V/aar eeuwige rust heerscht. Voor elck wat wits. Waar kinderen ouders k r ij g e n. Een „wereld" die failliet gaat. Planten in Kamer en Tuin. Da soldaten-kerkhoven uit den wereldoorlog. ZE worden zoo dikwijls vergeten, de millioenen graven, die in het Vlaamsche en Fransche land ver van het lawaai van de wereld lig gen, eenzaam, verlaten en slechts zelden hezocht door familieleden. Maar toch zijn ze niet ge heel en al verlaten deze graven...... Want in gedach ten wijlen de nabestaanden vaak in het land, waar eens de hel was losgebarsten. In welken toestand bevinden zich de-ze millioenen graven? Bekommert zich een opzichter er over, of liggen zij verwaarloosd, misschien zelfs verstrooid door ruwe, schendende handen? Inplaats van een antwoord op deze vragen moge een kort feiten-be richt vólgen. Op den auto-weg Metz-Verdun, temidden van ak kers en weiden, waarop koeien weiden en kinderen spelen, staan door een kleine heg omgeven 5000 krui zen, witte kruizen, in lijnrechte rijen naast elkaar. 5000 mannen rusten hier, die in Augustus 1914 met vlammend enthousiasme ten strijde trokken en die In de eerste heete veldslagen voor Verdun den hel dendood vonden. De wegen naast de kruizen zijn met bloemen afgezet. Op de graven zelf groeit klim op, zorgvuldig gesneden en onderhouden. Jonge boompjes verheffen zich nauweiijks op manshoogte. Daarboven staat de blauwe hemel en de helle zon. Eenigszins verweerd zijn deze kiuizen welOnder den indruk loopen wij tusschen de rijen. Hier rust de Musketier Schulze. geboren 1894, gestorven 1914... Daarnaast de chausseur Pierre Charon, gevallen in Augustus 1914, 19 jaar oudOp het kruis van den een staat: Gestorben fürs Vaterland; op het ander: mort pour la patrie. Het is een beeld van vrede. Vele bloemen en heilige beelden hebben de Fran sche moeders en verloofden hier naar toe gebracht ook op de graven van de Duitsche soldaten heb ben ze hetzelfde gelegd. Aan het einde van een breede middengang ligt het massagraf Een gedenkteeken uit graniet gehou wen vertelt ons dat hier drie duizend dooden ruston. Duitschers en Franschen. Deze kerkhoven in Frank rijk gelijken allen op elkaar. Op het Duitsche kerk hof in Brieulles sur Mere, nabij Verdun liggen 15000 Duitsche krijgslieden. Vredig liggen de ak kers rondom, dikwijls vindt een landbouwer daar nog verroeste helmen, bajonettenMeer dan tien jaar na de hel van Verdun stoort niemand meer deze rust der 15000 kruizen. Vele van zulke kerkhoven vindt m<m rond Verdun, vele honderden in Frankrijk. 940.000 Duitsche sol daten rusten in Fransche aarde, Om Yperen, aan de Marne, aan de Somme, overal in heilige aarde, die door het bloed van millioenen gewijd is. Op vele kerkhoven liggen 20.000, op sommige slechts een paar honderd gevallenen. Een in romantische stijl gehouden kerkhof ligt duizend meter hoog op de Donon in de Vogezen tusschen Nancy en Straats burg. Ook dit wondermooie kleine kerkhof is goed onderhouden. De graven worden keurig ia stand ge houden en wanneer men nochtans rond Verdun nog steeds heenderen vindt, dan is dat op het legioen der slachtoffers terug te voeren, niet op de nalatigheid van het graf-onderhoud. Hoe is liet met de oorlogsgraven in de andere lan den gesteld? In I.itauen en Letland alleen liggen 50.000 graven, die alle in de laatste jaren door Duitschland zijn op gericht. In de Litauensche en Letlandsche bosschen zijn verzamel-kerkhoven aangelegd van vele akkers, die gedurende den oorlog provisorisch als kerkhoven waren ingericht, de dooden naar de nieuw aangeleg de bo3"u ''erkhoven overgebracht. Kleine grafstee- nen m elkaar op den boachgrond toonen aan, waar de dooden rusten. Deze kerkhoven zijn door een prachtigen aanleg en een gedenksteen tot waar dige rustplaatsen geworden. Bijna alle dooden heeft men, dank zij de tijdens den oorlog opgemaakte sche ma's van de tijdelijke kerkhoven kunnen identifi- ceeren. Ook in Joego Slavië hebben 40.000 Duitschers een mooie rustplaats gevonden. Idyllisch mooi zijn in de Alpen de soldaten-kerkhoven, vaak op meerdere duizend meters hoogte gelegen. In Polen zijn helaa^ de verhoudingen anders. De Poolsche regcering heeft in 1919 de verplichting op zich genomen de' op Poolsch gebied gelegen 300000 graven te onderhouden. Polen is deze verplichting lang ni^t voldoende nagekomen. Vele kerkhoven in het Oosten zijn thans nog verwaarloosd, sommige zelfs tot akkers omgeploegd. Ook de kerkhoven in België verkeerden langen tijd in staat van verwaarloozing en waren verstoord. Duitschla-nd heeft nu meer dan een jaar geleden toe stemming verkregen zelf kerkhoven aan te leggen en te onderhouden. Men is reeds druk bezig deze kerkhoven opnieuw aan te leggen en men hoopt binnen een jaar of vijf klaar te zijn. En eens zullen de rustige doodenakkers de herin nering wakker houden aan den waanzin die in 19141918 over Europa was losgebarsten. (Nadruk verbod'en.) BR r EF UIT BE RL IJ N BERLIJN HEEFT JAARLIJKS 50.000 OUDERLOOZE KINDEREN. Gelukkige pleegouders. In een prachtig oud patrciërshuis te Berlijn is het z.g. welvaartsbureau ondergebracht. Wanneer men een kind wil adopteeren moet men daar zijn, loopt de zeldzaam mooie trap op en zoekt op de genummerde en van naam plaatjes voorziene deuren, waar men wezen moet. Tol zoover is het niet heel veel anders adn op zooveel kan toren, en heerscht ook dezelfde eigenaardige lucht van oude archieven. Doch wanneer men de betrokken deur binnengaat, is men als in een andere wereld gekomen. Daar zitten een paar vrouwen aan schrijftafels. Zij hebben die open gezichten waarin het ideaal levendig is. Het zijn vrouwen, die bij alle moderne zakelijkheid, toch hun moederlijk gevoel niet verloren hebben. Wij worden dadelijk vriendelijk te woord gestaan. Of wij een kind willen aannemen? Neen, we zouden alleen wat willen weten van hun werk. Niet gewilde kinderen. Hier worden de gevallen behandeld van kinderen, die voor adoptie in aanmerking omen. Er zijn n.1. honderden kinderen, waarvan de ouders niets meer willen weten of die zij ook den besten wil niet kunnen verzorgen. De laatste zijn dikwijls onwettige kinderen, die door het en kele feit van hun aanwezigheid het bestaan van hun moeder bedreigen en soms nog dat van andere volwas senen. Ambtenaressen, onderwijzeressen en dienstmeis jes zijn gewoonlijk gedwongen van hun kinderen afstand te doen en het is al niet veel anders gesteld met meis jes-studenten en de nog jongere leerlingen der middel bare scholen. Zoo komt het, dat de gemeente Berlijn geregeld een 50.000 kinderen moet verzorgen, waarvoor zij jaarlijks niet minder dan 15 millioen mark uitgeeft. 20.000 Van deze kinderen worden geheel van gemeentewege opge voed in gestichten en zuigelingenklinieken. Dan zijn er nog een 10.000 kinderen in huis bij verschillende gezin nen, die daarvoor kostgeld ontvangen. Van de overigen worden er jaarlijks 25 a 30 toegewezen aan het door ons bezochte bureau. Dat treedt op als tusschenpersoon voor de ouders, die een kind willen adopteeren. Alleen gezonde kinderen komen in aanmerking. Éérst moet ech ter het geval zorg vuldig onderzocht worden. Om te be ginnen moet men nagaan, of de moe der Inderdaad ge neigd is, volkomen en voorgoed af stand van haar kind te doen. Ver der mogen nóch de moeder, nóch de vader misdadige of abnormale neigin gen vertoonen en het kind moet goed gezond zijn. Wan neer de vader van het kind onbekend is, kan het alleen daarom al niet voor adoptie in aanmerking komen Alles wordt dus ge daan om te berei ken, het aangenomen kind zijn pleegouders geluk en geen verdriet aanbrengt. En de menschen, die een kind willen aannemen, stellen over het algemeen zooveel ver trouwen in het bureau, dat zij de keuze van het kind geheel daaraan overlaten en het kind niet eens komen zien; toch wordt nog niet 1 pet. van de kinderen door de pleegouders teruggezonden. Het wemelt in de kamer van foto's. Want bij alle liefde voor het verlaten kind moet het kantoor prak tisch en zakelijk zijn. Wanneer iemand een kind aan vraagt, wordt er uit de foto's een voorloopige keuze voor hem gedaan, waarbij b.v. met den godsdienst der kinderen rekening wordt gehouden. Deze voorloopige keuze wordt met groote zorg gedaan. Wanneer de aan staande pleegouders dan hun keuze bepaald hebben, wordt door een der dames van het bureau op kosten der gemeente Eerlijn het kind bij hen gebracht. Wan neer er in dezelfde streek zich nog andere op die wijze aangenomen kinderen bevinden, bezoekt zij die tege lijkertijd om te zien. hoe het hen in hun nieuwe omge ving gaat. Dan vindt zij gewoonlijk niets dan goeds wel een bewijs met hoevee' zorg het bureau ook van de pleegouders uitzoekt. Zoowel van den kant der ouders als van de zijde van het bureau wordt trouwens een proeftijd van minstens een half jaar in acht geno men, die bijna altijd tot een jaar en soms zelfs tot twee jaar verlengd wordt. Ook de belangen der kinde ren worden dus goed behartigd. Meisjes genieten de voorkenr. Naar welke kinderen bestaat nu de meeste vraag? Naar meisjes. Dat had u niet verwacht wel? En dan moeten zij bij voorkeur drie of vier jaar oud zijn den zijn zij zoo lief! en zij moeten blond krulhaar hebben. De vierjarige meisjes zijn er al haast niet meer, de meesten worden al op tweejarigen leeftijd ge adopteerd. Het ls moeilijker, voor de jongens een thuis te vinden. En men kent zelfs een seizoen, waarin de menschen meer dan anders naar kinderen verlangen. Dat is de tijd voor Kerstmis, waarin kinderlooze men schen zich dubbel eenzaam voelen. Zelfs alleenstaande mannen nemen kinderen aan; zoo heeft een hoogge plaatst rechterlijk ambtenaar, die altijd ongetrouwd is Bij de ilustraties De tusschen de tekst geplaatste illustraties stel' len verschillende soldatengraven voor in Frank rijk en Vlaanderen, terwijl hierboven de teekening van een door Duitsche oud-soldaten in Frankrijk opgerichte gedenksteen staat afgebeeld. gebleven, hier een kind uitgezocht, waarvoor hij een toegewijd vader is. Zoo ontstaan er twee gelukkige menschen. Zelfs vorsten doen een keus. Geen romanschrijver heeft genoeg fantasie om te beschrijven, welk lot deze kinderen soms wacht. Voor den oorlog heeft een regeerend vorst er eens een kind vandaan gehaald en menig verlaten kind is opgevoed in het gezin van een hooggeplaatst persoon of heeft van zijn pleegouders millioenen geërfd. Dat alles is slechts mogelijk, omdat door het bureau de strengste geheim houding wordt betracht. Na de adoptie mag de werke lijke moeder haar kind nooit meer terugzien en het adres der pleegouders wordt zorgvuldig voor haar ge heim gehouden. En aan den anderen kant wordt ook alles gedaan om da pleegouders in de gelegenheid te stellen, voor de werkelijke ouders van het kind door te gaan. Wanneer het nog noodig is, met hem te corres- pondeeren, geschiedt dit steeds zoodanig, dat uitlekken van het geheim praktisch onmogelijk is. Daardoor kan het kind nooit te weten komen, dat zijn pleegouders niet zijn werkelijke ouders zijn. Het is merkwaardig om te zien, hoe de kinderen reeds na korten tijd veranderen De verbitterde uitdrukking, die men zoo dikwijls op het gezicht van ouderlooze kinderen ziet, verdwijnt soms reeds na enkele twaa/n- den en de kinderen zien met vreugde het leven in. Dik wijls beginnen zij na enkele jaren zelfs op de werke lijke kinderen der pleegouders te lijken, zoodat men niet meer kan zien, dat zr toch eigenlijk geen kinderen van dezelfde ouders zijn. Het liefdewerk van deze vrou wen wordt dan ook beloond door tal van gelukkige brieven, die spreken van bevredigende ouderliefde en dankbaarheid jegens het bureau, dat zoo prijzenswaar dig weinig gelijkt op een stoffig archief. (Nadruk verboden.) Do groote Amerikaansche krant „World", die door den Hongaar Joseph Pulitzer werd gesticht en nog enkele jaren geleden de voornaamste Amerikaansche krant was, is failliet. Wij geven hier een levens beschrijving van den stichter, die meer be leefd heeft dan de meeste romanhelden. Een arme, magere jongen uit Boedapest kwam in 1861- aan in de haven van New York. Hij was pas 17 jaar oud en stond geheel alleen tegenover het aan stormende Amerikaansche leven. Het was geen goede tijd voor immigranten. De strijd tusschen de Noorde lijke en Zuidelijke staten woedde op het hevigst. Het was niet gemakkelijk om werk te vinden. En hij stond daar bovendien zonder een woord Engelsch te kennen, zonder een stuiver op zak. Hij moest na tuurlijk alles aanpakken, wat zich voordeed en hij kreeg dan ook een kans: hij werd paardenknecht bij een regiment cavalerie en maakte zoo den oorlog mee. In 1867 kwam hij te St. Louis, verkeerde er veel in de Duitsche kringen der stad en deed moeite om in de journalistiek te komen. Heel gemakkelijk viel het dat niet, doch plotseling kreeg hij zijn groote kans. Het plaatselijk Duitsche blad, de „Westlichte Post", zocht, een reporter. Het werd geredigeerd door den bekenden Karl Schurz, door Dr. Pretorius en door een derden Duitscher, Willich genaamd. Deze wist door te zetten, dat Pulitzer als reporter werd aange nomen, hoewel de beide anderen hem nog te jong vonden. „Het leek me een droom", vertelt Pulitzer later. Hij wist toen echter nog niet, dat de droom pas be gonnen was en dat hij tot de grootste machtspositie ter wereld zou komen. Want eenmaal reporter aan de „Wcstliche Post", maakte hij snel carrière. Hij was al spoedig een macht van be,teekenis geworden in het openbare leven van den staat Missouri. Later ver huisde hij naar New York, kocht de „World" en streed zijn bekenden strijd tegen Gordon Bennett, die Stanley naar Centraal-Afrika zond. Hij overwon cn ging door op zijn weg. Tientallen jaren kende hij slechts rustc-loozen arbeid. Hij werd de grooto tegen stander van Hearst, den bekenden krantenkoning, zelfs in die mate, dat nog na zijn dood in den we reldoorlog zijn kranten heftig tegen (1e Duitschers ageerden, ondanks het feit, dat Pulitzer oorspronke lijk van Duitsche afkomst was. De reden hiervan log in den grond der zaak in de vijandschap tusschen den pro-Duitschen Hearst en den toen reeds overle den Pulitzer. Op een bepaald oogenblik keerde de kans echter voor Pulitzer. Juist toen hij op het toppunt van zijn macht stond, en alle weelde en genot tot zijn beschik kingen kon hebben, werd hij getroffen door het nood lot. Hij kreeg een ernstige oogziekte en de man, wiens woord de wereld regeerde, werd blind. Hij was zijn geheele leven al menschenschuw geweest, doch nu werd hij bepaald zenuwziek en trachtte het leven te ontvluchten. Zijn macht in de wereld wist hij te be houden, doch overigens was hij een ongelukkig, een zaam mensch. Het meest fantastische deel van zijn leven brak nu aan. Hij wilde zich van de wereld af zonderen door een absolute stilte. Hij bleef nog wel hoeken verzamelen, hij had scharen secretaressen en voorlezers in dienst, die zijn oogen moesten wezen, doch voor de rest moest de wereld dood zijn voor den man, die haar nog steeds vanuit zijn zelfgekozen graf regeerde. Aan zijn groote huis „Chatworld" in Bar Harbour liet hij een grooten toren van graniet bouwen, die den „toren van het zwijgen" werd ge noemd door de enkele menschen, die er woonden. Door eigenaardig geconstrueerde wanden en tusschen- wanden moest de toren alle geluid buiten afsluiten, doch ook in dit graf drong het rythme van de groote stad door. Hij liet een ander huis bouwen in New York, doch ondanks zijn rijkdom zijn vermogen werd op 500 millioen geschat. konden de architec ten het geluld niet buitensluiten. Weer besloot hij een nieuw huis te laten bouwen, thans een villa van één verdieping, die als een seismografisch instituut op speciale fundamenten stond en dubbele wanden had, waartusschen ijswol was gepakt. De vensters hadden driedubbele ramen. De ventilatie had plaats door den schoorsteen, die door zijden dioden, welke op een bepaalde manier werden gespannen, ook geen geluid doorliet. De korte overloop tusschen het hoofdgebouw en de bijgebouwen werd afgesloten door drie deuren. De vloer veerde, zoodat alle trilling vermeden werd. Hier vond de ongelukkige eindelijk stilte. Doch niet. den slaap. Eindelijk ontvluchtte hij wanhopig elke mensche- lijke woonplaats. Als de vliegende Hollander bevaart hij de zee, zwerft jarenlang rond op de golven en duikt dan hier, dan daar op met zijn weelderige, sprookjesachtige glinsterende jacht „Liberty". Van de Riviera trok hij naar de Noorsche fjorden, benijd door allen, die slecht oog hadden voor de fabelachtige weelde, waardoor hij werd omringd en de tragedie niet zagen van dit eenzame leven, dat nog in geen jaren door den dood zou worden beëindigd. In dezen tijd is hij nog eenmaal aan land geweest; hij logeerde toen te Berlijn in Unter den Zeiten. Daar kreeg hij het bericht, dat zijn broer Albert te Weenen de hand aan zichzelf had geslagen en nu keerde hij geschokt de oude wereld den rug toe. Het jacht zwierf met zijn zonderlingen eigenaar over de zeeën, als een zwijgend schip, waarop slechts gefluisterd werd, waarop de bevelen door lichtsignalen werden gegeven en waar een half dozijn secretarissen den levend doo den man fluisterend voorlazen, wat er daarbuiten in de wereld gebeurde. Want zijn dorst naar nieuws, zijn vveetgierigheid verliet hem ook in zijn ongeluk niet, zijn geest bleef ongebroken, totdat eindelijk de dood hem kwam halen. Dat was in 1911 in de baai van Galveston bij de kust van Florida. En nu, na zooveel jaren, heeft Hearst toch over hem getriomfeerd. Zijn zonen zijn gedwongen om voor den belachelijk lagen prijs van 5 millioen dollar te ver- koopen, wat er van zijn reusachtigen concern is over gebleven. Van de drie kranten, die hij gesticht en tot ongeleenden bloei gebracht heeft, waarmee hij de wereld beheerschte, zijn er twee geheel verdwenen. Hot derde, de „World", zal door een andere onderne ming worden voortgezet, losgemaakt van den naam van den geest van Joseph Pulitzer. Zoo eindigt de ge schiedenis van zijn fabelachtig geluk. (Vragen en mededeelingen, deze rubriek betreffende, in te zenden aan den heer K. VAN KEULEN, Lootsstraat 24 ïïe etage, Amsterdam (West). VRAGENBUS. J. L. J. P. Zn te Wieringen vraagt mij het volgende: „Met genoegen lees ik de vragen en antwoorden in de ..Schager Courant" betreffende kamer- en tuinplanten. Gaarne wensohte ik u nu drie vragen te doen, bij voor baat mijn dank. Ten eerste: Ik bezit een pioenroos, die heeft nog nooit gebloeid. Kan het zijn, mijn bloementuintje ligt droog en onder de boomen, dat ik ze moet verplanten op natten grond. Moet zij ook bedekt worden in den winter? Ten tweede: Ook mijn Montbretia's bloeien zeer slecht. Wanneer ik er twintig zaai, bloeien er vier of vijf. Verleden jaar heb ik ze als plantjes uit de broei kassen gehad, doch het was hetzelfde. Is hier nog ieta aan te doen? Ten derde: Verleden winter beschikte ik over een mooie collectie Hyacinther op water. Ze zijn allen tot haar recht gekomen, maar ze hebben mij gezegd, dat, als ze waren uitgebloeid, ze in den tuin moesten worden geplant. Ik heb dit gedaan, maar het resultaat was, dat ze allen zijn vergaan. Kan ik ze op een andere manier of hebben ze afgedaan na hun bloeitijd op water. Nu, mijnheer, ik hoop dat ik niet vervelend ben geweest en ook niet lang. Ontvang den brief in gezondheid." Antwoord: Is de tuin, waarin de Pioenroos en de Montbretia's groeien niet te donker? Ik geloof, dat het trebrek aan zon of ook mogelijk voedsel is. wanneer er andere heesters of boomen vlak bij staan. De Pioenroos !s betrekkelijk winterhard, die behoeft u niet te bedek ken. Laat de Montbretia's 's winters over staan en be dek den grond tegen vorst. De groei en bloei zijn dan beter. Getrokken Hyacintben, vooral die op glazen, zijn ge trokken, zijn weg. het voedsel uit den bol is grooten- deels verbruikt. Het gebeurt wel, dat ze in den vollen grond nog een zwak trosje geven, maar regel is dit niet. Mej. G. M. K. te Burgerbrug vraagt en deelt mede: ..Begin December kreeg ik een Ster van Bethlehem, welke bij een bloemist vandaan kwam. Ze begon toen reeds uit te loopen. Ik heb ze in een verwarmde kamer gezet, niet in de zon en ze vochtig gehouden, doch de 'tengels en blaadjes gingen slap hangen en zijn nu al lemaal verdord. Zoudt u mij ook kunnen zeggen wat de oorzaek hiervan is, of wat. ik daaraan moet doen. Antwoord: De Ster van Bethlehem heeft te warm en te droog gestaan. Een kamer, die gestookt wordt 's minder geschikt voor deze plant. Geef haar voortaan een wat koelere omgeving Ik geef het antwoord hier op maar kort: Er is nu toch niet veel meer aan te doen, dan afwachten of de plant nog zal uitloopen en ik wou graag uw mededeeling nog in dit artikel opne men: „Uit mijn ondervinding kan ik u mededeelen, dat 11c reeds tweemaal een C-yclamen in bloei heb gekre gen, waarmee ik als volgt heb gehandeld: Toen ze uit gebloeid was, zette ik ze in den tuin op een schaduw rijk plekje met pot en al in den grond. Dan gaf ik ze een paar keer een weinig vloeimest, vooral niet op den knol. In 't laatst van Seotember heb ik ze weer binnen gehaald. De nieuwe blad en bloemknoppen kwamen toen al te voorschijn. Ik heb ze in de huiskamer gezet en tot nu toe staat ze nog steeds in bloei. Ik geef ze osm den and-ren dag waTer, van onder; als 't vriest een beetle warm en zet ze vooral niet in de zon om dezen tijd". In dank u recht hartelijk voor deze mededeeling. Mogen velen in deze uw voorbeeld volgen.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1931 | | pagina 8