SchagerCourant
Schippersvereeniging „Schuttevaer".
HEEREN-BA/U
Vierde Blad.
Uitvoering van de
Tarwewet.
*De Ziuitte ai geurige rooktabak f
Vergadering te Zuidscharwoude.
Zaterdag II April 1931.
74ste Jaargang. No. 8847
MINISTER RUYS INSTALLEERT DE COMMISSIE
VAN ADVIES EN BIJSTAND.
Uitwerking der wet slechts binnen de grenzen
van het algemeen belang.
De minister van binnenlandsche zaken en landbouw
heeft Donderdag in een lokalen van zijn departement
geïnstalleerd de commissie van advies en bijstand voor
de uitvoering van de Tarwewet 1931.
Bij de installatie was aanwezig de referendaris bij
de directie van den landibouw, de heer W. M. Ebbink,
administratief hoofd van het regeeringsbureau voor de
Uitvoering van de Tarwewet.
Red© van minister Ruys d© Beerenbrouck.
De minister hield de volgende installatierede:
Mijne heeren,
Indien ooit aan eenige commissie een zware taak werd
opgelegd, de regeering pleegt dat wel eens te doen
dan is het wel aan de commissie van advies en bij-
Minister Ruys de Beerenbrouck.
atand voor de uitvoering van de Tarwewet. Van uw
deskundigheid toch zal ik gebruik moeten maken om de
uitvoering van de Tarwewet te leiden in dien zin, dat
met belangen van allerlei aard en op zeer uiteenioopen-
de gebieden rekening wordt gehouden.
De adviezen en gegevens, die het mij mogelijk maken
in elk bijzonder geval het concrete belang het al
gemeen belang te toetsen, zal ik aan uwe commissie
ontleenen. Dat vereischt nauwgezette voorbereiding en
zuivere omlijning. Er is mij alles aan gelegen hierbij
de meest overtuigende helderheid te verkrijgen. In leder
opzicht moet de indruk worden vermeden, als zoude met
de uitvoering van deze wet over belangen worden heen-
geloopen.
De regeering heeft ervoor te waken, dat een wet, ln
het algemeen belang tot stand gekomen, ook in haar
uitwerking zich binnen de door dat belang gestelde
grenzen blijft bewegen. Ik stel er prijs op, dit als uit
gangspunt naar voren te brengen
Er is nog een andere reden uw taak geen gemakke
lijke te noemen. De Tarwewet immers is 'n crisismaat
regel; haar inhoud is beperkter dan die van een wet,
onder meer normale omstandigheden voorbereid, wel
zoude zijn. Er is meer vrijheid, meer ruimte haar op
verschillende wijze toe te passen zonder met haar letter
ln tegenspraak te komen. Dit maakt de taak der uit
voeringsorganen, waarvan uwe commissie niet de minst
belangrijke is, moeilijker, omslachtiger en gewichtiger,
maar ook schooner en dankbaarder. Bewijsmateriaal
voor deze stelling ligt voor het grijpen; ik behoef slechts
op het eene vraagpunt te wijzen: maal- en menggebod
of bijlevering.
i Zoo zoude ik meer kunnen noemen: te midden van zoo
bij uitstek deskundigen lijkt mij dat geheel overbodig.
In de samenstelling van uw commissie Is tot uiting
gebracht de gedachte van de regeering, dat alleen door
samenwerking en onderling overleg en begrip iets tot
stand kan komen, dat in overeenstemming is met het
nationaal belang. Ik hoop, dat deze gedachte in uw
midden zal vaardig zijn.
Gij hebt een nationaal belang te dienen. Zij, die mee-
nen, dat de wet uitsluitend beoogt „eenige onte
vreden boeren wat geld ln han
den te spele n", hebben zoo weinig begrip van
aard en wezen van eenv olksgemeenschap, dat in staats
verband een eenheid vormt, dat ik er mij van ontslagen
acht, op de oppervlakkigheid en onjuistheid dier mee
ding te wijzen.
De voltrekking van een ramp ten plattelande te voor
komen is een daad van nationaal beleid. Zij geeft der
regeering het recht, de volle medewerking ln te roepen
van andere groepen der bevolking dan de agrarische.
Dit beteekent niet, ik zeide het reeds, dat voor het
landbouwbelang elk ander belang voetstoots moet
wijken.
Waar een wil is, is een weg.
Ik veronderstel bij u den wil in onderling overleg tot
een nauwkeurige afweging en bevredigende vereeniging
van de onderscheidene belangen te geraken. De weg om
dit te bereiken zal zich vanzelf aan u aanwijzen.
In uw deskundigheid en objectiviteit stelt de regeering
groot vertrouwen; haar beste wenschen voor vruchtdra-
genden arbeid worden u meegegeven.
Thans reeds mag ik u dank zeggen voor uwe bereid-
Willigheid aan dezen belangrijken arbeid mede te werken.
Moge deze dank later met evenveel warmte worden ge-
Bracht, wanneer uwe taak onder Gods zegen, die bij elk
menschenwerk onmisbaar is ,is voltooid.
Met dezen wensch verklaar ik uw commissie geïnstal
leerd.
ECHTF, 'RIESCHE
SEDERT 1753
20 -50ct. per ons
Antwoord van ir. S. L. Louwes.
De heer ir. S. L. Louwes, voorzitter der commissie en
regeerings-commissaris voor de uitvoering van de Tar
wewet, beantwoordde 's ministers rede als volgt:
Het moge mij vergund zijn in de eerste plaats een
woord van dank te brengen aan Uwe Excellentie voor
het vertrouwen in mij gesteld, door mij aan te wijzen
als voorzitter dezer commissie.
Uuwe Excellentie heeft eenige woorden gewijd aan de
beteekenis van de Tarwewet en daarbij gewezen op de
taak, die in verband met het doel dat met deze wet wordt
beoogd, aan de commissie van advies is opgedragen.
De commissie zal zich bij de uitoefening van haar taak
steeds voor oogen houden het door Uwe Excellentie ge
stelde doel, den steun aan den landbouw, die deze cri-
siswet beoogt, uit een oogpunt van algemeen belang te
bezien.
Bij Iedere wet, die ingrijpt in het economisch leven
worden nu een keer onvermijdelijke verschillende be
langen en belangengroepen geraakt. Het zal misschien
onvermijdelijk blijken, dat „de voorkoming van de vol
trekking van een ramp ten plattelande", zooals Uwe
Excellentie het doel dat mede met deze wet wordt be
oogd noemde, anderen opofferingen zal opleggen.
Het is mij een behoefte Uwer Excellentie bij deze ge
legenheid de verzekering te geven, dat de commissie zich
bij hare adviezen zal laten leiden door het streven, zoo
veel met een goede uitvoering van de wet in overeen
stemming is te brengen, de gevreesde benadeeling van
andere belangen zooveel mogelijk te voorkomen en ik
heb de hoop, dat het mogelijk zal zijn in dezen zeer
veel te bereiken en dat de ten tijde, dat deze wet aanhan
gig was, van verschillende zijden geduchte bezwaren tot
een minimum zullen kunnen worden beperkt.
In voorloopige besprekingen, die ik in de laatste tijden
ter zake van de uitvoering van de wet met verschillende
belangengroepen mocht hebben, hebben mij de overtui
ging geschonken, dat bij allen de goede wil om mede te
werken tot een goede uitvoering der wet voorzit. Dit is
natuurlijk een voorwaarde voor het volledig bereiken van
het doel, dat de regeering zich stelde, toen zij deze wet
aanhangig maakte; het zal ook het voorkomen van de
bovenaangeduide bezwaren voor de verschillende belan
gengroepen zooveel gemakkelijker maken.
Het is de oprechte wensch onzer commissie, dat zij
door hare adviezen voor haar deel er toe moge medewer
ken en steun aan de inheemsche tarweteelt tot zijn volle
recht te doen komen, met beperking tot het uiterste
minimum van bezwaren van andere groepen. Onder het
uitspreken van den wensch wil ik eindigen met aan
Uwe Excellentie den oprechten dank uit te spreken voor
het in de commissie gestelde vertrouwen.
Voorbarige berichten.
Zoo af en toe duiken in een onzer groote dagbladen
berichten op over de uitvoering der Tarwewet, die nogal
eens voorbarig en onjuist blijken te zijn.
Naar aanleiding van een als boven bedoeld bericht
schrijft thans het Nederl. Correspondentie-bureau in Den
Haag.
Naar wij uit goede bron vernemen, heeft een inven
tarisatie van de aanwezige voorraden inlandscne tarwe
van den oogst 1930 nog niet plaats gehad. Wel is bij
den opzet van de tarweorganisatie gevraagd aan de
daarbij betrokkenen een voorloopig overzidht te .ver
strekken van de hoeveelheden tarwe van den oogst 1930,
die vermoedelijk in de verschillende provincies aanwezig
zouden zijn.
Het verzamelen van deze gegevens is in de eene pro
vincie nauwkeuriger geschied dan in de andere. Maar
in het algemeen heeft men aan deze voorloopige opga
ven zeer weinig. Alleen in de provincies Zuid- en Noord-
Holland is men tot cijfers gekomen, die een globaal over
zicht van de daar aanwezige hoeveelheden geven. Ver
moedelijk bevindt zich in die twee provincies de meeste
tarwe, die van den oogst 1930 is overgebleven.
Het cijfer van deze voorraden bedraagt echter nog
niet het zesde gedeelte van den in een der bladen (het
Handelsblad; red. Sch. Crt.) genoemden aanwezigen
voorraad van 119.000 ton, waarop men voor het geheele
land nog zou kunnen rekenen.
Voorts vernemen wij, dat er besprekingen gaande zijn
tusschen de verschillende groepen van koopers van tar
we voor de behartiging van hun belangen in gemeen
schappelijk overleg. Deze besprekingen zullen nog wor
den voortgezet. Voorzoover bekend, is nog niemand aan
gewezen, die namens hen als inkooper zal optreden, ter
wijl ook geenszins vaststaat, of één bepaalde commis
siehandel daarmede voor alle belanghebbenden zal wor
den belast.
De algemeene maatregel van bestuur voor de uitvoe
ring van de Tarwewet is nog in voorbereiding. De vol
gende week zal de definitieve stichting plaats hebben
van de centrale tarwe-organisatie, zoodat eerst dan tus
schen de verkoopers en de inkoopers van tarwe de nood
zakelijke besprekingen zullen kunnen plaats vinden.
Donderdag en Vrijdag werd de 68e Algemeene Ver
gadering van bovengenoemde vereeniging gehouden
in de kolfbaan van den heer P. Kramer te Zuidschar
woude. Het waren ongeveer. 100 afgevaardigden uu
alle deelen des lands die opgekomen waren, welke
te ongeveer te halfdrie de met bloemen en guirlandes
versierde zaal vulden.
(Eerste dag.)
De opening.
De Voorzitter, de heer Mr. H. Smeenge, opent de
vergadering met een woord van welkom en merkt op,
dat het reeds drie kwartier te laat is. Daarom zal hij
zich bekorten met zijn openingsrede. Men zal zich
hebben afgevraagd wat hier te doen is. Wel, „Schut
tevaer" houdt hier de 68e Algemeene Vergadering in
een deel van het land waar de groote scheepvaart
nog niet is doorgedrongen. Hier worden nog slechts
kleine schuiten gebruikt voor het vervoer der tuin
bouwproducten, naar de markten. Langendijk heeft
heel lang gezeurd om de alg. vergadering, nu hebben
ze hem dan. Spr. is heel blij dat besloten is, deze
vergadering aan den Langendijk te houden. Ieder
kan dit begrijpen. Wanneer men per autobus of per
spoor naar hier is gekomen, kan men opmerken, dat
men met een stoer en arbeidzaam, doch ook zeer
vasthoudend volk te doen heeft, dat de strook grond,
aan zee en moeras ontworsteld, van meer waarde
heeft gemaakt dan waar tarwe wordt verbouwd.
Officieels personen wil Voorzitter nog niet toespre
ken, daarvoor zal morgen wel gelegenheid zijn. Een
uitzondering wil spr. echter maken ten opzichte van
den Burgemeester van Zuidscharwoude, die door te
komen met een hoogen hoed op, het bewijs heeft gele
verd dat dezen dag een hoogst belangrijke voor zijn
gemeente is en goed is voor de toekomst. Dat Z.Ed.
met ons meeleeft is een goed voorteeken, voor alles
wat ons deze dagen te wachten staat. Voorzitter stelt
voor te denken aan de welvaart van deze gemeente,
die met de 4 Langendijker gemeenten aanéén de Lan
gendijk vormt.
Mededeelingen van ingekomen stukken.
De Secretaris deelt eenige berichten van verhinde
ring mede.
Ook zijn nog enkele voorstellen ingekomen, welke
nog aan de agenda zullen worden toegevoegd.
Het verslag van de werkzaamheden van de Alge
meene vergadering te Bodegraven wordt voor kennis
geving aangenomen.
Als kasna'fcieners worden aangewezen de afdeelin-
gen Lemmer, Vlissingen en Oude Tonge.
Ter bevordering van een geregelde behandeling der
voorstellen, heeft het Hoofdbestuur deze als naar ge
woonte in rubrieken ingedeeld, welke in de gebrui
kelijke volgorde zullen worden behandeld.
Wij volstaan met de behandeling van de belang
rijkste voorstellen en van de voorstellen der afdee-
ling Langendijk op te nemen.
De afd. Langendijk stelt voor:
1. Aan te dringen op spoedige verdere uitwerking
van het West-Friesche kanalenplan.
2. Met klem aan te dringen op langere openstelling
der kleine sluis te Zaandam en op electrificatie der
Wilhelminasluis aldaar.
3. Aan te dringen op verbetering van de verlich
ting der Schouwsluis te Spaarndam.
4. Aan te dringen op betere verlichting van de
pont te Molletjesveer bij Krommenie.
5. Aan te dringen op toezicht, op de bakkenslee-
pen der Stadsreiniging te Amsterdam.
Voorzitter deelt mede, dat voorstel 1 Vrijdagmid
dag na half vier zal worden behandeld.
Betreffende voorstel 2 merkt de heer T. P. Keijzer
op, dat dit reeds een oud voorstel is. Er is reeds ge
tracht verbetering in te krijgen. Eerst bij het water
schap, doch daar schijnt het belang der schipperij
niet zwaar te wegen. Daarna is het College van Ged.
Staten opmerkzaam gemaakt op dezen toestand. Van
Ged. Staten is een antwoord ingekomen, dat het de
volle aandacht heeft.
De heer Keijzer is van meening, dat als een beetje
wordt aangedrongen men het wel voor elkaar zal
Mr. U. SMEENGE.
kunnen krijgen. Spr. stelt voor hem te machtigen tot
het doen van de noodige stappen bij Ged. Staten en
het Waterschap
De heer Kamp. afd. Langendijk, juicht het toe, dat
op electrificatie wordt aangedrongen. Het schutten
zal dan veel vlugger gaan.
De h'eer Duinker, Alkmaar, houdt een krachtig
pleidooi voor de electrificatie.
De heer Hoogland. Langendijk, zegt, dat de Zaan
streek aandringt op verlaging der sluisgelden. Hij
stelt voor, dit voorloopig to laten vervallen. Eerst de
electrificatie maar, de verlaging van het sluisgeld
komt later wel.
De heer Damen brengt hulde aan de sluis te Zaan
dam. De behandeling is daar vlugger dan bij andere
sluizen. Spr. heeft voor een rijkssluis eens 2 dagen
moeten wachten, terwijl hij bij de sluis te Zaandam
hoogstens 2 uur heeft gewacht.
Het voorstel van den heer Keijzer wordt met alge
meene stemmen aangenomena
Naar aanleiding van punt 5 merkt de heer Van der
Heerik op, dat soms 13 k 14 bakken achter een zeer
klein motorschuitje hangen. Met harden wind wordt
het verkeer totaal gestremd, daar dit kleine schuitje
deze bakken onmogelijk kan houden.
De heer Smit van Amsterdam zegt, dat het volgens
het reglement verboden is om meer dan 6 bakken
te sleepen, dus als de gemeente Amsterdam zich aan
het reglement houdt, zal dit niet meer voorkomen.
Aangenomen.
Volgt een voorstel van de afdeeling Rijks.treek:
Er op aan te dringen, dat de Rijkswaterstaat bij
het ontwerpen en maken van de volgende bruggen
rekening houdt met de belangen van de binnen
scheepvaart en overleg pleegt met de Vereeniging
„Schuttevaer" en nog enkele wenschen en voorzie
ningen voor bruggenaanleg.
Wordt aangenomen.
Officiëele ontvangst ten raadhulze.
Nadat allen in de raadzaal, die voor dit doel was
ontruimd, aanwezig waren, spreekt de Burgemeester
de Edelachtb. Heer A. L. van Spengler, de volgende
rede uit:
Wanneer het Gemeentebestuur thans in zijn hui3
vereenigd ziet het Hoofdbestuur en verscheidene af
gevaardigden der 47 afdeelingen van „Schuttevaer",
die zich van heinde en verre naar onze gemeente heb
ben begeven, dan willen wij uitspreken dat wij met
groote belangstelling Uwe komst hebben tegemoet
gezien en Uwe aanwezigheid op hoogen prijs stel
len. Wij waardeeren dat Uwe afdeeling „Langendijk"
verzocht heeft Uwe 68e Algemeene Vergadering al
hier te mogen ontvangen en dit verzoek door U is in
gewilligd.
De aanwezigheid der vertegenwoordigers van
Hunne Excellenties, de Ministers van Arbeid, Handel
en Nijverheid en Defensie waardeeren wij hoogelijk,
terwijl wij verheugd zijn in ons midden te zien de
Inspecteur van de Scheepvaart, de Secretaris van het
Binnenvaartcongres en vertegenwoordigers van vele
colleges.
Ook de besturen der drie Langendijker zusterge»
meenten geven, voor zooverre niet verhinderd door
hunne tegenwoordigheid U blijk van gemeenschap
pelijke instemming en waardeering dat Langendijk
als vergaderplaats werd uitverkoren. Temeer verheu
gen wij ons daarover mijnheer de Voorzitter, omdat
deze belangrijke vergadering van bijzondere, buiten
gewone beteekenis zal zijn.
Hoevyel nog slechts enkele uren ter plaatse vertoe
vend, zult U reeds hebben bespeurd dat Uw element,
het water, in deze streek domineert en de wegen over-
heerscht. Al is het scheepvaartverkeer alhier niet on
belangrijk, toch durf in uitspreken dat Langendijk
bij de meesten Uwer tot heden onbekend was. Of U
dit als een gemis beschouwt laat ik in het midden,
wel wil ik U verklaren dat wij Uw wegblijven steeds
betreurd hebben, omdat als oorzaak daarvan geldt dat
de onmogelijkheid om met Uwe vaartuigen ons wa
terrijk kwartier te bereiken, bij afwezigheid van vol
doende goede waterwegen. Zoo was en is de toestand
niet slechts alhier, doch vrijwel in het gansche Noor
derkwartier Evenwel' zal binnen afzienbaren tijd
door aanleg van het kanaal Omval-Huijgendijk-Oud-
karspel ons niet meer belet worden Uwe schepen in
onze wateren en havens welkom te heeten. Het mag
overbodig heeten U te verzekeren dat wij derhalve
verheugd zijn dat deze eerste kennismaking staat
hernieuwd te worden.
Een dankbaar woord van hulde moge ook hier geuit
worden aan de Westfriesche Kanaalvereeniging voor
haar pioniersarbeid; dat zij ook de verdere uitvoering
van haar kanalenplan zal mogen aanschouwen.
Mijnheer de Voorzitter! De leden Uwer vereeniging
ondervinden in hun bedrijf helaas ook den druk der
abnormale tijden. De moeilijkheden van binnen- en
Rijnvaart zijn vele en drukken te zwaarder omdat
de schippers niet direct een bevoorrechte plaats in
nemen, bij gemis van een behoorlijke regeling hunner
rechtspositie, een gemis hetwelk zich steeds sterker
doet gevoelen. Teveel scheepsruimte, te weinig vracht
en scherpe concurrentie, vooral van de vervoermidde
len te land, zijn bovendien factoren die den schipper
een zwaren strijd bezorgen om het hoofd hoven water
te houden. Laat ik evenwel niet te pessimistisch wor
den, en liever wijzen op de Latijnsche spreuk, die ver
tolkt: „Scheepvaart is noodig, leven is niet noodig".
Ik vertrouw dat aan deze woorden geen verkeerde
beteekenis zal worden gehecht. Intusschen blijft het
vastgelegd dat het binnenscheepvaartbedrijf een der
voornaamste schakels vormt in het economisch be
drijfsleven van ons land. De voorgenomen vernieu
wing eii verbetering van vele vaarwaters, benevens
den aanleg van kanalen brengen mede meer vervoer
naar het water, dus voordeeion voor de scheepvaart.
Moet het den schippers geen riem onder het hart
steken dat de Amsterdamsche Kamer van Koophandel
onlangs adviseerende over het vervoervraagstuk, o.a.
uitspreekt: „Steeds houde men evenwel voor oogen
dat het goedkoope binnenwatervervoer in ons land
een der zegenrijkste factoren in ons economisch sa
menstel is en dat geen regeling op het gebied van het
vervoerwezen dat steeds de voorwaarden, in het
vervoer te water bestaande, tot grondslag moet heb
ben, om andere mindere gunstige factoren in onze
voortbrengingskosten te compenseeren de kosten
van het watervervoer mag verhoogen".
Mijnheer de Voorzitter! Met groote belangstelling
heb ik meerdere malen kennis genomen van de vele
gewichtige, omvangrijke vraagstukken die de aan
dacht van „Schuttevaer" eischen. Het dwingt be
wondering af gade te slaan hoe, op elk gebied, Uw
Bestuur de stoffelijke en geestelijke belangen van de
binnenscheepvaart voorstaat, en bevordert. Het moet
Uw Bestuur voldoening geven te constateeren hetgeen
reeds voor het welzijn der schippers kon worden be
reikt en verkregen. Saamhoorigheid en samenwer
king moesten leiden tot goede resultaten en tevens
tot opvoering van de belangrijke positie welke de
binnenvaart zich in ons bedrijfsleven heeft veroverd.
Maar bovenal wordt algemeen beseft en dankbaar
erkend dat verwezenlijking van vele wenschen en
verlangens te danken is aan de krachtige mede
werking, gepaard aan de veelzijdige gaven, van Uw
Voorzitter,
Mijnheer de Voorzitter, ik hoop van harte, dat U
voor „De Schuttevaer" nog vele jaren zult willen blij
ven beteekenen zijn „Schutspatroon". Moge het spoe
dig verkrijgen van een bevredigende regeling van on
derwijs aan schipperskinderen de kroon zetten op
Uw zegenrijken arbeid. Wanneer ik tenslotte namens
de Langendijker Gemeentebesturen U nogmaals har
telijk welkom heet, uit ik daarbij onze beste wenschen
voor den bloei, voorspoed en welvaart van „Schutte
vaer."
Mijnheer de Voorzitter, U de Bestevaer van Schut
tevaer heill
Deze rede werd met luid applaus en toejuichtingen
beloond en wordt de eerewijn rondgediend.
De heer Smeenge spreekt.
Hierna wordt het woord gevoerd door den heer
H. Smeenge, die opmerkt dat het voor de hand ligt
dat hij voor allen hier zal spreken.
Spreker wijst erop, dat in deze tijdsomstandigheden
voorzichtigheid is geboden om zich niet te laten mee-
sleepen. Naast de hooge conjunctuur is de toestand
niet rooskleurig. Zooais de burgemeester heeft ge
zegd, dat het hem verheugt dat Schuttevaer thans
hier vergadert, verheugt spreker destemeer, dat deze
wordt gehouden in eene streek die nu ontsloten is
voor 't groote scheepvaartverkeer. Voorts wijst spre
ker er op, dat de punten, die no. 1 op den beschrij
vingsbrief zijn geplaatst, worden bewaard tot morgen,
waarvoor spreker een bijzondere reden heeft, In dien
zin, dat er morgen personen aanwezig zullen zijn, dia
voor die punten bijzonderen dank verdienen.
Spreker is overtuigd dat allen voor het goede me
dewerken, toch zijn er personen van veel grootere
verdiensten, waaraan meer aandacht dient gewijd te
worden. Is het pl.m. 25 jaren geleden, dat spr. hier
was in verband met de vereeniging „Tut Nut van het
Algemeen", toen hij voor de kleinen der wereld in
het land iets deed, toen werd hem gezegd, dat hij
niet moest zitten bij de democratie. Toch heeft spr.
er steeds voor gewerkt, dat de democratie toch naar
voren kwam. Ook heeft spr. 40 jaren langs geijverd
voor het onderwijs der kleinen. En als er morgen de
40 jaren worden herdacht, dan is het een herdenken
in de nieuwe wereld.
Voort memoreert spr., dat de burgemeester de hoop
heeft uitgesproken dat spr. nog lang moge blijven,
doch spr. wenscht zulks, zooals hij thans is.
Vervolgens brengt spreker hartelijk dank voor de
vriendschappelijke ontvangst. Had spr. het vermoe
den de lijn, die met het begin der vergadering was
gevolgd, zou voortgaan, spr. is hiervan thans ten
volle overtuigd. De burgemeester kan ervan over
tuigd zijn, dat allen, hier aanwezig, dezelfde mee
ning zijn toegedaan, waarover Z.Ed. tevreden kan zijn.
Mochten er naijverigen zijn ten opzichte der kanali
satie, dan zal zulks voortspruiten uit het feit, dat
zij in mindere goede condities verkeeren. Wel is er
gezegd dat wij de oudste weggebruikers zijn, zij het
dan ook te water, doch de wandelaar is de alleroud-