Alieaeci Niiiis-
Warmenhuizen.
Het Oude Huis.
Uitgevers: N.V. v.h. TRAPMAN Co., Schagen.
Eerste Blad.
Woensdag 18 Februari 1931.
SCHAG
74ste Jaargang No. 8818
Dit blad verschijnt viermaal per week: Dinsdag, Woensdag, Donder
dag cn Zaterdag. Bij inzending tot 'b morgens 8 uur, worden Adver-
tentiën nog zooveel mogelijk in het eerstuitkomend nummer geplaatst.
POSTREKENING No. 23330, INT. TELEF. No, 20.
Prijs per 3 maanden fl.80. Losse nummers 6 cent. ADVERTEN-
TlëN van 1 tot 5 regels f 1.10, iedere regel meer 20 cent (bewijsno.
inbegrepen) Grootere letters worden naar plaatsruimte berekend.
DIT NUMMER BESTAAT UIT TWEE BLADEN.
Vergadering van den Raad op Maandag 16 Februari
1931, des namiddags 2 uur.
Voorzitter de heer H. Nolet, burgemeester, secretaris
de heer H. G. Rijs.
Afwezig de heer Swan.
De Voorzitter opent met een woord van welkom de
vergadering, waarna de notulen der beide vorige ver
gaderingen onveranderd worden goedgekeurd.
Van den heer Swan was bericht ingekomen, dat hij
wegens ongesteldheid verhinderd was de vergadering
bij te wonen. Zijn standpunt inzake de reductie op
huur van bouwland is bekend en de Voorzitter zal
dat standpunt wel uiteen willen zetten. De Voorzitter
zegt dit bij het betrekkelijke agenda-punt te zullen
doen en spreekt voorts den wensch uit dat de heer
Swan weer spoedig hersteld moge zijn.
Ingekomen stukken.
Van den Commissaris der Koningin bericht, dat tot
gemeenteveldwachter is benoemd J. Brandsen te
's-Hertogenbosch.
Een schrijven van W. Rodenhuis te Huins, melden
de, dat hij de benoeming van onderwijzer aan de
o. 1. s. aanneemt.
Een schrijven van het comité van B. en W. in de
diverse kantons over de telefonische doorverbindin
gen.
Zal circuleeren.
De begrooting over 1931 van den keuringsdienst
voor waren.
De bijdrage per inwoner is daarbij geraamd op
14.97 cent, vorig jaar 16.12 cent.
Het onderwijs in lichamelijke oefening ten
plattelande.
Voorts is ingekomen een schrijven van B. en W. van
Arnemuiden om adhaesie te betuigen aan het adres
van den Raad dier gemeente, gericht aan H. M. de
Koningin, waarin verzocht wordt art. 195 der L. O.
wat te doen wijzigen, dat van de verplichting tot het
geven van het vak lichamelijke oefening ook na
1 Jan. 1936 vrijstelling kan worden verleend.
Voorgesteld wordt adhaesie te betuigen.
De heer Slot zegt dat deze zaak meerdere malen
is besproken en de Raad altijd vierkant tegenover
die zaak heeft gestaan, zoodat het voorstel van B.
en W. in overeenstemming is met het standpunt dat
de Raad inneemt.
De heer Molenaar zegt dat het misschien niet zal
baten, maar alle moeite dient te worden gedaan om
zoo mogelijk dit onderwijs als verplichtend weg te
krijgen. Het zal wel nuttig zijn, maar het moet volle
liefhebberij blijven. Spr. wijst verder op de enorme
kosten voor het land wanneer dit onderwijs aan de
scholen moet worden gegeven.
FEUILLETON
Naar het Hongaarsch van
CECILE TORMAY
«J. IV. JORISSEN
4.
Broer Sebastiaan ging naar beneden, naar het water.
Hij zelf bleef staan en zag naar het opgetuigde schip,
waarin, over twee planken, mannen zakken sjouwden.
Over de eene gingen zij ,over de andere kwamen zij. De
opzichter stond aan den wal en maakte, na iederen zak,
een keep in een stuk hout. De halfnaakte sjouwerlie
den glommen van het zweet. Zij namen den last op hun
ne schouders, juist zooals hunne voorvaderen, voor vele
honderden jaren, hier beneden aan den Donau. De plan
ken bogen en zwiepten onder hun gewioht. De opzichter
bromde: Er is te weinig volk, en zag Christoffel Ul-
wing aan. Maar hij greep niet naar de zakken. In het
zand blonk iets in zijn oogen, als de punt van een naald
Een bijl glinsterde in de zon. Duidelijk herinnerde hij
zich ieder woord, dat hij toen zei: Maak van de beide
planken een groot en binnen een uur laat ik de heelo
vracht in het schip glijden.
Beneden aan den over sprong broer Sebastiaan in een
boot. Met zijnen reisstok wees hij naar Buda. Hij riep
zijn broer, wenkte hem.
Ik blijf hier! schreeuwde Christoffel hem toen en
raapte de bijl uit het zand.
De opzichter zag hem opmerkzaam aan, toen knikte
hij goedkeurend. Reeds na een paar minuten gleden de
zakken door de houten goot en, als een vraatzuchtig
waterdier, zoog het schip ze in zijn maag op.
De boot en broer Sebastiaan verwijderden zich van
den oever. Zij dreven reeds midden in den Donau. De
stroom en de roeier: het toeval en de wil brachten zijn
leven in de stad aan de overzij. Christoffel Ulwing bleef
in Pest. Reeds den volgenden dag werkte hij op het
kantoor van den scheepsbevrachter. Daarna landde hij
aan op eerT timmerwerf Toen verder vooruit, Naar bo
ven. En de stad groeide met hem, alsof hun lot een was
geworden.
Anne stelde tevergeefs duizend kleine vragen, de groot
vader antwoordde niet Hij liep ver achter zich zelf aan.
Zij kwamen by de schipbrug. Ook hier groetten de
menschen. De brugwachter vroeg geen geld. Bij het brug-
gehoofd 6alueerde de militaire wacht.
Zonder hoofdelijke stemming wordt «conform het
voorstel van B. en W. besloten- ■**-«
Het verslag van de vereeniging van Ned. Herv.
Diaconiën in de classis Alkmaar voor Gezinsverple
ging over 1930, wordt voor kennisgeving aangenomen.
De reductie op de huur voor het gemeen
telijk bouwland.
B. en W. stellen voor tot herziening van het raads
besluit inzake reductie op huur voor het gemeente
lijk bouwland, omdat bij het. nemen van dit raadsbe
sluit artikel 46 der gemeentewet niet voldoende in
acht is genomen.
Artikel 46 toch luidt, dat zij, de raadsleden, zich
onthouden van medestemmen, over de zaken, die
hen-hunne echtgenooten of hunne bloed- of aanver
wanten, tot den derden graad ingesloten, persoonlijk
aangaan, of waarin zij als gelastigden zijn betrokken.
De Voorzitter zegt, dat tot zijn spijt is ontdekt, dat
het raadsbesluit in strijd met de wet is genomen en
dat daarom B. en W. voorstellen het raadsbesluit in
te trekken en op een andere wijze te formuleeren.
Allereerst zal gestemd worden over reductie op die
perceelen waarvan de huurders in geen familiebe
trekking staan tot de raadsleden en daarna over de
overige perceelen, waarbij achtereenvolgens die
raadsleden zich onthouden van stemming wanneer
er bloedverwantschap tusschen hem en die huurders
bestaat. Dit is de eenige oplossing om de moeilijkhe
den te ontgaan.
De Voorzitter deelt dan mede, dat het standpunt
van den heer Swan bekend is. hij is niet voor het
verleenen van reductie, doch waar hiertoe is besloten,
wil hij ook medehelpen tot het geven van reductie
aan de huurders die in familiebetrekking tot raads
leden staan.
De Voorzitter vraagt, of de raad er zich mee kan
vereenigen dat het vorig genomen raadsbesluit wordt
ingetrokken.
De beer Tesselaar zegt, dat dit zal moeten gebeu
ren, als het in strijd met de wet is, maar spr. betreurt
dat het. niet is voorzien, het is zoo n gekke boel.
De Voorzitter beaamt dit, doch op de genoemde
wijze kan er in worden voorzien.
Zonder hoofdelijke stemming wordt het in de vo
rige vergadering genomen raadsbesluit ingetrokken.
De heer Slot vraagt zich af of we nu direct met
het nieuwe voorstel van wal moeten steken. Spr
vindt het beter te hesluiten. zooals B. en \V. vorig
maal voorstelden, n.1. uitstel van betaling van huur
te verleenen. Spr. doet daartoe het voorstel.
De heer Van Rijn ondersteunt dit voorstel.
De heer De Groot zegt, dat in beginsel kan worden
besloten of reductie zal worden gegeven of niet.
De heer Molenaar is in 't algemeen voor het geven
van reductie, al is het dan op 't oogenblik langs een
omweg.
De beer De Groot is ook voor het verleenen van
reductie. Hadden B, en W. deze kwestie vorig maal
voorzien, dan zouden ze het. anders hebben ingepikt.
We beginnen nu weer opnieuw Een omweg is het
echter niet, alleen wordt er op een andere manier
gestemd.
Het voorstel-Slot om uitstel van betaling van
huur te verleenen en zoo noodig volgend jaar onder
de oogen te zien of bepaalde huurders tegemoet ge
komen moeten worden, wordt verworpen met 4 te
gen 2 stemmen, die van de heeren Van Rijn en Slot.
Met dezelfde stemmenverhouding wordt besloten
reductie te verleenen aan huurders, niet verwant
aan de leden van den Raad.
Hierna wordt gestemd over huurders die verwant
zijn aan den heer Nannis, die dus niet aan de stem-
Waarom dit? Dit vroeg Anna altijd, zoo" vaak zij in
haar kleine leven over de brug ging.
Zij kennen mij, antwoordde de bouwmeester.
Waartoe was het noodig. dat de kinderen wisten, dat de
brug van hem was, dat hij het verkeersrecht over de
rivier pachtte, dat van hem ook de vele. op den Donau
drijvende vlotten, waren evenals het terrein van het
strand, tot ver naar boven.
De brug trilde regelmatig. Het water klotste tegen de
schepen. Het schuimde en bruiste, alsof de tongen van
groote, dorstige dieren herhaaldelijk tegen de rompen
van de vele vastgeketende, kleine schepen likten. Naast
de barière stonden lantarens. In het midden stond hei
standbeeld van den heiligen Johannes Nepomucenus. den
beschermheilige van de brug. De menschen, die voorbij
gingen namen hun hoed af.
Anna wees op den heilige.
Hem groeten zij ook, nog meer dan grootvader, en
zij werd een beetje jaloersch.
Toen zij in de stad kwamen, begon het kleine meisje
te klagen: Ik heb honger...
De bouwmeester begon met groote passen sneller over
het smalle, besneeuwde trottoir te loopen.
Rondom vervallen huizen. Gele, grijze, groene. Boven
de kleine winkels, in de nauwe straten, s'ingsrden, aan
kunstig gesmeede, ijzeren haken, vergulde ringen, reus
achtige sleutels, schoenen en hoefijzers,
Boven den winkel van oom Sebastiaan hing een groote
klok. Anna herkende uit de verte de onbeweeglijke, gou
den wijzers op de wijzerplaat. De schaduw van den toren
der Onze Lieve Vrouwekerk kwam juist tot zoover. Als
een zwarte speer wees zij naar de straat. Het huis was
missqhien nog ouder dan de andere. Zijn verdieping stak
meer vooruit dan het benedenhuis en wormstekige bal
ken ondersteunden het, boven het trottoir. Op den ka
len muur, juist bij de klok, was een fijn, gekruld op
schrift te lezen:
SEBASTIAAN ULWING
Bürgerlicher Uhrmacher.
Er waren veel menschen in den winkel. Buren, tot
den burcht behoorende burger, die iederen middag hier
heen kwamen om zich te warmen. Oom Sebastiaan zat
aan zijn kleine horlogemakerstafel. Hij zweeg. Zijn, van
zijn voorhoofd af glad naar achteren, gekamd haar viel
op den breeden kraag van zijn violetkleurige jas. Zijn
figuur was schraal en gebogen. Volgens de oude mode
droeg' hij een kuitenbroek. De gespen op zijn plompe
schoenen waren een beetje roestig, daarboven rimpelden
dikke, witte kousen. Toen hij Anna zag, begon hij te
lachen. Hij nam haar in zijn beide armen en tilde haar
in de hoogte.
En de kleine Christoffel?
Hy heeft pijn aan zyn been, antwoordde de bouw-
ming deelneemt, met 3 tegen 2 stemmen wordt tot
het geven van reductie besloten, tegen de heeren
Van Rijn en Slot.
Als vervolgens de heeren Nannis en Molenaar zich
van stemmen onthouden, verklaart de heer Slot dat
hij in beginsel tegen het geven van reductie is, maar
nu er eenmaal besloten is reductie te verleenen,
wil hij daarvan niemand uitsluiten en hij zal dus
verder vóór stemmen.
Achtereenvolgens wordt dan besloten ook aan de
overige huurders reductie te verleenen, alleen de
heer Van Rijn stemde steeds tegen. En de heer Mo
lenaar verklaarde als huurder van gemeentebouw
land geen reductie op den huurprijs te wenschen.
Onder in den zak vinden we de rekening.
Als de stemming achter den rug is, deelt de Voorzit
ter mede, dat wanneer de huren vóór 1 Mei a.s. wor
den betaald, deze reductie-verieening de gemeente
zal kosten f4291.66.
De opheffing van de openbare school te
Schoorldam.
Aan de orde is het voorstel tot het instellen van
beroep tegen het besluit van Ged Staten tot niet
goedkeuring raadsbesluit opheffing school Schoorl
dam.
Door Ged. Staten is het raadsbesluit van 23 Oct.
1930 tot opheffing der school të Schoorldam niet
goedgekeurd en wordt door de meerderheid van B.
en W. voorgesteld bij de Kroon in hooger beroep te
gaan tegen het niet goedkeuren van voornoemd be
sluit.
Uit het schrijven van Ged. Staten blijkt, dat naast
het raadsbesluit zijn ingekomen bezwaarschriften
tegen dat raadsbesluit van J. Swan en 2 andere leden
van den raad, van de ouders van schoolgaande kin
deren te Schoorldam en van het hoofdbestuur van
het Nederlandsch Onderwijzers Genootschap, terwijl
het advies van den Hoofdinspecteur van het L. O. te
Haarlem thans ook luidt tegén de opheffing. Als
motieven voeren Ged. Staten dan aan, dat de kinde
ren bij opheffing van bedoelde school naar de open
bare school te Warmenhuizen moeten en sommige
kinderen op meer dan 4 K.M van die school af wonen
en zij langs een onbesc-hutten weg moeten. Bezuini
ging, verkregen door opheffing zou weer spoedig
vervallen zijn. Toen het raadsbesluit werd genomen,
telde de school te Schoorldam 21 leerlingen, op 1 Ja
nuari jl. evenwel reeds 25, trewijl te verwachten is
dat het aantal zal stijgen en gewezen wordt op de
gunstige ligging van Schoorldam Wat de school te
Warmenhuizen betreft, als het aantal leerlingen tot
boven 96 komt, kan uitbreiding der school niet ach
terwege blijven. Thans wordt die school reeds door
72 leerlingen bezocht. Op al deze motieven hebben
Ged. Staten besloten hun goedkeuring te onthouden
aan het besluit van den Raad om met ingang van 1
Mei a.s. de openbare school te Schoorldam op te
heffen.
Eet hoofdbezwaar genegeerd.
De Voorzitter zegt, dal tel opheffing was beslo
ten in de eerste plaats omdat de meerderheid van
den Raad oordeelde, dat met. de opheffing het onder
wijs zou zijn gebaat. In de tweede plaats was als pio-
tief genoemd het voor de gemeente aangename dat
het ook finantieel zou zijn in het belang van de ge
meente. Ged. Staten nu hebben volle aandacht ge
schonken aan dit laatste motief, maar hebben het
eerste motief, hef hoofdmotief, vrijwel geheel gene
geerd en in 't geheel niet aangeroerd. Het is om die
reden dat de meerderheid van B. en W. voorstelt te
gen het besluit van Ged Staten in beroep te gaan
bij den Kroon.
meester, terwijl hij de aanwezigen groette.
Anna kneep veelbeteekenend haar lippen samen. De
kinderen rekenden oom Sebastiaan niet heelemaal tot
de groote menschen. Hij begreep veel dingen, waarvan
grootvader niets wist. Anna gaf hem een heimelijken
wenk en begon met haar beide beenen in de lucht te
spartelen. Toen vroeg zij om een honingkoek en ging
daarna den winkel door.
Aan het einde van den winkel zag een halfrond ven
ster op den hof uit. Voor het venster stonden leereq
leuningstoelen en eene lange tafel met gebogen pooten.
Op de tafel lag een hoop antieke voorwerpen. Ook de
lessenaar lag vol snuisterijen. Aan de beroolcte muren
hingen klokken.
Met uw verlof, ik ben Amelia Csik, van de Vis-
schersbastel,
Zij had een hoed op, die leek op een gesloten korf.
Alles aan haar was verkleurd en versleten, 't Viel An
na op dat, als zij zich bewoog, een muffe lucht uit haar
kleeren kwam.
Maar in den winkel verwonderde zich niemand daar
over. De anderen waren ook anders gekleed als zij en
haar grootvader.
Dit kleine kind gaat ook al volgens de mode ge
kleed, zei de vrouw op bitsen toon. Natuurlijk. In
Pest is alles anders dan in Buda. Druktemakerij, ver
kwisting... Wij hier in de stad blijven, Goddank, nog bij
het oude. Niet waar, eerwaarde?
De slotkapelaan knikte met zijn geel, vogelachtig hoofd
meermalen achter elkaar.
Ik hoor zei de vrouw dat ze nu ook al een mode
journaal in Pest drukken.
En nog wel met juist dezelfde letters als van de
gebedenboeken, bromde de slotkapelaan.
De vrouw zuchtte diep.
De duivel zelf is de redacteur van de modejournalen
Van alle kranten, zeide de naast de kachel zittende,
beëedigde censor van de stadsregeering.
Christoffel Ulwing haalde minachtend de schouders
op.
En zoo iets zegt mijnheer de censor?
Ik, antwoordde de andere, zoo luid, alsof hij met
die woord Iets heel gewichtigs bedoelde.
In Pest zijn de letterkundigen van een andere mee
ning, bromde de bouwmeester.
Beroep u zich op die menschen als 't u blieft niet.
Als censor heb 11c ook nog wel eenig idee van de litera
tuur...
De bouwmeester werd hoe langre hoe ongeduldiger.
De censor wendde zich tot den slotkapelaan.
Het geschreven woord moet niet de belangen van
het individu, maar het doel van kerk en staat dienen.
Christoffel Ulwing ging naar de deur. Hij wilde een
beetje frissche lucht binnenlaten. Op eens draaide hij
zich opgewonden om.
Een erg onsympathiek voorstel.
De heer Slot vindt het voorstel van B. en W. op
zijn zachtst uitgedrukt, erg onsympathiek. Bij Ged.
Staten hebben verschillende motieven gegolden die
ook in den Raad reeds naar voren zijn gebracht en
nu brengt de Voorzitter naar voren als zou het voor
naamste motief, verbetering van het openbaar on
derwijs, door Ged. Staten zijn genegeerd. Er is echter
voldoende gebleken dat de ouders der schoolgaande
kinderen dit zware motief niet erkennen, in iede—
geval dat het bezwaar tegen de opheffing der school
zwaarder weegt. Spr. wijst nog eens op de verbrok
keling die zal ontstaan als tot opheffing wordt over
gegaan en dat het niet is uitgesloten, dat het finan
tieel voordeel verloren gaai. Ook het protestante ge
deelte van Warmenhuizen heeft zich als één man
achter Schoorldam geplaatst en uit alles blijkt dat al
le betrokkenen behoud van de school op prijs stel
len. Spr. wijst er verder nog eens op dat de bewering
als zou het onderwijs in een 3-mans school beter tot
zijn recht komen, aanvechtbaar is. In ieder geval
door de ouders wordt dit motief niet zóó zwaar ge-
genomen. Spr. had het nu een mooi standpunt van
B. en W. gevonden als zij gezegd hadden welnu, we
kunnen niet krijgen wat we wenschten, de zaak
heeft reeds een storm van verontwaardiging opge
wekt, we zullen ons nu neerleggen bij het besluit van
Ged. Staten.
De heer Molenaar onderschrijft geenszins de woor
den van den heer Slot en waar deze zegt de houding
van B. en W. niet sympathiek te vinden, merkt spr.
op dat als B. en W. ten volle overtuigd zijn dat de
aangevoerde motieven nog bestaan, dan hebben zij ge
lijk dat ze voorstellen in beroep te gaan. Anders gaat
toch de heer Slot ook niet. dadelijk voor Ged. Staten
uit den weg. Maar toch zal spr. zijn standpunt vorig
maal ingenomen, wijzigen, want spr. vraagt zich af
of het nu wel zoo gewcnscht is deze zaak na het be
sluit van Ged. Staten nog verder door te drijven, en
is deze zaak van zoo groot b. ,ang om tot het uiterste
aan te dringen. In de vergadering, waarin tot ophef
fing is besloten, heeft spr. er op gewezen te kun
nen begrijpen de bezwaren van de ouders- en te be
grijpen dat ze de verbetering van onderwijs graag ten
offer willen brengen aan het gemak te Schoorldam
een school te hebben. En waar na te.Krabbendam een
school is, hier 3 scholen, laat dan nu Schoorldam ook
zijn school behouden. Iets anders zou het zijn als te
Schoorldam geen school was en er een nieuwe ge
sticht moest worden. Spr. kan zich nu nu niet met de
tegenkanting en bezwaren van B. en W. vercenigen.
De heer De Groot zegt dat er wel eens wordt gezegd,
dat de menschen tegen zich zelf moeten worden be
schouwd en spr. wijst dan op de verklaring van dén
hoofd-inspecteur, dat in een drie-mansschool beter
onderwijs wordt gegeven dan in een eenmansschool.
Zelfs de verdediger van Schoorldam was het daar in
beginsel mee eens, maar in de conferentie werd ge
zegd, dat de landbouwende bevolking dat niet zoo
voelt. Ma-ar of dat nu een landbouwende bevolking
is of een bevolking van meer intellectueelen, wij moe
ten ons best doen, het onderwijs zoo goed mogelijk te
doen zijn.
Dus de heeren vinden dan alleen iets goed, als het
middelmatig is
U zegt het zeer juist, heer bouwmeester. Uit het
oogpunt van de inrichting van den staat beschouwd, is
slechts het middelmatige nuttig. Wat daarboven of daar
onder is, veroorzaakt slechts hinderlijke wanorde.
Christoffel Ulwing wist niet hoe het kwam, maar hij
dacht in eens aan den boekhandel van Ulrich Jörg,
ginds in Pest. Hij herinnerde zich de jonge schrijvers,
die daar kwamen; hun plannen, hun handschriften, die
alle in de filters van den censor bleven hangen. Veel
hoopvolle verwachtingen en nieuwe droomen en opko
mende ideeën die jonger waren dan hij, die hij niet ge
heel en al begreep, maar aanvan hij toch evenzoo veel
hield, als van zijn kleinkinderen.
Boos keerde hij den censor den rug toe en ging ver
der de kamer in, omdat hij voelde, dat hij grof zou
worden als hij sprak.
De slotkapelaan zei verontwaardigd:
Die Pesters zijn allen zulke rebellen...
Sebastiaan Ulwing lachte goedmoedig, maar Anna
gaf hem een wenk, dat hij al die vervelende menschen
zou wegsturen.
Op eens riep de vrouw uit;
Daar komt de vrouw van den stadhouderlijken
raad aan. Zij heeft den hoed van haar zilveren bruiloft
op.
Alles schoof naar de deur. De winkel werd een oogen
blik geheel donker, toen de dikke dame voorbijging. Da
kapelaan en meer anderen grepen hunne hoeden en gin
gen haar achterna, om de menschen, die achter da
vensters zaten, te doen gelooven, dat zij met haar wan
delden.
Het werd een oploop in Buda: Minstens zes menschen
gingen de Taanokstraat af. De vrouw met den grootcn
hoed kreeg ook haast. Haastig sloot zij d.en koop over
den beker, boog en ging schielijk de anderen achterna.
Christoffel Ulwing kwam op het gebeurde terug.
Wat een amtenaarslucht is er hier in Buda. Ik
houd meer van die vrienden van jou, die na winkeltijd
komen; den. kreupelen houtsnijder en den ouden brille-
slijper. Al brengen zij de wereld ook niet vooruit, zij wil
len haar tenminste niet achteruit duwen.
Sebastiaan Ulwing lachte.
Dit zijn ook wel goede menschen, ma^r anders al3
jelui daarginds. Wij hebben den tijd, jelui hebt haast.
Jelui moeten altijd de nieuwste mode hebben. Iemand,
die een krant leest, vertelde aan den kapelaan, dat ja
zoon op het stadhuis gesproken heeft. Jelui wilt al al-
léeën, lantarens, steenen huizen. Waar moet dat heen...
De bouwmeester zag zij¥i jongeren broeder scherp en
rustig in de oogen.
Broer Sebastiaan. er moet verandering komen, an
ders zorgt daar de tijd wel voor.
Wordt vervolgd,.