Geestes-Sport en Uersen-Gymnastiek
w
m
li
11
B
B
Öf
a
B
B
G
ns
B
B
3
B
De ramp van de
Florida".
VOOR ONZE SCHAKERS
EVENTJES DENKEN
VOOR ONZE DAMMERS
Vraagstuk No. 723.
mm
m
St
i
1
§§j
i
JU
Hf
S
i
lÜ
Vraagstuk No. 721.
Vraagstuk No. 722.
Vraagstuk No. 724.
De geschiedenis
Damspel.
van
het
Brabantsche brieven.
onder leiding van GEO VAN DAM.
OPLOSSING VRAAGSTUK No. 715,
(A. Novo til y).
De diagramstand was: Wit Tc5, Lb4, Tb2, Kd2, Pf2,
Pfl; Zw. Kd4, Pb8, Th8, Lf6. Wit geeft ook hier in vier
zetten mat door 1. Pg3 Te8 (op Ld3 zou wit Tb3 ant
woorden); 2. Tc2 Lc2; 3. Pfe4. In' zijn boek „Het
Schaakprobleem" bespreekt de heer H. Weenink dit
fraaie vraagstuk als volgt: „Nu sluit wit gelijktijdig
Lc2 van f5 af en Te8 van e2. Dat geeft nog geen on
middellijk gevolg, want Pg3 moet e4 blijven dekken, kan
düs nog niet op e2 of f5 mat geven. Doch de aan Pfe4
verbonden dreiging 4. Lc3 dwingt zwart, op e4 het paard
te slaan; dan wordt e4 geblokkeerd, zoodat Pg3 voor
den matzet vrijkomt. En hierbij kan zw. niet beletten,
dat hetzij zijn toren den looper verspert, hetzij de loo-
per den toren. Hier is dus sprake van een wederkee-
rige L.T.-interferentie. Men lette, behalve op de schit
terende economie, waarop ik ternauwernood zal behoe
ven te wijzen, op de verdienstelijke bijzonderheid, dat
S. Pe4 geen dubbele dreiging met Pg3 inhoudt, maar
dit paard eerst na de aanname van het offer, en dan
maar op één manier, mat kan geven. Deze Novotny-
Interferentie is later dikwijls slechter uitgewerkt dan de
ontdekker van het thema het gedaan heeft!"
OPLOSSING VRAAGSTUK No. 719,
(van E. B. C o o k).
De diagramstand was: Wit Tb6, Lg6, Lc5, pions d5,
a4, e4, g3, a3, c2, Ta2, Kei. Zw. pions a7, a5, e5, c4,
f4, g4, e3, Kc3. Wit geeft in vier zetten mat door de
toepassing van 2 verschillende Indische combihatie's
als volgt: Tf6 (a6); La7 (e2) Tb6, of Tf6 (e2); Lgl
(a6); Tf2.
Nieuwe opgaven.
van E. K u b b e 1.
Zw. 6 st.
a b c d e f g h
Wit 8 st
Diagramstand: Wit Ka7, La3, pions c3 en e3, Lc4, pg3,
pf6, Th6. Zw.pions a4, d7, e6, h7, Ddl, Ke5. Wit speelt
en geeft mat in 2 zetten.
OPLOSSINGEN DER VRAAGSTUKKEN
uit de twee voorgaande nummers.
>o. 713. GROOTVADER.
De oogenschynlyk grootste moeilijkheid is natuurlijk,
dat de leeftijd van Jan en die van zijn grootmoeder
uit dezelfde cijfers moeten bestaan. Na een kleine be
rekening en eenig geduldig zoeken vindt men. dat alleen
als grootvader 99 jaar is, Jan 18 en zijn grootmoeder
81 jaar kan zijn, waardoor tevens een logische verhou
ding in de leeftijden valt te constateeren.
No. 714. „RIJMRAADSEL".
De oplossing hiervan bracht ook ditmaal weer een
herinnering aan vorst en winter, want bedoeld werd:
kachel.
No. 717. „EEN MISREKENING".
De winkelier had bij zijn tweede berekening niet het
gemiddelde mogen nemen van het aantal sinaasappe
len, wel van de p r ij z e n. Uit de eerste kist verkocht
hij er van de eerste soort 2 voor 10 ets:; van de twee
de soort 3 voor 10 ets. en van de 3e soort 4 voor 10 ets.
Van elke soort sinaasappelen waren er dus evenvee!.
Gemiddeld maakte hij dus voor 3 sinaasappels 1/2 en
1/3 en 1/4 of 13/2 X 10 ets. Voor de geheele kist
beteckent dat een bedrag van 13/12 X 360/3 f 13.—
No. 718. „DE PUZZLENDE GROOTPAPA".
Bruid en bruidegom zijn even oud!
Het bewijs daarvan in betrekkelijk gemakkelijk te
leveren. Nemen we aan, dat grootvader A jaren was,
toen hy trouwde, dan was hij A -f 2 jaar oud. toen de
moeder van de bruid geboren werd. Deze is nu even
oud als haar vader was, toen zy geboren werd, dus ook
A 2 en ze is dubbel zoo oud, als toen zy zelf huwde;
zy was toen (A en 2) 2 -f 1 en 1 jaar later kwam
de dochter op dit ondermaansche, dus toen de moeder
A -f 2 jaar oud was. Het verschil tusschen dezen
ouderdom en haar tegenwoordlgen leefty'd is geiyk aan
den ouderdom van het bruidje; deze is dus A 2
A 2) H A en aangezien het jonge paar teza
men juist A jaar oud te, zijn bruid en bruidegom dus
even oud.
Nieuwe opgaven.
„EENVOUDIG ALS MEN 'T WEET".
Gevraagd wordt de cyfers 1 tot en met 12 zoodanig
neer te schryven, dat men 6 X 13 krygt! Elk cyfer moet
gebruikt worden, doch niet méér dan één maal!
EEN „GEWICHTIGE" VRAAG"!
Met hoeveel en welke gewiohten kunt gy elk aantal
heele ponden wegen van 1 tot en met 127 pond? Bedoeld
wordt natuurlijk het kleinste aantal gewichten, die elk
een van de algemeen in gebruik zynde zwaarten moe
ten hebben.
OPLOSSING VRAAGSTUK No. 716.
(Van Dettmeyer, Amersfoort).
De diagramstand in cyfers was: Zw. 9 sch. op 1014,
17, 18, 21, 38. Wit 9 sch. op 24. 25. 30. 32, 37, 40. 41. 43, 47.
Wit speelt en wint op elegante wijze door 32—28, 33, 37
—39, 42-44, 47. Wit wint.
Dit probleem dat uit het jaar 1914 dateert, is een
voor dien tijd zeer &oed geslaagd stukje te noemen.
OPLOSSING VRAAGSTUK No. 720.
(van Chavanon).
De diagramstand in cyfers behoorde te luiden: Zw.
14 sch. op 3, 5. 6, 8—11, 13, 14. 18, 21, 26. 27. 31; wit 12
sch. op 22, 24. 25. 28. 33. 37—29, 42—44, 47. Wit wint
door 2823, 22—18, 3&-32. 42—38, 39—34, 33:2, en 2:36.
Een gewoon slagprobleem van een Ffanschen compo
nist.
Nieuwe opgaven.
van Geo van Dam, Wassenaar).
Zw. 9 sch.
Wit 9 sch.
(Uit de party). Wit speelt als lokzet 29—24, hopende,
dat zwart 2530 zal spelen, hetgeen geschiedde. Hoe
won wit nu?
(Vervolg).
2.
Men heeft dit spel „damspel" genoemd naar het Egyp
tische woord „Datnas" (heilige steen). Reeds onder de
Pharao's van Thebe was het een der meest geliefde
spelen der koningen geworden. Te Medinet Abow is o.a.
een muurschuldering ontdekt, Pharao voorstellende,
damspelend met zijn vrouwen.
Omstreeks 1200 jr. v. Chr. moet onder de regeering
van een dier machtige vorsten een slaaf geleefd hebben,
die als damspeler een grooten naam had. Schrifturen
in de beroemde boekery van Alexandrië bevestigden
deze beweringen, doch zooals het met vele Egyptische
boeken het geval is, zijn ook hiervan de meeste papieren
verloren geraakt. Uit de overblijfselen dier bibliotheek
is het weinige, dat wy weten, afkomstig.
By de opgravingen op het eiland Cyprus in 1908 door
Dr. Max Richter, werd een ryk versierde ivoren doos
gevonden, waarop een dambord was aangebracht. Men
speelde toen met platte ivoren schyven. Verdere ken-
teekenen wezen er op, dat dit kunstwerk vervaardigd
was in den tijd van Homerus. 1000 J. v. Chr.
De hier genoemde natum verschilt dus weinig met
het jaartal, waarop die slaaf, zoo beroemd als dam
speler. leefde, en toont dus tevens, dat het damspel
omstreeks dien tijd in die rijken reeds vry algemeen
bekend was.
In het Britsch Museum te Londen, heeft men neg een
zuil. waarop in reüef een leeuw met een slaaf dam-
spelende is uitgebeeld. Ook het Louvre te Parys bezit
nog een tweetal damborden uit de oude Egyptische
tyden, terwijl in een der bovenzalen van Artis te Am
sterdam zich een oude voorstelling bevindt van twee
Oostersche Vorsten, die tegenover elkaar zittende, een
party dam spelen. Zij hebben een bord, waarop vele
kleine ruitjes zijn aangebracht cn gebruiken een groot
aantal witte en zwarte steentjes. Als een curiositeit is
ons medegedeeld, dat zulk een partij, soms dagen, ja
dikwyis weken kon duren en dat de berekeningen,
daarin voorkomende, buitengewoon diep en gecompli
ceerd waren.
Vervolgens nog deze bijzonderheid, dat ook in den zoo
befaamden grafkelder te Luxor, die door Lord Carnavon
is opengelegd, van den ouden Egyptlschen heerscher
Toet Ank Amen, in het begin der opgravingen een uit
kostbaar metaal vervaardigd dambord werd gevonden!
(Wordt voortgezet).
Ulvenhout, 7 April 1931.
Menier,
Ge kun-d-as mensch toch
maar nooit veuruit spreken,
amico! 't Lopt alty aanders
en dikkels veul beter -
as da ge zeivers had uitge
kiend. Ge wit, hoe 'k oew
vleejen week nog schreef
da-d-et mee myn nog zoo
maar haalfbakken werk was
Dat de griep in m'nen pens
zat, om 't sjuuster te zeg
gen, in m'n loohtpyp om 'r
tureluursch, om 'r duveisch
van te worren. Eiken keer
as ik weer 's perbeerde om
'n pepke aan te steken, dan
kroopen 'r wel 'n muljoen van die sallemaandersche
griepbaksielekes naar m'n strot en dan schoot ik in d'n
hoest da-d-et wit van m'n oogen teugen m'n wenkbraau-
wen aanspetterde. Dan liepen de tranen over m'n bak
kes; dan sprongen 'r duuzenden sterrekes veur m'n ge
zicht en 'k hieuw m'nen buik mee twee haanden by me-
kare om nog te redden wat 'r te redden viel. Waant,
amico, 't Is 'n aarig protje, maar ge zouw 't er effectief
van in oew broek „doen."
Sodemearel wa-d-eb ik 'n vracht pepkes versleten!
Keb ze mee haalve dozyntjes teugen de plavuizen ge-
kanjerd en mee heele dozyntjes weer wiesten koopen
by vrouwke Oom en.
„Wa doe-de toch mee al die pepkes, Dré?" vroeg da
menschke vleejen week, toen 'k denzelfsten dag veur
d n tweeden keer 'n dozyn van die witsteenen smoorder
kes kwam koopen. „Allemaal kepotgooien", zee ik, „en
leg me nouw niet aan m'nen kop te zaniken, waant dan
maak ik op staanden voet van heel oew affaire 'n py'pen-
schiefery!"
„Nouw, Trui is goed af," zee da-d-ouwe. immekaarge-
groeide stuk verrimpeld kwalleke en toen gooide-n-ik
'nen gulden op de toonbaank en zee: „bemoel-d-oew
eigen mee oew eigen bemoeisels, oorwurm!"
,,'t Is da ge 'nen goeie klaant zyt", bromde ze, onder-
wyl da ze truggaf van m'nen gulden: „maar aanders..."
„Nouw?" vroeg ik.
„Dan schupte-n-ik oew m'nen winkel uit."
En as ge nouw wit da ze sjuust 'n haalf kopke boven
de toonbaank uitkomt, en wa veur 'n kopje? 'n
overjaarsch verschrompeld appeltje mee 'n goor muteke
d'r op ze komt nie hooger as m'nen broekzak (tus
schen hokskes net hoog genogt veur 't vrouwvolk, wa
gy?) maar dan begrepte wel, da 'k m'n eigen pèèrs-en-
blaauw gelachen eb!
Ja nian, as ge goed de griep het, dan mokte wa mee.
Affyn, daar ga-g-et nouw allegaar nie over, maar wa'k
zeggen wouw is ditte: vap da leste dozyn hè'k 'r nog
acht over. dus de griep is weg, zooas ge wel begrept.
En wa-d-et lolllgste-n-is, daar ben 'k op 'n gezellige ma
nier van afgekomen.
Ge mot weten. Zaterdaggenavond ha'k 'n lollig avondje
'k Zag 'r teugen op as teugen 'nen berg. Waant as-t-'r 'n
goei stukske te frèten en 'n malsch slokske te drinken
is, ollee, dan blaas ik m'n party gère zoo goed meugelyk
mee! D'n Flelp, onzen bakker had de virtigjarige en
..me maken 'r nouw dalek wel gin ficst van", had ie
gezeed, „maar 'n slordig avondje kan 't wel lijen."
Ge vu uit zoo wel, aan de zolen van oew bottiens. da'k
't nie gère oversloeg. D'n Fielp, veurzitter van de mik
kers, ons schietklup, lid van de proppers, de kaarfcklup
in de „Gouwe Koei", nouw olleen laten zitten op zo'nen
avond van z'n virtigjarig blok-aan-z'n-been, en da vlak
na d'n vasten en veur twee Zundagen, ollee. da gong
toch nie. D'n Blaauwe zouw ok komen om 'm moed in
te spreken teugen de gouwe bruiloft, Janus onze veld
wachter, had ok z'n knoopen al opgepoetst; Trui had al
gezeed da wy vast en zekers kwampen, nog veur d'n
Fielp wa teugen d'r gezeed had..., ik kon dus niet ach-
terweuge blijven.
„Nouw, ollee dan maar." ha'k teugen d'n Fielp gezeed,
,.'k ben belaange nog wel nie de ouwe, maar fielisieteeren
koom ik oew In al!e geval doen, bakker!"
„Zyde dan nog onder dokter's haanden?" vroeg d'n
Fielp.
„Neeë," zee ik: „waant die is al twee keeren ier ge
wist da'k nie thuis was en nouw is 4e kwaad wegge
bleven!"
„Dan zyde weer beter," zee d'n Fielp en hij gaf me'nen
stomp veur m'nen buik da'k kikte. „En witte wa ge
doet?" raaide-n-ie me aan: „ge vraagt aan Trui
maan 'nen steuvlgen lampenglazenpoetser en die haalde
'n paar keer goed deur oewen slokdèèrm en dan goed
deur stompen, jonk!" En toen vond ie z'n eigen zoow
lollig, dat ie z'n eigen omkeerde en op z'n knieën sloeg
van 't lachen. Die kaans nam 'k waar en 'k schupte
'm teugen z'n achterwerk-as-'n-zonsverdüsterink zoow
kollesaal, dat ie op z'nen buik over de tafel kwam te
leggen. Ge begrept, aan die haartelyke uitneodiging.
zoow offesjeel gedaan, kon ik me nie onttrekken en zoo
doende da'k Zaterdaggenavond in de bakkery van d'n
Fielp 's gèèf dieën virtigjarigen trouwslag eb afge
dronken.
't Was raak!
D'n Tiest was op z'nen dreef mee z'n trekpiano,;
daar kon 't ginnen éénen radejoow by halen.
Hy had 'n stukske ingesturdeerd om oew eigen te
bedooien. Om de beurt spulde-n-ie 'nen regel uit d'n
bruidschmarsch van Loowengrien en uit d'n doolen-
marsch „zoo gaat Jantje naar d'n bliksem toe" en da
zat immekare as één stuk muziek. Hy kondigde-n-et
stuk aan as 't fiestlied van deuzen avond, „muziek van
Heetboven, woorden van Van Gend en Loos", zee-t-Ie.
Wa-d-emmen weer gelachen om dieën Blaauwe. En
Aantje, z'n wefke, die wit zoo schoon mee 'm om te
springen, dit dieën goeie Tiest nie vuult dat ie aan d'n
ketting leet. 'n Aarig span, de twee. 'k Geleuf nie, in
da-d-aanderhaa>r jaar da ze getrouwd zyn nouw om
trent, dat 'r al één woordje gevallen is, bij huilie. 't
Huwelyk is geven-en-nemen. Aantje nimt en Tiest gift
en 't gaat bezonder.
Maar om op d'n Fielp trug te komen ,'t fiest was ln
de bakkery! D'n Blaauwe zat in d'n hoek. op 'nen hoop
musterd; ,,'t muziek-podium" zee Tiest De vloer was
vuurrood geschrcbt en knarsend mokten ze d'r waals-
kes d'r overhenen. Hy had 'n taart gebakken, d'n brui
gom. waar ie mee glaans de gouwe bruiloft mee halen
kan en 't pils en de borreltjes, da klokte d'n heelen
avond mee zuut lawyd. Hy glom. Z'nen geweldigen kop,
kaal as 'nen mandflesch, was lyk 'n klaproos, zoo rood
en z'n vrouw, schraal as 'nen koelenstèèrt, keek beziirgd
naar dieën rooien kool, die op barsten sting.
En nouw 't lolligste, amico! 'k Ben daar. in die fies-
telyke, broeierige bakkery de leste gjiepstofnesten hee-
legaar kwyt gerokt.
'k Was mee d'n Paasch as herboren, jonk.
't Was één en al plalzier! Paasch-twee was 't schóón,
smeuïg wirke. Wèrm en goed in 't zonneke. Weer om
te schieten mee d'n pyi cn boog.
't Was plazierig op de baan.
De kruinagels hadden d'r Paaschsluiers aan. 't Nuu-
we gruun da waasde d'r over in glazige pracht
Kapellekes wapperden in d'n rondte, aangetrokken
op de zuute geuren van d'n blossem die aan de kale
takken zat geklonterd. Stekebleën zoemden rond. gedra
gen op d'r gouwen vleugeltjes. En viooltjes van flu
weel. in kleurenpracht as zondeurgloeide kerkramen,
plekten teugen d'èèrde aan in 't fonkel-nuuwe gras.
Zóó schoon en zocht zóó zeldzaam mooi, da ge geleu-
ven zouw, da ze recht uit d'n hemel kwamen gespren
keld, verloren uit blommekürfkes van engelenmaagde
kes.
En 's mergens, toen 'k uit de kerk kwam, ollee. wa-d-
emmen geschraanst. Pannen mee eiers en reepen spek
stingen te sissen en te geuren da-d-oew neusgaten stin-
gen te trillen. D'n .gele eierstruif lag roomdik te pèrclen
en de ajuu van 't spek pufte laanks de kaanten van d'n
eierpanne-koek mee vette bloskes. De koffie liep schui
mend over de kan, dik as brei en d'n blaauwen dag
glom ln duuzend. klurkes ln die kofflekralekes, De kren
tenmik ruukte zuut as blossem over de tafel en 't
schoone, Zond3gsohe servies van melkblaank porcelein,
da mokte-n-'t fiest volmokt
't Is alweer 'nen schoorten paasch gewiest. Veural
nouw m'n pepke weer smokte-n-as ham.
Neeë, dieë Flelp had virtig Jaren gelejen op gin beter
memènt kunnen trouwen, 'k Ben heelegaar d'n ouwe
weer. Goddaank!
Amico, 'k gaai er afscheien.
Veul greeten van Trui en as altij gin horke minder
van oewen
toet a voe
DRé.
NA DE BOTSING MET DE „GLORIOUS".
Een ooggetuig© vertelt
De botsing in de Middellandsche Zee tusschen het
Engelsche oorlogsschip „Glorious" en het Fransche pas
sagiersschip „Florida" heeft, geiyk we reeds meldden,
meer dan dertig menschen het leven gekost. Deze ramp
speelde zich in enkele oogenblikken af. Een Antwerpe
naar, David Kesner, die zich aan boord van de „Flo
rida" bevond, vertelt daarover in de „Nieuwe Gazet":
„Met het mooiste weer, dat men zich maar kon den
ken, zette de „Florida" op den dag van het ongeluk
koers naar Barcelona. Onder de passagiers heerschte
een opgewekte stemming. Byna iedereen bevond zich
aan dek om van het niet alledaagsche schouwspel eener
manoeuvre der Engelsche vloot te genieten. Oorlogs
bodems waren te zien aan stuur- en bakboord, vlieg
machines in de lucht, het waren vreedzame oorlogs-
tafereelen.
In de mist Plotseling een hevige schok,
die het geheele schip deed daveren.
Plotseling kwam de „Florida" in een mist terecht. De
damp hing zoo laag, dat het leek ojf een kunstmatige»
mist, welke door de oorlogsschepen ter camoufleering
was verwerkt. Aanhoudend weerklonk de stoomfluit.
Kort nadien trok de mist weer op om echter, nadat de
passagiers het opstygen en dalen der vliegtuigen van het
moederschip hadden aanschouwd, nogmaals en nu in
heviger mate te komen opzetten.
De passagiers zochten hun troost in de kajuit, waar
het een en al gezelligheid was. Overal kaartende clubjes,
gezellig koutende menschen, totdat plotseling een he
vige schok die het geheele schip deed daveren, allen
deed opschrikken. Eenige heeren vielen om, terwijl an
deren. die op stoelen zaten er letterlyk van af werden
gegooid.
De twee schepen in elkaar gedrongen.
Ik zelf. om welke reden weet ik niet. bee!dde mij
plotseling in, dat een der vliegtuigen den voormast had
geraakt en op het dek was neergeploft. Aan boord ge
komen zag ik dwars van de ..Florida" een groot plat
dek. bijna op dezelfde hoogte als het dek van ons schip.
Het bleek de „Glorious" te zyn, waarvan de voórboek tot
in het midden van ons schip stak.
De „Florida" begon reeds eenigszins te hel'en. Geroep
en gekerm weerklonk. Snel liep ik terug om myn dochter
en schoonzoon te halen. Eeinige oogenblikken later be
vonden wy ons aan boord van de „Glorious" met tal van
andere passagiers. Den menschen, die zich nog aan boord
van de „Florida" bevonden, werd toegeroepen zich te
redden en op het Engelsche schip over te gaan. Een
Fransch kind van vijf jaar, dat de reis alleen had ge
daan. werd door een officier op de „Glorious" gebracht.
Angstig klonken de stoomfluiten van de beide schepen.
Bekomen van de schrik en opwinding dacht ik aan
myn geld en waardevolle papieren, die op de „Florida"
waren achtergebleven. Ik mocht echter niet terug om
het een en ander te halen. Myn hutjongen wist echter
myn hut te bereiken en geld, papieren en de juwcclen
van myn dochter te redden. Een opofferende daad van
een eenvoudigen steward.
Intusschen werden de gewonden overgebracht aan
boord van de „Glorious" en door een Spaanschen genees
heer werd de eerste hulp verleend. Hoeveel slachtoffers
er waren, was nog niet met zekerheid te zeggen. Het was
een merkwaardig gezicht, de honderden passagiers der
„Florida" op 't hooge dek zonder reeling van de „Glo
rious" vereenigd te zien; mannen, vrouwen en kinderen
der verschillende klassen liepen dooreen, de meesten ge
kleed, zooals zij op het oogenblik van de botsing waren,
Overal heerschte diepe verslagenheid.
Een gat van 20 meter.
De „Glorious" duwde de passagiersboot nog steeds
zachtjes voor zich uit, teneinde de bres dicht te houden.
Verschillende kruisers waren naar de plaats des on-
hcil3 gekomen. De „Glorious" verwjjderde zich nu
eenigszins en twee torpedojagers gingen langszy van de
Florida" liggen terwyl een derde als sleepboot dienst
deed. Nu eerst kon men zich rekenschap geven van de
grootte van het gat. Er was een bres van meer dan
twintig meter geslagen. In de diepte er van zag men
een hoop verwrongen ijzeren platen dooreen liggen met
de overbiyfselen van een groote hoeveelheid bananen,
d'e in het gat terecht waren gekomen en fyn gemalen.
Aan boord van de „Glorious" beleefden wij een nieuwe
reasatle. Plotseling zonk het dek onder ons wcc. Er-I-
ga angstkreten weergalmden. Het bleek niet ernst:g le
ryn: het was eenvr/ljg de groote elevator voor vlieg
tuigen, waarop wij stonden die ons naar het binnenste
van het schip bracht
De behandeling op de „Glorious" was uitstekend. De
officieren stonden hun hutten af aan de passagiers van
de eerste en de tweede klas. terwijl de derde klas pas
sagiers ln de kwartieren van de ondergeschikten wor
den ondergebracht.
In den vroegen ochtend kwamen wij aan de kleine
baai waaraan Malaga ligt. Den geheelen nacht hadden
wy. evenals de meeste officieren, op het dek doorge
bracht, het oog op de „Florida" houdend, waar nog
zooveel aan boord was, dat ons toebehoorde. Zou men
er in slagen het schip vlot te houden?
In de haven werd de „Florida" aan den grond gezet
en kregen wy vergunning om ons reisgoed te redden.
Terwyi wy ons reisgoed bijeenzoohten, helde het schip
wat meer over
Toen werd besloten niemand meer aan boord te laten.
Toen wy de „Glorious" verlieten, konden wij goed zien,
hoe de voorboeg ook onder dek was ingedrukt. Wij zagen
in de holte overblijfselen van bananen, alsmede bloedige
plekken... De meeste slachtoffers stonden immers tus
schen de reeling en de opeengehoopte bananen, waar
tegen zij doodgedrukt werden.
Te Malaga hadden wij gelegenheid de jaarlyksche
beroemde processie der stille week te zien. Een andere
minder opwekkende stoet was die van de 32 dooden d'e
ontscheept werden."