SchagerCourant De geheimen van een waterdruppel. DE GOUDEN SLEUTELS. Radioprogramma Een dicht bevolkte wereld. Tweede Blad. Arrondissements Rechtbank te Alkmaar. WONDERSCHOONE FLORA EN FAUNA. Het is bijna 250 jaar geleden, dat te Delft Anton van Leeuwenhoek een wereld van leven in een wa terdruppel ontdekte met behulp van een door hem zelf vervaardigde microscoop. Thans weet iedereen, dat zich in het water kleine diertjes en plantjes be vinden, die voor het ongewapend oog onzichtbaar zijn. Sinds de dagen van Leeuwenhoek zijn de micros copen belangrijk vèrbeterd. Slechts weinigen echter weten, hoeveel voldoening dit instrument niet alleen den natuuronderzoeker, doch ook den leek schenkt. Het „levendige" water. Velen kunnen zich daardoor ook geen juist beeld -vormen van do microscopische flora en fauna. Men hoort vaak verkondigen, dat wij met eiken slok wa ter duizenden kleine diertjes inslikken en overgevoe lige menschen kunnen daardoor niet meer onbezorgd hun glaasje water drinken. Intusschen bevat bron water of het gefiltreerde water uit onze waterleidin gen maar heel weinig organisch leven. Wel heeft Leeuwenhoek reeds bij een zijner proeven het aantal diertjes, dat zich in een waterdruppel bevond, op 6000 a 10000 geschat, maar dat was water, waarin hooi had gelegen. En als wij een waterdruppel onder een microscoop willen bekijken, nemen wij daarvoor water uit een helderen vijver, een langzaam vlieten den beek of een sloot met een wecldcrigen planten groei. Wanneer wij slechts één druppeltje van zulk water onder den microscoop leggen, doet zich aan ons oog een wondere wereld voor. Wij vinden in zulk water de mooiste en meest verschillende vormen. De po pulaire mecning is, dat men juist troebel en vuil water moet nemen en zeker vindt men dan een onge looflijk groot aantal diertjes, doch van de minder mooie soorten. Betooverende schoonheid. In een druppel water ziet men soms wiegende ste len met teerc bloesems van zeldzame schoonheid, of hoornen, meer of minder vertakt en bedekt met een overvloed van knoppen en bloemen, die zich voort durend openen en sluiten en onvermoeid voedsel naar zich toehalen met ontelbare trilhaartjes. Wij 'kunnen door de doorzichtige lijfjes heen zien, hoe het voedsel wordt verteerd; overal zwemmen diertjes rond van de meest verschillende vormen, groen, blauw, zwart en bruin gekleurd, pantoffeldier tjes en andere met een langen zwanenhals, kleur- looze schijven met lange, naar alle zijden uitstekende sprieten en wormen met gespleten staarten en wiel- vorinige organen aan den kop. En dat alles is voort durend in beweging, rekt zich uit, draait en keert en roeit voort met verrassende snelheid. Daar zweeft een klompje slijm, kleurloos, bijna doorzichtig, bezet met een sproot aantal fijne korreltjes. Het heeft geen •huidje, peen vasten "vorm en zelfs met den sterksten microscoop zouden wij er geen organen aan kunnen ontdekken. Toch is dat slijmklompje een levend we- Pantoffeldiertjes. FEUILLETON Naar het Engelsch van AMELIA E. BARR .Liefde, trouw en plicht... zie daar de gouden sleutels, die de poorten van het geluk openen..." 2. HOOFDSTUK IL Een moeilijke keus. Het was 's middags zes uur, toen Sara het kleine huis je bereikte, waar ze met haar broer woonde. Ze had het, met den goeden smaak, dien ze van na ture bezat, ingericht en een interieur weten te schep pen, zoo gezellig en beschaafd, als men niet in het ge zin van een eenvoudige fabrieksarbeidster en haar broer zou hebben verwacht Toen ze in de huiskamer kwam. dekte ze de tafel met een helderwit kleed, waarop ze kopjes en borden van vroolijk gekleurd aardewerk zette Ze vulde den ketel, die in der. haard hing en begon brood te roosteren bo ven het lustig knetterende vuur. Plotseling ging de deur open en een knappe jongeman kwam binnen. ..Goeden middag, Sara," klonk het vroolijk. „Alle men- sohen, wat ben ik moe! En honger en dorst dat ik heb... Maar het was heerlijk, hoor!" „Waar heb je toch den heelen dag uitgehangen, Steve? Burley was er niets over te spreken, dat je vandaag weer niet bent komen opdagen." Hij liep lachend op zijn zuster toe en zoende haar op beide wangen, dat het klapte. „Waar ik geweest ben? De bosschen door. tot aan het strand. En kijk eens hier!" Met een vergenoegd gezicht keerde hij zijn zakken om op het haardkleedje naast haar schelpen, insecten, planten, een bonte verzameling, die bij dien dag had opgedaan. Ze kon niet van zich verkrijgen hem een standje te geven, ofschoon ze zich dat vast voorgenomen had. Hij was zoo kinderlijk-gelukkig en verheugd met zijn vondsten. Haar opmerking over zijn wegblijven van de Woensdag 15 April 1931. 74ste Jaargang. No. 8849 De benjamin van het water. Deze monere zullen wij speciaal in het oog hou den. Na eenigen tijd zien wij op willekeurige plaat sen uit het weeke lichaampje vingervormige uitsteek sels ontstaan, z.g. schijnvoetjes, die ook weer inge trokken kunnen worden. Het zijn geen pootjes, maar uitvloeisels van het taai-vloeibare lichaampje zelf. Het diertje kan zich dus bewegen en niet alleen on willekeurig, maar ook willekeurig. Die schijnvoetjes komen o.a. ook voor bij de amoeben, die eveneens uit een klompje protoplasma bestaan en zich door eenvoudige deeling voortplanten. En als wij goed kij ken, kunnen wij het ook zien, dat het protoplasme niet overal even dicht is, maar dat zich binnenin een eenigszins bolvormige celkern bevindt. Wij weten nóg niet precies, waarvoor die celkern dient, maar hij schijnt een gewichtigen rol te vervullen in het le ven van deze diertjes. Onze amoebe begint zich te bewegen. Hij zendt een schijnvoet je uit. dat steeds langer wordt, terwijl de rest van het lichaampje zich verkleint. Tenslotte vloeit de geheele. massa van het lichaampje in het schijnvoetje uit. Zoo beweegt het zich langzaam vooruit Onderweg ontmoet het een andere amoebe. Het begint er zich omheen te bewegen. Op het laatst beweegt het zich haast niet meer, maar het maakt zich heel lang en smal en legt zich tenslotte als een band om het andere diertje heen. De lichaamsmassa van de beide diertjes vloeit in elkaar over; de twee amoeben zijn tot één diertje geworden, dat zijn weg Maar lang zal het niet meer van zijn leven genie ten. Daar nadert een breede schijf met beweeglijke, dolkvormige stekels bezet. Al spoedig heeft hij onze amoebe bereikt, die als door e-en onweerstaanbare macht aangetrokken, in den wijdgeopenden muil van het monster verdwijnt. Dat is ook nog een van de door Leeuwenhoek ontdekte irifusorièn of afgietsel- diertjes, al is het veel hooger ontwikkeld dan de mo- neren amoeben. Het lichaam bestaat eveneens uit taai vloeibaar protoplasma, doch 'dit is in een iets vaster huidje gevat. Het diertje heeft dus een vasten vorm, hoewel het huidje heel teer en doorzichtig is. De stekels kunnen willekeurig worden bewogen en dienen voor het bemachtigen van voedsel en voor de voortbeweging. De voortplanting. Deze primitieve diertjes planten zich in de eerste plaats voort door deeling. Maar daarnaast vindt men ook de voortplanting door knopvorming, die eigen lijk pas bij wat hooger georganiseerde diertjes alge meen voorkomt. Er ontstaat dan op een willekeurige plek van het lichaam een uitwas, die steeds grooter wordt. Wanneer hij groot genoeg is, ontstaan er een mondopening, trilhaartjes, enz. aan en in het knopje vormt zich een kern het kleine diertje kan zelf standig leven en snoert zich af. In sommige gevallen blijft het echter vastzitten en ontstaan koloniën, zoo als bij de sponzen. Maar dat zijn niet altijd koloniën ter grootte van een badspons. Zelfs in onzen waterdruppel vinden wij wel zoo'n ^kolonie, als wij een beetje geluk heb ben. De klokdiertjes b.v. zijn de mooist gevormde in- fusoriën, die men zich denken kan en toch zijn ze microscopisch klein. Het lijken wel sierlijke boom- fabriek negeerde hij kalmweg, alsof hij het niet de moeite waard vond om daarover te spreken, en hij gaf haar een geestdriftig relaas van wat hjj op zijn zwerf tocht gezien en beleefd had. Daarop ging hij even de kamer uit om zich te wasschen en toen hij terugkwam zette hij zich aan tafel en at en dronk alsof hij in geen dagen iets had gehad. Onderwijl praatte hy nog steeds door over den heer- ïyken dag, dien hy achter den rug had en zyn zuster deed alsof zy vol belangstelling luisterde, maar in wer kelijkheid waren haar gedachten heel ergens anders dan by de bosschen en het strand. Toen haar broer eindelijk klaar was met eten en zij de tafel had afgeruimd, ging Sara naar haar kamer, zich met beklemd gemoed afvragend, wat zy moest aanvan gen met dien aardigen, knappen jongen, die zyn leven by voorkeur doorbracht met schelpen en planten verza melen en er geen idee van had, dat hij verkeerd deed. Tot dusver had zy zich er eigenlijk niet met veel kracht tegen verzet dat hij zijn eigen weg ging, maar zy zag in. dat het op deze wijze op den duur toch spaak zou loopen met Steve. Ze voelde behoefte aan den raad van een verstandig man. ze had zich allang voorgenomen met Ben Holden over haar moeilijkheden te spreken en ze nam thans het besluit dit onderhoud niet langer uit te stellen. Zy trok haar Zondagsche kleeren aan en ging weer naar beneden. Steve zat voor het vuur een pijp te roo ken, op de tafel lagen zijn viool en zyn planten en schelpen. Zijn gezicht stond vergenoegd by de herinne ring aan zyn zwerftochten. Toen hij zag dat zyn zuster van plan was uit te gaan, stond hij op. „Wacht even, Sara," zei hy. „Ik ben wel moe. maar ik ga toch nog wel even met je mee." „Nee, Steve, dank je," antwoordde zy vriendelijk, „ik ga vanavond liever alleen." Gemoedelijk van aard als hij was, schikte hy zich di rect in het besluit van zijn zuster, legde zyn pijp neer en nam zijn viool van de tafel en toen Sara naar buiten ging, hoorde zy hem een vroolijk wijsje spelen. Een korte wandeling bracht het meisje naar een ge deelte- van de stad, waar tusschen hooggeboomte vrien delijke landhuisjes stonden. Zy opende het hek van een aardige kleine villa en liep den tuin in. Langs het pad dat naar den ingang voerde, waren stokrozen geplant en toen zy stilstond om er naar te kijken, werd onverwacht de voordeur geopend en een oude dame kwam haar te gemoet „Zoo, Sara. Ik zag je aankomen. Kom je even by pjes, die gewoonlijk sterk vertakt zijn en overal be dekt worden door teere knoppen en bloesems. Die bloesems zijn natuurlijk de afzonderlijke diertjes. In gesloten toestand zijn zij bolvormig, doch zij openen en sluiten zich geregeld en wanneer zij geopend zijn, zien zij er uit als een sierlijk klokje, rondom bezet met voortdurend bewegende trilhaartjes. Vroeger dacht, men, dat deze „bloemkelkjes" van binnen hol waren. Dat is niet juist. In het kelkje of klokje bevindt zich het protoplasma, m.a.w. het eigen lijke diertje. En naast de klokdiertjes treffen wij nog vele soorten aan, die er oppervlakkig gezien wel wat op lijken, maar niet zoo'n duidelijk zichtbare mond opening hebben. En als wij ze nauwkeurig bekijken, zoeken wij de mondopening tevergeefs. Daartentegen is hun geheele lijfje bedekt met fijne buigzame aan hangsels, die eindigen in een klein knopje. l)e aan hangsels blijken holle buizen te zijn en de knopjes zuignapjes.. Het mondlooze dier, de acincte, zuigt door die buisjes zijn voedsel op. De hooidiertjes. Verder zien wij nog een hooidiertje, dat gemakke lijk te herkennen is aan zijn miervormig lichaampje mét een bosje korte trilhaartjes om de diepliggende mondopening. Het is zoo onvoorzichtig, in de buurt van een van de zuignapjes der acinete te komen. Het wordt dadelijk vastgegrepen en zijn pogingen, om weer los te komen, houden spoedig op: de acinete heeft hem gedood. Nu bemerkt men, dat enkele van de zuigbuisjes zich verwijden; dat komt, doordat de lichaamsinhoud van het doode diertje erdoor wordt opgezogen om in de lichaamsholte van de acinete te recht te komen. Spoedig is er van het hooidiertje al leen nog maar een leeg velletje over, dat van de zuignapjes afvalt. En daar is een raderdiertje. Tot nu toe heeft het langzaam rondgekropen over de glasplaat, waar onze waterdruppel op ligt. Nu trekt het plotseling onze aandacht en hegrijpen wij ook, dat het den naam „raderdiertje" heeft gekregen. Voor op zijn kop ontwikkelt zich den groot radervormig orgaan, dat voortdurend schijnt rond te draaien. Alle kleine plant jes en diertjes, die in de buurt van dit raderdiertje komen, worden als door een magneet aangetrokken en verdwijnen in zijn opengesperden muil. Het mooi ste is, dat dit raderdiertje niet zal sterven, vflpnneer wij den waterdruppel laten opdrogen. Men zegt zelfs, dat het na weken en soms na maanden weer op leeft, wanneer men het opnieuw met water in aan raking brengt. Er zijn trouwens verscheidene andere infusoriën, die ondanks hun veel teerdere lichaampjes de droogte kunnen weerstaan, al is het dan ook niet voor zoo langen tijd. Prof. H. VREDENDAAL. Donderdag 16 April. HILVERSUM (298 M.) A.V.R.O. 8.00 Tydsein; 8.019.50 Gramofoonmuziek; 10.00—10.15 Morgenwyding; 10.3011.00 Gramofoonmuziek; 11.00 12.00 Solistenconcert; 12.00 Tydsein; 13.01—2.00 Concert door het AVRO-Octet o.l.v. Dick Groeneveld; 2.002.30 Halfuur voor de vrouw; 2.303.00 Rustpoos voor het verzorgen van den zender; 3.004.00 Naaicursus door Mevr. Ida de Leeuw-van Rees; 4.004.15 Gramofoon muziek; 5.006.30 Concert door het AVRO-Octet o.l.v. Louis Schmidt. Solo-viool: Boris Lensky; 6.307.00 R. V.U. Cursus: „De Internationale betepkenis van Ne derland in zijn groote historische figuren"; 7.007.30 Engelsch e les voor gevorderden; 7.308.00 Sportpraat- je door H. Hollander; 8.00 Tydsein; 8.01—«.15 Gramo foonmuziek; 8.1510.15 Aansluiting van het Concert gebouw te Amsterdam. In dte pauze: Lezing door G. Spit over „De luchtverbinding Amsterdam—Batavia met me binnen!" „Het spyt me erg. maar vanavond heb ik geen tyd, mevrouw Allison. Ik wilde meneer Holden graag even spreken. Is hy thuis?" „Ja. Er is toch niets gebeurd, hoop ik?" „Neen, gelukkig nie^. Ik wilde hem alleen iets vra- geq." „Hij is in de studeerkamer." Toen Sara tegenover Ben Holden zat, viel het haar moeilyker om voor den dag te komen met wat haar drukte, dan zij gedacht had, en Ben Holden merkte haar verlegenheid dadelyk op. „Vertel maar alles wat je op het hart hebt, hoor," spoorde hy haar vriendeiyk aan. „Ik kan je onmogelyk raad geven als ik niet precies weet hoe de vork in den steel zit... Het is over Steve zeg je? Wat is er met hem?" „Ik kan hem er met den besten wil van de wereld niet toe krijgen, naar zyn werk te gaan," begon zy aar zelend. „Den heelen dag zwerft hij door de bo6schen en langs het strand en ik ben erg bang, dat het meneer Burley een of anderen dag begint te vervelen en hem ontslag geeft En dan is er nog iets..." weer aarzelde ze en het duurde een poosje vóór ze woorden vond, „me neer Burley... houdt van mij en hy heeft mij iets ge vraagd, dat ik heel graag zou doen, ais ik maar wist wat met Steve aan te vangen." „Wil je zeggen, dat Jonathan Burley je ten huwelyk gevraagd heeft?" vroeg Ben, die wel wist welk ideaal zyn vertrouwde vriend koesterde. Sara knikte. „Dan zou je een gelukkige vrouw worden, Sara", klonk het ernstig. „Je zou zon brengen in het leven van een goed, eenzaam mensch, en veel goeds kunnen doen." „Maar Steve dan? Steve en Burley kunnen elkander niet uitstaan; grooter tegenstellingen kun je je eenvoudig niet Indenken, dat weet u ook wel. Ik ben overtuigd, dat Steve zou weggaan, als Ik met meneer Jonathan zou trouwen. En de hemel mag weten wat er dan van hem wordt!" „Denk je dat Steve niet zonder je kan, Sara?" „Absoluut niet Ik ben de eenige die om hem geeft Ik zorg voor hem, als hij 's avonds doodop thuis komt En als ik niet zou luisteren naar zyn vioolspel of naar zyn verhalen over alles wat hy gezien heeft, dan zou hij spoedig een vaste klant van de herberg worden, waar hij met zijn viool hartelijk welkom zou zyn. Dat verze ker ik u." „Misschien heb je geiyk, Sara. Maar... hóudt je van Burley?" Zeppelins"; 10.15—10.30 Nieuwsberichten van Vaz Dias; 10.30—11.15 Clinge Doorenbos leest eigen gedichtjes; 11.15—12.00 Gramofoonmuziek; 12.00 Sluiting. HUIZEN (1875 ML) K.R.O. 8.00—9.15 Morgenconcert. N.C.R.V. 10.00—10.30 Zang door het NCRV-Dameskoor; 10.30— 11.00 Korte Ziekendienst. K.R.O. 11.00—11.30 Gramofoonmuziek; 11,30—1200 Godsdien stig halfuurtje; 12.00 Tijdsein; 12.01—12.15 Politiebe richten; 12.15-1.45 Lunohmuziek door het K.R.O.-trio o.l.v. Piet Lustenhouwer; 1.45—2.00 Gramofoonmuziek. N.C.R.V. 2.002.15 Gramofoonmuziek; 2.153.15 Cursus fraaie Handwerken; 3.153.45 Vrouwenhalfuurtje; 3.454 00 Verzorging van den zender; 4.005.00 Ziekenuurtje; 5.0O— 5.45 Cursus Handenarbeid voor de Jeugd; 5.45 6.15 Piano-recital door Joh. Veenschreuder; 6.156.30 Gramofoonmuziek; 6.30—6.45 Cursus in knippen en stof- versieren; 6.457.45 Causerie over „Het broeden en op fokken van kuikens" door den heer K. Sluis; 7.157.30 Spreker namens de Ned. Chr. Reis-vereeniging; 7.30 8.00 Politieberichten; 8.0010.20 Concert, te geven door de Stafmuziek van het 6e Regiment Infanterie te Breda o.l.v. Louis de Morée; 10.2010.30 Persberichten Vaz Dias; 10.3011.30 Gramofoonplaten. VOOR DEN POLITIERECHTER. Strafzitting van Maandag 13 April. BELANGWEKKEND ONDERWERP VOOR VOOR WAARDELIJK VEROORDEELDEN. Op de strafzitting van 30 December 1930 werd zekere Th. Jac. O. uit Uitgeest, thans militair, die zich op 8 Sept van dat zelfde jaar te Oastricum aan rywiel- diefstal had schuldig gemaakt, voorwaardelijk veroordeeld tot 2 maanden gevangenisstraf met een proeftijd van 2 jaar en nader op te leggen byzondere voorwaarden, waartoe ook behoorde geheelonthouding. De reclassant was echter niet zoo gelukkig gedurende dien proeftyd zyn strafregister blanco te kunnen hou den, terwyi het met de byzondere voorwaarden ook niet al te nauw werd genomen, zoodat de treurige ge volgen niet uitbleven en genoemde O. Maandag In ge sloten zitting voor den Politierechter moest verschy- nen, aangezien de Officier het voornemen koesterde ten uitvoerlegging van de voorwaardelyke gevangenisstraf te requireeren. De Politierechter kon zich met dit requisitoir volko men vereenigen en gelastte tenuitvoerleg ging van de voorw. straf, zoodat deze mislukte reclassant zijn weinige zorg voor de naleving der byz. voorwaarden met 2 maanden afzondering zal moeten boeten. ZIE DE LELIES OP KET VELD, ZIET HOE SCHOON ZLJ BLOEIEN! De 28-jarige gehuwde tuinbouwersknecht Willem J., te Andyk, wiens reukorgaan gesierd is met een elegant lorgnetje, had zich op 15 December de vryheid geper^ mitteerd, 'n half mud gerooide bloembollen weg te nemen van het land van de bollenkweeker Jan Tensen en stond nu deswege terecht Het bleek, dat deze vin gervlugge jonge man zich bovendien nog had schuldig gemaakt aan diverse diefstallen van akkerproducten, hekpalen en kruiplanken. Ook had hy den heer Wig- gers, den reclasseeringsambtenaar. een rad voor do oogen gedraaid, zoodat deze ambtenaar, ten zeerste verontwaardigd over zooveel snoodheid, zyn aanvan- keiyk gunstig rapport geheel terugtrok. Het Is begrij- pelyk, dat een .verdachte, die zoo weinig tot zyn voor deel kon bijbrengen, er niet gemakkelyk afkwam en het mocht dus geen verwondering baren, dat hy tot 2 maanden gevangenisstraf werd veroordeeld. HOEVEEL MEUBILAIR EEN JONG-GEZELLEN- KAMER OPLEVERDE. Begin Februari werd te Alkmaar in de Alkm. Courant een belangrijke openbare verkooping van meubilaire goederen geannonceerd, te houden in het „Gulden Vlies" en ten overstaan van Notaris v. d. Heiden. Al deze meubelen zouden afkomstig zyn van den vertrek- kenden directeur der Landbouwbank den heer J. N. Muller Brands. Een actief meubelwinkelier nam eens een kykje in de tooneelzaal van „Het Gulden Vlies" en trof daar aan een collectie meubelen, groot genoeg om een geheel kasteel te instaleeren. De zaak kwam hem verdacht voor en hy stelde zich in verbinding met de Middenstandsvereeniging, dien den aap uit de mouw wist te halen en te bewerken, dat de ondernemer van die verkooping, de heer Alex de L. uit Den Haag, heden terecht stond wegens oneeriyke concurrentie, strafbaar gesteld by artikel 328 bis wetb. van strafrecht. Van al de aanwezige goederen, was slechts het meubilair van een Heerenkamer ingebracht door den heer Muller Brands, die een en ander aan den ondernemer voor f 500 had overgedaan. Wèl was echter reclame gemaakt Het meisje haalde de schouders op. „Ik weet het niet," zei ze onzeker. „Natuuriyk vind lk hem sympathiek, In aar om nu te zeggen dat ik van hem houd... Ik geloof dat ik nog nooit voor iemand werkelyke liefde gevoeld heb, behalve voor Steve." „In dat geval, Sara," antwoordde Ben bedachtzaam, „mag je zijn aanzoek niet aannemen. Je moet niet met iemand trouwen als je niet zeker weet, of je van hem houdt. Help je broer tot hy ln staat is op eigen beenen te staan en houdt hem van het verkeerde pad. Steve is zeker niet sleoht, Sara De dingen, waar hy plezier ln heeft, zyn ook niet slecht, Integendeel. Alleen... hy ver waarloost zijn werk ervoor, daarin zit het verkeerde. Je moet zijn nelgingen niet bestryden, maar trachten ze in goede banen te leiden!" Toen ze met haar broer aan de avondboterham zat, praatte ze uit zichzelf zoo geestdriftig over zijn zwerf tochten en zyn vondsten, dat hy opgetogen was over het meeleven van zijn zuster. Toen bracht ze het gesprek voorzichtig op een ander onderwerp; ze vertelde hem hoe Burley zyn werk bewonderd had en tactvol probeerde zy hem over te halen om den volgenden morgen mee te gaan naar de fabriek. „En nog iets anders, Steve," opperde ze, „als we nu eens lid werden van de woningbouwvereeniging, zoodat we over niet ai te langen tyd een eigen huisje konden hebben! Dan zou jij in den tuin al je lievelingsplan ten kunnen kweken. Als je geregeld op de fabriek werkt, ia dat finantieel heel goed mogelijk." Dit denkbeeld lokte hem aan en hy beloofde haar voor taan trouw naar de wevery te zullen gaan. Ja, zelfs na fabriekstijd zou hy nog biyven doorwerken om patronen te teekenen. Met de beste voornemens bezield, ging hij naar bed en toen Sara de kamer nog even opruimde na dat haar broer naar boven was gegaan, hoordo zy hem vroolijk zingen. Maar toen het meisje eenmaal in bed lag, bekroop haar een gevoel van teleurstelling. Ze was zioh bewust dat ze zich geheel moest wyden aan haar broer, voordat zy aan haar eigen belangen en haar levensgeluk mocht den ken. Het Is waar, zy had hem gezegd, dat zy van niemand ter wereld «echt hield dan van Steve... maar toch. maar toch... was ze wel heelemaal eerlijk tegenover zichzelf geweest, toen ze dat zei? Voelde ze werkeiyk niet meer dan gewone sympathie voor Jonathan Burley Wordt vervolgd

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1931 | | pagina 5