SchagerCourant DE GOUDEN SLEUTELS. Tweede Blad. Arrondissements Rechtbank te Alkmaar. Steenen die uit de lucht vallen. Donderdag 23 April 1931. 74ste Jaargang. No. 8854 MEERVOUDIGE STRAFKAMER. Zitting van Dinsdag 21 April 193L SPELEND KIND DOOR AUTOBUS AANGEREDEN EN ERNSTIG VERWOND. Verdachte opnieuw afwezig. Op 27 November j.1. reed op den Westerzandvaartsweg te Anna Paulowna een autobus, bestuurd door den chauffe Dirk Sch. in snelle vaart en zóó roekeloos, dat de jeugdige scholier Leendert Peters, die langs den weg speelde, door de bus werd aangereden, een wond aan den wang en eenige gecompliceerde beenbreuken bekwam, zoodat het ventje in het hospitaal te Den Hel der moest worden behandeld. Ter zake het toebrengen van ernstig lichamelijk let sel door schuld, werd tegen den chauffeur een strafver volging Ingesteld en werd deze zaak op Dinsdag 3 Maart behandeld. Verdachte was niet verschenen en had de behandeling dus plaats buiten zijn tegenwoordigheid. Gehoord werden 6 getuigen en 1 get.-deskundige. De heer Officier, het feit wettig en overtuigend be wezen achtende, requlreerde 1 maand principale hech tenis en ontzegging rijbevoegdheid voor den tijd van 6 maanden, Het speet den Officier, dat verdachte niet verschenen was en schreef dit toe aan onverschilligheid De rechtbank legde er alsnu in haar vonnis op 10 Maart nog een schepje op en veroordeelde Dirk S. bij verstek tot 1 maand hechtenis en ontzegging van het recht om motorrijtuigen te besturen voor den tijd van 1 jaar. De veroordeelde kwam van dit krasse vonnis in verzet, doch daar de opposant wederom niet aanwezig was, werd dit verzet vervallen verklaard. PARTICULIER AMATEUR-BOKSKAMPIOEN IN ACTIE. In den nacht van 21 April, na afloop van een uit voering in het Casino te Den Helder, werd een der be zoekers, de heer N. J. M. v. Noord, 'n Amsterdammer, tijdelijk te Den Helder werkzaam, door een ander aan wezige, de 27-jarige los werkman Arie A. op een ver van aangename wijze bejegend. Hij ontving van dit vechtlustig heerschap een watjekou, die hem tegen het spatbord van een wachtende taxi deed aantuimelen. Daar hij zich zelf niet kon suggereeren, dat hij tegen den zwaargebouwden aanvaller met eenigen schijn van succes kon optreden, nam de heer van Noord de vlucht en zocht een zeer ohpractische schuilplaats in de por tiek van de Scala-bioscoop, waarin hij geen enkele spleet voorhanden had om te kunnen ontsnappen. Zijn aanval ler toch, na inmiddels nog kans te hebben gezien, 'n taxi-chauffeur, Theo Visser, 'n oog dicht te slaan, volgde den vluchteling in de portiek, sloeg hem 'n oog blauw en kneep hem zóó krachtdadig de keel dicht, dat het slachtoffer op het politiebureau nog niet geheel bij zyn positieven kon komen. Ook 'n andere chauffeur, aan wien van Noord nog eenig geld schuldig was, had zich In het nachtelijk relletje gemengd en 'n duit in 't zakje gedeponeerd. De hiervoren bedoelde heer Arie A. stond heden voor de tenlaste gelegde mishandelingen op den chauf feur Visser en den Amsterdammer ingezetene v. Noord voor de meerv. strakamer terecht. Hij bleek nu echter absoluut niet trotsch te zijn op de heldendaden, die een kampioen-bokser tot eer zouden hebben verstrekt Hij loochende beslist alle opzet tot mishandeling en poogde de rechtbank over te halen van hem aan te nemen dat hij hoofdzakelijk uit zelfverdediging had gehandeld. Want de chauffeur Visser had dreigend een auto-slinger gezwaaid en denkende aan 't bekende spreekwoord „de •erste klap is een daalder waard", had hij niet geaar zeld die daaldersklap toe te dienen. Wat de heer v. Noord betreft dien had hij niet geslagen, noch in de keel geknepen. Hoogstens had hij dezen heer. toen hij Ietwat ruw tegen hem aanliep, wat minder zacht op zij en tegen het spatbord van een auto aangeduwd. Hoe echter de geachte verdachte zijn best deed deze meerüng ingang te doen vinden, de Officier was zoo bekrompen, het gebeurde in een minder onschuldig licht FEUILLETON Naar het Engelsch van AMELIA E. BARR „Liefde, trouw en plicht... zie daar de gouden sleutels, die de poorten van het geluk openen..." „Ik heb mijn belofte gehouden, Sara, tot op den dag dat mijn kind gedoopt werd. Ik wilde het kind naar jou noemen, en „Ik weet er alles van, Steve. Maar je kon mij geen grooter verdriet doen, dan je vrouw en je kind op die manier te verwaarloozen. Dat vind ik heel wat erger, dan dat het kind niet naar moeder heet, dat begrijp je toch ook wel!" Even viel er een pijnlijke stilte. Toen vroeg Steve op eens, met gesmoorde stem: „Sara, wil je me een pond leenen?" „Jawel, Steve." „Ik wist wel, dat je me helpen wilde." „Steve, je weet, dat je hier altijd welkom bent, maar je gaat toch niet naar de kroeg?" „Neen, Sara. Thuis wachten ze op kolen en brood. Morgen ga ik om werk uit. Je begrijpt wel, dat ik hier alets kan vinden, met Burley en Chorley allebei tegen we. Nu, dag Sara, wel bedankt en tot ziens!" Zij sloeg haar arm om Steve's hals en kuste hem. Ze hoorde hem de steile ruw-houten trap afgaan en wet tranen in de oogen bleef ze voor zich uit staren: gevoel van onuitsprekelijke beklemming bekroop haar: waar moest het op die manier in vredesnaam «een met Steve...? HOOFDSTUK IX. Steve's kans. Anthony Aske had het huis in Londen voor drie maan- gehuurd en Jonathan was verrukt over de opgeto gen brieven, waarin Eleanor van haar triomfen vertelde Uver de verhouding met- haar man schreef ze niet en haar vader voelde zich gerust in de overtuiging dat het leven van afwisseling en amusement, dat ze thans leid den aan hun onderlinge verstandhouding slechts ten goede kon komen. te bezien en eischte deze magistraat schuldig-verklaring en veroordeeling tot f 75 boete of 75 dagen, 'n bedrag, waarvan de betaling den verdachte, die werkloos is, wel eenigen zorg zal baren. STEENEN DES AANSTOOTS OP TEXEL. Een Texelsche landeigenaar, te Amsterdam woon achtig, de 59-jarige heer Corn. B., had naar het schijnt van het toenmalige gemeentebestuur toestemming ver- zooht en verkregen tot het maken van een weg over de hem in eigendom toebehoorende gronden, welke weg toegang zou verschaffen tot een inrichting van „het Witte Kruis", waarvoor de grond door den verzoeker was afgestaan. Echter was de verplichting opgelegd, dat bedoelde weg zou zijn niet een openbare doch af gesloten weg. In den loop van den tijd was van die afsluiting niet veel meer te bespeuren en sinds 1910 werd bedoelde weg geheel als openbare weg gebruikt, waarop het gemeen tebestuur daaraan in het algemeen belang een open bare bestemming gaf. Blijkbaar echter niet met toestemming van den oor- spronkelijken eigenaar, die den weg beschouwde als zijn particulier eigendom en toeliet dat daarop een hoeveel heid puin in strijd met de gemeente-verordening werd opgeslagen. Tegen den heer B. werd alsnu geregeld pro- ces-verbaal opgemaakt en volgde even regelmatig een strafvervolging met het voor den landeigenaar zeer onvoordeelige resultaat, dat hij door den Kantonrechter voortdurend tot hooger boete werd veroordeeld, ten slotte zelfs tot een gezamenlijk bedrag van f 1500. Een dergelijke, onvermurwbare cliënt, die niet van aardsche middelen scheen verstoken, kon gerekend worden een kostelijk melkkoetje voor de Rijkscassa te zijn, maar vermoedelijk nam de veroordeelde geen ge noegen met die hem toegedachte philantropische rol, althans hij ging van een tweetal deze veroordeelingen in hooger beroep, welke appélzaken heden op de rol der strafzitting voorkwamen. Gedagvaard waren een-vijftal getuigen, waarvan he laas een drietal ongesteld bleken te zijn. Hieronder be hoorden de burgemeester van Texel en zekere heer Plet Klippel, de huurboer van den verdachte, aan wien hij de op den weg, waarover al die onrust, om van heibel niet te spreken, was ontstaan, liggende steenen des aan stoots zou hebben verkocht. De verdachte heer B„ 'n kaalhoofdig man, met hang snor en bril gesierd, was echter zoo frlsch als een hoentje en terdege present. Hij scheen met den presi dent, mr. Ledeboer, nogal goed op te kunnen schieten. De verdediger van den apellant, mr. Smal. stelde er prijs op de voorlezing te hooren van de verklaring van Texel's burgervader, al mocht die voor zijn cliënt niet onverdeeld vleiend genoemd worden. De burgemeester qualificeerde den heer B. toch als een twistziek man, 'n quaerulant, die terecht als de booze geest van Texel werd beschouwd. Telkens proces sen uitlokte en de kosten verzuimde te betalen, daar hij persoonlijk geen cent bezat en zijn gelden had belegd in de stichtingen waarvan hij directeur heette te zijn, zoodat men nimmer vat op hem kon krijgen. Wat de verdachte betreft, deze had de beroemde steenen of bricks, waarom de verschillende strafvervol gingen draaiden, gekocht van bakker Bremer, wien het zeker niet gelukt was ze in brood om te tooveren, voor f 35 en later zou hij dan bedoelde steenen voor ongeveer denzelfden prijs weer overgedaan hebben aan den thans zieken huurboer Klippel. Ondanks de pertinente verklaring van den veldwach ter Goinga, die de diverse processenverbaal, wel 'n stuk of 12 in getal, had opgemaakt en wel extra sub sidie had mogen vragen voor Inkt en papier, bleef de verdachte bij zijn idéé, dat de weg nog steeds zijn on vervreemdbaar eigendom was, doch dat verweer liet den Officier volkomen koud. Voor hem bestond alleen het feit, dat appellant op bedoelden weg, ongeacht wiens eigendom hij was. in strijd met artikel 64 van de ver ordening steenen of puin had geëtaleerd en dat zulks strafbaar was. De Officier was het echter niet eens met de opvatting van den Kantonrechter te Den. Helder, dat het hier betrof een reeks overtredingen, maar één voortgezette handeling en deze was naar zijn meening voldoende gestraft met één geldboete- van f 75 of 75 dagen hechtenis. Daarop werd de behandeling der zaak geschorst voor onbepaalden tijd, aangezien de rechtbank het noodzake lijk achtte alsnog den burgemeester en den landbouwer Klippel als getuigen te hooren. HET HOORNSCHE KANTONGERECHT IN BEROERING! Op Woensdag 25 Februari stond voor den Hoornschen Kontonrechter, mr. v. d. Brandeler, terecht de meel fabrikant Pieter M., aldaar die in overtreding was ge komen met de Hinderwet, in strijd had gehandeld met de bepalingen van bouw- en woningtoezicht en deswege door den Majoor der Rijksveldwacht, P. Korver, was ge verbaliseerd. De heer P. M. had in zijn fabriek een 25 Jaap Snor Breit alles Best. Den Helder, Zuidstraat 19. (Let op den Gelen Winkel.) Depot voor Sctyagen: C. DE MOEL, Noord. i Maar enkele weken vóór Eleanor en Anthony zouden terugkomen, werd Burley opgeschrikt door een uiter mate onplezierige tijding. Hij kreeg een brief van zijn dochter, waarin deze hem vertelde dat zij in schulden was geraakt en dat zij dat niet aan haar man, dien zij van onredelijke strengheid beschuldigde, durfde op biechten. Hij verlangde van haar, schreef zij, dat zij in de allerbeste kringen verkeerde, maar hij scheen niet te willen begrijpen, dat ze daarvoor een groote collectie kostbare toiletten noodig had en zij eindigde haar brief met het verzoek aan haar vader, haar 500 pond te lee nen om Londen zonder onbetaalde rekeningen te kunnen verlaten. Burley zond haar onmiddellijk 't gevraagde bedrag en schreef haar een langen brief, waarin hij haar het ver keerde van haar gedrag onder het oog bracht. Schulden maken beschouwde hij onder alle omstandigheden als een groote fout, waarvoor geen enkel excuus kon wor den aangevoerd. Maar tot zijn groote verwondering ont ving hij zijn cheque per omgaande post terug, met een beleefd, zakelijk briefje van Aske. Blijkbaar had zijn sohoonzoon den brief geopend en niet weinig geërgerd aan hetgeen hij daaruit gewaar was geworden. Er was iets in de manier waarop Aske schreef, dat Jonathan imponeerde, maar dat nam niet weg. dat hij Eleanor's berichten met groote bezorgdheid tegemoet zag Na eenige dagen ontving hij een kort briefje van haar waarin zij meedeelde, dat Anthony van plan was. een poosje met haar naar een klein Duitsch badplaatsje te gaan, om haar. zooals hij zei, spaarzaamheid en zelf- beheersching te leeren. En koppig voegde zij er aan toe: „Wanneer hij mij denkt klein te krijgen door mij van de wereld af te zonderen, dan heeft hij het mis!" Maar toen puntje bij paaltje kwam. verzette zij zich niet en volgde haar man naar het stille, tusschen hooge bergen verscholen stadje, dat Aske als „verbannings oord" voor haar had uitgezocht. Eleanor's brieven verontrustten haar vader in hooge mate. Ze scheen haar verzet opgegeven te hebben. Ze beklaagde zich niet langer over haar man, er was een lustelooze, norsche onverschilligheid over haar gekomen die gevaarlijker was dan openlijk verzet. Deze toestand bracht hem uit zijn evenwicht en was hem een bron van voortdurend leed en vaak stond hij bij de machines, oogenschijnlijk de kunstige, ingewikkelde patronen be wonderend, doch in werkelijkheid vervuld van angstige, smartelijke gedachten over zijn dochter. Maar Jonathans was niet de eenige wiens pad niet over rozen ging: ook Sara had met verdriet en zorgen te kampen. Het was begin Juni geweest, toen Steve voor het eerst bij haar was geweest om geld te vragen te voren had zij het altijd uit zichzelf gegeven als ze merk- PK. zuiggasmotor in werking gesteld, terwijl hij geen vergunning had. De verdachte had zich voorzien van een rechtskundig raadsman in den persoon van mr. Nöthorn uit Zut- phen, dezelfde advocaat op wiens initiatief indertijd zoo'n grondige opruiming werd gehouden onder de van corruptie verdachte gasfabriekdirecteuren. De heer M. zou destijds een voorraad grondstoffen hebben gehad, die noodzakelijk vermalen moest worden en wps door den burgemeester van Hoorn in een con ferentie, waarbü ook de heer M. Senior, vader van ver dachte aanwezig was, geadviseerd, dat de fabrikant maar in hooger beroep moest gaan van een vroegere veroordeeling, dan kreeg hij in dien tijd gelegenheid deze voorraden te verwerken. De heer M. had dit ad vies echter niet opgevolgd en had geen hooger beroep aangeteekend. Dus was M. toch weer bekeurd, maar De oudste meteoorsteenen waarvan de ge schiedenis gewaagt. Steenen zoo groot als een druivenpit, maar ook wier gewicht 50 a 70.000 K.G. bedraagt. (Van onzen Engelsch en Brief-schyver). 18 April 1931. De vorige maal was ik. zooals ik heb meegedeeld, gaan ziiten schrijven om over meteoorsteenen te schrij ven, en bracht het niet verder dan de beschrijving van een zwaren kijker, en een zwak rozenpoortje. Nood lottig gevolg van een weloverdachte inleiding. Honderd procent beter met de deur in huis te vallen. Wat ik bij dezen ga doen Het is nog niet zoo heel lang, dat de geleerden ge loof zijn gaan hechten aan de mogelijkheid, dat steenen uit de lucht op onze aarde neer komen vallen. Wel werden reeds eeuwen lang steenen aangewezen, die volgens de bevolking van de streek, waarin ze lagen, op zulk een bovennatuurlijke .manier waren komen aanwaaien, maar de geleerden beschouwden dergelijke verhalen als fabeltjes. Tot het eind van de 18de eeuw. Toen werd het volksgeloof plotseling als wetenschap erkend. De geschiedenis kent verscheidene van zulke steenen. Een van de meest bekende viel in Phrygië, en werd daar eeuwen achtereen aanbeden onder den naam van Cybele. de moeder der goden. Een orakel verklaarde, dat het bezit van deze steen een steeds toenemenden voorspoed zou waarborgen aan de Romeinen en zooals te begrijpen is, lieten de Romeinen er geen gras over groeien de steen van de rechtmatige bezitters op te eischen, en naar Rome te laten vervoeren. Dit was in het jaar 20$ voor Christus, en het vervoer ging met groote plechtigheid gepaard. En de heilige Cybele was nog volstrekt niet de oudste meteoorsteen, waarvan de geschiedenis gewaagt. Plu- tarchus, de Grieksche geschiedschrijver vertelt van den val van een steen in Thracië omstreeks het jaar 470 voor Christus, en volgens Plinius, die ongeveer 500 jaar daarna leefde, was in zijn tijd de steen nog altijd op dezelfde plaats aanwezig. Maar hoewel de Phrygiërs en Thraciërs volkomen overtuigd waren van de hemelsche afkomst van hun steenen. kon noch van het eene, noch van het andere volk iemand verklaren, <lat hij den val met eigen oogen had aanschouwd. De eerste steen, waarvan bekend is, dat men hem heeft zien neerkomen, is die. welke te Ensisheim in den Elsas viel op 10 November 1492 On middellijk na zijn val werd hij opgegraven. De steen was y4f. yggt.diep. in .den grond gedrongen, en woog 234 jjgnd. Velé jaren achtereen heeft hij aan een ketting gebengeld aan de zoldering van de kerk van Ensis heim en thans wordt hij nog bewaard in het gemeente huis van de plaats. Maar, zooals ik zei, de geleerden, die toch in de mid deleeuwen heusch niet zoo bijzonder ongeloovig waren, weigerden iets van dergelijke vallerijen aan te nemen tot het einde der 18de eeuw. Pas op 13 December 1795 deden zij afstand van deze afwijzende houding. Op dien datum zagen verscheidene personen een meteoor steen neerkomen in Engeland, in het plaatsje Wold Cottage, dicht bij Scarborough. Het feit kon niet langer ontkend worden, en meteen werd besloten er een ver zameling van aan te leggen. Verscheidene malen in mijn leven heb ik die verza meling al gezien. Zelden of nooit heb ik verzuimd be zoekers in Londen mee te nemen naar het South Ken- sington Museum, en ze naar de bovenste verdieping te voeren, waar de verzameling van uit de lucht gevallen steenen thans bewaard wordt. En nooit heb ik bijge woond, dat een van die bezoekers blijk gaf geen be langstelling te voelen voor deze collectie. Met andere verzamelingen was dit soms wel het ge val. Ik heb bezoekers gehad, die als wolven aanvielen op de postzegel verzameling in het Britsch Museum, en te dat het noodig was en 't was langzamerhand een gewoon verschijnsel geworden, dat hij dergelijke verzoe ken deed. Het meisje was heelemaal niet meer verbaasd als zij bij haar thuiskomst Steve op zich vond wachten met de mededeeling, dat zijn geld op was: vooral Zater dags, wanneer zij haar loon ontvangen had, gebeurde dat vaak. Telkens verdween hij een poosje met de me dedeeling, dat hij werk ging zoeken, maar hij slaagde niet, iets te vinden. Soms bleef hij vier of drie dagen van huls, een enkelen maal zelfs een week als het mooi weer jvas en keerde dan uitgehongerd en zonder een cent op zak, maar even opgewekt alsof alles voor de wind ging, terug. Het was vooral die opgewektheid, waaraan Nelly die ziek was van het tobben en uitgeput door gebrek aan behoorlijk voedsel, zich steeds weer ergerde. Ze verweet hem dan in heftige bewoordingen zijn onverschilligheid, niet begrijpend, dat Steve zijn vrouw en kind op zijn eigen wijze liefhad! Het ergste van het geval was dat Steve op zijn zwerf tochten met allerlei ongure typen in aanraking kwam, die met minder onschuldige bedoelingen rondzwierven. En Sara kon dikwijls haar tranen niet inhouden, als zij zag welk slag van mannen soms in den hoek van de straat op hem stonden te wachten. „Als je In slecht gezelschap verzeild raakt, loopt het heelemaal verkeerd met Je af," waarschuwde zij hem snikkend, toen ze op een Zaterdagavond een belangrijk deel van haar weekloon gaf. „Als je alleen maar het gezicht ziet van dien kerel die nu weer op je staat te wachten..." „Heusch, Sara, het Is een echt geschikte vent", klonk het verontschuldigend, „hij heeft nu eenmaal weinig ge luk In zijn leven gehad, net als ik. Er ie geen bloem of plant of hij weet er iets van te vertellen." „Dat kan best waar zijn. maar dat is toch geen rede om je door hem van het geld te laten aftroggelen wat ik je net gegeven heb. Want daarom is het natuurlijk begonnen. Ga liever naar huis, Steve!" „Neen. Sara, als ik zonder werk thuis kom. scheldt Nelly me natuurlijk weer uit voor al wat leelijk is. Ik weet zeker dat Sattuley de volgende werf? werk voor mij heeft, en ik beloof je, dat ik dan naar huis zal gaan." Het was een eigenschap van Steve, dat hij er altijd zeker van was, ,4e volgende week" werk te zullen vin den. Sara beantwoordde zijn opmerking met een droevig schouderophalen. Bedrukt keek ze hem na terwijl hij met langzame, sloffende passen toeliep op den onguren ka meraad, die op den hoek op hem wachtte. Toen Sara enkele weken later het was een regen- achtlgen, guren herfstavond van haar werk thuis kwam, ontving de oude Martha haar met de meedeellng om nu aan te toonen, de onbetrouwbaarheid van den burgemeester, had de verdediger eenige getuigen a de charge deen dagvaarden, die daaromtrent gegevens konden verschaffen. De Kantonrechter stond echter het stellen van een vraag omtrent burgemeesters betrouwbaarheid niet toe, zoodat van dit verhoor moest worden afgezien. De ambtenaar van het O.M., mr. Brues Tack, hield een scherp requisitoir, dat eenige malen dcor dén im pulsleven verdediger, die zeer fel tegenover hem stond, -.verd onderbroken, waarop dan een ver van aangename discussie volgde, en werd gerequireerd f 75 boete sub sidiair 75 dagen hechtenis. Mr. Nöthorn hield hierop een niet minder gevoelig pleidooi, waarin zelfs de H. Kruisweg in de R.K. Kerk tot exempel en illustratie moest dienen. In deze verde digingsrede stelde pleiter zijn cliënt voor ais het slacht- anderen, die ze met een minachtend schouderophalen voorbijliepen. Hetzelx'de kan van alle verdere verzame lingen gezegd worden, van mummies tot manuscripten* Maar de meteoorsteenen vormden een uitzondering. Het moet gezegd worden, dat de collectie in het South Xensington Museum een zeer interessante is. Zij bevatte enkele jaren geleden 566 steenen van allerlei grootte, en aangezien er geregeld exemplaren aan worden toe gevoegd, zal de verzameling thans waarschijnlijk niet ver onder de zeshonderd zijn. Ik herinner me, dat tijdens de zoniervacantie van het vorig jaar, een steen van 270 pond werd aangevoerd. Men ziet, dat meteoorsteenen- verzamelen geer. werkje is voor particulieren. En die 270-ponder is een fatsoenli k steentje, maar nog lang geen baas in zijn soort. Dc zwaarste steen in de South Xensington verzameling weegt ongeveer 3500 kilogram. Eerlijk gezegd zou ik dergelijke dingetjes liever niet op de bovenverdieping van mijn huis deponeeren .Ze moch ten de gewoonte van het vallen niet voldoende zijn af geleerd. Zelfs deze steen van 3500 pond, hoewel hij tot do grootste, meteoorsteenen behoort, spant nog lang niet do kroon. Waar de grootste en zwaarste van deze steenen ligt, zou ik niet durven zeggen. Maar een van de aller grootste ligt in elk geval in Damaraland, de Hoba meteoorsteen, op de Hoba West farm, 18 kilometer ten Westen van Grootfontein. Twaalf menschen kunnen boven op dezen steen rondwandelen, en zijn gewicht, dat natuurlijk alleen maar geschat kan worden, zal zoo tus- schen de 50 en 70 duizend kilogram bedragen. Ver moedelijk zou zelfs het South Kensington Museum nauwelijks gesteld zijn op zulk een aanwinst voor do verzameling. Van de 566 exemplaren, die eenige jaren geleden in het Museum aanwezig waren, waren er 325, die men werkelijk had zien neerkomen. De overige steenen waren van een samenstelling zoo gelijk aan de andere, dat aan hun afkomst geen twijfel kan bestaan. Twaalf van do aanwezige steenen zijn uit Groot Brittannië afkomstig: 5 uit Engeland, 2 uit Schotland en 5 uit Ierland. Het is natuurlijk lang geen pretje, wanneer er een meteoorsteen in je tuin, of, wat nog erger zou zyn, op je huis kwam vallen. Maar wat de zaak niet beter maakt, is het feit, dat deze bezoekers lang niet altijd in hun eentje komen, maar soms een bijzondere voor liefde voor gezelschap vertoonen. Zoo vielen er op den 19den Juli van het jaar 1912 14000 in Arizona, al waren sommige daarvan niet grooter dan een druivenpit, en op 30 Januari 1868 ontving Polen een bezoeking het la te grandioos om het een bezoek te noemen van 100.000 steenen, van enkele grammen tot 20 pond we gende. Ze lagen wel niet allemaal op een hoopje, die 100.000, maar bijzonder groot was de ruimte toch niet, waarin ze verzameld waren: ongeveer 5 vierkante mijlen- De vraag doet zich thans voor, of bij zulke steenen regens menschen gedood worden. Voor zoover bekend, is dit slechts éénmaal voorgekomen. De aarde is nog niet zoo dicht bevolkt, of de meteoorsieenen hebben altijd een veel grootere kans naast dan op ons te val len gelukkig. Maar de steen, die in Engeland ta Wold Cottage viel, was niet meer dan 9 meters van een. werkman verwijderd; te Krahenberg viel een steen op een afstand van enkele passen van een meisje; to Angers viel een steen vlak bij een dame, die in haar tuin stond; te Braunau in Bohemen viel in Juli 1847 een steen noor het dak van een huis, en hoewel er dria kinderen in bed lagen, die met kalk en steengruis be dekt werden, werd niemand gedeerd; te Macao, in Bra zilië, werden eenige ossen gedood; te Nedagoila, in Indië, kwam een steen neer zoo vlak bij een man, dat hij door den schok versuft neerviel, zonder evenwel eenig letsel bekomen te hebben. Alleen te Mhow. even eens In Indië, werd in 1827 een man door een vallenden steen gedood. Voorloopig schijnt het onnoodlg ons over het gevaar van meteoorsteenen al te ongerust te maken. De snelheid, waarmee meteoorsteenen onze aarde be reiken, is veel kleiner, dan men misschien zal denken.- Zij bereiken onzen dampkring met een snelheid van 10 tot 45 meter per seconde, maar die vermindert bij het doorkruisen van den dampkring zeer snel, zoodat zij de a$rde bereiken met een snelheid als van een gewoon vallend lichaam. Een meteoorsteen van twee pond, di* te Stannern viel, drong dan ook niet meer dan 10 c.M. diep de aarde ln. Maar dat Is een schrale troost, als hij toevallig op je hoofd terecht zou komen. dat Polly Sands er geweest was. Nelly had haar ge stuurd met de boodschap of Sara wilde komen. „Ik denk dat Nelly in moeilijkheden zit," voegde Mar- tha er bij .„Polly vroeg tenminste of je zoo gauw moge lijk kon komen." Sara snikte zacht, waarom wist ze eigenlijk zelf niet Ja, er zat niets anders voor haar op dan aan het ver zoek gevolg te geven; ze had immers steeds gezegd dat ze weer naar haar schoonzuster zou gaan, als deze haar liet halen. En dat was nu gebeurd! „Je gaat zeker, Sara?" vroeg Martha. Het meisje knikte alleen maar. „Drink eerst een kop thee, en droog je voeten voor je uitgaat, drong de hartelijke hospita aan. Een half uur later stond Sara in Nelly's huiskamer, weer vechtend met haar tranen. De mooie, goed-onder houden meubels, ws-urop zij zoo trotsch was geweest waren bijna alle verdwenen. Het was steenkoud in het havelooze, vervuilde vertrek, er was geen kruimel brood ln huls en Nelly schreeuwde tegen het kind dat op haar schoot klagelijk weende van honger. „Jij hebt mij ongeluk toegewenscht, Sara, sinds ik met je broer getrouwd ben," snauwde Nelly, „en Ik heb je laten roepen, om je te laten zien, welke uitwerking je woorden hebben gehad." Sara begreep te goed ln wat voor gemoedsstemming haar schoonzuster moest verkeeren, om zich gegriefd te voelen door deze woorden, die niet alleen volkomen in strijd waren met de waarheid, maar ook van grove ondankbaarheid getuigden. „Komaan Nelly. praat nu geen onzin, je weet toch dat ik het goed met je meen," zei ze, terwijl ze het kind van haar aannam. „Wat kan lk voor je doen?" „Brood en melk halen voor Lotte", antwoordde Nelly kortaf. „Het kind sterft bijna van honger." Sara bezat nog slechts een paar shilling, maar zij aar zelde geen oogenblik om deze schamele rest van haar weekloon te offeren. Ze haalde brandstof en etenswaren, maakte het vuur aan en kookte een warm maal voor Nelly en het kind. Langzamerhand ontdooide Nelly, ver- teederd door Sara's goede zorgen en snikkend vertelde zij hoe zij sedert Steve's ontslag in nijpende armoede geleefd hadden. Honger en gebrek waren dagelijksche gasten geweest ln de kleine woning, het eene meubelstuk 'na het andere was naar de bank-van-leening gebracht. Al haar valsche trots viel van Nelly af en Sara en zij, ge heel met elkaar verzoend, bleven tot laat in den avond zitten praten om een uitweg te vinden uit de moeilijk heden. Vast werk voor Steve was de eenige oplossing en na lang weifelen, besloot Sara een stap te doen, die een groote zelfoverwinning voor haar beteekende en Jonathan om werk voor Steve te vragen. Wordt vervolgd.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1931 | | pagina 5