SchagsrCourant ACCOÜHTANTSBUBEAÜ ff. en H. 1. EliK Het Oude Huis. Vijfde Blad. Wel: G. v. d. De positie der part ij en bij de Statenverkiezing op 22 April a.s. Gemengd Nieuws. Opzienbarend moordproces in Engeland. Een flauwe grap. Wet op de Engelsche Zondagsrust. H. ERIKS, oud-Burgemeester van PETTEN. Communistische relletjes te Kopenhagen. Wildedierenjacht in een stad. Stormen teisteren de Fidsji-eilanden. Griep in de stad! Aspirin* Tabletten Zaterdag 28 Februari 1931. ,fi>74ste Jaargang. No. 8824 Toch geen vloek. Al die artikelen over „Vloeken" herinnerden ons aan een aardige mop. die ons Kamerlid Mr. Duys eens uit gehaald moet hebben met zijn collega Duymaer van Twist. U weet wel: de krijgsman die in de Kamer op klom tot generaal-majoor en die een groot man is in landstorm-kringen. Welnu, enkele jaren geleden zond de heer Duys hem op Sinterklaasdag een taart thuis, met zijn naamkaartje er bij. Op de taart stond in letters van gespoten suiker: G. v. D. Dit vond de heer Duymaer van Twist meer dan ver schrikkelijk. Natuurlijk zag hij in die letters de afkor ting van onze bekende nationale vloek en dat kwelde hem in zijn heiligste gevoelens. Hij is immers een ge- loovig man, lid van de Anti-revolutionaire Partij. Hij kon dit zoo niet laten passeeren en den volgenden dag onderhield hij zijn collega Duys in de Kamer over het godslasterlijk opschrift van de taart. Mr. Duys zette groote oogen op, en vol verontwaar diging vroeg hij, welk recht de heer Duymaer van Twist had om hem van zooveel grofheid te verdenken. Waarom denkt u dadelijk aan iets leelijks? Die letters beteelcenen niets anders dan: Groeten van Duys. Hoe er toen op kosten van den majoor gelachen is, hoeven wij u niet te vertellen. Of het precies zoo gebeurd is, als we hierboven be schreven, kunr.en we niet onder eede bevestigen. Maar zelfs als er niets van waar is, is de mop als mop onbe taalbaar, vindt u niet? Dit leekedichtje had er aan te pas kunnen komen: Gij die in alle dingen Slechts zonde vindt en schuld. Van leelijke gedachten Is vast uw ziel vervuld. V. B. Wat zich thans als liberale partij aandient, maakt het haart onmogelijk om te gelonven, dat die partij eenmaal almachtig was in het land, in onze pro vincie, in Amsterdam en in menige andere gemeente. Toen i-egeerde met absolute overmacht wat zich laat dunkend noemde: het denkend deel der natie. Aan anderen werd soms in het Dagelijksch Bestuur van gemeente of provincie een enkel plaatsje ingeruimd. Dat was echter geen erkenning van eenig recht der minderheden, hoogstens een welwillendheid of een vriendelijkheid tegenover een bepaalde groep, bijv. de katholieken. Thans spreken de nazaten der vroegere heerschers anders. Hun Statenfractie kankert er over, dat zij geen lid heeft in het College van Gedeputeerde Staten en betoogt, dat zij daarop recht heeft op grond van haar getal-sterkte en naar den maatstaf van evenredige vertegenwoordiging. Jawel: nood leert bidden Men had haar voorgangers eens met evenredige vertegenwoor diging aan het lijf moeten komen! Intusschen wordt de V. B. natuurlijk niet urt het College van Ged. Staten gehouden uit wraak over de houding, die de liberalen vroeger innamen. Wat voorzit bij de democratische elementen, is dit: hel College moet zoo democratisch mogelijk zijn, en volgens dit richt snoer komt een V B.-er ongeveer in de allerlaatste plaats aan de beurt. Waarschijnlijk zou het niemand veel kunnen schelen, als een Vrijheldsbonder den zetel Innam van een anderen conservatief. Dat ware lood om oud ijzer. Geen democraat zal echter medehelpen, om een geestverwant uit te wisselen tegen een tegen stander, wiens partij zoo weinig liberaal meer is en FFJ'ITJ.ETON Naar het Hongaarsch van CECILE TORM AY J. W. JORISSEN 10. Jan Hubert die. om Christoffel te halen, naar de school was gegaan, kwam achter hem aan, zijn mooie, verzorgde haren hingen op zijn voorhoofd, zijn fraaie das zat scheef op zijn boord. Buiten adem riep hij Flo- rian en sloot de groote poort achter zich. In de, door de gesloten luiken, donkere kamer van den bouwmeester brandde de kaars. Tegen zijn gewoonte wachtte Jan Hubert, thans voor het eerst, niet af. dat men hem een stoel aanbood, maar liet zich vermoeid in den leuningstoel vallen. Gelukkig, dat we hier zijn met zijn hand maakte hij een kleine beweging in de lucht, alsof hij iets streel de. Ik kwam aan den Donauoever, zei hij met heesche stem, er waren veel menschen en zij spraken er over, dat de bommen wel niet over het water zouden komen. Aan den anderen kant zaten de menschen op de stee- nen. Een van hen at worst. Hij at heel rustig, maar opeens had hij geen hoofd meer. Hij bleef nog een oogen- blik zitten en alles werd bloederig... Vol afgrijzen druk te hij zijn handen voor zijn oogen. Was dat dan ook een bom, die in den suikerwinkel in de Kleine-Brugstraat vloog? vroeg Christoffel, terwijl hij een suikerboon in zijn mond stak. Het heele trot toir lag vol suikergoed alsof ze den winkel omgekeerd hadden. De heele klas heeft voor niemendal de zakken volgestopt. De bouwmeester begon te lachen. Achter de gesloten poort ging het leven verder. Jan Hubert had zijn das weer in crde gebracht en was in den loop van den dag soms heelemaal vergeten, wat hij gezien had. Alleen toen hij wilde eten, werd hij bleek. Hij schoof zijn bord van zich. Telkens opnieuw rinkelden de ruiten. Een langzaam sterker wordend, gierend gefluit vloog over de daken. Dan kwam de zenuwverlamme^de stilte van het wach ten. De menschen begonnen te teilen. Angstig werd de stilte in de lucht na ieder fluiten. ondanks haar naam zoo weinig voor de Vrijheid van anderen gevoelt, dat zij censuur aanvaardt, d.k.z. het tegendeel van vrijheid. In de politiek staat de V. B. tusschen V. D. en Chris telijk Historischen in en draagt daarom, waar zij het gepast vindt, de witte das. Hun sterkte ontloopt elkaar niet veel. Zij bezetten 't volgende aantal zetels: van 1923—'27 van 1927'31 V.D. 10 V.B. Chr. Hist. 8 10 10 8 De schommelingen zijn gering en moeilijk of in het geheel niet te verklaren. Terwijl bijv de S D.A.P. in 1927 van 19 op 24 zetels sprong en de R.K. er twee verspeeldeh, boekte de V.B. ongeveer l^et ergst denk bare conservatisme een winst van twee. op haar geringe aantal een verschil van 25 Dat zij die winst op 22 April a.s. zal kunnen hand haven, lijkt ons niet waarschijnlijk. Was het hier als in Engeland de gewoonte om op alles en neg wat te wedden, dan zouden wij niet op het V.B.-sche paard zetten. Het meest waarschijnlijk lijkt ons. dat er onder deze drie partijen een opschuiving naar links zal plaats hebben. De vriendelijke lezer, die zou willen opmerken, dat hier misschien de wensch de vader der gedachte is, heeft waarschijnlijk niet geheel ongelijk! Een dubbele moord op twee vrouwen door arsenicumvergiftiging. Voor de politierechtbank te Launceston in Engeland, staat thans onder groote publieke belangstelling, terecht de 44-jarige mevrouw Sarah Annie Hearn, een weduwe, die beschuldigd wordt van dubbelen moord en naar wie de politie twee maanden zocht voordat zij haar vond. Zij zou door het toedienen van arsenicum den dood van twee vrouwen op haar geweten hebben, met name van de 53-jarige Alice Maud Thomas, die op 4 Nov. j.1. over leed, en de 52-jarige Lydia Mary Everard. die 21 Juli overleed. Laatstgenoemde was mevrouw Hearr.s zuster, die haar zeer vaak bezocht én wier lijk in December op last van het departement van binnenlandsche zaken werd opgegraven. Alice Thomas was de vrouw van een boer te Lewannick, bij Launceston. een vriend en buur van mevrouw Hearns. Zij overleed, volgens de uitspraak van de lijkschouwingsjury. aan arsenicumvergiftiging. In Juli van het jaar 1926 kocht mevrouw Hearns een bus arsenicumhoudend poeder tot het uitroeien van on kruid, doch niet is komen vast te staan, waarvoor het poeder inderdaad werd gebruikt, terwijl er geen bewijzen waren dat mevrouw Hearn op andere wijze arsenicum had verki*egen. Lydia Evex-ard had een dagboek nagelaten, waarin zij de symptomen van haar ziekte had beschreven en waar- uït bleek dat deze in Jan. 1930 waren begonnen. Dr. Roche Lynch, de medische deskundige van het departe ment van binnenlandsche zaken, was van meening, dat Lydia Everard langzamerhand over een tijdvak van ze ven maanden was vergiftigd. De artsen, die haar hadden behandeld, verklaren, dat zij geen medicijnen hadden voorgeschreven, die symptomen konden veroox-zaken, zoo als in het dagboek beschreven. Bij de latere opgraving van het lijk bleek dit in goeden staat te verkeeren, gelijk bij slachtoffers van arsenicum altijd het geval is, slechts de maag en darmen waren ontstoken. Er was een complicatie, hierin bestaande dat ook de aarde, waar in het lijk was begraven, van nature arsenicumhoudend was. Dr. Roche Lynch had echter door proefnemingen uitgemaakt, dat het arsenicum in het lichaam van Lydia Everard er niet na den dood kon zijn ingekomen, zoodat het haar bij het leven moet zijn toegediend. In totaal werd 0.77 gram arsenicum in haar lichaam gevonden, en dr. Roche Lynch was van meening dat het slacht offer minstens twee gram is toegediend. Wat den dood van mevrouw Thomas betreft, bestaat het veirnoeden dat mevrouw Hearn haar op een uitstapje op 18 October sandwiches met arsenicum heeft gegeven Op de terugreis werd mevrouw Thomas hevig ziek, zoo dat zij thuiskomend naar bed moest. Mevrouw Hearn bleef gedurende mevrouw Thomas' ziekte in haar huis. Tot 29 October kookte mevrouw Hearn het voedsel voor mevrouw Thomas. In November constateerde een spe cialist arsenicumvergiftiging. Er werden zijdelingsche en openlijke beschuldigingen tegen mevrouw Hearn geuit, naar aanleiding waarvan zij een brief schreef, inhouden de dat zij de beschuldigingen niet kon vergeten en dat zij zelfmoord zou plegen. In plaats daarvan ging zij goed met geld voorzien naar Torquay, waar zij, voor het eerst in haar leven, een bril droeg en zich op een advertentie voor een dienstbode aanbood onder den valschen naam Faithful. Twee maanden daarna kreeg de familie, waar zij in dienst kwam achterdocht en waarschuwde de po litie. Het getuigenverhoor leverde tot nog toe niets bijzon ders op. Een luciferdoosje als' bom. Donderdagmorgen waren er te Berlijn geruchten In omloop, dat er een aanslag was gepleegd op Zörgiebel. den gewezen hoofdcommissaris van politie te Berlijn, die te Zehlendorf woont Van een echten aanslag is ech ter geen sprake. Zoowel Zörgiebel als Grzesinski, het huidige hoofd van de politie te Berlijn, hadden een brief in een gewoon groen couvert ontvangen, waarin een luciferdoosje, papiersnippers en eenige stukjes celluloid waren gedaan. Toen de brief aan ZÖorgiebel openge scheurd werd. ontstond, doordat een lucifer ontstoken werd, een vlammetje, dat onmiddellijk weer uitging. Met den brief van Grzesinski is heelemaal niets gebeurd. Ontwerp tot amendeering der wet verwacht. spoedig Reuter meldt uit Londen: In het Lagerhuis heeft Plynes. de minister van bin nenlandsche zaken, in antwoord op een vraag, bevestigd dat de regeering voornemens is binnenkort het wetsont werp in te dienen betreffende het open-blijven der schouwburgen en bioscopen op Zondag, ten einde het Huis gelegenheid te geven over de geheele quaestie van gedachten te wisselen. Plynes deelde niets naders omtrent het doel van het wetsontwerp mede, doch men gelooft dat het de amen deering beoogt van de z.g. Lords Day Observance Act, de Zondags-rust-wet, dateerend uit 1781, krachtens wel ke het op Zondag openen van bioscopen onlangs door het Hof onwettig werd verklaard. Vex*wacht wordt dat het amendement den plaatselijken autoriteiten het recht zal geven te beslissen welk soort Zondagsvermaken mag worden toegestaan. Het ontwerp zal In het Huis in vrije stemming ko men. ADMINISTRATIËN BELASTINGZAKEN. Hoofdkantoor: HAARLEM, Wilhelminastraat. Tel. 11601. Na 6 uur Tel. 14621 Bijkantoor; 's GRAVENHAGE, Akeleistraat 56. Speciale afdeelingen voor BLOEMBOLLENCULTUUR, LAND- EN TUINBGUW en VEETEELT. INLICHTINGEN bij onzen CORRESPONDENT, den heer Weer barstte een granaat... Weer telde men ze nuwachtig, angstig. Wien zou het lot getroffen hebben? Aan den oever van den Donau stortte, met ontzettend geraas, een huis in. Stofwolken vlogen omhoog. De he mel zag rood als rauw vleesch. Een onheilspellende hitte kwam, met den wind mee, naar den tuin van bouwmeester mwing. Achter de ge sloten poort wist niemand, van welk naburig huis die hitte kwam. De Fügers hadden zich in den kelder verstopt Jan Hubert en de kinderen waren verhuisd naar het kan toor in den tuin. Het bovenhuis stond leeg, alleen Chris toffel Ulwing bleef in zijn slaapkamer, wier eenigste venster uitzag op de verlaten timmerwerf. Het huis is sterk, zei de bouwmeester eenigszins geërgerd tegen mevrouw Füger, in het kelderraam, ik heb de muren goed gebouwd. Een vreeselijke slag klonk boven de poort, alsof men met een reusachtigen. natten lap ergens tegen aansloeg. Rinkelend vielen de armen in elkaar. Het huis waggelde op zijn fundeeringen. Onder angstig weergeschrei kwamen de menschen uit den kelder te voorschijn. De krijtwitte lippen van Chris toffel wax-en vertrokken. De bouwmeester fronste zijn voorhoofd, juist zooals hij gewoon was te doen, als een oneiwaren mensch hem tegensprak. Met groote schreden ging hij naar de poort. r Neen. neen! schreide Christoffel en begon kramp achtig te snikken. Maar de oude Ulwing luisterde naar niemand en opende de kleine deur in de poort. Aan een der steenen beelden ontbrak een arm. Puin en verstrooide mortel lagen er onder en in den muur van het huis gaapte een opening. De granaat was niet gesprongen, maar tusschen de steenen blijven steken. De bouwmeester knoopte zijn jas dicht, om een klei ner doelwit te zijn en liep naar buiten, voor het huis. Hij wierp zijn hoofd achterover en keek naar de jam merlijke vensters. Hadden vijandige vreemdelingen zijn huis beschadigd, in naam van hun Keizer? Plotseling keerde hij zich om naar den Donau. De schipbnig stond in brand: zijn brug! Hij keek naar het arme, kleine Buda, uit welks hart men den broeder dood schoot, het onverdedigde Pest. De stad en Christoffel Ulwing waren te zamen klein en arm geweest, te zamen waren zij naar boven gekomen, rijk geworden en nu waren zij te zamen gewond. Hij begon te vloeken, als in den Ujd, toen hij nog timmermansknecht was. Rondom hem was geen leven te zien. Niemand bewoog zich in de straten. De winkels waren gesloten. De poor ten gegrendeld. De stad was eexx tooneel van bloed. Een zaam en verlaten in hun ongeluk, stonden de huizen daar, als ter dood veroordeelden. Nu leefde elk slechts voor zich zelf, stierf voor zich zelf. Meedoogenloos weer kaatste het lioht der brandende daken in de ruiten. Een verstikkende rook kroop langs de muren. \Hier en daar luidde men de klok. De koude oogen van Christoffel Ulwing draalden rond van woede en smart, toen hij de roetzwarte, ineengeval- len huizen zag. Hoevele daarvan had hij niet gebouwd! HÜ hield van alle. Hij had medelijden met hen, hij had medelijden met zich zelf. Doch dit duurde slechts een oogenblik. Toen kneep hij zijn vuisten samen, alsof hij de uitstroomende kracht wilde tegenhouden. Hij zou ze nog noodig hebben! Do spieren van zijn armen krompen krampachtig samen, in zijn hersenen voelde hij hare trekkingen. Als het moest, zou hij weer alles vaq voren af aan beginnen. Nog was het tijd. Nog lang was het leven. VIII. De dagen gingen voorbij. Het kanonvuur had opge houden. Angstige gestalten kropen uit de kelders. Zich verschuilende achter de muren der huizen zagen zij naar den brand en liepen dan eensklaps haastig de straat over. De stad wachtte met ingehouden adem. De angst in het huis der Ulwings werd beklemmend. Christoffel was een geheele week in zijn bed geble ven. De ziekelijke schrik lag nog op zijn gelaat. Over dag zat hij stil in een hoek van het kantoor, 's Nachts durfde hij van vrees niet te slapen en sloop naar het venster. Treurig stonden de donkex*e kastanjeboomen buiten in den tuin. Soms werden hunne kruinen roodgekleurd door een verwijderden, vagen weerschijn. Als platte, bloedende vingers bewogen zich hunne bladeren in «de lucht. Tusschen de struiken begon zich iets te bewegen. De pomp piepte. Op eens werd een stallamp op den grond gezet. In haar schijnsel liepen menschen en sleepten emmers water naar den zolder. Ook de bouw meester was er bij en stond in zijn hemdsmouwen te pompen: afwisselend pompte Jan Hubert ook, maar hjj had een nauwe jas aan en zijn witte boord blonk in de duisternis. Toen gingen allen rusten. De hof werd leeg. Christoffel begon weer bang te worden. Hij greep naar zijn hals. Hij had een gevoel of daarin dunne draden trilden en dat gevoel had hij al, sedert de groote slag het huis had getroffen. Telkens weer her haalde zich dat geluid in zijn hersenen. Hij wilde het van zich stooten, maar er was iets, dat het in zijn hersenen vasthield en het terugduwde. Winkelruiten ingeworpen, winkels derd. geplun- Woensdagavond ontstond te Kopenhagen naar Wolff meldt, op verschillende punten der stad relletjes, naar aanleiding van communistische betoogingen. Overal slaagde de politie er echter in de betoogers spoedig uit een te drijven. In de voornaamste winkelstraat werden niet minder dan vijftig groote winkelruiten ingeslagen. Verder werden verscheidene winkels van levensmiddelen en dergelijke door het gepeupel geplunderd. De politie heeft gisteren voor het eerst gebruik ge maakt van politiehonden bij het verspreiden der betoo gers. Hun verschijnen wekte onder de demonstreerende massa's een paniekstemming en de menigte stoof naar alle kanten uiteen. Op andere plaatsen drongen de po litiemannen in gesloten gelederen tusschen demonstran ten in en konden dezen zoodoende gemakkelijk uiteenja gen. In totaal werden vijftig personen gearresteerd. Tengevolge van de overstroomingen in Bo livia. Reuter seint uit La Paz: De inwoners der in het noordoosten van de Zuid-Ame- rikaansche republiek Bolivia afgezonderd liggende stad Riveralta waren genoodzaakt jacht te maken op wilde dieren, zooals panthers, jaguars, enz., die tengevolge van de overstroomingen in de oerwouden en de streken rond om de stad een invasie in de straten deden. Vele personen zouden tengevolge van de overstroomin gen zijn omgekomen. Er is aanzienlijke schade aange richt. EEN PANIEK VOORKOMEN. In een schouwburg te Brussel. Donderdag ontstond er een begin van brand in de kelders van het Théatre des Galeries te Brussel Hoewel men de brandlucht in de zaal gewaar werd. bleven de acteurs doorspelen, wat een paniek onder de toeschou wers voorkwam. Bij de tweede pauze vernamen zij, dat de brandweer inmiddels het vuur had gebluscht. Talrijke slachtoffers. Naar Reuter gisteren uit Wellington meldde, hebben in den afgeloopen paar dagen op de Fidsji-eilanden in den Indlschen Oceaan stormen gewoed, die hevige over stroomingen hebben veroorzaakt. Gemeld wordt dat in het district Ba 80 personen en in Singatora 100 menschen om het leven zouden zijn gekomen. Hij zou graag naar Anna gaan, om het haar te zeggen: Maar zou zij hem begrijpen? Thans zou hij niet kunnen verdragen, dat men hem uitlachte. Hij ging rechtop in zijn bed zitten en greep met beide handen naar zijn hoofd: waarom kon hii ook niet zijn zoo als de anderen? Waarom moest hij altijd iets denken, wat anderen niet begrepen? Anna, in de andere kamer, kon ook niet slapen. Van het oogenblik dat zij, tijdens het bombardement, door de kleine deur in de poort, een oogenblik den toren van de Onze Lieve Vrouwekerk had gezien, dacht zij steeds aan oom Sebastiaan, die daarboven in den burcht was. Sedert lang wisten zij niets van elkaar en zij zou hem zoo graag een bewijs willen geven, dat zij aan hem dacht Eensklaps nam zij een besluit. Zij liet zich van haar bed glijden, nam het eindje kaars uit den kandelaar en haalde lucifers voor den dag. Op haar teenen liep zij naar de poort. De treden van de trap voelden koud aan onder haar bloote voeten, de deurklinken knarsten zacht in de stilte. In de eetkamer stootte zij tegen een stoel. Met schrik dacht zij aan haar grootvader. Zou hij haar gehoord hebben? Nooit zou hj,i het toestaan en toch moest zij het doen, hoe bang zij ook was, hoe zij ook beefde. Zij kwam bij de piano. Nog even luisterde zij, maar dorst niet om te zien. Zij zette haar tanden op elkaar toen zij het vensterluik opende. De ruiten waren ge sprongen. Als de wind eens haar kaars uitblies... Maar de Meinacht was rustig en kalm. Anna begon in haar armen de herinnering te voelen aan die vroegere beweging, waarmee zij, nog niet lang geleden, over den Donau heen. oom Sebastiaan groette Zij hief haar hand op en schoof het luik dicht, achter het verlichte venster. Het licht van de kaars, buiten het raam, steeg geel op in den nacht, alsof het over den Donau daarheen wilde gaan, waarheen men het zond... De burcht lag in diepe duisternis verzonken. Geen enkele lantaarn brandde in de straten. Een angstige stilte lag over de huizen. Sedert dagen had Sebastiaan Ulwing zijn winkel niet verlaten. Hij had niemand gesproken en wist van niets, had van brood geleefd en „Demokritus" gelezen. Af en toe scheen het licht van een fakkel door een reet van de deur. De lichtstreep ging stijf den winkel door en ver dween weer. In de straat weerklonken de zware stappeM der soldaten. Van tijd tot tyd klonk kanongebulder en dreunde het huis. Dezen avond was alles in afwachtende stilte. Het liep tegen tien uur. Op eens dacht Sebastiaan Ulwing, dat men aan zijn deur rammelde. Wacht niet tot ze U in haar klauwen heeft, doch wapen U om haar reeds bii het eerste bewijs te bestrijden. De voortreffelijkste helpers daarbij zijn want zij verdrijven hoofdpijn, verkoudheid, steken in de ledematen, rheumatiek en neuralgische pijnen. Men eische echter de echte Aspirin- tabletten in de origineele ,faays\"- verpekking, kenbaar aan het Bayer~ kruis en den oranje band. Prij» 75 cts-

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1931 | | pagina 17