Geestes-Sport en Uersen-Gymnastiek w m li 11 B B Öf a B B G ns B B 3 B De ramp van de Florida". VOOR ONZE SCHAKERS EVENTJES DENKEN VOOR ONZE DAMMERS Vraagstuk No. 723. mm m St i 1 §§j i JU Hf S i lÜ Vraagstuk No. 721. Vraagstuk No. 722. Vraagstuk No. 724. De geschiedenis Damspel. van het Brabantsche brieven. onder leiding van GEO VAN DAM. OPLOSSING VRAAGSTUK No. 715, (A. Novo til y). De diagramstand was: Wit Tc5, Lb4, Tb2, Kd2, Pf2, Pfl; Zw. Kd4, Pb8, Th8, Lf6. Wit geeft ook hier in vier zetten mat door 1. Pg3 Te8 (op Ld3 zou wit Tb3 ant woorden); 2. Tc2 Lc2; 3. Pfe4. In' zijn boek „Het Schaakprobleem" bespreekt de heer H. Weenink dit fraaie vraagstuk als volgt: „Nu sluit wit gelijktijdig Lc2 van f5 af en Te8 van e2. Dat geeft nog geen on middellijk gevolg, want Pg3 moet e4 blijven dekken, kan düs nog niet op e2 of f5 mat geven. Doch de aan Pfe4 verbonden dreiging 4. Lc3 dwingt zwart, op e4 het paard te slaan; dan wordt e4 geblokkeerd, zoodat Pg3 voor den matzet vrijkomt. En hierbij kan zw. niet beletten, dat hetzij zijn toren den looper verspert, hetzij de loo- per den toren. Hier is dus sprake van een wederkee- rige L.T.-interferentie. Men lette, behalve op de schit terende economie, waarop ik ternauwernood zal behoe ven te wijzen, op de verdienstelijke bijzonderheid, dat S. Pe4 geen dubbele dreiging met Pg3 inhoudt, maar dit paard eerst na de aanname van het offer, en dan maar op één manier, mat kan geven. Deze Novotny- Interferentie is later dikwijls slechter uitgewerkt dan de ontdekker van het thema het gedaan heeft!" OPLOSSING VRAAGSTUK No. 719, (van E. B. C o o k). De diagramstand was: Wit Tb6, Lg6, Lc5, pions d5, a4, e4, g3, a3, c2, Ta2, Kei. Zw. pions a7, a5, e5, c4, f4, g4, e3, Kc3. Wit geeft in vier zetten mat door de toepassing van 2 verschillende Indische combihatie's als volgt: Tf6 (a6); La7 (e2) Tb6, of Tf6 (e2); Lgl (a6); Tf2. Nieuwe opgaven. van E. K u b b e 1. Zw. 6 st. a b c d e f g h Wit 8 st Diagramstand: Wit Ka7, La3, pions c3 en e3, Lc4, pg3, pf6, Th6. Zw.pions a4, d7, e6, h7, Ddl, Ke5. Wit speelt en geeft mat in 2 zetten. OPLOSSINGEN DER VRAAGSTUKKEN uit de twee voorgaande nummers. >o. 713. GROOTVADER. De oogenschynlyk grootste moeilijkheid is natuurlijk, dat de leeftijd van Jan en die van zijn grootmoeder uit dezelfde cijfers moeten bestaan. Na een kleine be rekening en eenig geduldig zoeken vindt men. dat alleen als grootvader 99 jaar is, Jan 18 en zijn grootmoeder 81 jaar kan zijn, waardoor tevens een logische verhou ding in de leeftijden valt te constateeren. No. 714. „RIJMRAADSEL". De oplossing hiervan bracht ook ditmaal weer een herinnering aan vorst en winter, want bedoeld werd: kachel. No. 717. „EEN MISREKENING". De winkelier had bij zijn tweede berekening niet het gemiddelde mogen nemen van het aantal sinaasappe len, wel van de p r ij z e n. Uit de eerste kist verkocht hij er van de eerste soort 2 voor 10 ets:; van de twee de soort 3 voor 10 ets. en van de 3e soort 4 voor 10 ets. Van elke soort sinaasappelen waren er dus evenvee!. Gemiddeld maakte hij dus voor 3 sinaasappels 1/2 en 1/3 en 1/4 of 13/2 X 10 ets. Voor de geheele kist beteckent dat een bedrag van 13/12 X 360/3 f 13.— No. 718. „DE PUZZLENDE GROOTPAPA". Bruid en bruidegom zijn even oud! Het bewijs daarvan in betrekkelijk gemakkelijk te leveren. Nemen we aan, dat grootvader A jaren was, toen hy trouwde, dan was hij A -f 2 jaar oud. toen de moeder van de bruid geboren werd. Deze is nu even oud als haar vader was, toen zy geboren werd, dus ook A 2 en ze is dubbel zoo oud, als toen zy zelf huwde; zy was toen (A en 2) 2 -f 1 en 1 jaar later kwam de dochter op dit ondermaansche, dus toen de moeder A -f 2 jaar oud was. Het verschil tusschen dezen ouderdom en haar tegenwoordlgen leefty'd is geiyk aan den ouderdom van het bruidje; deze is dus A 2 A 2) H A en aangezien het jonge paar teza men juist A jaar oud te, zijn bruid en bruidegom dus even oud. Nieuwe opgaven. „EENVOUDIG ALS MEN 'T WEET". Gevraagd wordt de cyfers 1 tot en met 12 zoodanig neer te schryven, dat men 6 X 13 krygt! Elk cyfer moet gebruikt worden, doch niet méér dan één maal! EEN „GEWICHTIGE" VRAAG"! Met hoeveel en welke gewiohten kunt gy elk aantal heele ponden wegen van 1 tot en met 127 pond? Bedoeld wordt natuurlijk het kleinste aantal gewichten, die elk een van de algemeen in gebruik zynde zwaarten moe ten hebben. OPLOSSING VRAAGSTUK No. 716. (Van Dettmeyer, Amersfoort). De diagramstand in cyfers was: Zw. 9 sch. op 1014, 17, 18, 21, 38. Wit 9 sch. op 24. 25. 30. 32, 37, 40. 41. 43, 47. Wit speelt en wint op elegante wijze door 32—28, 33, 37 —39, 42-44, 47. Wit wint. Dit probleem dat uit het jaar 1914 dateert, is een voor dien tijd zeer &oed geslaagd stukje te noemen. OPLOSSING VRAAGSTUK No. 720. (van Chavanon). De diagramstand in cyfers behoorde te luiden: Zw. 14 sch. op 3, 5. 6, 8—11, 13, 14. 18, 21, 26. 27. 31; wit 12 sch. op 22, 24. 25. 28. 33. 37—29, 42—44, 47. Wit wint door 2823, 22—18, 3&-32. 42—38, 39—34, 33:2, en 2:36. Een gewoon slagprobleem van een Ffanschen compo nist. Nieuwe opgaven. van Geo van Dam, Wassenaar). Zw. 9 sch. Wit 9 sch. (Uit de party). Wit speelt als lokzet 29—24, hopende, dat zwart 2530 zal spelen, hetgeen geschiedde. Hoe won wit nu? (Vervolg). 2. Men heeft dit spel „damspel" genoemd naar het Egyp tische woord „Datnas" (heilige steen). Reeds onder de Pharao's van Thebe was het een der meest geliefde spelen der koningen geworden. Te Medinet Abow is o.a. een muurschuldering ontdekt, Pharao voorstellende, damspelend met zijn vrouwen. Omstreeks 1200 jr. v. Chr. moet onder de regeering van een dier machtige vorsten een slaaf geleefd hebben, die als damspeler een grooten naam had. Schrifturen in de beroemde boekery van Alexandrië bevestigden deze beweringen, doch zooals het met vele Egyptische boeken het geval is, zijn ook hiervan de meeste papieren verloren geraakt. Uit de overblijfselen dier bibliotheek is het weinige, dat wy weten, afkomstig. By de opgravingen op het eiland Cyprus in 1908 door Dr. Max Richter, werd een ryk versierde ivoren doos gevonden, waarop een dambord was aangebracht. Men speelde toen met platte ivoren schyven. Verdere ken- teekenen wezen er op, dat dit kunstwerk vervaardigd was in den tijd van Homerus. 1000 J. v. Chr. De hier genoemde natum verschilt dus weinig met het jaartal, waarop die slaaf, zoo beroemd als dam speler. leefde, en toont dus tevens, dat het damspel omstreeks dien tijd in die rijken reeds vry algemeen bekend was. In het Britsch Museum te Londen, heeft men neg een zuil. waarop in reüef een leeuw met een slaaf dam- spelende is uitgebeeld. Ook het Louvre te Parys bezit nog een tweetal damborden uit de oude Egyptische tyden, terwijl in een der bovenzalen van Artis te Am sterdam zich een oude voorstelling bevindt van twee Oostersche Vorsten, die tegenover elkaar zittende, een party dam spelen. Zij hebben een bord, waarop vele kleine ruitjes zijn aangebracht cn gebruiken een groot aantal witte en zwarte steentjes. Als een curiositeit is ons medegedeeld, dat zulk een partij, soms dagen, ja dikwyis weken kon duren en dat de berekeningen, daarin voorkomende, buitengewoon diep en gecompli ceerd waren. Vervolgens nog deze bijzonderheid, dat ook in den zoo befaamden grafkelder te Luxor, die door Lord Carnavon is opengelegd, van den ouden Egyptlschen heerscher Toet Ank Amen, in het begin der opgravingen een uit kostbaar metaal vervaardigd dambord werd gevonden! (Wordt voortgezet). Ulvenhout, 7 April 1931. Menier, Ge kun-d-as mensch toch maar nooit veuruit spreken, amico! 't Lopt alty aanders en dikkels veul beter - as da ge zeivers had uitge kiend. Ge wit, hoe 'k oew vleejen week nog schreef da-d-et mee myn nog zoo maar haalfbakken werk was Dat de griep in m'nen pens zat, om 't sjuuster te zeg gen, in m'n loohtpyp om 'r tureluursch, om 'r duveisch van te worren. Eiken keer as ik weer 's perbeerde om 'n pepke aan te steken, dan kroopen 'r wel 'n muljoen van die sallemaandersche griepbaksielekes naar m'n strot en dan schoot ik in d'n hoest da-d-et wit van m'n oogen teugen m'n wenkbraau- wen aanspetterde. Dan liepen de tranen over m'n bak kes; dan sprongen 'r duuzenden sterrekes veur m'n ge zicht en 'k hieuw m'nen buik mee twee haanden by me- kare om nog te redden wat 'r te redden viel. Waant, amico, 't Is 'n aarig protje, maar ge zouw 't er effectief van in oew broek „doen." Sodemearel wa-d-eb ik 'n vracht pepkes versleten! Keb ze mee haalve dozyntjes teugen de plavuizen ge- kanjerd en mee heele dozyntjes weer wiesten koopen by vrouwke Oom en. „Wa doe-de toch mee al die pepkes, Dré?" vroeg da menschke vleejen week, toen 'k denzelfsten dag veur d n tweeden keer 'n dozyn van die witsteenen smoorder kes kwam koopen. „Allemaal kepotgooien", zee ik, „en leg me nouw niet aan m'nen kop te zaniken, waant dan maak ik op staanden voet van heel oew affaire 'n py'pen- schiefery!" „Nouw, Trui is goed af," zee da-d-ouwe. immekaarge- groeide stuk verrimpeld kwalleke en toen gooide-n-ik 'nen gulden op de toonbaank en zee: „bemoel-d-oew eigen mee oew eigen bemoeisels, oorwurm!" ,,'t Is da ge 'nen goeie klaant zyt", bromde ze, onder- wyl da ze truggaf van m'nen gulden: „maar aanders..." „Nouw?" vroeg ik. „Dan schupte-n-ik oew m'nen winkel uit." En as ge nouw wit da ze sjuust 'n haalf kopke boven de toonbaank uitkomt, en wa veur 'n kopje? 'n overjaarsch verschrompeld appeltje mee 'n goor muteke d'r op ze komt nie hooger as m'nen broekzak (tus schen hokskes net hoog genogt veur 't vrouwvolk, wa gy?) maar dan begrepte wel, da 'k m'n eigen pèèrs-en- blaauw gelachen eb! Ja nian, as ge goed de griep het, dan mokte wa mee. Affyn, daar ga-g-et nouw allegaar nie over, maar wa'k zeggen wouw is ditte: vap da leste dozyn hè'k 'r nog acht over. dus de griep is weg, zooas ge wel begrept. En wa-d-et lolllgste-n-is, daar ben 'k op 'n gezellige ma nier van afgekomen. Ge mot weten. Zaterdaggenavond ha'k 'n lollig avondje 'k Zag 'r teugen op as teugen 'nen berg. Waant as-t-'r 'n goei stukske te frèten en 'n malsch slokske te drinken is, ollee, dan blaas ik m'n party gère zoo goed meugelyk mee! D'n Flelp, onzen bakker had de virtigjarige en ..me maken 'r nouw dalek wel gin ficst van", had ie gezeed, „maar 'n slordig avondje kan 't wel lijen." Ge vu uit zoo wel, aan de zolen van oew bottiens. da'k 't nie gère oversloeg. D'n Fielp, veurzitter van de mik kers, ons schietklup, lid van de proppers, de kaarfcklup in de „Gouwe Koei", nouw olleen laten zitten op zo'nen avond van z'n virtigjarig blok-aan-z'n-been, en da vlak na d'n vasten en veur twee Zundagen, ollee. da gong toch nie. D'n Blaauwe zouw ok komen om 'm moed in te spreken teugen de gouwe bruiloft, Janus onze veld wachter, had ok z'n knoopen al opgepoetst; Trui had al gezeed da wy vast en zekers kwampen, nog veur d'n Fielp wa teugen d'r gezeed had..., ik kon dus niet ach- terweuge blijven. „Nouw, ollee dan maar." ha'k teugen d'n Fielp gezeed, ,.'k ben belaange nog wel nie de ouwe, maar fielisieteeren koom ik oew In al!e geval doen, bakker!" „Zyde dan nog onder dokter's haanden?" vroeg d'n Fielp. „Neeë," zee ik: „waant die is al twee keeren ier ge wist da'k nie thuis was en nouw is 4e kwaad wegge bleven!" „Dan zyde weer beter," zee d'n Fielp en hij gaf me'nen stomp veur m'nen buik da'k kikte. „En witte wa ge doet?" raaide-n-ie me aan: „ge vraagt aan Trui maan 'nen steuvlgen lampenglazenpoetser en die haalde 'n paar keer goed deur oewen slokdèèrm en dan goed deur stompen, jonk!" En toen vond ie z'n eigen zoow lollig, dat ie z'n eigen omkeerde en op z'n knieën sloeg van 't lachen. Die kaans nam 'k waar en 'k schupte 'm teugen z'n achterwerk-as-'n-zonsverdüsterink zoow kollesaal, dat ie op z'nen buik over de tafel kwam te leggen. Ge begrept, aan die haartelyke uitneodiging. zoow offesjeel gedaan, kon ik me nie onttrekken en zoo doende da'k Zaterdaggenavond in de bakkery van d'n Fielp 's gèèf dieën virtigjarigen trouwslag eb afge dronken. 't Was raak! D'n Tiest was op z'nen dreef mee z'n trekpiano,; daar kon 't ginnen éénen radejoow by halen. Hy had 'n stukske ingesturdeerd om oew eigen te bedooien. Om de beurt spulde-n-ie 'nen regel uit d'n bruidschmarsch van Loowengrien en uit d'n doolen- marsch „zoo gaat Jantje naar d'n bliksem toe" en da zat immekare as één stuk muziek. Hy kondigde-n-et stuk aan as 't fiestlied van deuzen avond, „muziek van Heetboven, woorden van Van Gend en Loos", zee-t-Ie. Wa-d-emmen weer gelachen om dieën Blaauwe. En Aantje, z'n wefke, die wit zoo schoon mee 'm om te springen, dit dieën goeie Tiest nie vuult dat ie aan d'n ketting leet. 'n Aarig span, de twee. 'k Geleuf nie, in da-d-aanderhaa>r jaar da ze getrouwd zyn nouw om trent, dat 'r al één woordje gevallen is, bij huilie. 't Huwelyk is geven-en-nemen. Aantje nimt en Tiest gift en 't gaat bezonder. Maar om op d'n Fielp trug te komen ,'t fiest was ln de bakkery! D'n Blaauwe zat in d'n hoek. op 'nen hoop musterd; ,,'t muziek-podium" zee Tiest De vloer was vuurrood geschrcbt en knarsend mokten ze d'r waals- kes d'r overhenen. Hy had 'n taart gebakken, d'n brui gom. waar ie mee glaans de gouwe bruiloft mee halen kan en 't pils en de borreltjes, da klokte d'n heelen avond mee zuut lawyd. Hy glom. Z'nen geweldigen kop, kaal as 'nen mandflesch, was lyk 'n klaproos, zoo rood en z'n vrouw, schraal as 'nen koelenstèèrt, keek beziirgd naar dieën rooien kool, die op barsten sting. En nouw 't lolligste, amico! 'k Ben daar. in die fies- telyke, broeierige bakkery de leste gjiepstofnesten hee- legaar kwyt gerokt. 'k Was mee d'n Paasch as herboren, jonk. 't Was één en al plalzier! Paasch-twee was 't schóón, smeuïg wirke. Wèrm en goed in 't zonneke. Weer om te schieten mee d'n pyi cn boog. 't Was plazierig op de baan. De kruinagels hadden d'r Paaschsluiers aan. 't Nuu- we gruun da waasde d'r over in glazige pracht Kapellekes wapperden in d'n rondte, aangetrokken op de zuute geuren van d'n blossem die aan de kale takken zat geklonterd. Stekebleën zoemden rond. gedra gen op d'r gouwen vleugeltjes. En viooltjes van flu weel. in kleurenpracht as zondeurgloeide kerkramen, plekten teugen d'èèrde aan in 't fonkel-nuuwe gras. Zóó schoon en zocht zóó zeldzaam mooi, da ge geleu- ven zouw, da ze recht uit d'n hemel kwamen gespren keld, verloren uit blommekürfkes van engelenmaagde kes. En 's mergens, toen 'k uit de kerk kwam, ollee. wa-d- emmen geschraanst. Pannen mee eiers en reepen spek stingen te sissen en te geuren da-d-oew neusgaten stin- gen te trillen. D'n .gele eierstruif lag roomdik te pèrclen en de ajuu van 't spek pufte laanks de kaanten van d'n eierpanne-koek mee vette bloskes. De koffie liep schui mend over de kan, dik as brei en d'n blaauwen dag glom ln duuzend. klurkes ln die kofflekralekes, De kren tenmik ruukte zuut as blossem over de tafel en 't schoone, Zond3gsohe servies van melkblaank porcelein, da mokte-n-'t fiest volmokt 't Is alweer 'nen schoorten paasch gewiest. Veural nouw m'n pepke weer smokte-n-as ham. Neeë, dieë Flelp had virtig Jaren gelejen op gin beter memènt kunnen trouwen, 'k Ben heelegaar d'n ouwe weer. Goddaank! Amico, 'k gaai er afscheien. Veul greeten van Trui en as altij gin horke minder van oewen toet a voe DRé. NA DE BOTSING MET DE „GLORIOUS". Een ooggetuig© vertelt De botsing in de Middellandsche Zee tusschen het Engelsche oorlogsschip „Glorious" en het Fransche pas sagiersschip „Florida" heeft, geiyk we reeds meldden, meer dan dertig menschen het leven gekost. Deze ramp speelde zich in enkele oogenblikken af. Een Antwerpe naar, David Kesner, die zich aan boord van de „Flo rida" bevond, vertelt daarover in de „Nieuwe Gazet": „Met het mooiste weer, dat men zich maar kon den ken, zette de „Florida" op den dag van het ongeluk koers naar Barcelona. Onder de passagiers heerschte een opgewekte stemming. Byna iedereen bevond zich aan dek om van het niet alledaagsche schouwspel eener manoeuvre der Engelsche vloot te genieten. Oorlogs bodems waren te zien aan stuur- en bakboord, vlieg machines in de lucht, het waren vreedzame oorlogs- tafereelen. In de mist Plotseling een hevige schok, die het geheele schip deed daveren. Plotseling kwam de „Florida" in een mist terecht. De damp hing zoo laag, dat het leek ojf een kunstmatige» mist, welke door de oorlogsschepen ter camoufleering was verwerkt. Aanhoudend weerklonk de stoomfluit. Kort nadien trok de mist weer op om echter, nadat de passagiers het opstygen en dalen der vliegtuigen van het moederschip hadden aanschouwd, nogmaals en nu in heviger mate te komen opzetten. De passagiers zochten hun troost in de kajuit, waar het een en al gezelligheid was. Overal kaartende clubjes, gezellig koutende menschen, totdat plotseling een he vige schok die het geheele schip deed daveren, allen deed opschrikken. Eenige heeren vielen om, terwijl an deren. die op stoelen zaten er letterlyk van af werden gegooid. De twee schepen in elkaar gedrongen. Ik zelf. om welke reden weet ik niet. bee!dde mij plotseling in, dat een der vliegtuigen den voormast had geraakt en op het dek was neergeploft. Aan boord ge komen zag ik dwars van de ..Florida" een groot plat dek. bijna op dezelfde hoogte als het dek van ons schip. Het bleek de „Glorious" te zyn, waarvan de voórboek tot in het midden van ons schip stak. De „Florida" begon reeds eenigszins te hel'en. Geroep en gekerm weerklonk. Snel liep ik terug om myn dochter en schoonzoon te halen. Eeinige oogenblikken later be vonden wy ons aan boord van de „Glorious" met tal van andere passagiers. Den menschen, die zich nog aan boord van de „Florida" bevonden, werd toegeroepen zich te redden en op het Engelsche schip over te gaan. Een Fransch kind van vijf jaar, dat de reis alleen had ge daan. werd door een officier op de „Glorious" gebracht. Angstig klonken de stoomfluiten van de beide schepen. Bekomen van de schrik en opwinding dacht ik aan myn geld en waardevolle papieren, die op de „Florida" waren achtergebleven. Ik mocht echter niet terug om het een en ander te halen. Myn hutjongen wist echter myn hut te bereiken en geld, papieren en de juwcclen van myn dochter te redden. Een opofferende daad van een eenvoudigen steward. Intusschen werden de gewonden overgebracht aan boord van de „Glorious" en door een Spaanschen genees heer werd de eerste hulp verleend. Hoeveel slachtoffers er waren, was nog niet met zekerheid te zeggen. Het was een merkwaardig gezicht, de honderden passagiers der „Florida" op 't hooge dek zonder reeling van de „Glo rious" vereenigd te zien; mannen, vrouwen en kinderen der verschillende klassen liepen dooreen, de meesten ge kleed, zooals zij op het oogenblik van de botsing waren, Overal heerschte diepe verslagenheid. Een gat van 20 meter. De „Glorious" duwde de passagiersboot nog steeds zachtjes voor zich uit, teneinde de bres dicht te houden. Verschillende kruisers waren naar de plaats des on- hcil3 gekomen. De „Glorious" verwjjderde zich nu eenigszins en twee torpedojagers gingen langszy van de Florida" liggen terwyl een derde als sleepboot dienst deed. Nu eerst kon men zich rekenschap geven van de grootte van het gat. Er was een bres van meer dan twintig meter geslagen. In de diepte er van zag men een hoop verwrongen ijzeren platen dooreen liggen met de overbiyfselen van een groote hoeveelheid bananen, d'e in het gat terecht waren gekomen en fyn gemalen. Aan boord van de „Glorious" beleefden wij een nieuwe reasatle. Plotseling zonk het dek onder ons wcc. Er-I- ga angstkreten weergalmden. Het bleek niet ernst:g le ryn: het was eenvr/ljg de groote elevator voor vlieg tuigen, waarop wij stonden die ons naar het binnenste van het schip bracht De behandeling op de „Glorious" was uitstekend. De officieren stonden hun hutten af aan de passagiers van de eerste en de tweede klas. terwijl de derde klas pas sagiers ln de kwartieren van de ondergeschikten wor den ondergebracht. In den vroegen ochtend kwamen wij aan de kleine baai waaraan Malaga ligt. Den geheelen nacht hadden wy. evenals de meeste officieren, op het dek doorge bracht, het oog op de „Florida" houdend, waar nog zooveel aan boord was, dat ons toebehoorde. Zou men er in slagen het schip vlot te houden? In de haven werd de „Florida" aan den grond gezet en kregen wy vergunning om ons reisgoed te redden. Terwyi wy ons reisgoed bijeenzoohten, helde het schip wat meer over Toen werd besloten niemand meer aan boord te laten. Toen wy de „Glorious" verlieten, konden wij goed zien, hoe de voorboeg ook onder dek was ingedrukt. Wij zagen in de holte overblijfselen van bananen, alsmede bloedige plekken... De meeste slachtoffers stonden immers tus schen de reeling en de opeengehoopte bananen, waar tegen zij doodgedrukt werden. Te Malaga hadden wij gelegenheid de jaarlyksche beroemde processie der stille week te zien. Een andere minder opwekkende stoet was die van de 32 dooden d'e ontscheept werden."

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1931 | | pagina 19