De Pischanko-Indianen uit Venezuela.
Radioprogramma
De resultaten van een
expeditie
Het gestolen luchtballonnetje
De geschiedenis van twee deugnieten.
door
D. HOLDRIDGE.
IK heb het eerst van de Pischanko-Indianen
gehoord, toen ik kampeerde op 'de eenzame
oevers van de BovenKamarang in Britsch
Guana. Ik had niemand bij me dan een In-
diaansche jongen-van rle Akoe-ajo stam, die vrij goed
Engelsch sprak en luisterde'naar den plechtigen
naam Alexander. In de tropische oerwouden praatten
wij heel wat met elkaar af, vooral 's avonds. Gewoon
lijk ging het over ons eten. maar dien avond vroeg ik
hem eens naar de verschillende Indiaanschc stam
men, die hij kende. Van de Pischanko's, zei hij, dat
zij bekend stonden als een bijzonder wreed volk, dat
alle vreemdelingen vermoordt. Ze woonden aan de
Apongwong, een klein riviertje in de vlakten van
Zuid-Venezuela. Do bronnen ervan zijn bekend, maar
dan stroomt het verder door het. onbekende gebied
van de bronnen der Caroni. Ik kwam tot de conclusie,
dat de Pischanko-Indianen. als ze al bestonden,
moesten leven in het gebied, dat de Brazilianen „o
meio mundo" noemen, d.i. de halve wereld, hot land
ten Noorden van de lange bergketen, die het bekken
van de Amazone scheidt van dat van de Orinoco.
Ik trek er op uit.
Vier jaren na dat gesprek met Alexander, in het be
gin van 1930, ging ik van Manaas het centrum van
het Amazonegebied naar Boa vista, een klein
plaatsje aan de Rio Branco. Met een- naar helpers,
Makoeschi-Indianen, trok ik over de waterscheiding
tusschen de twee groote rivierbekkens en daalde ik
af in de onbekende vlakten van Zuid-Venezuela. Toen
kwamen mijn dragers op onverklaarbare wijze tot de
Indiaansch meisje.
ontdekking, dat mijn expeditie de gevreesde Pischan
ko's gold, wat tengevolge had, dat zij mij in den steek
lieten. Slechts drie ervan hieven mij trouw en bij
twee van hen lagen de redenen voor de hand. De een
was een veedief, die achterna werd gezeten door een
Braziliaansch ranchbezittcr en de andere was kreu
pel, en gaf niets meer 0111 zijn leven; de derde was
een jongen van li jaar, die het deed uit liefhebberij.
Onderweg.
Met de drie helpers kwam ik er nog, omdat wij
geen eten met ons meenamen. Dat kochten wij in dc
dorpen en lieten wij dragen door mannen, die wij
daar ter plaatse in dienst namen 0111 met ons mee te
gaan tot hot volgende dorp. Zoo heb ik honderden ki
lometers afgelegd in het onbekende land. En op een
goeden dag kreeg ik mijn kans om in aanraking te
komen met de Pichanko's. Terwijl wij kampeerden
aan den voet van een hoogen, rotsachtigen bergketen,
die niet. op de kaart staat, 011 ons eten kookten met
water uit een rivier, die er al evenmin op voorkomt,
kregen wij bezoek van een stamhoofd, dat op vriend-
schappelijkcn voet stond met enkele Pischanko's. Hij
was mij ter wille en zou mij naar hun gebied bege
leiden. De weg ging door kale rotsachtige vuakten met
rotsblokken, dampende moerassen en dichte oerwou
den, waardoor dc weg liep als een tunnel tusschen
het groen. In den namiddag moesten wij ons dikwijls
in het bosch verbergen om niet gevonden te worden
door Pischanko's, waarmee het stamhoofd geen re
laties onderhield. Wij mochten ook geen kampvuren
aanmaken, omdat wij daardoor onze aanwezigheid
zouden verraden.
Bij de Toerikan.
Na vier dagen kwamen wij aan de Toerikan, een
eveneens onbekende rivier, waar wij ons inscheepten
in kano's. We passeerden verscheidene stroomversnel
lingen en watervallen; bij de laatste moesten wij dc
kano's uit het water nemen en over land naar bene
den dragen. Op een zeker punt zond het stamhoofd
zijn zoon uit om de Pischanko's het bezoek van den
vreemdeling aan te kondigen en hen mede te deelen,
dat'hij niet, behoorde tot het gehate witmenschen
(Brazilianen en Venezoleanen, vroeger de Spanjaar
den, maar tot de beter hekend staande zeemenschen
(Amerikanen, Engelsehen en Duitschers). Verder
moest de jongen aan de PiSehanko's vertellen, dat de
vreemdeling een grooten zak met kostbare kralen,
spiegels en messen bij zich had.
Het antwoord van het opperhoofd.
Den volgenden dag kwam de jongen terug. „Als de
vreemdeling werkelijk een zeemensch was en geen
witmensch, zou hem geen kwaad geschieden, en het
opperhoofd zou gaarne een mes inruilen tegen een
hangmat". Dat was goed nieuws en twee uur later
waren wij reeds aan de landingsplaats der Pischan
ko's. Ze woonden daar bij elkaar in een groots ma-
laka of gemeenschappelijke woning op een terrein,
waar het dichte oerwoud geheel verwijderd was. In
het. huis zaten ongeveer 30 personen op de vloer van
vastgestampte aarde, die groote kruisen tegen ons op
hieven. Hoe kön dit overal gevreesde volk daaraan
gekomen zijn? Later werd mij medegedeeld, dat zij
eens op een afgelegen missiepost in Venezuela een
priester hadden gezien en gehoord hadden van zijn
grooten invloed op de bevolking. Zij schreven dien
invloed toe aan een talisman, hier natuurlijk het
kruis en op die talisman wordt nu door de meeste
Pischanko's vertrouwd, zonder dat zij het geringste
begrip hebben van de diepere beteekenis ervan.
Vrij onderhandelen.
Het stamhoofd der Pischanko's kwam nu naar vo
ren en gaf mij de hand. Hij was blijkbaar op de hoog
te gesteld van onze wijze van begroeten. Na hem ga
ven alle leden van de stam mij de hand; zelfs dc zui
gelingen moest ik een handje geven. Zij waren biets
op hun gemak en vreesden mij evenzeer als ik hen
gevreesd had. Zij waren in het geheel niet wreed of
barbaarsch, doch integendeel zeer vriendelijk. Wel
zagen wij overal knodsen en groote speren aan den
wand hangen, doch met dat al liet hun gastvrijheid
niets te wenschen over. Zij bakten cassavebrood voor
ons en gaven ons een soort soep met veel peper en
groote nappen kasjiri, een dikke roodgekleurde drank,
die vrij veel alcohol bevat. Gelukkig hoorde ik pas
later, lioe die drank gemaakt wordt. De vrouwen
kauwen cassave en roode wortels en spuwen de fijn-
gekauwde massa in een pot met lauw water, waar
door gisting optreedt.
Het meest kenmerkende van de Pichanko's is, dat
zij zoo buitengewoon veel roode verf gebruiken. Hun
lichamen zijn beschilderd met breede streepen, hun
haar is letterlijk in verf gedrenkt en hun gezich
ten zijn bedekt met fantastische figuren; men ver
zekerde mij, dat de roofdieren van het woud daar
door worden verschrikt.
Haat tegen de blanken.
Ik vroeg hen schijnbaar terloops, of zij weieens
eerder blanken hadden gezien en kreeg toen een uit
voerig verhaal te liooren van eeuwenoude haat en
voortdurende vervolgingen. Zijzelf hadden die tijden
niet meer beleefd, doch de geschiedenis van het leed
hunner voorouders was vai\ geslacht op geslacht over
gegaan. In dien tijd leefden zij in een ander land,
vermoedelijk in het Orinoco-gcbied, toen de witmen
schen waren gekomen. Uit alles bleek, datf daarmee de
Spaanscho conquistadores werden bedoeld. Deze wit
menschen ontvoerden de vrouwen en lieten de man
nen slavenwerk voor hen verrichten; als zij weiger
den, werden zij door zwaarden onthoofd. De Pischan
ko's vluchtten naar de vlakten van Noord-Braziliü en
Zuid-Venezuela, doch daar werden zij vervolgd en
bijna uitgeroeid door rasgenooten, de strijdlustige en
niets ontziende Makoeschi's en Arekoena's. Zij trok
ken dus wederom verder naar de oerwouden van de
boven-Caroni en de Westelijke zijrivieren daarvan.
Zoo hebben zij zich weten te handhaven door zich
volkomen van de buitenwereld af te sluiten. Op ge
zette tijden verlaten zij hun gebied en bestraffen zij
hun oude vijanden, de Arekoena's en Makoeschi's
door een wreeden vorm van guerilla, die zij kanaima
noemen. Door hun wreedheden daarbij zijn zij ge
vreesd bij alle stammen die slechts hun naam ken
nen. Het was dan ook geen wonder, dat mijn dragers
er van door zijn gegaan.
Ilun levenswijze wordt ons soms geopenbaard
door kleinigheden. Ik had opgemerkt, dat zij altijd
binnen een uur na zonsondergang sliepen in hun
hangmatten. Dat.deden zij misschien uit angst voor
mij. doch ik kwam te weten, dat het altijd hun ge-
Bij hei weven.
Indiaansche type.
woonte was, uit hun wijze om de maanden te bepa
len. Zij zeggen niet: „met nieuwe maan" of „met
volle maan", doch „als de maan daèr staat" en wij
zen daarbij naar een bepaald punt. dat de maan op
haar baan langs den tropischen hernel moet passee-
ren. Zij bedoelen eigenlijk:... „als de ninan daar
staat vlak na zonsondergang" en dat komt ook uit,
want zij zien haar bijna nooit op een anderen tijd.
Zij-planten als kalenders.
Hun jaar wordt gemeten door de bewegingen van
de Plejaden en zij planten, wanneer dat, sterrenbeeld
een bepaalden stand inneemt. Iemands leeftijd wordt
niet gemeten naar het aantal jaren, doch naar de
grootte van het oudste kind. Een Paschanko vraagt
dus niet, hoe oud iemand is, maar hoe groot zijn
zoon is. Uit dat feit blijkt, dat zij algemeen trouwen
op een bepaalden en vrij jeugdigen leeftqd. Het
is dan ook een schande om ongetrouwd te zijn. Een
van de jongens, die voor mij zorgde, stond voortdu
rend bloot aan geplaag en gescheld; later kwam ik
te weten, dat de eenige reden daarin lag.
Mannen en vrouwen werken hard.
Oppervlakkig gezien zou men zeggen, dat, de vrou
wen der Pischanko's een moeilijk leven hebben. Zij
dragen zware vrachten brandhout, groote kommen
water en de jachtbenoodigdheden van hun man. Zij
maken het aardewerk en do hangmatten, bebouwen
het land en koken. Van 's morgens vroeg tot
savonds laat werken zij. Maar de mannen hebben
het evenmin gemakkelijk. Zij moeten jagen, niet zoo
eens voor hun plezier, maar om eten te krijgen, wat
heel zwaar werk is. Alles behalve gemakkelijk is ook
het opruimen van het oerwoud met hun primitieve
werktuigen. Verder moeten de mannen huizen bou
wen, manden vlechten, de jongens opleiden voor hun
toekomstige taak en oorlog voeren. Als een man zoo
lui was om in een hangmat te gaan liggen op een
tijd dat hij behoorde te jagen, zou hij daarmee al
gauw zijn vrouw verliezen en niemand zou er over
denken om haar te dwingen, naar hem terug te
gaan, als zij gegronde reden tot ontevredenheid had.
De vrouwen zijn er dus werkelijk niet slecht aan
toe en zij genieten een vrijheid, die voor zoo n primi
tieve volksstam ongelooflijk is. Zoo mogen de meisjes
hun eigen man kiezen. Zoodra het huwelijk niet meer
aan de verwachtingen beantwoordt, gaan zij uit el
kaar In naam is polygamie geoorloofd, doch het
aantal vrouwen is beperkt en daarom hebben alleen
het opperhoofd en de medicijnmeester twee vrouwen.
Iets merkwaardigs is ook dat er geen huwelijks
plechtigheden zijn. Man en vrouw deelen alleen aan
de stamleden mee, dat zij met elkaar getrouwd zijn.
Er is wel een soort ceremonie voor meisjes, die den
huwbaren leeftijd hebben bereikt. Die worden opge
hangen in een hangmat hoog in de malaka vlak bij
het dak; daar moeten zij een of twee maanden blij
ven. Zij krijgen juist genoeg water en cassavebrood
om in het leven te kunnen blijven. Na afloop van
dien tijd komen zij weer naar beneden en als zij er
dan wat voor voelen kunnen zij trouwen. Na het
huwelijk moet de man voor zijn schoonvader wer
ken gedurende een bepaalden tijd en als later zijn
schoonoudèrs te oud zijn. om voor zich zelf te zor
gen, moet hij hen voor gebrek bewaren. Een dochter
te hebben staat dus gelijk met een verzekerden
ouden dag, en daarom is een dochter meer waard
dan een zoon.
Emancipatie,,..?
In het gezin heeft de vrouw evenveel te zeggen als
de man, doch in aangelegenheden, die den stam be
treffen, heeft zij niets te zeggen. Zij laten het oor
logvoeren. reizen en jagen dan ook geheel over aan
de mannen, die hun moeten beschermen tegen de
vijandelijke stammen, die soms in groote troepen
hun gebied binnenvallen om de vrouwen der
Pischanko's als slavinnen mee te nemen.
Ik heb bijna drie weken onder de Pischanko's ge
leefd, doch de gespannen stemming veranderde niet.
Wij werden geduld en eerr gedeelte van den stam
stond zelfs vriendschappelijk tegenover ons, doch de
raeesten konden hun oude wantrouwen tegenover
vreemdelingen niet overwinnen. Dat waren meeren-
deels Pischanko's uit de meer afgelegen dorpen, die
in het oerwoud verborgen waren Ik heb een van
die dorpen gevonden, doch ging spoedig weer weg,
omdat zij blijkbaar niet op mijn bezoek gesteld wa
ren. Twee dagen later werden wij 's avonds aangeval
len; het was een vreemd geval en ging niet van
harte; zij waren misschien meer nieuwsgierig dan
vijandig, want wij verjoegen hen reeds door het op
blazen van ons vuur. Doch het was een duidelijke
aanwijzing, dat het tijd werd om weg te gaan en dat
hebben wij dan ook gedaan.
Vrijdag 10 April.
HILVERSUM
(298 M.)
VJLK.A.
9.00 Gramofoonmuziek.
10.00 Morgenwijding.
10.15 Voordracht door Jo Sternheim; 10.30
Zieken; 11.3012.00 Gramofoonmuziek.
V.A.R.A.
Voor de
A.V.B-O.
Omroep-
12.00 Tijdsein; 12.012.00 Concert door het
orkest o.l.v. Nico Treep. m.m.v Sonja ten KateKova-
lefska (alt); 2.00—3.00 Gramofoonmuziek; 3.004.00
Concert door Kovacs Lajos en zijn Orkest.
V.A.R.A.
4.00 Orgelspel door Johan Jong; 4.30 Voor de Kinderen;
5.15 Accordeon-muziek, afgewisseld door gramofoonpla-
ten; 6.00 Concert door het VARA-Orkest o.l.v. Hugo de
Groot; 6.50 Actueel allerlei uit de Arbeidersbeweging;
7.05—8.00 Vervolg Concert.
V.P.R.O.
8.00 Tijdsein; 8.01 Catechisatie door Ds. Van den Kie-
boom; 8.30 Gramofoonplaten; 9.00 Cursus: De moderne
Amerikaansche roman als tijdbeeld. Spreekster: Mevr.
Jeanne van Schalk—'Wllling; 9.30 Gramofoonplaten; 10.00
Persberichten van het Vrijzinnig Godsd. Persbureau;
10.05 Vax Dias; 10.15 Serie fragmenten en vei-halen;
10.45 Gramofoonplaten.
VARA.
11.00 Gramofoonmuziek; 12.00 Sluiting.
HUIZEN (1875 M.)
K.R.O.
g.Oo9.15 Morgenconcert; 10.0011.30 Gramofoonmu
ziek; 11.30—12.00 Halfuurtje voor. zieken en ouden van
dagen; 12.00 Tijdsein; 12.01—12.15 Politieberichten; 12.15
1.45 Lunchconcert door het K.R.O.-Qulntet; 1.452.00
Gramofoonmuziek; 2.0O—5.00 Populair concert door het
K.RO.-Salon-Orkest o.l.v. Marinus van 't Woud; 5.00
5.45 Gramofoonmuziek; 5.456.00 Spreker: Max K. Ge-
risch. Onderwerp: Duitsche Badplaatsen; 6.006.45 Gra
mofoonmuziek; 6.45—7.15 Cursus Engelsch; 7.15—7.45
Lezing; 7.45—8.00 Politieberichten; 8.00—8.30 Gramofoon
muziek; 8.30—1045 Aansluiting met de Stadsgehoorzaal
te Lelden Populair concert door het K.R.O.-Orke«t o.l.v.
Johan Gerritsen. Soliste: Julie de Stuers (zang); 10.45—
12.00 Gramofoonmuziek.
Zaterdag 11 April.
HILVERSUM (298 M.)
VARA
8.00 Gramofoonmuziek.
V.P.R.O.
10.00 Morgenwijding.
V.A.R.A.
10.15 Uitzending voor Arbeiders in Continu-bedrijven;
12.00 Middagconcert door het VARA-Septet, afgewisseld
door Gramofoonmuziek; 1.45 Onderbreking voor ver
zorging van den zender; 2.15 Gramofoonmuziek; 2.25
Kwartiertje v. h. Inst. v Arbeidersontwikkeling; 2.40
Gramofoonmuziek; 2.45 Paedagogisch concert; 4.15 Cur
sus Duitsch; 4.45 Esperanto-cursus5.05 Radio-volks
universiteit; 5.35 „Ons Huis een Tehuis" door T. Lan-
dré; 6.05 Gramofoonmuziek; 6.10 S.D.A.P.-Kwartiertje;
6.25 Gramofoonmuziek; 6.30 Literair halfuurtje door
A. M. de Jong; 7.15 VARA-Varia; 7.20 Gramofoonpla
ten; 9.05 „Bij de Pomp", Wekelijksch nieuws van Teun
de Klepperman; 9.20 Concert door het VARA-Orkest
o.l.v. Hugo de Groot; 10.00 Voetbaluitslagen en Pers
berichten van Vaz Diaè; 10.10 Vervolg Concert: „Uit de
oude doos"; 11.00 Gramofoonmuziek; 12.00 Sluiting.
HUIZEN (1875 M.)
K.R.O.
8.00—9.15 Morgenconcert; 10.00—11.30 Gramofoonmuziek;
11.3012.00 Godsdienstig halfuurtje; 12.00 Tijdsein; 12.01
—12.15 Politieberichten; 12.151.45 Lunchconcert door
het K.R.O.-Sextet; 1.45—2.30 Gramofoonmuziek; 2.30
3.00 Vragenhalfuurtje voor jeugdige personen; 3.004.00
Kinderuurtje.
H.I.R.O.
4.005.00 Uitzending voor het Ned. Jack Londonverbond.
Lezing van Jonkvrouw E. des Tombes over „Circussen
en Dressuur", afgewisseld door Gramofoonmuziek.
K.R.O.
5.006.00 Gramofoonmuziek; 6.00 Tijdsein; 8.016.15
Nieuwsberichten in het Esperanto; 6.156.35 Journa
listiek Weekoverzicht door Paul de Waart; 6.356.45
Gramofoonmiiziek; 6.457.15 Cursus Esperanto; 7.15
7.45 Lezing: Boekhouding voor tuinders; 7.458.00 Po-
litieberichten; 8.009.00 Baluurtje, met medewerking
van het Dansorkest Woudrigum; 9.009.10 Nieuwsbe
richten van Vaz Dias; 9.109.30 De Origineele Volen-
dammer Band; 9.30—11.00 Populair concert door het
K.R.O.-Salon^orkest o.l.v. Marinus van 't Woud, m.m.v
de Volendammer Band; 11.0012.00 „Om het hoekje...".
Of
104.
De moeder van Pim was wanhopig schier,
Nu zij door de auto was gezakt,
Waardoor de veeren van de zomerhoed,
Verfomfaaid waren en geknakt,
Gelukkig voor haar, die Pim volgen wou,
„Kwam daar een ander Fordje aan.
„Ik kan mijn Pim, zei de moeder droef te moi,
Toch niet alleen laten gaan."