ilttitti Nitiws- Mmititic- üniullal. 25 ct. ST0QMWASSCHER1J „DE LELIE", Schagen. Het Onde Huis. ONZE PRIJZEN per Ko. zijn thans Uitgevers: N.V. v.h. TRAPMAN Co., Schagen. Eerste Blad. Arrondissements Rechtbank te Alkmaar. Donderdag 19 Februari 1931. SCHAGER 74ste Jaargang No. 8819 COURANT. Dit blad verschijnt viermaal per week: Dinsdag, Woensdag, Donder dag en Zaterdag. Bij inzending tot 's morgens 8 uur, worden Adver- tentiën nog zooveel mogelijk in het eerstuitkomend nummer geplaatst POSTREKENING No. 23330. INT. TELEF. No 20. Prijs per 3 maanden fl.80. Losse nummers 6 cent. ADVERTEN* TIëN van 1 tot 5 regels f 1.10, iedere regel meer 20 cent (bewijsno. inbegrepen) Grootere letters worden naar plaatsruimte berekend. DIT NUMMER BESTAAT DIT TWEE BLADEN. Vloeken. I Laat ons het maar eerlijk bekennen: wij vloe ken veel en met nadruk. Nu moet u niet verontwaardigd opspringen, lezer, en uitroepen: Ik vloek niet, of, sterker nog: In mijn gezin wordt niet gevloekt Wij nemen dat gaarne aan en prijzen u gelukkig. Met „wij" bedoelen we echter niet u en ons zelf, doch „ons volk" en zoo in het algemeen is het de volle, treurige waarheid: wij vloeken veel en met nadruk. Er is maar één verontschuldiging en wel deze: ons vloeken gaat even gedachteloos als bijv. onze ademhaling. Wij denken er niet bij en flappen uit, wat ons voor den mond komt. Daarmee is dat vloeken echter niet gerecht vaardigd. Al bedoelen wij er niets mee wij zeggen immers maar wat en het wordt ons niet eens helder, wat we eigenlijk zeggen, het is in geen geval een teeken van beschaving en zonder dat wij het bedoelen, kan het anderen treffen in hun hei ligste gevoelens. Laten we 'eens een voorbeeld nemen en voor dezen keer in het openbaar „vloeken". Ieder kent dien vloek; het is om zoo te zeggen, ons nationale stop woord. Natuurlijk heeft u al geraden, wat wij bedoelen: g. v. d. Weinig Nederlanders zullen er zijn, die er zich als kind of volwassene niet aan bezondigd hebben, zon der zich af te vragen: wat zeg ik nu eigenlijk? Toch beteekent het niets minder dan: God ver- doeme mij. Men vraagt dus feitelijk om een ver vloeking, een verdelging van zich zelf. De geloovige, die dit doet en Gods naam ijdel ge bruikt, pleegt ook naar zijn eigen opvatting, zonde. De ongeloovige, die God niet erkent en hem toch aanroept, moet zijn eigen taal als onzin kwajificee- ren. Tot zoover zal er tusschen onze lezers en ons wel geen verschil van opvatting zijn. Misschien wordt het anders als wij de vraag stellen: Moet het vloeken en in het algemeen de Godslaste ring niet strafbaar gesteld worden? Ons antwoord luidt: neen. Hier kan naar onze opvatting de strafwet geen baat brengen, omdat het een kwestie van opvoeding is, waarbij gevangenis en schavot niet op hun plaats zijn. Toch bedreigt ons een poging om godslastering wet telijk strafbaar te stellen en de groote drijver in die richting is de r.k. Baron van Wijnbergen, spottend wel genoemd Baron Canaille, omdat hij met dat woord kanalje zijn medeburgers betitelde, welke in deze samenleving met een heel bescheiden plaatsje genoegen moeten nemen. Deze Baron, die de coalitie dolgraag in eere zou herstellen, omdat zij het hechtste bolwerk is tegen alles wat de bevoorrechte positie der heerschende klasse kon aantasten, meent in den strijd tegen de godslastering het middel gevonden te hebben, om de gebroken eenheid te lijmen en te krammen. Hij boek te reeds dit succes, dat de Minister van Justitie ver klaarde een wetsontwerp op de strafbaarstelling van godslastering in overweging te hebben genomen, zoo dat wij binnenkort een soort vloekverbod voor heel Nederland mogen verwachten, misschien in den trant als nu reeds in enkele christelijke bestuurde gemeen ten bestaat FEUILLETON Naar het Hongaarsch van CECILE TORM AY J. W. JORISSEN 5. De klokkenmaker raakte in de war. Maar het oude, het gewone was zoo goed. Christoffel Ulwing wees naar den beker. Die is ook oud, maar die mag oud zijn, omdat hij mooi is. Herinner je je, dat onze vader ook zulke maak te? Voor dezen kun je nog veel geld krijgen. Ik wil hem wel koopen. Angstig zag Sebastiaan zijn ouderen broer aan. Of verkoop je hem niet? De bouwmeester werd weer ongeduldig. Je koopt toch om zaken te doen en als je hem nu van de hand kunt doen... De klokkenmaker naim den beker in zijne hand. Hij hield hem voorzichtig vast, als een levenden vogel. Dan schudde hij het hoofd. Het kan niet. Nog niet Later verkoop ik hem. Maar waarom later? Omdat ik er nog graag een poosje naar wil kijken, zei Sebastiaan op zachten toon, alsof hij zich schaamde Zoo blijft men ten slotte arm. Alles behouden, wat oud is en alles ontwijken, wat nieuw is. Weet je Sebas tiaan, jij bent net als Buda... Jij bent net als Pest, gaf Sebastiaan Ulwing, met een tikje humor, ten antwoord. En de twee broers zagen elkander lachende aan. Anna peuterde ondertussohen aan het werktafeltje en liet, een voor een, de kleine horlogeraderen en de veeren in het olieglas glijden. Oom Sebastiaan wilde haar goeden luim niet beder ven, maar volgde onrustig elk harer bewegingen. Toen het kind er erg in kreeg, dat men op haar lette, trok zij haar handen terug en keek heel onschuldig om zich heen Ik verveel mij, zei zij treurig ik verveel mij erg. Vertel wat Vandaag weet ik niets, antwoordde oom Sebas tiaan. Jij weet altijd wat, jij leest zooveel... En onderwijl Zóó braaf als daar de menschen thans al zijn, wordt dan heel ons volk! Laten we echter niet spotten, doch onze lezers in kennis brengen met het oordeel van eenige hoog staande menschen. „Het Volk" heeft n.1. de geluk kige gedachte gehad een enquête in te stellen naar het al of niet gewenschte van strafbaarstelling der godslastering en met groote instemming halen wij enkele uitspraken aan. We beginnen met het ant woord van een katholieke vrouw, Mevrouw Bulsing- van Besouw, bekend als krachtige strijdster vóór ontwapening. Natuurlijk vindt zij Godslastering verschrikkelijk, doch zij vreest „de mogelijke willekeur en dikwijls onbegrip, waaraan de beoordeeling van een aan klacht van bovengemelde lastering zal zijn overgela ten". Daarna gaat zij voort: „Zeiden Christus' moordenaars, de hoogepriesters en schriftgeleerden zelfs niet van Hem toen Hij daar als-volmaakt Liefdeoffer voor de Rechtbank van Pi- latus stond: „Hij heeft God gelasterd, Hij is den dood schuldig? Ik vraag mij af of hier geen andere oplossing gevonden kan worden om de schuldigen te straffen. Bij de huivering om een mogelijk verkeerde beoor deeling, staan mij b.v. voor den geest de voortduren de verwijten en beschuldigingen van Katholieke en Christelijke zijde, dat het socialisme den Godsdienst en zijne bedienaren haat en beleedigt, terwijl het slechts ageert en met klem opkomt tegen liefdeloos heid, onrecht en zooveel ander kwaad, zoo menigmaal in naam of onder sanctie van dien Godsdienst bedre ven, terwijl het slechts de theorie toetst aan de prac- tijk. Wanneer men bij bovengemelde strafbaarstelling ook deze tactiek mocht volgen, zou er nog meer on recht geschieden; terwijl de allergrootste misdaad n.1. het drijven naar een oorlog, ongestraft blijft. De rechtsche partijen, die haar stem maar altijd weer aan bewapening geven, mogen het wel lieden ken, dat de uitoefening van den oorlog een doorloopende Godslastering is, van de gruwelijkste soort, waarvoor geen eer-herstel mogelijk is." In een volgend nummer komen anderen aan het woord. MEERVOUDIGE STRAFKAMER Zitting van Dinsdag 17 Febrnari. EEN GEHEELE SERIE LEERPLICHTIGEN IN HOOGER BEROEP. De zitting stond heden in het teeken der Leerplicht wet. Niet minder dan 7 overtredingen, waarvan hoo- ger beroep was ingesteld, waren heden aan de orde. Om te beginnen mei. Neeltje B.. huisvrouw Pieter B., te Helder, die in eerste instantie had terecht ge staan omdat zij er niet behoorlijk voor had gezorgd dat haar onder den leerplicht vallend dochtertje Maria de school geregeld had bezocht. De heer Dun, inspecteur van het lager onderwijs, in het district Den Helder, had proces-verbaal opgemaakt en werd nu als getuige gehoord, benevens den heer Klap, agent van politie, die de aanzegging had uitgereikt. Gevorderd werd vernietiging van het vrijsprekend vonnis en veroordeeling tot f20 of 20 dagen hechte nis. De zaak scheen echfei juridisch wat in den knoop te zitten, daar ook mr. Tack, ambtenaar van het O.M., als getuige moest worden gehoord met be trekking tot de gelegenheid der aanzegging aan het echtpaar BI. haalde zij heel voorzichtig een versleten, groen boekje uit den jaszak van oom Sebastiaan. Demokritos of: De nagelaten geschriften van een lachende wijsgeer. Dit was het meest geliefkoosde boek van Sebastiaan Ulwing. Hier is het! riep Anna uit en zwaaide trio-mphan- telijk met haar buit. Vertel nu toch. De klokkenmaker schudde het hoofd. Nog steeds dacht hij er aan, dat hij en de bouwmeester elkaar nooit kon den begrijpen. Hij was trotsch op zijn ouderen broeder. Hij zag in hem den wil en de kracht, maar voor 't ove rige wist hij niets van hem. Had hij plezier, had hij verdriet in zijn leven? Had hij ooit bemind, of hield hij van niemand?... Sebastiaan Ulwing dacht aan Barbara, de overleden vrouw van zijn broer, die zijn broer Chris toffel in zijn plaats naar het altaar had geleid, omdat deze niet begrepen had, dat hij haar reeds lang in stilte, beminde. De rimpels op zijn voorhoofd werden dieper... Wij menschen trappen elkaar, omdat wij niets van el kaar weten. Anna pakte zijn hand en slingerde haar langzaam heen en weer. Vertel, vertel... Binnen voor het halfronde venster, bladerde de bouw meester ln een oud boek. Oom Sebastiaan ging zitten en tilde Anna op zijn knie. Onderwijl zag hij naar het gelaat van zijn broer en, als of hij daarvan aflas, begon hij te vertellen. Het is zeker al heel veel jaren geleden, veel meer jaren dan ik oud ben; nog voor de turksche pachas. Toen was dit Buda een vroolijke stad. In iedere straat was een winkel waar men maskers verkocht en vele lieden handelden in maskeradepakken. Met vastenavond trokken de menschen zingende door de straten van de stad; oude en jonge menschen, in bonte maskeradepak ken, met kleine lantarentjes, dan leek het wel een pro cessie van dwazen. Maar met het aanbreken van Aschwoensdag kwam er een einde aan de pret Alle maskerwinkels werden gesloten... Alle werden gesloten, maar in de Fortuin straat bleef, ook na Aschwoensdag, er een open. Het geheele jaar door. Heel alleen, in het geheim, gingen daar de menschen heen, 's nachts, als de stadspoorten reeds gesloten wa ren de lichten, op de hoeken van de straten waren uit gedoofd. Onder de koopers ■waren menschen, die een trotsch voorkomen hadden. Deze kochten nederige maskers. De onbarmhartige menschen kochten zichtmoedige, de onge loovige menschen vrome, de domme verstandige, de ver standige onnoozele. Maar de meesten, die kwamen, wa minimum 5 Ko. Huishoudgoed gratis gemangeld. Helder waschgoed Na dit verhoor wijzigde de Officier zijn opinie en requirerde thans vrijspraak, hoewel op andere gron den. Vervolgens kwam aan de beurt de heer Wabe Ja- cob S. te Den Helder, ter zake een dergelijk feit, en evenmin als vorige verdachte verschenen. Gehoord werd ook in deze en al de volgende zaken inspecteur van het lager onderwijs Dun, Het betrof hier een bij zonder hardnekkig geval van ouders onwil. Ook deze verdachte was door den Kantonrechter te Den Helder op grond van een informaliteit in de aanzegging vrijgesproken De heer Officier kon zich met deze beslissing niet vereenigen en vorderde f25 boete of 25 dagen. Daarna werd behandeld een dergelijke zaak contra den heer W. de B., eveneens te Den Helder, en niet verschenen. Eisch vernietiging gewezen vonnis en veroordeeling tot f 10 boete of 10 dagen. De heer P. Gr. te Texel, een huisvader, die even eens niet voldoende had medegewerkt tot geregeld schoolbezoek door zijn stamhouder, had eveneens van geen interesse blijk gegeven. Overlegd was door de ouders een prachtvol getuigschrift, waaruit kon blijken dat het nijvere knaapje volledig in maat schappelijke deugden was afgericht Het scheen echter dat de afschrijving ten onrechte had plaats gehad, zoodat dit mooie testimonium ook el niet kon helpen, daar het ventje op 1 April 1930 nog geen 13 jaar was. De Kantonrechter had in casu geen straf opgelegd, doch de Officier toonde zich minder mild. hield scherpe critiek op de onverstandige ouders en vor derde f 10 boete of 10 dagen. Daarop volgde de heer P. Gr., nogmaals met be trekking tot het zelfde kind. De heer Officier vor derde vernietiging en veroordeeling tot f 10 boete of 10 dagen. Hierop verscheen als eersteling de heer Jacob W„ landarbeider te Texel, die verzuimd had dat zijn zoontje Adrianus Abraham geregeld de lagere school had bezocht. Verdachte gaf te kennen dat zijn zoon het 7e leerjaar had doorloopen, wat hem voldoende toescheen, 'n meening die absoluut niet overeen kwam met de opvatting van inspecteur L. O., den heer Dun. Integendeel, had het jonge mensch nog veel van dit herhaalde 7de leerjaar kunnen profiteeren. Wat zijn overige kinderen betrof, had de vader steeds medegewerkt en trof hem ten dienaanzien geen blaam. Eisch bevestiging van het vonnis des Kantonrech ters, die f0.50 boete of 1 dag had opgelegd, doch met uitzondering vnn de straf, die de Officier verzwaard wenschte te zien tot f 30 boete of 30 dagen. Waarop verdachte repliceerde, dat hij zoo'n som van zijn we- kelijksche inkomsten, bedragende 12 a 13 gulden, en dit voor onderhoud van een huisgezin met 5 kin deren. niet kon betalen ren zij, die verdriet hadden en daarom koohten die lachende maskers... Zoo was het. Zeker, zoo was het, mompelde oom Sebastiaan, en dit was ook zeker dat zij, die een masker hadden voorgedaan, het nooit meer aflegden. Alleen deden zij het een enkele maal af in den duisteren nacht, als zij alleen waren, of als zij beminden, of als zij geld zagen... Wederom zag hij naar het gelaat van zijn broer en vervolgde heel zacht: De zaak bloeide. Vorsten, prinsen, sohoone herto ginnen, priesters, officieren, burgers, iedereen, zelfs de heeren van den stedelijken raad, gingen naar den winkel Zelfs tot de steden van het lage land was de faam door gedrongen. Van den overkant van den Donau kwamen ook tal van menschen. Tenslotte liep de heele stad met maskers. Niemand sprak er over, iedereen droeg er een en de menschen waren van elkaar vergeten, hoe zij er werkelijk uitzagen. Niemand wist het meer. Niemand... Oom Sebastiaan vertelde niet verder en in de diepe stilte hoorde men luid het tikken der klokken. Dit was niet mooi, zei Anna vertel wat van stou te kinderen en van feeën. Dat is mooier. De klokkenmaker hoorde waarschijnlijk niet wat het kleine meisje vroeg. Hij zat op zijn lagen stoel, alsof hij luisterde naar den stap van iemand, die was weg gegaan. Na het verhaaltje zweeg hij en dacht aan zijn broer en aan vrouw Barabara en aan zich zelf. De bouwmeester sloeg het boek dicht en stond op. Wij moeten gaan. Het is laat. En de beide Ulwings namen afscheid van elkaar voor den winter. Op de Donaubrug brandden reeds de zestien lantarens Haar licht scheen op gelijke afstanden over de rivier. Het water speelde een oogenblik met de lichtstrepen en liet ze dan weer los. Donker stroomde het verder over de rot sen van Sint Gelleert. In het donker was slechts de koude van een groote, natte massa te bespeuren. De sneeuw begon weer te vallen. In de vensters van de huizen langs den oever werd hier en daar een licht ontstoken. Op den Donau klonk hoorngeschal. Op do brug zag Anna eensklaps haar vader. De jonge Ulwing liep met een meisje. Zij Hepen voorovergebogen, heel dicht naast elkaar. Toen zij den bouwmeester met het kind gewaar werden, gingen zij dadelijk van elkaar en het meisje liep haastig naar den anderen kant van de brug. Christoffel Ulwin griep zijn zoon. Leunend tegen de brug wachtte Jan Hubert hem af: hij leunde altijd tegen iets aan. Toen zij bij hem waren, nam hij zijn dochtertje bij de vrije hand, als wilde hij haar tusschen zich zelf en zijn vader 6tellen. De heer W. kon daarop zijn relaties met de meer- voudige strafkamer nog niet verbreken, aangezien hij voor een dergelijke zaak nog eens mocht terecht staan. Gerequireerd word vernietiging en veroordeö' ling tot f 10 boete of 10 dagen hechtenis. Ten slotte werd behandeld een dergelijke zaak contra den 40-jarigen landbouwer C. A. W., te TexeL wiens dochtertje Divera Euphemia gedurende hef laatste leerjaar de R.-K. lagere school niet geregeld had bezocht. De heer W. beweerde in zijn gezin met 10 kindereir en geen dienstbode het meisje noodig te hebben vooi het verrichten van huishoudelijke bezigheden. Hei, was absoluut niet zijn bedoeling het kind het onder wijs te onthouden, doch dit geschiedde noodgedwoni gen. Hij wist wel dat hij niet wettig handelde, maai had geen andere keus. De heer Dun voerde hiertegen aan, dat de wet U zulke gevallen soepel wordt toegepast, indien d( ouders de moeite nemen, de zaak eens minnelijk V bespreken. Verdachte antwoordde dat het hem spee( maar dat hij zulks niet had geweten. Gevorderd werd in dit geval vernietiging en opleg ging van f25 boete of 25 dagen Hiermede waren de school-zaken de revue gepas> seerd en werd de uitspraak bepaald op a.s. week. ZWIJNTJESJAGER IN KRENTEBOLLENSTAD. De 29-jarige „koopman" Jb. B., geboren te Alkmaar en wonende te Hoorn, momenteel logé van het hui» van bewaring, gesierd met een respectabele lefkuif stond terecht ter zake het feit, dat hij op 22 Novera» ber te Hoorn zich wederrechtelijk had l vëigent een rijwiel, eigendom van den getuige M. -ris, dtf zijn karretje had geplaatst tegen een sigai uwinker terwijl hij zelf inslag deed van het geurig nicotaan! sche kruid. Verdachte erkende den diefstal- te hebbed gepleegd. ITij had vergefs getracht de fiets te verkoo* pen aan zekeren heer Erkamp. Deze vertrouwde de affaire niet en wees het aanbod, het karretje voor f30 te kunnen koopen, voorzichtigheidshalve van de hand. Het schijnt dat bij verdachte een flinke som, f300 in beslag werd genomen. Toevallig was terzelf der tijde bij een ingezetene te Castricum een derge lijk sommetje in bankpapier vermist. De president wilde echter over deze toevalligheid verder maar niet spreken. De heer Officier wist te weinig van het leven van verdachte om iets anders te vorderen dan 6 maan den gev. Verdediger Mr. Belonje, releveerde dat verdachte had erkend, en de feiten vaststonden, doch vestigde de aandacht op het lange voorarrest, dat hij gaarne zag afgetrokken. De Officier repliceerde, dat dit lange voorarrest verband hield met een gerezen verdenking wegens inbraak te Castricum, welke verdenking verder niet tot eenig effect had geleid. Anna begon bang te worden. Zij voelde, dat in de stilte boven haar hoofd iets gebeurde. Zij trok de schou ders op. De beide mannen zeiden geruimen tijd niets te gen elkaara. Zij gingen met ongelijke stappen en hielden het angstige kind tusschen hen in. Christoffel Ulwing verbrak de stilte. Opgewonden riep hij uit: Je hebt mij beloofd, dat je niet naar haar toe zou gaan zoolang ik leefde. Kan ik dau zelfs niet op je woord vertrouwen? Maar vader, het kind is er bij! Dat begrijpt ze toch niet, zei de bouwmeester ruw. Anna verstond heel duidelijk de woorden, maar wat zij hoorde interesseerde haar niet. Iets anders hield haar bezig. Zij begreep duidelijk dat, aan beide zijden, twea elkaar tegengestelde handen haar handen drukten en dat er een zekere gemeenschap ontstond, tussohen haar vader en haar. Beiden waren zy bang voor iemand, die sterker was dan zij. Ik liep u tegemoet, mompelde Jan Hubert, toen ik haar onverwachts op de brug ontmoette. Spreek je waarheid? Ik heb nooit gelogen. De stem van den jongen UI- wink klonk eerlijk en bedroefd. Zij klonk, alsof hij veel waarde hechtte aan wat hij zei, omdat hij een grooten prijs er voor betaald had. De bouwmeester haalde ontstemd zijn snuifdoos voor den dag. Hij sloeg er hard op en deed ze open.. In de doos zat van vroeger een heel oud speelwerk. Door den slag begon de doos te spelen. Sapperloot! riep Christoffel Ulwing en sloeg nog eens op de doos om de muziek te doen ophouden, maar de doos speelde door. De beide mannen zwegen plotseling, al had dit lach wekkende incident hunne woorden afgesneden. De bouw meester stak de doos weer in zijn zak. Maar Anna bracht haar hoofdje dicht bij haar grootvaders overjas. Daar binnen in den zak klonk het juist, alsof het orkest van Christoffels kleine zinken soldaatjes speelde, mooi, zacht, ver weg, ver weg. Zij sloeg haar oogen neer. Florian wachtte met een lantaarn hij het Pester brug genhoofd. Door de donkere straten bewogen zich vele kleine lampjes in de rustige sneeuwbui. Anna leunde nu met haar vermoeid hoofdje heelemaal tegen den zak van grootvader. Nog... zeide zij zacht en zoo snoof zij de uit de doos stroomende muziek naar binnen, evenals juffrouw Tini de lavendelgeur uit haar gebedenboek. Wordt vervolgd.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1931 | | pagina 1