SchagsrCourant
ACCOÜHTANTSBUBEAÜ ff. en H. 1. EliK
Het Oude Huis.
Vijfde Blad.
Wel: G. v. d.
De positie der part ij en bij
de Statenverkiezing
op 22 April a.s.
Gemengd Nieuws.
Opzienbarend moordproces
in Engeland.
Een flauwe grap.
Wet op de Engelsche Zondagsrust.
H. ERIKS, oud-Burgemeester van PETTEN.
Communistische relletjes te Kopenhagen.
Wildedierenjacht in een stad.
Stormen teisteren de
Fidsji-eilanden.
Griep in de stad!
Aspirin*
Tabletten
Zaterdag 28 Februari 1931.
,fi>74ste Jaargang. No. 8824
Toch geen vloek.
Al die artikelen over „Vloeken" herinnerden ons aan
een aardige mop. die ons Kamerlid Mr. Duys eens uit
gehaald moet hebben met zijn collega Duymaer van
Twist. U weet wel: de krijgsman die in de Kamer op
klom tot generaal-majoor en die een groot man is in
landstorm-kringen.
Welnu, enkele jaren geleden zond de heer Duys hem
op Sinterklaasdag een taart thuis, met zijn naamkaartje
er bij. Op de taart stond in letters van gespoten suiker:
G. v. D.
Dit vond de heer Duymaer van Twist meer dan ver
schrikkelijk. Natuurlijk zag hij in die letters de afkor
ting van onze bekende nationale vloek en dat kwelde
hem in zijn heiligste gevoelens. Hij is immers een ge-
loovig man, lid van de Anti-revolutionaire Partij.
Hij kon dit zoo niet laten passeeren en den volgenden
dag onderhield hij zijn collega Duys in de Kamer over
het godslasterlijk opschrift van de taart.
Mr. Duys zette groote oogen op, en vol verontwaar
diging vroeg hij, welk recht de heer Duymaer van Twist
had om hem van zooveel grofheid te verdenken.
Waarom denkt u dadelijk aan iets leelijks? Die letters
beteelcenen niets anders dan:
Groeten van Duys.
Hoe er toen op kosten van den majoor gelachen is,
hoeven wij u niet te vertellen.
Of het precies zoo gebeurd is, als we hierboven be
schreven, kunr.en we niet onder eede bevestigen. Maar
zelfs als er niets van waar is, is de mop als mop onbe
taalbaar, vindt u niet?
Dit leekedichtje had er aan te pas kunnen komen:
Gij die in alle dingen
Slechts zonde vindt en schuld.
Van leelijke gedachten
Is vast uw ziel vervuld.
V. B.
Wat zich thans als liberale partij aandient,
maakt het haart onmogelijk om te gelonven, dat die
partij eenmaal almachtig was in het land, in onze pro
vincie, in Amsterdam en in menige andere gemeente.
Toen i-egeerde met absolute overmacht wat zich laat
dunkend noemde: het denkend deel der
natie. Aan anderen werd soms in het Dagelijksch
Bestuur van gemeente of provincie een enkel plaatsje
ingeruimd. Dat was echter geen erkenning van eenig
recht der minderheden, hoogstens een welwillendheid
of een vriendelijkheid tegenover een bepaalde groep,
bijv. de katholieken.
Thans spreken de nazaten der vroegere heerschers
anders. Hun Statenfractie kankert er over, dat zij geen
lid heeft in het College van Gedeputeerde Staten en
betoogt, dat zij daarop recht heeft op grond van haar
getal-sterkte en naar den maatstaf van evenredige
vertegenwoordiging. Jawel: nood leert bidden Men had
haar voorgangers eens met evenredige vertegenwoor
diging aan het lijf moeten komen!
Intusschen wordt de V. B. natuurlijk niet urt het
College van Ged. Staten gehouden uit wraak over de
houding, die de liberalen vroeger innamen. Wat voorzit
bij de democratische elementen, is dit: hel College moet
zoo democratisch mogelijk zijn, en volgens dit richt
snoer komt een V B.-er ongeveer in de allerlaatste
plaats aan de beurt. Waarschijnlijk zou het niemand
veel kunnen schelen, als een Vrijheldsbonder den zetel
Innam van een anderen conservatief. Dat ware lood
om oud ijzer. Geen democraat zal echter medehelpen,
om een geestverwant uit te wisselen tegen een tegen
stander, wiens partij zoo weinig liberaal meer is en
FFJ'ITJ.ETON
Naar het Hongaarsch van
CECILE TORM AY
J. W. JORISSEN
10.
Jan Hubert die. om Christoffel te halen, naar de
school was gegaan, kwam achter hem aan, zijn mooie,
verzorgde haren hingen op zijn voorhoofd, zijn fraaie
das zat scheef op zijn boord. Buiten adem riep hij Flo-
rian en sloot de groote poort achter zich.
In de, door de gesloten luiken, donkere kamer van den
bouwmeester brandde de kaars. Tegen zijn gewoonte
wachtte Jan Hubert, thans voor het eerst, niet af. dat
men hem een stoel aanbood, maar liet zich vermoeid
in den leuningstoel vallen.
Gelukkig, dat we hier zijn met zijn hand maakte
hij een kleine beweging in de lucht, alsof hij iets streel
de. Ik kwam aan den Donauoever, zei hij met heesche
stem, er waren veel menschen en zij spraken er over,
dat de bommen wel niet over het water zouden komen.
Aan den anderen kant zaten de menschen op de stee-
nen. Een van hen at worst. Hij at heel rustig, maar
opeens had hij geen hoofd meer. Hij bleef nog een oogen-
blik zitten en alles werd bloederig... Vol afgrijzen druk
te hij zijn handen voor zijn oogen.
Was dat dan ook een bom, die in den suikerwinkel
in de Kleine-Brugstraat vloog? vroeg Christoffel, terwijl
hij een suikerboon in zijn mond stak. Het heele trot
toir lag vol suikergoed alsof ze den winkel omgekeerd
hadden. De heele klas heeft voor niemendal de zakken
volgestopt.
De bouwmeester begon te lachen. Achter de gesloten
poort ging het leven verder. Jan Hubert had zijn das
weer in crde gebracht en was in den loop van den dag
soms heelemaal vergeten, wat hij gezien had. Alleen toen
hij wilde eten, werd hij bleek. Hij schoof zijn bord van
zich.
Telkens opnieuw rinkelden de ruiten. Een langzaam
sterker wordend, gierend gefluit vloog over de daken.
Dan kwam de zenuwverlamme^de stilte van het wach
ten. De menschen begonnen te teilen. Angstig werd de
stilte in de lucht na ieder fluiten.
ondanks haar naam zoo weinig voor de Vrijheid van
anderen gevoelt, dat zij censuur aanvaardt, d.k.z. het
tegendeel van vrijheid.
In de politiek staat de V. B. tusschen V. D. en Chris
telijk Historischen in en draagt daarom, waar zij het
gepast vindt, de witte das.
Hun sterkte ontloopt elkaar niet veel. Zij bezetten
't volgende aantal zetels:
van 1923—'27
van 1927'31
V.D.
10
V.B. Chr. Hist.
8 10
10 8
De schommelingen zijn gering en moeilijk of in het
geheel niet te verklaren. Terwijl bijv de S D.A.P. in
1927 van 19 op 24 zetels sprong en de R.K. er twee
verspeeldeh, boekte de V.B. ongeveer l^et ergst denk
bare conservatisme een winst van twee. op haar
geringe aantal een verschil van 25
Dat zij die winst op 22 April a.s. zal kunnen hand
haven, lijkt ons niet waarschijnlijk. Was het hier als
in Engeland de gewoonte om op alles en neg wat te
wedden, dan zouden wij niet op het V.B.-sche paard
zetten. Het meest waarschijnlijk lijkt ons. dat er onder
deze drie partijen een opschuiving naar links zal plaats
hebben.
De vriendelijke lezer, die zou willen opmerken, dat
hier misschien de wensch de vader der gedachte is,
heeft waarschijnlijk niet geheel ongelijk!
Een dubbele moord op twee vrouwen door
arsenicumvergiftiging.
Voor de politierechtbank te Launceston in Engeland,
staat thans onder groote publieke belangstelling, terecht
de 44-jarige mevrouw Sarah Annie Hearn, een weduwe,
die beschuldigd wordt van dubbelen moord en naar wie
de politie twee maanden zocht voordat zij haar vond.
Zij zou door het toedienen van arsenicum den dood van
twee vrouwen op haar geweten hebben, met name van
de 53-jarige Alice Maud Thomas, die op 4 Nov. j.1. over
leed, en de 52-jarige Lydia Mary Everard. die 21 Juli
overleed. Laatstgenoemde was mevrouw Hearr.s zuster,
die haar zeer vaak bezocht én wier lijk in December
op last van het departement van binnenlandsche zaken
werd opgegraven. Alice Thomas was de vrouw van een
boer te Lewannick, bij Launceston. een vriend en buur
van mevrouw Hearns. Zij overleed, volgens de uitspraak
van de lijkschouwingsjury. aan arsenicumvergiftiging.
In Juli van het jaar 1926 kocht mevrouw Hearns een
bus arsenicumhoudend poeder tot het uitroeien van on
kruid, doch niet is komen vast te staan, waarvoor het
poeder inderdaad werd gebruikt, terwijl er geen bewijzen
waren dat mevrouw Hearn op andere wijze arsenicum
had verki*egen.
Lydia Evex-ard had een dagboek nagelaten, waarin zij
de symptomen van haar ziekte had beschreven en waar-
uït bleek dat deze in Jan. 1930 waren begonnen. Dr.
Roche Lynch, de medische deskundige van het departe
ment van binnenlandsche zaken, was van meening, dat
Lydia Everard langzamerhand over een tijdvak van ze
ven maanden was vergiftigd. De artsen, die haar hadden
behandeld, verklaren, dat zij geen medicijnen hadden
voorgeschreven, die symptomen konden veroox-zaken, zoo
als in het dagboek beschreven. Bij de latere opgraving
van het lijk bleek dit in goeden staat te verkeeren,
gelijk bij slachtoffers van arsenicum altijd het geval is,
slechts de maag en darmen waren ontstoken. Er was een
complicatie, hierin bestaande dat ook de aarde, waar
in het lijk was begraven, van nature arsenicumhoudend
was. Dr. Roche Lynch had echter door proefnemingen
uitgemaakt, dat het arsenicum in het lichaam van Lydia
Everard er niet na den dood kon zijn ingekomen, zoodat
het haar bij het leven moet zijn toegediend. In totaal
werd 0.77 gram arsenicum in haar lichaam gevonden,
en dr. Roche Lynch was van meening dat het slacht
offer minstens twee gram is toegediend.
Wat den dood van mevrouw Thomas betreft, bestaat
het veirnoeden dat mevrouw Hearn haar op een uitstapje
op 18 October sandwiches met arsenicum heeft gegeven
Op de terugreis werd mevrouw Thomas hevig ziek, zoo
dat zij thuiskomend naar bed moest. Mevrouw Hearn
bleef gedurende mevrouw Thomas' ziekte in haar huis.
Tot 29 October kookte mevrouw Hearn het voedsel voor
mevrouw Thomas. In November constateerde een spe
cialist arsenicumvergiftiging. Er werden zijdelingsche en
openlijke beschuldigingen tegen mevrouw Hearn geuit,
naar aanleiding waarvan zij een brief schreef, inhouden
de dat zij de beschuldigingen niet kon vergeten en dat zij
zelfmoord zou plegen. In plaats daarvan ging zij goed
met geld voorzien naar Torquay, waar zij, voor het eerst
in haar leven, een bril droeg en zich op een advertentie
voor een dienstbode aanbood onder den valschen naam
Faithful. Twee maanden daarna kreeg de familie, waar
zij in dienst kwam achterdocht en waarschuwde de po
litie.
Het getuigenverhoor leverde tot nog toe niets bijzon
ders op.
Een luciferdoosje als' bom.
Donderdagmorgen waren er te Berlijn geruchten In
omloop, dat er een aanslag was gepleegd op Zörgiebel.
den gewezen hoofdcommissaris van politie te Berlijn,
die te Zehlendorf woont Van een echten aanslag is ech
ter geen sprake. Zoowel Zörgiebel als Grzesinski, het
huidige hoofd van de politie te Berlijn, hadden een brief
in een gewoon groen couvert ontvangen, waarin een
luciferdoosje, papiersnippers en eenige stukjes celluloid
waren gedaan. Toen de brief aan ZÖorgiebel openge
scheurd werd. ontstond, doordat een lucifer ontstoken
werd, een vlammetje, dat onmiddellijk weer uitging. Met
den brief van Grzesinski is heelemaal niets gebeurd.
Ontwerp tot amendeering der wet
verwacht.
spoedig
Reuter meldt uit Londen:
In het Lagerhuis heeft Plynes. de minister van bin
nenlandsche zaken, in antwoord op een vraag, bevestigd
dat de regeering voornemens is binnenkort het wetsont
werp in te dienen betreffende het open-blijven der
schouwburgen en bioscopen op Zondag, ten einde het
Huis gelegenheid te geven over de geheele quaestie van
gedachten te wisselen.
Plynes deelde niets naders omtrent het doel van het
wetsontwerp mede, doch men gelooft dat het de amen
deering beoogt van de z.g. Lords Day Observance Act,
de Zondags-rust-wet, dateerend uit 1781, krachtens wel
ke het op Zondag openen van bioscopen onlangs door
het Hof onwettig werd verklaard. Vex*wacht wordt dat
het amendement den plaatselijken autoriteiten het recht
zal geven te beslissen welk soort Zondagsvermaken mag
worden toegestaan.
Het ontwerp zal In het Huis in vrije stemming ko
men.
ADMINISTRATIËN
BELASTINGZAKEN.
Hoofdkantoor: HAARLEM, Wilhelminastraat. Tel. 11601. Na 6 uur Tel. 14621
Bijkantoor; 's GRAVENHAGE, Akeleistraat 56.
Speciale afdeelingen voor BLOEMBOLLENCULTUUR,
LAND- EN TUINBGUW en VEETEELT.
INLICHTINGEN bij onzen CORRESPONDENT, den heer
Weer barstte een granaat... Weer telde men ze
nuwachtig, angstig. Wien zou het lot getroffen hebben?
Aan den oever van den Donau stortte, met ontzettend
geraas, een huis in. Stofwolken vlogen omhoog. De he
mel zag rood als rauw vleesch.
Een onheilspellende hitte kwam, met den wind mee,
naar den tuin van bouwmeester mwing. Achter de ge
sloten poort wist niemand, van welk naburig huis die
hitte kwam.
De Fügers hadden zich in den kelder verstopt Jan
Hubert en de kinderen waren verhuisd naar het kan
toor in den tuin. Het bovenhuis stond leeg, alleen Chris
toffel Ulwing bleef in zijn slaapkamer, wier eenigste
venster uitzag op de verlaten timmerwerf.
Het huis is sterk, zei de bouwmeester eenigszins
geërgerd tegen mevrouw Füger, in het kelderraam, ik
heb de muren goed gebouwd.
Een vreeselijke slag klonk boven de poort, alsof men
met een reusachtigen. natten lap ergens tegen aansloeg.
Rinkelend vielen de armen in elkaar. Het huis waggelde
op zijn fundeeringen.
Onder angstig weergeschrei kwamen de menschen uit
den kelder te voorschijn. De krijtwitte lippen van Chris
toffel wax-en vertrokken. De bouwmeester fronste zijn
voorhoofd, juist zooals hij gewoon was te doen, als een
oneiwaren mensch hem tegensprak.
Met groote schreden ging hij naar de poort.
r Neen. neen! schreide Christoffel en begon kramp
achtig te snikken. Maar de oude Ulwing luisterde naar
niemand en opende de kleine deur in de poort.
Aan een der steenen beelden ontbrak een arm. Puin
en verstrooide mortel lagen er onder en in den muur
van het huis gaapte een opening. De granaat was niet
gesprongen, maar tusschen de steenen blijven steken.
De bouwmeester knoopte zijn jas dicht, om een klei
ner doelwit te zijn en liep naar buiten, voor het huis.
Hij wierp zijn hoofd achterover en keek naar de jam
merlijke vensters.
Hadden vijandige vreemdelingen zijn huis beschadigd,
in naam van hun Keizer? Plotseling keerde hij zich om
naar den Donau. De schipbnig stond in brand: zijn brug!
Hij keek naar het arme, kleine Buda, uit welks hart
men den broeder dood schoot, het onverdedigde Pest.
De stad en Christoffel Ulwing waren te zamen klein en
arm geweest, te zamen waren zij naar boven gekomen,
rijk geworden en nu waren zij te zamen gewond.
Hij begon te vloeken, als in den Ujd, toen hij nog
timmermansknecht was.
Rondom hem was geen leven te zien. Niemand bewoog
zich in de straten. De winkels waren gesloten. De poor
ten gegrendeld. De stad was eexx tooneel van bloed. Een
zaam en verlaten in hun ongeluk, stonden de huizen
daar, als ter dood veroordeelden. Nu leefde elk slechts
voor zich zelf, stierf voor zich zelf. Meedoogenloos weer
kaatste het lioht der brandende daken in de ruiten. Een
verstikkende rook kroop langs de muren. \Hier en daar
luidde men de klok.
De koude oogen van Christoffel Ulwing draalden rond
van woede en smart, toen hij de roetzwarte, ineengeval-
len huizen zag. Hoevele daarvan had hij niet gebouwd!
HÜ hield van alle. Hij had medelijden met hen, hij had
medelijden met zich zelf.
Doch dit duurde slechts een oogenblik. Toen kneep
hij zijn vuisten samen, alsof hij de uitstroomende kracht
wilde tegenhouden. Hij zou ze nog noodig hebben! Do
spieren van zijn armen krompen krampachtig samen, in
zijn hersenen voelde hij hare trekkingen. Als het moest,
zou hij weer alles vaq voren af aan beginnen. Nog was
het tijd. Nog lang was het leven.
VIII.
De dagen gingen voorbij. Het kanonvuur had opge
houden. Angstige gestalten kropen uit de kelders.
Zich verschuilende achter de muren der huizen zagen
zij naar den brand en liepen dan eensklaps haastig de
straat over.
De stad wachtte met ingehouden adem. De angst
in het huis der Ulwings werd beklemmend.
Christoffel was een geheele week in zijn bed geble
ven. De ziekelijke schrik lag nog op zijn gelaat. Over
dag zat hij stil in een hoek van het kantoor, 's Nachts
durfde hij van vrees niet te slapen en sloop naar het
venster.
Treurig stonden de donkex*e kastanjeboomen buiten
in den tuin. Soms werden hunne kruinen roodgekleurd
door een verwijderden, vagen weerschijn. Als platte,
bloedende vingers bewogen zich hunne bladeren in «de
lucht. Tusschen de struiken begon zich iets te bewegen.
De pomp piepte. Op eens werd een stallamp op den
grond gezet. In haar schijnsel liepen menschen en
sleepten emmers water naar den zolder. Ook de bouw
meester was er bij en stond in zijn hemdsmouwen te
pompen: afwisselend pompte Jan Hubert ook, maar
hjj had een nauwe jas aan en zijn witte boord blonk
in de duisternis. Toen gingen allen rusten. De hof
werd leeg.
Christoffel begon weer bang te worden. Hij greep
naar zijn hals. Hij had een gevoel of daarin dunne
draden trilden en dat gevoel had hij al, sedert de
groote slag het huis had getroffen. Telkens weer her
haalde zich dat geluid in zijn hersenen. Hij wilde het
van zich stooten, maar er was iets, dat het in zijn
hersenen vasthield en het terugduwde.
Winkelruiten ingeworpen, winkels
derd.
geplun-
Woensdagavond ontstond te Kopenhagen naar Wolff
meldt, op verschillende punten der stad relletjes, naar
aanleiding van communistische betoogingen. Overal
slaagde de politie er echter in de betoogers spoedig uit
een te drijven. In de voornaamste winkelstraat werden
niet minder dan vijftig groote winkelruiten ingeslagen.
Verder werden verscheidene winkels van levensmiddelen
en dergelijke door het gepeupel geplunderd.
De politie heeft gisteren voor het eerst gebruik ge
maakt van politiehonden bij het verspreiden der betoo
gers. Hun verschijnen wekte onder de demonstreerende
massa's een paniekstemming en de menigte stoof naar
alle kanten uiteen. Op andere plaatsen drongen de po
litiemannen in gesloten gelederen tusschen demonstran
ten in en konden dezen zoodoende gemakkelijk uiteenja
gen. In totaal werden vijftig personen gearresteerd.
Tengevolge van de overstroomingen in Bo
livia.
Reuter seint uit La Paz:
De inwoners der in het noordoosten van de Zuid-Ame-
rikaansche republiek Bolivia afgezonderd liggende stad
Riveralta waren genoodzaakt jacht te maken op wilde
dieren, zooals panthers, jaguars, enz., die tengevolge van
de overstroomingen in de oerwouden en de streken rond
om de stad een invasie in de straten deden.
Vele personen zouden tengevolge van de overstroomin
gen zijn omgekomen. Er is aanzienlijke schade aange
richt.
EEN PANIEK VOORKOMEN.
In een schouwburg te Brussel.
Donderdag ontstond er een begin van brand in de
kelders van het Théatre des Galeries te Brussel Hoewel
men de brandlucht in de zaal gewaar werd. bleven de
acteurs doorspelen, wat een paniek onder de toeschou
wers voorkwam. Bij de tweede pauze vernamen zij, dat
de brandweer inmiddels het vuur had gebluscht.
Talrijke slachtoffers.
Naar Reuter gisteren uit Wellington meldde, hebben
in den afgeloopen paar dagen op de Fidsji-eilanden in
den Indlschen Oceaan stormen gewoed, die hevige over
stroomingen hebben veroorzaakt. Gemeld wordt dat in
het district Ba 80 personen en in Singatora 100 menschen
om het leven zouden zijn gekomen.
Hij zou graag naar Anna gaan, om het haar te
zeggen: Maar zou zij hem begrijpen? Thans zou hij
niet kunnen verdragen, dat men hem uitlachte. Hij
ging rechtop in zijn bed zitten en greep met beide
handen naar zijn hoofd: waarom kon hii ook niet zijn
zoo als de anderen? Waarom moest hij altijd iets
denken, wat anderen niet begrepen?
Anna, in de andere kamer, kon ook niet slapen. Van
het oogenblik dat zij, tijdens het bombardement, door
de kleine deur in de poort, een oogenblik den toren
van de Onze Lieve Vrouwekerk had gezien, dacht zij
steeds aan oom Sebastiaan, die daarboven in den burcht
was. Sedert lang wisten zij niets van elkaar en zij zou
hem zoo graag een bewijs willen geven, dat zij aan hem
dacht
Eensklaps nam zij een besluit. Zij liet zich van haar
bed glijden, nam het eindje kaars uit den kandelaar en
haalde lucifers voor den dag. Op haar teenen liep zij
naar de poort. De treden van de trap voelden koud aan
onder haar bloote voeten, de deurklinken knarsten zacht
in de stilte. In de eetkamer stootte zij tegen een stoel.
Met schrik dacht zij aan haar grootvader. Zou hij haar
gehoord hebben? Nooit zou hj,i het toestaan en toch
moest zij het doen, hoe bang zij ook was, hoe zij ook
beefde.
Zij kwam bij de piano. Nog even luisterde zij, maar
dorst niet om te zien. Zij zette haar tanden op elkaar
toen zij het vensterluik opende. De ruiten waren ge
sprongen. Als de wind eens haar kaars uitblies... Maar
de Meinacht was rustig en kalm.
Anna begon in haar armen de herinnering te voelen
aan die vroegere beweging, waarmee zij, nog niet lang
geleden, over den Donau heen. oom Sebastiaan groette
Zij hief haar hand op en schoof het luik dicht, achter
het verlichte venster.
Het licht van de kaars, buiten het raam, steeg geel
op in den nacht, alsof het over den Donau daarheen
wilde gaan, waarheen men het zond...
De burcht lag in diepe duisternis verzonken. Geen
enkele lantaarn brandde in de straten. Een angstige
stilte lag over de huizen.
Sedert dagen had Sebastiaan Ulwing zijn winkel niet
verlaten. Hij had niemand gesproken en wist van niets,
had van brood geleefd en „Demokritus" gelezen. Af en
toe scheen het licht van een fakkel door een reet van de
deur. De lichtstreep ging stijf den winkel door en ver
dween weer. In de straat weerklonken de zware stappeM
der soldaten. Van tijd tot tyd klonk kanongebulder en
dreunde het huis.
Dezen avond was alles in afwachtende stilte. Het liep
tegen tien uur. Op eens dacht Sebastiaan Ulwing, dat
men aan zijn deur rammelde.
Wacht niet tot ze U in haar klauwen
heeft, doch wapen U om haar reeds
bii het eerste bewijs te bestrijden. De
voortreffelijkste helpers daarbij zijn
want zij verdrijven
hoofdpijn, verkoudheid, steken
in de ledematen, rheumatiek en
neuralgische pijnen.
Men eische echter de echte Aspirin-
tabletten in de origineele ,faays\"-
verpekking, kenbaar aan het Bayer~
kruis en den oranje band.
Prij» 75 cts-