Abonnementsgelden»
Ingezonden Stukken.
Brief uit Berlijn.
HOE HET DUITSCHE VOLK ZIJN GELD
VERDIENT.
De gevolgen der inflatie.
BERLIJN, April 1931.
De huidige impese, waarin het Duitsche volk is ge
raakt, noodzaakt de menschen om beroepen uit te
denken, die in normale tijden onder geen enkele om
standigheid levenskracht zouden hebben. Het is reeds
algemeen bekend hoe de intellectueel en de arbeider
op materieele basis zijn verbroederd, hoe het Berlijn-
sche volk zich dagelijks wanhopig kronkelt in den
greep der economische depressie, doch minder of lie
ver gezegd onbekend zijn de antecedenten, die voor
de nieuwe* wijzen van broodwinning zijn aangegre
pen. Ik zal u hiervan het een en ander vertellen en
terwille van de duidelijkheid enkele dialogen invoe
ren, die geen nadere verklaring behoeven.
De Wisselfabriek: „Hallo Frans, kun jij mij tot het
einde van deze maand vijf honderd Mark leencn?"
„Onmogelijk kerel. Mijn bezit bedraagt op zijn
hoogst vijf en vijftig pfennig, waarvan ik nog ver
schillende schulden moet betalen. Maar luister eens,
misschien kan ik je toch wel helpen. Je bent toch
zakenman en je hebt goede bankrelaties?"
„Dat is van geenerlei waarde, daar je zonder be
hoorlijke borgstelling toch geen crediet wordt ver
leend".
„Luister, ik weet een firma
„Maar die is dan toch niet meer bedrijfskrachtig".
„Luister nu, je praat onzin. Ik ken een firma, die
nog zaken doet en die je waarschijnlijk zal kunnen
helpen
Twijfelend begeeft men zich op weg naar het op
gegeven adres. Een klein bureau, discreet in een
achterhuis opgeslagen Personeel: de directeur en een
stenotypiste. De aard van het bedrijf: de fabricatie
van in doorsnee 250 wissels daags
De „wisselfabriek."
Ieder zakenman, die over goede bankrelaties be
schikt, kan een wissel trekken, die door derde wordt
gedisconteerd, wanneer hij den wissel met zijn eigen
naam van waarde maakt, hetgeen dus in waarheid
beteekent, dat de bank de wissel koopt of hem als
waarborg in ontvangst neemt voor een crediet. De
directeur van deze eigenaardige zaak heeft de groote
geldnood uitgebuit en een wisselfabriek opgericht.
Dat beteekent: hij weet door bemiddeling van diverse
stroopoppen wissels in handen te krijgen en geeft
deze tegen een geringe vergoeding aan de bank door.
De zakenlieden laten nu den wissel, die behalve den
naam van den strooman, hun eigen onderteekening
draagt, bij de bank verdisconteeren en krijgen op
deze manier hun geld zonder te moeten riskeeren,
dat in geval van niet-betaling een ander de dupe
wordt.
De strooman van de wisselfabriek laat de wissel in
geval de klant haar niet tijdig inlost, kalm verval
len en in protest gaan, hij heeft sowieso niets te ver
liezen, want de paar Mark die hij voor zijn onder
schrift heeft verdiend, zijn reeds lang geind. De di
recteur van het wisselbureau gaat geheel vrijuit, daar
zijn naam niet op den wissel voorkomt; hij heeft met
de „geleverde waren" niets uit te staan.
Deze moraalondermijnende ondernemingen wor
den niet eens in het duister geëxploiteerd, in het
adresboek bevinden zich de namen van firma's en
zakenmenschen, die zich „borgfirma's" aankondigen,
doch die in werkelijkheid slrchts de schakel vormen
tusschen het bedrog en de in het nauw gedreven za
kenmenschen.
De huwelijksredder.
Het volgende voorbeeld, waarvan ik u wil vertel
len is meer humoristisch, al is dan de humor ook
aan de tragi-comischen kant.
Een dezer dagen ontmoette ik een ouden kennis,
Egon, genaamd. Hij zag er patent uit en zooals on
der vrienden gebruikelijk is, stelde ik hem de vraag:
„En Egon, wat doe jij tegenwoordig voor den
kost?"
Glimlachend anfwoordde mijn oude kennis: „Ik
ben van mijn beroep huwelijksredder, zeer winstge
vend
L,e „huwelijksrechter".
Ik vroeg hem verbaasd, wat dat beteekende en hij
verklaarde:
„Ik ben. in dienst bij veertien directeur van betee-
kenis, die zfiet over voldoenden tijd beschikken om
zich met hun vrouwen te bemoeien. De vrouwen in
de groote stad hebben allen romantische neigingen en
het gebrek aan tijd der echtgenooten kan voor het
huwelijksleven schadelijke gevolgen hebben. Om der
gelijke gevaren af te wenden, wordt ik door verschil
lende particulieren als bliksemafleider geëngageerd.
Ik word als huisvriend geintroduceerd en moet de
romantisch aangelegde huisgenoote zoolang aange
naam bezig houden, totdat de lust voor romantiek be
koeld is. Natuurlijk moet een dergelijk flirtgeval on
schuldig zijn en de vrouw mag nie-t weten, dat ik
door den echtgenoot wordt betaald en dat ik op die
manier nog twaalf andere vrouwen moet beminngn...
„En, vroeg ik, hoe bevind ie je in je nieuwe be
roep?"
„Ach, wat zal ik zeggen kerel, het zijn slechte tij
den, maar je moet je er doorheen slaan, niet
waar?"
De reclamefirma.
Mijn derde voorbeeld is het bewijs er voor hoeveel
moeite het kost om in Berlijn een nieuw artikel te
lanceeren.
De ingewijde kan nu als volgt te werk gaan. Wan
neer hij een nieuw artikel heeft dat geplaatst moet
worden, begeeft hij zich naar een bekend reclame
adres, engageert daar 50 agenten, werkcloozen, die
30 cent per uur ontvangen. Voor dat loon moeten zij
een dag, nadat het artikel is gelanceerd, alle drogis
terijen en parfumeriezaken binnengaan en b.v. een
nieuwe soort zeep vragen. De winkelier kijkt ver-
Broekei veiling f9.40—fli.10 en aan die van den
Noordermarkthond f8.70—f13.20 besteed, Donderdag
waren deze prijzen al tot f 10f 15.40 voor eerste en
f8f 13 voor tweede soort omhoog geloopen. On
danks de flinke aanvoeren, welke er in de laatste
helft dezer week aan de veilingen kwamen, liepeu
de prijzen met groote sprongen op, zoodat Zaterdag
aan de veiling der L.G.C. voor eerste soort f 14.10
f20.60 aan de veiling van den Noordermarkthond
f 12.70—f 19.60 werd betaald. Doorschot bracht toen
den zeer hoogen prijs van f 13f 18 10 op. Het vorige
jaar viel een tegengesteld .verschijnsel aan onze vei
lingen waar te nemen: toen liepen nl. op dezen tijd
de prijzen sterk achteruit. In de overeenkomstige
week van 1930 werd op Zaterdag 12 April aan de Lan-
gendijker Groentencentrale-veiling voor eerste soort
roode kool f4.80—f 10 betaald en bracht tweede soort
niet meer op dan f2.70—f5.50 Aan de veiling van den
Noordermarkthond kon voor eerste soort roode kool
op dien datum slechts f3.20— f8.80 worden gemaakt.
De vraag was deze week bijzonder opgewekt, dank
zij het gunstige weer. Wel werd deze week heel wat
minder aangevoerd dan in '1930, daar toen nog heel
wat meer roode kool aanwezig was, doch er blijkt uit,
dat bij bevredigende vraag nog wel een goede prijs
is te bedingen. De aanvoer beliep 50 w .igons, aan
beide veilingen, tegen het vorige jaar 120.
Voor gele kool was de stemming ook iets beter,
hoewel de prijzen hiei»van nog niet op peil zijn. In
het begin der week werd voor eerste soort gele kool
f4.40— f5.40 betaald. De prijs voor de grootste bleei
:»ng"veer dezelfde, doch het mooiste kleingoed lie'
met ongeveer fl op. Aan de Broeker veiling werd Za-
t^dag f6.40, aan die te Noordscharwoude f6.20 be
taald. In tegenstelling met de roode kool, was ver
leden jaar omstreeks deze week de gele kool duur
der. Toen werd als hoogste prijs f8.50 besteed voor
het meest gewilde goed, terwijl groote ongeveer de
zelfde prijzen opbrachten als thans. Beliep de aan
voer in de afgeloopen weck aaan beide veilingen on
geveer 70 spoorwagons, dezelfde week van 1930 was
de aanvoer 58 spoorwagons.
De Deensche witte kool was het vorige jaar zoo
goed als onverkoopbaar. Al zijn de prijzen thans niet
schitterend, toch kunnen ze redelijk worden genoemd.
In het begin der week lagen de noteeringen tusschen
f3.50 en f4.40; in het midden klommen ze tot f4—
f 5.60, terwijl aan het eind f 4.20f 6.40 werd betaald.
De aanvoer aan de veiling te Noordscharwoude be
liep Zaterdag nog ruim 19 spoorwagons, een bijzonder
groote aanvoer voor dezen tijd. Voor de witte kool
bouwers zal de uitkomst dit jaar veel beter zijn dan
het vorige jaar.
Met de uien was het de oude geschiedenis: slechte
prijzen. Uien brachten f 1.50f2.50 op, grove uien
liepen van f 1.70—£2.80, voor drielingen werd fl.10—
f2 besteed: enkele partijtjes brachten f0.30f0.50 op.
Aanvoer ruim 9 spoorwagons
In den prijs der peen kwam ook weinig schot. In
den aanvang bracht ze f 1.60f180 op; aan het eind
der week kon iets meer worden bedongen, nl. f 1.60
f 2.30.
Voor bieten lagen de prijzen tusschen f 1.60 en
f5.60. De aanvoer der beide laatste producten was
gering.
Betaling Ie kwartaal 1931.
Aan onze lezers buiten Schagen doen wij het ver-
zoek het abonnementsgeld der Schager Courant over
het eerste kwartaal 1931, ten bedrage van f 1.80
(voor courant met Zondagsblad f 2.53).
vóór 1 Mei a.s.
aan ons Bureau te betalen, óf over te maken per
postwissel óf over te laten schrijven op onze post
rekening No. 23330.
Na genoemden datum wordt geschikt met f0.14
verhooging. Toezending is dus voordeeligl
Voor alle abonné's die gewoon zijn het couranten-
geld aan onze Agenten (de plaatselijke kantoorhon*
ders) te betalen, geldt dit verzoek niet.
Zij, die bij ons op De Prins, Het Nienwe Mode
blad, Gracieuse, enz. zijn geabonneerd, kunnen even
eens het daarvoor verschuldigde abonnementsgeld
le kwartaal 1931, od dezelfde wijze toezenden.
Voor De Prins is het bedrag f2.33
Voor Het Nieuwe Modeblad 11.25
Voor Gracieuse 12.15
Voor Panorama 12.60
Voor Het Leven 12.50
bekoorlijke misdadigster," komt met vette letters boven
het bericht te staan."
„Wat bedoelt u in vredesnaam?"
„Ik bedoel, lieve jongedame, dat dit landhuisje niet
van u is en dat weet u best."
„Hoe durft u dat te beweren?", viel ze uit.
„Ik dacht eerst, dat ik me vergist had en in een ver-
Keerde bungalow was gekomen", hernam hij, „maar
tijdens uw korte afwezigheid heb ik gemerkt, dat het
niet het geval is. Ik moet toegeven, dat u heel handig
was en een erg geloofwaardigen indruk maakte..."
„Maar ik kan onmiddellijk bewijzen", riep ze uit.
„dat ik..."
„U kunt met uw bewijsstukken komen, als de politie
arriveert. Ik ben een hardvochtige bruut, weet u? Me
delijden is iets, dat ik absoluut niet ken."
„Maar u zou toch niet..."
„Dat zou ik zeker wel, geloof me. Niettemin; ik zal
edelmoediger zijn dan u was. Toen ik hier straks kwam,
zette ik thee ik vermoed, dat u in de keuken wel
een ketel zult hebben gezien, die bezig was droog te
koken. Ik heb ook boterhammen gemaakt en er ls
heerlijke ananas. Laten we den inwendigen mensch
maar eens gaan versterken, in afwachting van de
komst van den sterken arm. Ik heb geweldigen dorst."
„Ik ook", bekende het meisje.
„Kijk eens aan! Zet u dan de thee, dan zorg ik voor
«e etenswaren." Twee minuten later zat het tweetal
aan tafel.
„En wanneer", vroeg Philip kwasi-streng, maar toch
met een guitige tinteling in zyn oogen, „hebt u voor
het eerst het inbrekersvak ter hand genomen?"
Het meisje kreeg een kleur.
„Ik heb u toch gezegd dat ik onmiddellijk kan..."
Maar hy negeerde haar protest en ging onverstoor
baar voort:
„Men zegt, dat het een heel winstgevend beroep ls,
ofschoon wel een beetje opwindend. Ik heb wel eens
gehoord..."
Plotseling zweeg hy; het geluid van riemen, die ln
het water plonsden bereikte zijn oor.
„Daar komt onze politie-agent", waarschuwde Philip.
Het meisje sprong overeind. Een jonge man, met
verwarde, blonde haren en met groote, ronde brille-
glasen in zwart montuur, kwam de treden van de ver
anda op.
„Horaoe!", klonk het opgewerkt uit Philip's mond.
„Hallo, Philip! Hallo, Milly!", riep de binnenkomende
vroolijk terug.
„Ik wist niet dat jullie elkaar kenden."
„Waar ben je geweest?", vroeg Philip eenigszins ge
prikkeld," en wat bedoel je..."
„Ik ben uit visschen geweest", vertelde Horace op
gewekt „Ik hoop, dat je het niet erg vindt, dat ik er
niet was om je te ontvangen, nu Milly zoo goed voor
je gezorgd heeft..."
Er kwam een allerliefste blos op de wangen van het
meisje.
„Ik zal nog even wat water op gaan zetten", mom
pelde ze.
Zoodra ze de kamer uit was, liep Philip met een drel-
drelgende uitdrukking in zijn oogen op zijn vriend af.
„Wel jou dekselsche ezel", viel hij uit. „Door jou
stommiteit zit ik er op een reuzenmanier in. Wie is...
Milly in vredesnaam?"
„Milly? Dat is mijn zuster!", klonk het kaJm." Maar
waarom wind je je zoo op?"
„Je hebt me nooit verteld, dat je een zuster had."
„Werkelijk niet? Neen, dat is ook zoo. Ik vertelde je
ook niet, dat ik een grootmoeder heb. Het kwam een
voudig nooit bij me op."
„Je verdient te worden doodgeschoten," raasde Phi
lip. „Je hebt me den moeilijksten dag bezorgd, dien
ik ooit heb doorgemaakt."
„Het spijt me verschrikkelijk',verontschuldigde Ho
race zich, „als zich complicaties hebben voorgedaan.
Ik geloof inderdaad, dat ik het je had behooren te
vertellen. Ik geef toe, dat Milly nogal een plaaggeest
is. Maar zoo zijn zusters nu eenmaal. Ik begrijp niet,
waarom ze werden uitgevonden. Het is een wonderlijk
slag."
„Als je nog één woord ten nadeele van Milly zegt,
gooi ik je over de verandatrap in de rivier. Ze Is het
liefste en mooiste meisje, dat ik ooit gezien heb."
„Zeg, je hebt toch geen zonnesteek gehad?", infor
meerde Horace bezorgd.
„Natuurlijk niet, dwaas, die je bent! Ik ben verliefd,
als je het weten wilt en het ls jouw schuld, dat ik een
volslagen idioot ben in de oogen van het eenlge meisje,
dat Ik... Weet je wel, Horace, dat ze de liefste bruine
oogen heeft, die..."
„Werkelijk?", viel zijn vriend hem in de rede. „Dat is
me nooit opgevallen. Maar Ik kan me levendig voorstel
len, dat het een vreemden indruk op haar gomaakt
moet hebben, dat je hier plotseling kwam aanzetten.
Tenslotte is het haar bungalow!"
„En je beweerde, dat hij van jou was!"
„Ooh ja, dat zei ik zoo bij wijze van spreken. Ik kom
hier veel vaker dan Milly. Ik zit hier prettig, zoo vlak
aan het water, met het oog op mijn vischliefhebberij.
Maar dat neemt niet weg, dat het haar huisje ls. Oom
William heeft het haar in zijn testament nagelaten. Ik
heb je zeker ook nooit verteld, dat we een Oom William
hadden, hé?"
Philip voelde zich tot het uiterste getergd en stamp
voette van ongeduld.
„Hoor eens." verzocht hij, „wil je zoo goed zijn vijf
minuten het veld te ruimen, terwijl ik je zuster mijn
nederig excuus aanbied?"
„Misschien zou dat wel het verstandigste zijn", gaf
Haroce zuchtend toe.
„Je schijnt om een of andere reden boos op me te
zyn, maar ik begrijp absoluut niet waarom. Ondertus-
schen ga ik maar even terug naar het bootje. Mis
schien vang ik nog wat."
„Voor mijn part sla' je een walvlsch aan den haak",
grauwde Philip.
„Als dat gebeurt, kruip Ik erin, net als Jonas!"
Horace verdween van de veranda en niet vrij van ze
nuwachtigheid, liep Philip de keuken in. Het meisje
in 't wit stond In strakke aandacht over het petroleum-,
stel gebogen.
„Ik kom mijn excuus bij u maken," bracht hij ut „U
moet mijn gedrag wel schandelijk gevonden hebben.
Maar het is heelemaal de schuld van uw broer. Ik kon
toch niet weten dat hij u niet heeft verteid, dat hij my
geïnviteerd had? Hij is zoo vergeetachtig, dat hij zijn
eigen hoofd zou vergeten, als het niet op zijn romp
vtstzat. Ik hoop, dat u mij wilt vergeven. Het was niet
heelemaal mijn schuld".
Het meisje stond op. Haar gezichtje stond ernstig,
maar er was een schltering in haar bruine oogen.
„Neen," erkende ze, „het was niet heelemaal uw
schuld. Het was... het was mijn schuld. Horace had
mij wel verteld, dat u zou komen, maar hij zei... hij zei
„Wat zei hij?" riep Philip uit, stom verbaasd en
doodelijk nieuwsgierig tegelijk. „Ik heb de hoop opge-
gen. uw broer ooit te leeren begrijpen. Ik dacht eerst,
dat hij alleen vreeselijk verstrooid was, maar nu begin
ik te gelooven, dat hij volkomen krankzinnig is!"
„Hij beweerde," hernam Milly, „dat u een vrouwenha
ter was... erg minachtend en arrogant ln uw optreden
tegenover meisjes en ik wei, ik vond, dat als u wer
kelijk zoo was. ik u eens moest leeren een toontje la
ger te zingen."
„Ik schijn het toch wel bij het rechte eind te hebben,
dat hij stapelkrankzinnig ls!" verklaarde Philip." Ik
een vrouwenhater? En ik... ik..."
„Dus u hebt geen hekel aan alle vrouwen?", vroeg
Milly ondeugend.
„Ik... Ik..." klonk het wanhopig, „het heeft geen zin
om er omheen te draalen. Direct, toen lk Je zag, was
ik hopeloos verliefd op je. Ik kan er niets aan doen. Ik...
Milly schaterde het uit. Het was een heldere, zilveren
lach. „Ik heb nog nooit in mijn leven zulken onzin
gehoord. U kent me pas..."
„Zeker," stemde Philip in diepen ernst toe, „Ik weet,
dat ik je pas heel kort ken. maar zulk dingen komen
plotseling, met een schok, weet je. Dat is juist het
ware De tijd is geen factor van beteekenis in de liefde.
Wil je me beloven..."
„Het water kookt weer", viel Milly hem zakelijk in de
rede.
„Ik ga naar de rivier", vervolgde Philip, „om Ho
race te vermoorden. Dat ls de vergelding voor den
smaad, dien hij me heeft aangedaan. Maar vind Je
goed, dat ik straks, wanneer de straf voltrokken is,
nog eens op de zaak terugkom?"
„Maar..." Milly. straks zoo zeker van zichzelf, was
nu zichtbaar verlegen.
„Toe", pleitte Philip, „beloof me er nog eens over te
piater». Hei ls waai, dat Je me nog niet lang kent.
maar daardoor heb Je ook nog geen tijd gehad om het
land aan me te krijgen! Dat ben je toch zeker met me
eens. nietwaar?"
„Goed dan... ik beloof om er nog eens over te praten;
maar toch..."
„Je bent een schat! Ik wist wel dat je het zou doen",
juichte Philip. „Dus de zaak is practisch gesproken in
orde. Heb een oogenblik geduld tot ik Horace heb
verdronken en dan..."
Hij rende de treden van de veranda of naar de boot.
baasd, maar zal in negen van de tien gevallen het
nieuwe artikel, waarvan hij inmiddels reeds een prijs
opgave heeft ontvangen, bestellen
Dc reclamefirma wisselt iedere 14 dagen van per
soneel, opdat de gezichten niet bekend zullen wor
den. De zaak bloeit en een dozijn firma's van deze
soort zoeken daarin hun bestaan.
De zorgenafleider.
Ik schreef hier boven reeds over het beroep van
den huwelijksreddcr, als laatste voorbeeld wil ik nog
een greep doen uit de beroepen der bliksemafleiders,
ik heb thans het oog op den zorgenafleider.
Tegen een matig honorarium stelt een man zich
beschikbaar om een akelig karweitje, waar men te
genop ziet, op te knappen, hij wordt dus om zoo te
zeggen de zaakwaarnemer voor alle voorkomende
zaakjes, waarmee men zich om der wille van de re
putatie, niet in kan laten
Dit viertal voorbeelden is nog met ettelijke en meer
onoorbare aan te vullen, doch zij zijn voldoende om
ons een denkbeeld te geven van den huidigen toe
stand. waarin het Duitsche volk verkeert. En het
spreekwoord is niet tevergeefsch, dat een kat in het
nauw, rare sprongen kan maken
Nieuwe Niedorp, 10 April 1931.
Geachte Redacteur,
Gaarne zou ik onderstaande regelen ln Uw veel
gelezen blad zien opgenomen. By voorbaat myn dank.
Een rare boel, schrijft de verslaggever van N. Nie
dorp. Ja, dat is 't wel, want als je de verslagen van den
Niedorper verslaggever den laatsten tijd leest en je
bent er zelf by betrokken, denk je toch by je zelf, er
deugt er niet een van. Het begon al met de rede van
Ds. Baar ln de Ned. Herv. Kerk. waar enkele personen
hebben gesproken, wat de verslaggever onvolledig: of
moedwillig verkeerd er heeft Ingezet (er waren nog
wel twee verslaggevers van de Sch. Crt.) maar als je
dan vraagt: waarom heb Je dat er zoo ingezet?, geeft
de een den ander de schuld; een rare boel.
Daarna kregen wy het verslag van 4 April, waar de
Middenstand niet accoord ging met de
nummering van de candidateniyst voor den Gemeente
raad, waar ook niets van aan was, en ten derde dat
P. Swagerman op de ïyst geplaatst is, zonder den be
trokken persoon te vragen. En U schrijft eerst: Op een
vraag van een der Commissieleden heeft hy geantwoord
geen candidatuur aan te nemen. Men ls toch zeker ver
plicht om eerst namen voor een lijst vast te stellen en
daarna de personen te vragen of zy genegen zyn als
ze op dat nummer komen een candidatuur te aanvaar
den. Nemen zij het dan aan dan kan de lijst vastgesteld
worden en ter teekening aangeboden.
Dankend voor de plaatsruimte,
EEN COMMISSIE-LED.
Mynheer de Redacteur,
Beleefd verzoek ik plaatsing van het onderstaande,
waarvoor myn dank. Onderstaande gaat over de ver
pleging ln het Neutraal Ziekenhuis te Alkmaar. (Lees
het raadsverslag van 8 April 1931 van Barslngerhorn.)
Daar lk van ziekenhuisverpleging en behandeling
eenigszins ondervinding heb, omdat ik In enkele zie
kenhuizen ben opgenomen geweest, en ook In het Neu
traal Ziekenhuis te Alkmaar, moet ik met alle achting
voor verpleging het Centraal Ziekenhuis ten zeerste
aanbevelen, daar de behandeling en verpleging op
hoog peil staat en niets te wenschen overlaat.
Geesteiyke bystand, zoo ge daar behoefte aan hebt,
wordt op verzoek vaij de zieken altijd verleend, dus ook
dat kan voor de Barsingerhorner inwoners of zieken
geen bezwaar zijn om in het Neutraal Ziekenhuis te
worden opgenomen. Tot zoover.
Beleefd groetend,
K. SLIKKER,
Oosterstraat, Noordscharwoude.
SIMPLEX RIJWIELEN.
Wy ontvingen van de Simlpex rijwielfabrleken te Am
sterdam haar pry'scourant 1931, welke een keur van
de nieuwste modellen bevat en op zeer bijzondere wijze
ls uitgevoerd; de omslag ls gemaakt van nikkel papier
dat sterk glimt en daardoor denken doet aan een ver
chroomd rywiel.
Een alleraardigste reclame ls voorts een boekje van
Jo Spier, plaatjes met gedichtjes, die nu eens niet ver
velen doordat op eiken regel het woord Simplex voor
komt
Een en ander wordt op aanvraag gratis toege
zonden.
„Ga weg", gromde Horace, „lk heb juist beet Ik..."
„Kan me geen steek scheien, Horace! Ik wensch je
een vraag te stellen, voordat ik het krankzinnigenge
sticht opbei om je te laten halen. Waarom zei je tegen
je zuster, dat lk een vrouwenhater was? Je hoeft ove
rigens niet te denken, dat het eenig verschil zal maken,
want lk ga met Milly trouwen. Dat ls feitelyk voor
elkaar."
Horace keek zijn vriend met een welwlllenden glim-
iachaan.
„Prachtig." grinikte hy. „Dat was van den aanvang af
mijn bedoeling.'
Philip staarde hem met open mond aan.
„Je bedoeling? Wel schaapskop..."
„Zie Je", merkte Horace minzaam op, „zusters zijn
eigenaardige wezens, dat heb lk je straks al gezegd. Je
moet voorzichtig met ze te werk gaan: ze zy'n altijd
in de contramine. Als ik tegen Milly had gezegd, dat je
een aardige jongen was, dan zou ze by voorbaat tegen
je ingenomen zyn geweest. En lk was er juist erg op
gesteld, dat jelui goede maatjes zouden worden. Waar
de zaken zóó stonden, vond lk het aangebracht je zoo
zwart mogelijk af te schilderen; nu zal ze denken dat
het haar eigen reusachtig onderscheidingsvermogen en
intuïtieve wysheid is, waardoor*je ontdekt dat je een
geschikte kerel bent. Hersenwerk, beste jongen! Al
leen een beoefenaar van de vischsport is in staat een
dergelyk weloverlegd plan te bedenken."
Een breede glimlach trok over Philips's gezicht.
„Horace", zei hij, terwyi hy zyn vriend hartelyk op
den schouder klopte. ..je bent... ja, je bent niet half
zoo'n ezel. als je uiterlijk zou doen vermoeden. Je moet
getuige zyn bij ons huwelyk."
.„Graag." beloofde Horace. „als lk je daarmee een ge
noegen kan doen. Tenminste", voegde hy er op peinzen-
den toon by, „als ik dien dag niet met oom Edward uit
visschen ben. Had ik je al verteld dat ik een Oom Ed
ward heb?"
Philip hoorde de plagende vraag nauweiyks. Hy holde
de treden van de veranda weer op en vond Milly in de
huiskamer. Hij was van oordeel, dat ze nog aardiger uit
zag dan straks: haar wangen gloeiden en in haar don
kere oogen was een zachte glans.
„Nu ons gesprek," begon Philip op zakelijken toon.
„Ik zou graag willen dat je me beloofde om met me te
trouwen. Wanneer je weigert, spring ik ln het water...
en krijg kramp. Dat heb ik vanmiddag al eens eerder ge
had, zooals je je misschien herinnert. Eerst zal lk de
politie opbellen om te zeggen waar ze naar my moeten
dreggen. Wat is je antwoord hierop"
Milly slóeg de oogen neer; dat ze óók bloosde was niet
waarneembaar, omdat ze al een kleur als vuur had.
„Wat kan ik zeggen?" prevelde ze.
Toen volgde een pauze en daarop, met een stem vol
verborgen pret:
„Ik ben wel gedwongen om ,.Ja" te zeggen, want... Ja...
zie je... je kunt de politie niet opbellen... er is geen te
lefoon hier..."