadat door het stellen van een
bronbemaling de .aanvankelijk ongunstige toestand van
den fundeeringsbodem, waarin vele wellén optraden,
was verbeterd. Het heiwerk is thans voor ongeveer de
helft voltooid.
De afsluiting van den bouwput van sluis V nabij de
terp is weder hersteld. De put is weder leeggemalen, ter
wijl met het verwijderen van den ingestroomden grond
is aangevangen. Evenals voor sluis IV is ook voor dit
werk op grond van den toestand van den fundeeringsput
tot het aanbrengen van een bronbemaling bèsloten, met
het stellen waarvan een aanvang is gemaakt
Het graniet bestemd voor de sluizen I, IV en V
volgens bestek no. 88 Z.W. geleverd en destijds te Kol
horn opgeslagen, is naar de bouwplaatsen vervoerd.
De bemaling van den polder.
Nadat de polder was drooggemalen hadden de bema
lingsinstallaties tot taak den polder door het regelen
van de waterstanden in de kanalen droog te houden.
Geenszins kon hierbij nog van een normale bemaling
gesproken worden. Bij de berekening van de bemalings-
capaciteit is rekening gehouden met de waterberging,
ADMINISTRATIËN
BELASTINGZAKEN.
Hoofdkantoor: HAARLEM, Wilhelminastraat. Tel. 11601. Na 6 nur Tel. 14621
Bijkantoor: 's GRAVENHAGE, Akeleistraat 56.
Speciale afdeelingen voor BLOEMBOLLENCULTUUR,
LAND- EN TUINBOUW en VEETEELT.
INLICHTINGEN bij onzen CORRESPONDENT, den heer
H. ERIKS, oud-Burgemeester van PETTEN.
Ten deele is van deze stijging oorzaak geweest de
omstandigheid, c'at door verondieping van de hoofd
kanalen de toevloeiing van het water naar de gema
len zeer wordt belemmerd, maar ook was het extra-
waterbezwaar, dat meermalen 1.000.000 M3. per et
maal overtrof, ten gevolge van de loozing van het ka
naal AartswoudKolhorn op het poldorwater, van
groote beteekenis.
Het werd van belang geacht, te onderzoeken, o!
niet reeds zeer spoedig een verandering in de afwa
tering kon worden gebracht, waardoor voor de ver
der gedurende den winter te verwachten rogenpe-
rioden de in October ondervonden bezwaren konden
worden vermeden, althans verminderd. Inderdaad
bleek dat, op weinig kostbare wijze mogelijk.
Na gehouden onderhandsche aanbesteding werd aan
O. Klos te Baarn, voor f 111.790 de aanleg van de kade
AartswoudKolhorn opgedragen. De kade verkrijgt een
kruin ter breedte van 2 M. op 1.50 M. -f N.A.P. gelegen
binnenberm, breed 7 M. en beloopen van 1 3. Evenwel
moet binnen een korten tijd een voorloopig profiel wor
den voltooid met een kruinshoogte van 1.00 M. -f N.A.P.
die voorshands voldoende wordt geacht om voorkomende
boezemstanden te keeren.
In de eerste week van November werd het werk met
kracht aangevat. Op 15 December d.a.v. was het voor
loopig profiel waarin ruim 57.000 M3. grond werd ver
werkt. voltooid, kon de verbinding tusschen het kanaal
en de Wieringermeer worden opgeheven en de gemeen
schap met den Amstelmeerboezem worden tot stand ge
bracht.
Sedert werd met het afwerken van de kade voortge
gaan.
Onder profiel en op diepte brengen van de
hoofdkanalen en van de tochten in de Wie
ringermeer.
Het rulmingswerk van de kanalen en tochten werd op
de in het vorig driemaandelijksch bericht beschreven
wijze voortgezet.
In hoofdzaak wordt dit werk uitgevoerd met van vloei-
goten voorziene kleine baggermolens, waarvan thans een
vijftiental in de Wieringermeer zijn te werk gesteld.
Voorts werkt een cutter-zuiger met persleiding, terwijl
op enkele plaatsen waar het bergen van de specie met
vloeigoten bezwaar oplevert ln samenwerking met een
bakkenzuiger in bakken wordt gebaggerd.
Van de uit de kanalen en tochten op te ruimen hoe
veelheid ingestroomden grond, welke in totaal op ZVz a
4 millioen M3. mag worden gesteld, was aan het eind
van de verslagperiode omstreeks 1 millioen M3 verwij
derd.
Proefsgewijs werd plaatselijk met het onder beloop
brengen van de oevers en het waar noodig aanbrengen
eener oeververdediging een aanvang gemaakt
Met de firma Dikkerboom Sybrandi werd omtrent
het onder beloop brengen van de oevers van een com
plex tochten in de Hde polderafdeeling ter gezamenlijke
lengte van 20 K.M. eene overeenkomst gesloten.
Volgens de bepalingen van deze overeenkomst zal op
de waterlijn, een berm ter breedte van 1% M. worden
gevormd, terwijl daarboven aan het beloop eene regel
matige helling zal worden gegeven, welke in verband
met den plaatselijken toestand een helling van I op 2
tot 1 op 3 zal verkrijgen.
welke bij waterlast ln de kavel- en wegslooten wordt
aangetroffen. Deze moeten echter grootendeels nog ge
graven worden, zoodat deze waterberging grootendeels
nog ontbreekt. Van nog grooter belang is de waterber
ging, die in den bodem moet ontstaan, wanneer in den
diep ontwaterden polder de grondwaterstanden zich in
overeenstemming met het bemalingspeil zullen hebben
ingesteld. Waar voorshands nog het overgroote deel van
de detail-ontwatering ontbreekt, is van bodemontwate
ring thans echter nog slechts plaatselijk sprake en blijft
in het algemeen de grond tot zeer dicht beneden het op
pervlak geheel met water verzadigd. Voor berging van
den regenval blijft dan voorloopig bijna uitsluitend het
betrekkelijk zeer kleine oppervlak van de kanalen en
tochten beschikbaar en het is duidelijk dat dit ten ge
volge moet hebben, dat voor zoover de capaciteit van de
gemalen niet toereikend is om de in een korte periode
gevallen regenhoeveelheid te verwerken, een vrij belang
rijke stijging van het peil van de kanalen zal optreden.
Gelijk hierboven is vermeld, werd de polder aanvanke
lijk nog bezwaard met de te Aartswoud van Raaks-
maatsboezem geloosde waterhoeveelheid, welke hoeveel
heid meerdere malen 1.000.000 M3. per etmaal overschreed
De meest ongunstige periode voor de bemaling, welke
tot dusver is voorgekomen, was die van 25 October
1930, toen in 3 etmalen een regenval van c.a. 65 m.m.
voorkwam, wat voor de Wieringermeer een waterhoeveel
heid van 13 millioen M3. beteekent.
In dezelfde 3 etmalen stroomde over de stuwen bij
Kolhorn omstreeks 5.000.000 M3., zoodat het totaal wa-
terbezwaar van den polder in deze periode van 3 dagen
op 18 millioen M3. gesteld mag worden. De gemalen zijn
in staat omstreeks 3.5 millioen M3. per etmaal uit den
polder te verwijderen, zoodat in deze periode een aanzien
lijke stijging van het polderwater voorkwam, dat bij Me
demblik tot meer dan een halve meter boven het voor
loopig aangehouden bemalingspeil rees.
Eerst in het. vierde etmaal na de bedoelde periode
werd het normale peil van de bemaling weder bereikt.
Opmerkenswaard is nog, dat in deze periode de boven-
grondsche leiding, welke den electrischen stroom voor
het gemaal te Medemblik aanvoert, herhaaldelijk door
bliksemslag werd getroffen, wat tot in deze omstandig
heden zeer bezwaarlijke bedrijfsstoringen aanleiding gaf
Door het afleiden langs het kanaal Kolhorn—Oostpunt
van het water van Raaksmaatsboezem is thans een voor
de bemaling zeer veel gunstiger toestand verkregen,
waarbij de beheersching van het polderpeil door de be
maling reeds aanzienlijk beter mogelijk zal zijn, terwijl
die toestand naar gelang het graven van de slooten ge
leidelijk voortgang vindt, verder zal verbeteren.
en ziek door gevatte koude, alsmede bij
pijnen van velerlei aard, zullen een van de
hieronder genoemde
Mijnhardt's Poeders
U spoedig helpen: Mijnhardt's Grieppoeders.
Hoofdpijnpoeders. Verkoudheidspoeders
Kiespijnpoeders. Hoestpoeders. Maag
poeders. Rheumatiekpoeders. Op poeders
en doos staat de naam Mijnhardt. Let bij
het koopen hierop! Prijs per poeder 8 ct. en
per doos 45 ct. Verkrijgbaar bij Uw drogist.
Onze veestapel.
Eigen en gepacht land.
Glascultuur.
Volgens eenige voorloopige uitkomsten der landbouw
telling 1930 is het met den veestapel in Noord-Holland,
vergeleken met 1910 en 1921 als volgt gesteld:
Jaar
1910
1921
1930
Paarden
29.344
30.982
21.400
Runderen
204.532
193.206
207.000
Schapen
265.978
189.298
166.100
Heideschapen
308
190
60
Bokken en geiten
9.500
15.412
5.000
Varkens
61.485
82.836
103.000
Hoenders
680.414
640.784
1.611.000
Eenden
281.400
Korven of kasten bijen
2.150
2.107
2.300
Wat schapen en eenden betreft, heeft geen
enkele an-
dere provincie er zooveel
als Noord-Holland.
Overigens
staan we niet op nummer
één.
Ten aanzien van eigen of gepacht land, is
alleen een
vergelijking mogelijk met
1921.
Wij komen tot deze getallen in H.A.
19921
Eigen land 90.876 49 9J
Gepacht land 67.684 37 9<
Gepacht van ouders
1930
13.934 45
10.250 43 ro
26.657 14 23.018 12
Samen 185.217 187.202
Het verschil van 2000 H.A. wordt niet verklaard. Wij
durven ook geen gissing wagen.
De vermeerdering van het gepacht land wijst niet op
stijgende welvaart. 6 meer is geen kleinigheid.
Een vergelijking van de glascultuur in 1921 en 1930
wijst uit:
1912 1930
Plat glas 477.919 M2. 792.430 M2<
Staand glas 80.3S8 M2. 1.751.919 M2,
(grondoppervlakte)
Over de oppervlakte van verwarmde en onverwarmde
kassen is een vergelijking met vroeger niet mogelijk.
Voor dit jaar zijn de gegevens als volgt: in M2.
Verwarmd: Onver
warmd:
Noord-Holland 1.170.996 580.923
Zuid-Holland 4.385.598 9.272.333
Nederland 6.356.119 11.144.389
De beide Hollanden zijn dus wel echt de provincies
met glas-cultuur. Noord-Holland komt in dit opzicht nog
wel erg bij de wederhelft ten achter.
Zou de oplossing van onze tuinbouwcrisis gezocht moe
ten worden in de richting van meer glas-cultuur en
vooral in verwarmde kassen?
De provinciale demonstratie-bedrijven zijn daarop nog
niet ingericht, naar wij meenen. Wel is in die richting
reeds aandrang uitgeoefend. Het zal ook wel zoo ver
komen, verwachten we.
Interpellatie Van den Tempel.
In een uitvoerig betoog beeft het Tweede Kamerlid
de heer Van den Tempel (S.n.A.P.) zijn denkbeelden
uitgesproken over de bestrijding der crisiswerkeloos-
heid.
Hij heeft daarbij in hoofdzaak twee punten behan
deld, n.1. do versterking van het bedrijfsleven en de
ondersteuning der werkloozen. Hij verweet de regeo-
rihg ernstig haar kalm overwegen en haar niots doen
om het bedrijfsleven er weer bovenop te helpen. Do
régeering past zich niet voldoende aan aan dc be
staande toestanden, houdt geen rekening met, de nieu
we behoeften. Spr. vroeg of de regeering zich niet in
verbinding wilde stellen met vertegenwoordigers van
werkgevers en werknemers, om verbetering te krijgen
in de bod rij f stoestanden. Hij wilde staatsgarantie
voor exportcredieten. Vluggere afwerking en uitvoe
ring van groote openbare werken.
De werkelooshcidsvoorzieningen becritiseerde de
spreker scherp. Het was alles even halfslachtig als
gebrekkig. En ook de verlenging van den uitkeerings-
duur der wcrkeloozenkassen was niet afdoend. Hier
kan niet gesproken worden van crisiswerkeloosheid,
in enkele bedrijven, immers alle bedrijven worden
geteisterd door de crisis.
De verlengde uitkeering van 6 weken moet dc
regeering dragen, want de kassen zijn alleen inge
steld voor de gewone werkeloosheid. Er is geen cri
sisfonds dat dit alles kan bekostigen. Spr. vraagt
daarom ook een verfioogde subsidie-percentage.
De werkverschaffingen on de erbarmelijke toe
standen die daarbij heerschen, werden eveneens be
handeld. En de spr. vroeg of bij regen verzuim do
regeering een redelijk weekloon wil verzekeren. Wat
de circulaire betreft tot de gemeenten gericht en de
daarin vastgelegde regeling, dat noemde de spr. een
bedeeling. Daarbij zijn de vrouwen, de jonggehuw
den en de zestig jarigen uitgesloten. De gemeenten
moeten vrijer zijn. Spr. deed tenslotte een beroep op
de regeering, om in het belang der jeugd de leer
plicht uit te breiden en weer gelegenheid tot onder
wijs voor jonge arbeiders te geven.
Minister Ruijs de Beerenbrouck stond over het al
gemeen niet afwijzend tegenover hetgeen de heer
Van den Tempel had gevraagd. De minister oordeel
de dat de werkverschaffing een niet geringe afval van
steunzcekenden tengevolge had. De moreele voordce
len, die de werkloosheidsverzekering biedt, heeft da
regeering willen behouden, vandaar de bepaling, dat
de kassen tot de helft moeten zijn uitgeput voor zij
voor Rijkssubsidie in aanmerking komen. De regee-
ring moet aan het crisis-karakter vasthouden, omdat
zij de kosten der werkloosheidszorg reeds voor de
helft draagt.
Wat de heer Lou de Visser had gevraagd, was over
't algemeen niet voor inwilliging vatbaar, maar wat
de heer Van den Tempel vroeg, had blijkbaar zijn
volle aandacht.
De minister deelt allereerst mede. dat de laatste
hand gelegd wordt aan een suppletoire begrooting,
waarbij geld gevraagd wordt voor een economischen
voorlichtingsdienst. Vuor overleg met. werkgevers en
werknemers is de regeering steeds te vinden; het ini
tiatief mag echter niet van haar uitgaan, daar de
ervaring leert dat dan niet te verwezenlijken ver
wachtingen worden opgewekt.
Een garantie voor exportcredieten is in 1928 we
gens de geringe belangstel'ing daarvoor afgeschaft,
doch de minister is van oordeel dat het raadzaam
is dezen post weer op de begrooting te plaatsen. Snel
ler uitvoering van openbare werken kan niet. In de
eerste plaats, zoo zeide de minister, moet men zich
over het aantal, te plaatsen personen geen overdre
ven voorstelling maken. Voorts zijn alle organen in
gesteld op den gewonen gang van zaken, terwijl ook
de noodige fondsen niet beschikbaar zijn; bij de Zui
derzeewerken is het maximum-tempo bereikt-
Een verhoogde subsidie-percentage voor de verleng
de uitkeering der kassen was den minister sympatie-
ker. Dit beteekent echter niet dat de kassen steeds
evenveel vergoeding zullen ontvangen, als de zes
weken uitkeering bedragen. Het reservefonds dei-
kassen speelt namelijk ook een rol. De loonen in de
werkverschaffing zijn in vergelijking met die in het
vrije bedrijf van dien aard zeker niet te laag, zoo zei-
de de heer Ruys. terwijl voor zoover het betreft het
regenverzuim de minister thans de door de landar
beidersbonden voorgestelde regeling (vaste bedragen
voor verzuimde uren) heeft overgenomen.