Abonnementsgelden» Ingezonden Stukken. Brief uit Berlijn. HOE HET DUITSCHE VOLK ZIJN GELD VERDIENT. De gevolgen der inflatie. BERLIJN, April 1931. De huidige impese, waarin het Duitsche volk is ge raakt, noodzaakt de menschen om beroepen uit te denken, die in normale tijden onder geen enkele om standigheid levenskracht zouden hebben. Het is reeds algemeen bekend hoe de intellectueel en de arbeider op materieele basis zijn verbroederd, hoe het Berlijn- sche volk zich dagelijks wanhopig kronkelt in den greep der economische depressie, doch minder of lie ver gezegd onbekend zijn de antecedenten, die voor de nieuwe* wijzen van broodwinning zijn aangegre pen. Ik zal u hiervan het een en ander vertellen en terwille van de duidelijkheid enkele dialogen invoe ren, die geen nadere verklaring behoeven. De Wisselfabriek: „Hallo Frans, kun jij mij tot het einde van deze maand vijf honderd Mark leencn?" „Onmogelijk kerel. Mijn bezit bedraagt op zijn hoogst vijf en vijftig pfennig, waarvan ik nog ver schillende schulden moet betalen. Maar luister eens, misschien kan ik je toch wel helpen. Je bent toch zakenman en je hebt goede bankrelaties?" „Dat is van geenerlei waarde, daar je zonder be hoorlijke borgstelling toch geen crediet wordt ver leend". „Luister, ik weet een firma „Maar die is dan toch niet meer bedrijfskrachtig". „Luister nu, je praat onzin. Ik ken een firma, die nog zaken doet en die je waarschijnlijk zal kunnen helpen Twijfelend begeeft men zich op weg naar het op gegeven adres. Een klein bureau, discreet in een achterhuis opgeslagen Personeel: de directeur en een stenotypiste. De aard van het bedrijf: de fabricatie van in doorsnee 250 wissels daags De „wisselfabriek." Ieder zakenman, die over goede bankrelaties be schikt, kan een wissel trekken, die door derde wordt gedisconteerd, wanneer hij den wissel met zijn eigen naam van waarde maakt, hetgeen dus in waarheid beteekent, dat de bank de wissel koopt of hem als waarborg in ontvangst neemt voor een crediet. De directeur van deze eigenaardige zaak heeft de groote geldnood uitgebuit en een wisselfabriek opgericht. Dat beteekent: hij weet door bemiddeling van diverse stroopoppen wissels in handen te krijgen en geeft deze tegen een geringe vergoeding aan de bank door. De zakenlieden laten nu den wissel, die behalve den naam van den strooman, hun eigen onderteekening draagt, bij de bank verdisconteeren en krijgen op deze manier hun geld zonder te moeten riskeeren, dat in geval van niet-betaling een ander de dupe wordt. De strooman van de wisselfabriek laat de wissel in geval de klant haar niet tijdig inlost, kalm verval len en in protest gaan, hij heeft sowieso niets te ver liezen, want de paar Mark die hij voor zijn onder schrift heeft verdiend, zijn reeds lang geind. De di recteur van het wisselbureau gaat geheel vrijuit, daar zijn naam niet op den wissel voorkomt; hij heeft met de „geleverde waren" niets uit te staan. Deze moraalondermijnende ondernemingen wor den niet eens in het duister geëxploiteerd, in het adresboek bevinden zich de namen van firma's en zakenmenschen, die zich „borgfirma's" aankondigen, doch die in werkelijkheid slrchts de schakel vormen tusschen het bedrog en de in het nauw gedreven za kenmenschen. De huwelijksredder. Het volgende voorbeeld, waarvan ik u wil vertel len is meer humoristisch, al is dan de humor ook aan de tragi-comischen kant. Een dezer dagen ontmoette ik een ouden kennis, Egon, genaamd. Hij zag er patent uit en zooals on der vrienden gebruikelijk is, stelde ik hem de vraag: „En Egon, wat doe jij tegenwoordig voor den kost?" Glimlachend anfwoordde mijn oude kennis: „Ik ben van mijn beroep huwelijksredder, zeer winstge vend L,e „huwelijksrechter". Ik vroeg hem verbaasd, wat dat beteekende en hij verklaarde: „Ik ben. in dienst bij veertien directeur van betee- kenis, die zfiet over voldoenden tijd beschikken om zich met hun vrouwen te bemoeien. De vrouwen in de groote stad hebben allen romantische neigingen en het gebrek aan tijd der echtgenooten kan voor het huwelijksleven schadelijke gevolgen hebben. Om der gelijke gevaren af te wenden, wordt ik door verschil lende particulieren als bliksemafleider geëngageerd. Ik word als huisvriend geintroduceerd en moet de romantisch aangelegde huisgenoote zoolang aange naam bezig houden, totdat de lust voor romantiek be koeld is. Natuurlijk moet een dergelijk flirtgeval on schuldig zijn en de vrouw mag nie-t weten, dat ik door den echtgenoot wordt betaald en dat ik op die manier nog twaalf andere vrouwen moet beminngn... „En, vroeg ik, hoe bevind ie je in je nieuwe be roep?" „Ach, wat zal ik zeggen kerel, het zijn slechte tij den, maar je moet je er doorheen slaan, niet waar?" De reclamefirma. Mijn derde voorbeeld is het bewijs er voor hoeveel moeite het kost om in Berlijn een nieuw artikel te lanceeren. De ingewijde kan nu als volgt te werk gaan. Wan neer hij een nieuw artikel heeft dat geplaatst moet worden, begeeft hij zich naar een bekend reclame adres, engageert daar 50 agenten, werkcloozen, die 30 cent per uur ontvangen. Voor dat loon moeten zij een dag, nadat het artikel is gelanceerd, alle drogis terijen en parfumeriezaken binnengaan en b.v. een nieuwe soort zeep vragen. De winkelier kijkt ver- Broekei veiling f9.40—fli.10 en aan die van den Noordermarkthond f8.70—f13.20 besteed, Donderdag waren deze prijzen al tot f 10f 15.40 voor eerste en f8f 13 voor tweede soort omhoog geloopen. On danks de flinke aanvoeren, welke er in de laatste helft dezer week aan de veilingen kwamen, liepeu de prijzen met groote sprongen op, zoodat Zaterdag aan de veiling der L.G.C. voor eerste soort f 14.10 f20.60 aan de veiling van den Noordermarkthond f 12.70—f 19.60 werd betaald. Doorschot bracht toen den zeer hoogen prijs van f 13f 18 10 op. Het vorige jaar viel een tegengesteld .verschijnsel aan onze vei lingen waar te nemen: toen liepen nl. op dezen tijd de prijzen sterk achteruit. In de overeenkomstige week van 1930 werd op Zaterdag 12 April aan de Lan- gendijker Groentencentrale-veiling voor eerste soort roode kool f4.80—f 10 betaald en bracht tweede soort niet meer op dan f2.70—f5.50 Aan de veiling van den Noordermarkthond kon voor eerste soort roode kool op dien datum slechts f3.20— f8.80 worden gemaakt. De vraag was deze week bijzonder opgewekt, dank zij het gunstige weer. Wel werd deze week heel wat minder aangevoerd dan in '1930, daar toen nog heel wat meer roode kool aanwezig was, doch er blijkt uit, dat bij bevredigende vraag nog wel een goede prijs is te bedingen. De aanvoer beliep 50 w .igons, aan beide veilingen, tegen het vorige jaar 120. Voor gele kool was de stemming ook iets beter, hoewel de prijzen hiei»van nog niet op peil zijn. In het begin der week werd voor eerste soort gele kool f4.40— f5.40 betaald. De prijs voor de grootste bleei :»ng"veer dezelfde, doch het mooiste kleingoed lie' met ongeveer fl op. Aan de Broeker veiling werd Za- t^dag f6.40, aan die te Noordscharwoude f6.20 be taald. In tegenstelling met de roode kool, was ver leden jaar omstreeks deze week de gele kool duur der. Toen werd als hoogste prijs f8.50 besteed voor het meest gewilde goed, terwijl groote ongeveer de zelfde prijzen opbrachten als thans. Beliep de aan voer in de afgeloopen weck aaan beide veilingen on geveer 70 spoorwagons, dezelfde week van 1930 was de aanvoer 58 spoorwagons. De Deensche witte kool was het vorige jaar zoo goed als onverkoopbaar. Al zijn de prijzen thans niet schitterend, toch kunnen ze redelijk worden genoemd. In het begin der week lagen de noteeringen tusschen f3.50 en f4.40; in het midden klommen ze tot f4— f 5.60, terwijl aan het eind f 4.20f 6.40 werd betaald. De aanvoer aan de veiling te Noordscharwoude be liep Zaterdag nog ruim 19 spoorwagons, een bijzonder groote aanvoer voor dezen tijd. Voor de witte kool bouwers zal de uitkomst dit jaar veel beter zijn dan het vorige jaar. Met de uien was het de oude geschiedenis: slechte prijzen. Uien brachten f 1.50f2.50 op, grove uien liepen van f 1.70—£2.80, voor drielingen werd fl.10— f2 besteed: enkele partijtjes brachten f0.30f0.50 op. Aanvoer ruim 9 spoorwagons In den prijs der peen kwam ook weinig schot. In den aanvang bracht ze f 1.60f180 op; aan het eind der week kon iets meer worden bedongen, nl. f 1.60 f 2.30. Voor bieten lagen de prijzen tusschen f 1.60 en f5.60. De aanvoer der beide laatste producten was gering. Betaling Ie kwartaal 1931. Aan onze lezers buiten Schagen doen wij het ver- zoek het abonnementsgeld der Schager Courant over het eerste kwartaal 1931, ten bedrage van f 1.80 (voor courant met Zondagsblad f 2.53). vóór 1 Mei a.s. aan ons Bureau te betalen, óf over te maken per postwissel óf over te laten schrijven op onze post rekening No. 23330. Na genoemden datum wordt geschikt met f0.14 verhooging. Toezending is dus voordeeligl Voor alle abonné's die gewoon zijn het couranten- geld aan onze Agenten (de plaatselijke kantoorhon* ders) te betalen, geldt dit verzoek niet. Zij, die bij ons op De Prins, Het Nienwe Mode blad, Gracieuse, enz. zijn geabonneerd, kunnen even eens het daarvoor verschuldigde abonnementsgeld le kwartaal 1931, od dezelfde wijze toezenden. Voor De Prins is het bedrag f2.33 Voor Het Nieuwe Modeblad 11.25 Voor Gracieuse 12.15 Voor Panorama 12.60 Voor Het Leven 12.50 bekoorlijke misdadigster," komt met vette letters boven het bericht te staan." „Wat bedoelt u in vredesnaam?" „Ik bedoel, lieve jongedame, dat dit landhuisje niet van u is en dat weet u best." „Hoe durft u dat te beweren?", viel ze uit. „Ik dacht eerst, dat ik me vergist had en in een ver- Keerde bungalow was gekomen", hernam hij, „maar tijdens uw korte afwezigheid heb ik gemerkt, dat het niet het geval is. Ik moet toegeven, dat u heel handig was en een erg geloofwaardigen indruk maakte..." „Maar ik kan onmiddellijk bewijzen", riep ze uit. „dat ik..." „U kunt met uw bewijsstukken komen, als de politie arriveert. Ik ben een hardvochtige bruut, weet u? Me delijden is iets, dat ik absoluut niet ken." „Maar u zou toch niet..." „Dat zou ik zeker wel, geloof me. Niettemin; ik zal edelmoediger zijn dan u was. Toen ik hier straks kwam, zette ik thee ik vermoed, dat u in de keuken wel een ketel zult hebben gezien, die bezig was droog te koken. Ik heb ook boterhammen gemaakt en er ls heerlijke ananas. Laten we den inwendigen mensch maar eens gaan versterken, in afwachting van de komst van den sterken arm. Ik heb geweldigen dorst." „Ik ook", bekende het meisje. „Kijk eens aan! Zet u dan de thee, dan zorg ik voor «e etenswaren." Twee minuten later zat het tweetal aan tafel. „En wanneer", vroeg Philip kwasi-streng, maar toch met een guitige tinteling in zyn oogen, „hebt u voor het eerst het inbrekersvak ter hand genomen?" Het meisje kreeg een kleur. „Ik heb u toch gezegd dat ik onmiddellijk kan..." Maar hy negeerde haar protest en ging onverstoor baar voort: „Men zegt, dat het een heel winstgevend beroep ls, ofschoon wel een beetje opwindend. Ik heb wel eens gehoord..." Plotseling zweeg hy; het geluid van riemen, die ln het water plonsden bereikte zijn oor. „Daar komt onze politie-agent", waarschuwde Philip. Het meisje sprong overeind. Een jonge man, met verwarde, blonde haren en met groote, ronde brille- glasen in zwart montuur, kwam de treden van de ver anda op. „Horaoe!", klonk het opgewerkt uit Philip's mond. „Hallo, Philip! Hallo, Milly!", riep de binnenkomende vroolijk terug. „Ik wist niet dat jullie elkaar kenden." „Waar ben je geweest?", vroeg Philip eenigszins ge prikkeld," en wat bedoel je..." „Ik ben uit visschen geweest", vertelde Horace op gewekt „Ik hoop, dat je het niet erg vindt, dat ik er niet was om je te ontvangen, nu Milly zoo goed voor je gezorgd heeft..." Er kwam een allerliefste blos op de wangen van het meisje. „Ik zal nog even wat water op gaan zetten", mom pelde ze. Zoodra ze de kamer uit was, liep Philip met een drel- drelgende uitdrukking in zijn oogen op zijn vriend af. „Wel jou dekselsche ezel", viel hij uit. „Door jou stommiteit zit ik er op een reuzenmanier in. Wie is... Milly in vredesnaam?" „Milly? Dat is mijn zuster!", klonk het kaJm." Maar waarom wind je je zoo op?" „Je hebt me nooit verteld, dat je een zuster had." „Werkelijk niet? Neen, dat is ook zoo. Ik vertelde je ook niet, dat ik een grootmoeder heb. Het kwam een voudig nooit bij me op." „Je verdient te worden doodgeschoten," raasde Phi lip. „Je hebt me den moeilijksten dag bezorgd, dien ik ooit heb doorgemaakt." „Het spijt me verschrikkelijk',verontschuldigde Ho race zich, „als zich complicaties hebben voorgedaan. Ik geloof inderdaad, dat ik het je had behooren te vertellen. Ik geef toe, dat Milly nogal een plaaggeest is. Maar zoo zijn zusters nu eenmaal. Ik begrijp niet, waarom ze werden uitgevonden. Het is een wonderlijk slag." „Als je nog één woord ten nadeele van Milly zegt, gooi ik je over de verandatrap in de rivier. Ze Is het liefste en mooiste meisje, dat ik ooit gezien heb." „Zeg, je hebt toch geen zonnesteek gehad?", infor meerde Horace bezorgd. „Natuurlijk niet, dwaas, die je bent! Ik ben verliefd, als je het weten wilt en het ls jouw schuld, dat ik een volslagen idioot ben in de oogen van het eenlge meisje, dat Ik... Weet je wel, Horace, dat ze de liefste bruine oogen heeft, die..." „Werkelijk?", viel zijn vriend hem in de rede. „Dat is me nooit opgevallen. Maar Ik kan me levendig voorstel len, dat het een vreemden indruk op haar gomaakt moet hebben, dat je hier plotseling kwam aanzetten. Tenslotte is het haar bungalow!" „En je beweerde, dat hij van jou was!" „Ooh ja, dat zei ik zoo bij wijze van spreken. Ik kom hier veel vaker dan Milly. Ik zit hier prettig, zoo vlak aan het water, met het oog op mijn vischliefhebberij. Maar dat neemt niet weg, dat het haar huisje ls. Oom William heeft het haar in zijn testament nagelaten. Ik heb je zeker ook nooit verteld, dat we een Oom William hadden, hé?" Philip voelde zich tot het uiterste getergd en stamp voette van ongeduld. „Hoor eens." verzocht hij, „wil je zoo goed zijn vijf minuten het veld te ruimen, terwijl ik je zuster mijn nederig excuus aanbied?" „Misschien zou dat wel het verstandigste zijn", gaf Haroce zuchtend toe. „Je schijnt om een of andere reden boos op me te zyn, maar ik begrijp absoluut niet waarom. Ondertus- schen ga ik maar even terug naar het bootje. Mis schien vang ik nog wat." „Voor mijn part sla' je een walvlsch aan den haak", grauwde Philip. „Als dat gebeurt, kruip Ik erin, net als Jonas!" Horace verdween van de veranda en niet vrij van ze nuwachtigheid, liep Philip de keuken in. Het meisje in 't wit stond In strakke aandacht over het petroleum-, stel gebogen. „Ik kom mijn excuus bij u maken," bracht hij ut „U moet mijn gedrag wel schandelijk gevonden hebben. Maar het is heelemaal de schuld van uw broer. Ik kon toch niet weten dat hij u niet heeft verteid, dat hij my geïnviteerd had? Hij is zoo vergeetachtig, dat hij zijn eigen hoofd zou vergeten, als het niet op zijn romp vtstzat. Ik hoop, dat u mij wilt vergeven. Het was niet heelemaal mijn schuld". Het meisje stond op. Haar gezichtje stond ernstig, maar er was een schltering in haar bruine oogen. „Neen," erkende ze, „het was niet heelemaal uw schuld. Het was... het was mijn schuld. Horace had mij wel verteld, dat u zou komen, maar hij zei... hij zei „Wat zei hij?" riep Philip uit, stom verbaasd en doodelijk nieuwsgierig tegelijk. „Ik heb de hoop opge- gen. uw broer ooit te leeren begrijpen. Ik dacht eerst, dat hij alleen vreeselijk verstrooid was, maar nu begin ik te gelooven, dat hij volkomen krankzinnig is!" „Hij beweerde," hernam Milly, „dat u een vrouwenha ter was... erg minachtend en arrogant ln uw optreden tegenover meisjes en ik wei, ik vond, dat als u wer kelijk zoo was. ik u eens moest leeren een toontje la ger te zingen." „Ik schijn het toch wel bij het rechte eind te hebben, dat hij stapelkrankzinnig ls!" verklaarde Philip." Ik een vrouwenhater? En ik... ik..." „Dus u hebt geen hekel aan alle vrouwen?", vroeg Milly ondeugend. „Ik... Ik..." klonk het wanhopig, „het heeft geen zin om er omheen te draalen. Direct, toen lk Je zag, was ik hopeloos verliefd op je. Ik kan er niets aan doen. Ik... Milly schaterde het uit. Het was een heldere, zilveren lach. „Ik heb nog nooit in mijn leven zulken onzin gehoord. U kent me pas..." „Zeker," stemde Philip in diepen ernst toe, „Ik weet, dat ik je pas heel kort ken. maar zulk dingen komen plotseling, met een schok, weet je. Dat is juist het ware De tijd is geen factor van beteekenis in de liefde. Wil je me beloven..." „Het water kookt weer", viel Milly hem zakelijk in de rede. „Ik ga naar de rivier", vervolgde Philip, „om Ho race te vermoorden. Dat ls de vergelding voor den smaad, dien hij me heeft aangedaan. Maar vind Je goed, dat ik straks, wanneer de straf voltrokken is, nog eens op de zaak terugkom?" „Maar..." Milly. straks zoo zeker van zichzelf, was nu zichtbaar verlegen. „Toe", pleitte Philip, „beloof me er nog eens over te piater». Hei ls waai, dat Je me nog niet lang kent. maar daardoor heb Je ook nog geen tijd gehad om het land aan me te krijgen! Dat ben je toch zeker met me eens. nietwaar?" „Goed dan... ik beloof om er nog eens over te praten; maar toch..." „Je bent een schat! Ik wist wel dat je het zou doen", juichte Philip. „Dus de zaak is practisch gesproken in orde. Heb een oogenblik geduld tot ik Horace heb verdronken en dan..." Hij rende de treden van de veranda of naar de boot. baasd, maar zal in negen van de tien gevallen het nieuwe artikel, waarvan hij inmiddels reeds een prijs opgave heeft ontvangen, bestellen Dc reclamefirma wisselt iedere 14 dagen van per soneel, opdat de gezichten niet bekend zullen wor den. De zaak bloeit en een dozijn firma's van deze soort zoeken daarin hun bestaan. De zorgenafleider. Ik schreef hier boven reeds over het beroep van den huwelijksreddcr, als laatste voorbeeld wil ik nog een greep doen uit de beroepen der bliksemafleiders, ik heb thans het oog op den zorgenafleider. Tegen een matig honorarium stelt een man zich beschikbaar om een akelig karweitje, waar men te genop ziet, op te knappen, hij wordt dus om zoo te zeggen de zaakwaarnemer voor alle voorkomende zaakjes, waarmee men zich om der wille van de re putatie, niet in kan laten Dit viertal voorbeelden is nog met ettelijke en meer onoorbare aan te vullen, doch zij zijn voldoende om ons een denkbeeld te geven van den huidigen toe stand. waarin het Duitsche volk verkeert. En het spreekwoord is niet tevergeefsch, dat een kat in het nauw, rare sprongen kan maken Nieuwe Niedorp, 10 April 1931. Geachte Redacteur, Gaarne zou ik onderstaande regelen ln Uw veel gelezen blad zien opgenomen. By voorbaat myn dank. Een rare boel, schrijft de verslaggever van N. Nie dorp. Ja, dat is 't wel, want als je de verslagen van den Niedorper verslaggever den laatsten tijd leest en je bent er zelf by betrokken, denk je toch by je zelf, er deugt er niet een van. Het begon al met de rede van Ds. Baar ln de Ned. Herv. Kerk. waar enkele personen hebben gesproken, wat de verslaggever onvolledig: of moedwillig verkeerd er heeft Ingezet (er waren nog wel twee verslaggevers van de Sch. Crt.) maar als je dan vraagt: waarom heb Je dat er zoo ingezet?, geeft de een den ander de schuld; een rare boel. Daarna kregen wy het verslag van 4 April, waar de Middenstand niet accoord ging met de nummering van de candidateniyst voor den Gemeente raad, waar ook niets van aan was, en ten derde dat P. Swagerman op de ïyst geplaatst is, zonder den be trokken persoon te vragen. En U schrijft eerst: Op een vraag van een der Commissieleden heeft hy geantwoord geen candidatuur aan te nemen. Men ls toch zeker ver plicht om eerst namen voor een lijst vast te stellen en daarna de personen te vragen of zy genegen zyn als ze op dat nummer komen een candidatuur te aanvaar den. Nemen zij het dan aan dan kan de lijst vastgesteld worden en ter teekening aangeboden. Dankend voor de plaatsruimte, EEN COMMISSIE-LED. Mynheer de Redacteur, Beleefd verzoek ik plaatsing van het onderstaande, waarvoor myn dank. Onderstaande gaat over de ver pleging ln het Neutraal Ziekenhuis te Alkmaar. (Lees het raadsverslag van 8 April 1931 van Barslngerhorn.) Daar lk van ziekenhuisverpleging en behandeling eenigszins ondervinding heb, omdat ik In enkele zie kenhuizen ben opgenomen geweest, en ook In het Neu traal Ziekenhuis te Alkmaar, moet ik met alle achting voor verpleging het Centraal Ziekenhuis ten zeerste aanbevelen, daar de behandeling en verpleging op hoog peil staat en niets te wenschen overlaat. Geesteiyke bystand, zoo ge daar behoefte aan hebt, wordt op verzoek vaij de zieken altijd verleend, dus ook dat kan voor de Barsingerhorner inwoners of zieken geen bezwaar zijn om in het Neutraal Ziekenhuis te worden opgenomen. Tot zoover. Beleefd groetend, K. SLIKKER, Oosterstraat, Noordscharwoude. SIMPLEX RIJWIELEN. Wy ontvingen van de Simlpex rijwielfabrleken te Am sterdam haar pry'scourant 1931, welke een keur van de nieuwste modellen bevat en op zeer bijzondere wijze ls uitgevoerd; de omslag ls gemaakt van nikkel papier dat sterk glimt en daardoor denken doet aan een ver chroomd rywiel. Een alleraardigste reclame ls voorts een boekje van Jo Spier, plaatjes met gedichtjes, die nu eens niet ver velen doordat op eiken regel het woord Simplex voor komt Een en ander wordt op aanvraag gratis toege zonden. „Ga weg", gromde Horace, „lk heb juist beet Ik..." „Kan me geen steek scheien, Horace! Ik wensch je een vraag te stellen, voordat ik het krankzinnigenge sticht opbei om je te laten halen. Waarom zei je tegen je zuster, dat lk een vrouwenhater was? Je hoeft ove rigens niet te denken, dat het eenig verschil zal maken, want lk ga met Milly trouwen. Dat ls feitelyk voor elkaar." Horace keek zijn vriend met een welwlllenden glim- iachaan. „Prachtig." grinikte hy. „Dat was van den aanvang af mijn bedoeling.' Philip staarde hem met open mond aan. „Je bedoeling? Wel schaapskop..." „Zie Je", merkte Horace minzaam op, „zusters zijn eigenaardige wezens, dat heb lk je straks al gezegd. Je moet voorzichtig met ze te werk gaan: ze zy'n altijd in de contramine. Als ik tegen Milly had gezegd, dat je een aardige jongen was, dan zou ze by voorbaat tegen je ingenomen zyn geweest. En lk was er juist erg op gesteld, dat jelui goede maatjes zouden worden. Waar de zaken zóó stonden, vond lk het aangebracht je zoo zwart mogelijk af te schilderen; nu zal ze denken dat het haar eigen reusachtig onderscheidingsvermogen en intuïtieve wysheid is, waardoor*je ontdekt dat je een geschikte kerel bent. Hersenwerk, beste jongen! Al leen een beoefenaar van de vischsport is in staat een dergelyk weloverlegd plan te bedenken." Een breede glimlach trok over Philips's gezicht. „Horace", zei hij, terwyi hy zyn vriend hartelyk op den schouder klopte. ..je bent... ja, je bent niet half zoo'n ezel. als je uiterlijk zou doen vermoeden. Je moet getuige zyn bij ons huwelyk." .„Graag." beloofde Horace. „als lk je daarmee een ge noegen kan doen. Tenminste", voegde hy er op peinzen- den toon by, „als ik dien dag niet met oom Edward uit visschen ben. Had ik je al verteld dat ik een Oom Ed ward heb?" Philip hoorde de plagende vraag nauweiyks. Hy holde de treden van de veranda weer op en vond Milly in de huiskamer. Hij was van oordeel, dat ze nog aardiger uit zag dan straks: haar wangen gloeiden en in haar don kere oogen was een zachte glans. „Nu ons gesprek," begon Philip op zakelijken toon. „Ik zou graag willen dat je me beloofde om met me te trouwen. Wanneer je weigert, spring ik ln het water... en krijg kramp. Dat heb ik vanmiddag al eens eerder ge had, zooals je je misschien herinnert. Eerst zal lk de politie opbellen om te zeggen waar ze naar my moeten dreggen. Wat is je antwoord hierop" Milly slóeg de oogen neer; dat ze óók bloosde was niet waarneembaar, omdat ze al een kleur als vuur had. „Wat kan ik zeggen?" prevelde ze. Toen volgde een pauze en daarop, met een stem vol verborgen pret: „Ik ben wel gedwongen om ,.Ja" te zeggen, want... Ja... zie je... je kunt de politie niet opbellen... er is geen te lefoon hier..."

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1931 | | pagina 7