SchagerCourant
DE GOUDEN SLEUTELS.
Tweede Blad.
Arrondissements Rechtbank
te Alkmaar.
Steenen die uit de lucht
vallen.
Donderdag 23 April 1931.
74ste Jaargang. No. 8854
MEERVOUDIGE STRAFKAMER.
Zitting van Dinsdag 21 April 193L
SPELEND KIND DOOR AUTOBUS AANGEREDEN
EN ERNSTIG VERWOND.
Verdachte opnieuw afwezig.
Op 27 November j.1. reed op den Westerzandvaartsweg
te Anna Paulowna een autobus, bestuurd door den
chauffe Dirk Sch. in snelle vaart en zóó roekeloos,
dat de jeugdige scholier Leendert Peters, die langs den
weg speelde, door de bus werd aangereden, een wond
aan den wang en eenige gecompliceerde beenbreuken
bekwam, zoodat het ventje in het hospitaal te Den Hel
der moest worden behandeld.
Ter zake het toebrengen van ernstig lichamelijk let
sel door schuld, werd tegen den chauffeur een strafver
volging Ingesteld en werd deze zaak op Dinsdag 3 Maart
behandeld. Verdachte was niet verschenen en had de
behandeling dus plaats buiten zijn tegenwoordigheid.
Gehoord werden 6 getuigen en 1 get.-deskundige.
De heer Officier, het feit wettig en overtuigend be
wezen achtende, requlreerde 1 maand principale hech
tenis en ontzegging rijbevoegdheid voor den tijd van 6
maanden, Het speet den Officier, dat verdachte niet
verschenen was en schreef dit toe aan onverschilligheid
De rechtbank legde er alsnu in haar vonnis op 10
Maart nog een schepje op en veroordeelde Dirk S. bij
verstek tot 1 maand hechtenis en ontzegging van het
recht om motorrijtuigen te besturen voor den tijd van
1 jaar.
De veroordeelde kwam van dit krasse vonnis in verzet,
doch daar de opposant wederom niet aanwezig was,
werd dit verzet vervallen verklaard.
PARTICULIER AMATEUR-BOKSKAMPIOEN
IN ACTIE.
In den nacht van 21 April, na afloop van een uit
voering in het Casino te Den Helder, werd een der be
zoekers, de heer N. J. M. v. Noord, 'n Amsterdammer,
tijdelijk te Den Helder werkzaam, door een ander aan
wezige, de 27-jarige los werkman Arie A. op een ver
van aangename wijze bejegend. Hij ontving van dit
vechtlustig heerschap een watjekou, die hem tegen het
spatbord van een wachtende taxi deed aantuimelen.
Daar hij zich zelf niet kon suggereeren, dat hij tegen
den zwaargebouwden aanvaller met eenigen schijn van
succes kon optreden, nam de heer van Noord de vlucht
en zocht een zeer ohpractische schuilplaats in de por
tiek van de Scala-bioscoop, waarin hij geen enkele spleet
voorhanden had om te kunnen ontsnappen. Zijn aanval
ler toch, na inmiddels nog kans te hebben gezien, 'n
taxi-chauffeur, Theo Visser, 'n oog dicht te slaan, volgde
den vluchteling in de portiek, sloeg hem 'n oog blauw
en kneep hem zóó krachtdadig de keel dicht, dat het
slachtoffer op het politiebureau nog niet geheel bij zyn
positieven kon komen. Ook 'n andere chauffeur, aan
wien van Noord nog eenig geld schuldig was, had zich
In het nachtelijk relletje gemengd en 'n duit in 't zakje
gedeponeerd.
De hiervoren bedoelde heer Arie A. stond heden
voor de tenlaste gelegde mishandelingen op den chauf
feur Visser en den Amsterdammer ingezetene v. Noord
voor de meerv. strakamer terecht. Hij bleek nu echter
absoluut niet trotsch te zijn op de heldendaden, die een
kampioen-bokser tot eer zouden hebben verstrekt Hij
loochende beslist alle opzet tot mishandeling en poogde
de rechtbank over te halen van hem aan te nemen dat
hij hoofdzakelijk uit zelfverdediging had gehandeld.
Want de chauffeur Visser had dreigend een auto-slinger
gezwaaid en denkende aan 't bekende spreekwoord „de
•erste klap is een daalder waard", had hij niet geaar
zeld die daaldersklap toe te dienen. Wat de heer v.
Noord betreft dien had hij niet geslagen, noch in de
keel geknepen. Hoogstens had hij dezen heer. toen hij
Ietwat ruw tegen hem aanliep, wat minder zacht op zij
en tegen het spatbord van een auto aangeduwd.
Hoe echter de geachte verdachte zijn best deed deze
meerüng ingang te doen vinden, de Officier was zoo
bekrompen, het gebeurde in een minder onschuldig licht
FEUILLETON
Naar het Engelsch
van
AMELIA E. BARR
„Liefde, trouw en plicht... zie
daar de gouden sleutels, die de
poorten van het geluk openen..."
„Ik heb mijn belofte gehouden, Sara, tot op den dag
dat mijn kind gedoopt werd. Ik wilde het kind naar jou
noemen, en
„Ik weet er alles van, Steve. Maar je kon mij geen
grooter verdriet doen, dan je vrouw en je kind op die
manier te verwaarloozen. Dat vind ik heel wat erger, dan
dat het kind niet naar moeder heet, dat begrijp je toch
ook wel!"
Even viel er een pijnlijke stilte. Toen vroeg Steve op
eens, met gesmoorde stem:
„Sara, wil je me een pond leenen?"
„Jawel, Steve."
„Ik wist wel, dat je me helpen wilde."
„Steve, je weet, dat je hier altijd welkom bent, maar
je gaat toch niet naar de kroeg?"
„Neen, Sara. Thuis wachten ze op kolen en brood.
Morgen ga ik om werk uit. Je begrijpt wel, dat ik hier
alets kan vinden, met Burley en Chorley allebei tegen
we. Nu, dag Sara, wel bedankt en tot ziens!"
Zij sloeg haar arm om Steve's hals en kuste hem.
Ze hoorde hem de steile ruw-houten trap afgaan en
wet tranen in de oogen bleef ze voor zich uit staren:
gevoel van onuitsprekelijke beklemming bekroop
haar: waar moest het op die manier in vredesnaam
«een met Steve...?
HOOFDSTUK IX.
Steve's kans.
Anthony Aske had het huis in Londen voor drie maan-
gehuurd en Jonathan was verrukt over de opgeto
gen brieven, waarin Eleanor van haar triomfen vertelde
Uver de verhouding met- haar man schreef ze niet en
haar vader voelde zich gerust in de overtuiging dat het
leven van afwisseling en amusement, dat ze thans leid
den aan hun onderlinge verstandhouding slechts ten
goede kon komen.
te bezien en eischte deze magistraat schuldig-verklaring
en veroordeeling tot f 75 boete of 75 dagen, 'n bedrag,
waarvan de betaling den verdachte, die werkloos is,
wel eenigen zorg zal baren.
STEENEN DES AANSTOOTS OP TEXEL.
Een Texelsche landeigenaar, te Amsterdam woon
achtig, de 59-jarige heer Corn. B., had naar het schijnt
van het toenmalige gemeentebestuur toestemming ver-
zooht en verkregen tot het maken van een weg over
de hem in eigendom toebehoorende gronden, welke weg
toegang zou verschaffen tot een inrichting van „het
Witte Kruis", waarvoor de grond door den verzoeker
was afgestaan. Echter was de verplichting opgelegd,
dat bedoelde weg zou zijn niet een openbare doch af
gesloten weg.
In den loop van den tijd was van die afsluiting niet
veel meer te bespeuren en sinds 1910 werd bedoelde weg
geheel als openbare weg gebruikt, waarop het gemeen
tebestuur daaraan in het algemeen belang een open
bare bestemming gaf.
Blijkbaar echter niet met toestemming van den oor-
spronkelijken eigenaar, die den weg beschouwde als zijn
particulier eigendom en toeliet dat daarop een hoeveel
heid puin in strijd met de gemeente-verordening werd
opgeslagen. Tegen den heer B. werd alsnu geregeld pro-
ces-verbaal opgemaakt en volgde even regelmatig een
strafvervolging met het voor den landeigenaar zeer
onvoordeelige resultaat, dat hij door den Kantonrechter
voortdurend tot hooger boete werd veroordeeld, ten
slotte zelfs tot een gezamenlijk bedrag van f 1500.
Een dergelijke, onvermurwbare cliënt, die niet van
aardsche middelen scheen verstoken, kon gerekend
worden een kostelijk melkkoetje voor de Rijkscassa te
zijn, maar vermoedelijk nam de veroordeelde geen ge
noegen met die hem toegedachte philantropische rol,
althans hij ging van een tweetal deze veroordeelingen
in hooger beroep, welke appélzaken heden op de rol der
strafzitting voorkwamen.
Gedagvaard waren een-vijftal getuigen, waarvan he
laas een drietal ongesteld bleken te zijn. Hieronder be
hoorden de burgemeester van Texel en zekere heer Plet
Klippel, de huurboer van den verdachte, aan wien hij de
op den weg, waarover al die onrust, om van heibel niet
te spreken, was ontstaan, liggende steenen des aan
stoots zou hebben verkocht.
De verdachte heer B„ 'n kaalhoofdig man, met hang
snor en bril gesierd, was echter zoo frlsch als een
hoentje en terdege present. Hij scheen met den presi
dent, mr. Ledeboer, nogal goed op te kunnen schieten.
De verdediger van den apellant, mr. Smal. stelde er
prijs op de voorlezing te hooren van de verklaring van
Texel's burgervader, al mocht die voor zijn cliënt niet
onverdeeld vleiend genoemd worden.
De burgemeester qualificeerde den heer B. toch als
een twistziek man, 'n quaerulant, die terecht als de
booze geest van Texel werd beschouwd. Telkens proces
sen uitlokte en de kosten verzuimde te betalen, daar hij
persoonlijk geen cent bezat en zijn gelden had belegd
in de stichtingen waarvan hij directeur heette te zijn,
zoodat men nimmer vat op hem kon krijgen.
Wat de verdachte betreft, deze had de beroemde
steenen of bricks, waarom de verschillende strafvervol
gingen draaiden, gekocht van bakker Bremer, wien het
zeker niet gelukt was ze in brood om te tooveren, voor
f 35 en later zou hij dan bedoelde steenen voor ongeveer
denzelfden prijs weer overgedaan hebben aan den thans
zieken huurboer Klippel.
Ondanks de pertinente verklaring van den veldwach
ter Goinga, die de diverse processenverbaal, wel 'n
stuk of 12 in getal, had opgemaakt en wel extra sub
sidie had mogen vragen voor Inkt en papier, bleef de
verdachte bij zijn idéé, dat de weg nog steeds zijn on
vervreemdbaar eigendom was, doch dat verweer liet den
Officier volkomen koud. Voor hem bestond alleen het
feit, dat appellant op bedoelden weg, ongeacht wiens
eigendom hij was. in strijd met artikel 64 van de ver
ordening steenen of puin had geëtaleerd en dat zulks
strafbaar was. De Officier was het echter niet eens met
de opvatting van den Kantonrechter te Den. Helder,
dat het hier betrof een reeks overtredingen, maar één
voortgezette handeling en deze was naar zijn meening
voldoende gestraft met één geldboete- van f 75 of 75
dagen hechtenis.
Daarop werd de behandeling der zaak geschorst voor
onbepaalden tijd, aangezien de rechtbank het noodzake
lijk achtte alsnog den burgemeester en den landbouwer
Klippel als getuigen te hooren.
HET HOORNSCHE KANTONGERECHT
IN BEROERING!
Op Woensdag 25 Februari stond voor den Hoornschen
Kontonrechter, mr. v. d. Brandeler, terecht de meel
fabrikant Pieter M., aldaar die in overtreding was ge
komen met de Hinderwet, in strijd had gehandeld met
de bepalingen van bouw- en woningtoezicht en deswege
door den Majoor der Rijksveldwacht, P. Korver, was ge
verbaliseerd. De heer P. M. had in zijn fabriek een 25
Jaap Snor Breit alles Best.
Den Helder, Zuidstraat 19.
(Let op den Gelen Winkel.)
Depot voor Sctyagen: C. DE MOEL, Noord.
i
Maar enkele weken vóór Eleanor en Anthony zouden
terugkomen, werd Burley opgeschrikt door een uiter
mate onplezierige tijding. Hij kreeg een brief van zijn
dochter, waarin deze hem vertelde dat zij in schulden
was geraakt en dat zij dat niet aan haar man, dien zij
van onredelijke strengheid beschuldigde, durfde op
biechten. Hij verlangde van haar, schreef zij, dat zij in
de allerbeste kringen verkeerde, maar hij scheen niet te
willen begrijpen, dat ze daarvoor een groote collectie
kostbare toiletten noodig had en zij eindigde haar brief
met het verzoek aan haar vader, haar 500 pond te lee
nen om Londen zonder onbetaalde rekeningen te kunnen
verlaten.
Burley zond haar onmiddellijk 't gevraagde bedrag en
schreef haar een langen brief, waarin hij haar het ver
keerde van haar gedrag onder het oog bracht. Schulden
maken beschouwde hij onder alle omstandigheden als
een groote fout, waarvoor geen enkel excuus kon wor
den aangevoerd. Maar tot zijn groote verwondering ont
ving hij zijn cheque per omgaande post terug, met een
beleefd, zakelijk briefje van Aske. Blijkbaar had zijn
sohoonzoon den brief geopend en niet weinig geërgerd
aan hetgeen hij daaruit gewaar was geworden.
Er was iets in de manier waarop Aske schreef, dat
Jonathan imponeerde, maar dat nam niet weg. dat hij
Eleanor's berichten met groote bezorgdheid tegemoet zag
Na eenige dagen ontving hij een kort briefje van haar
waarin zij meedeelde, dat Anthony van plan was. een
poosje met haar naar een klein Duitsch badplaatsje te
gaan, om haar. zooals hij zei, spaarzaamheid en zelf-
beheersching te leeren. En koppig voegde zij er aan toe:
„Wanneer hij mij denkt klein te krijgen door mij van de
wereld af te zonderen, dan heeft hij het mis!"
Maar toen puntje bij paaltje kwam. verzette zij zich
niet en volgde haar man naar het stille, tusschen hooge
bergen verscholen stadje, dat Aske als „verbannings
oord" voor haar had uitgezocht.
Eleanor's brieven verontrustten haar vader in hooge
mate. Ze scheen haar verzet opgegeven te hebben. Ze
beklaagde zich niet langer over haar man, er was een
lustelooze, norsche onverschilligheid over haar gekomen
die gevaarlijker was dan openlijk verzet. Deze toestand
bracht hem uit zijn evenwicht en was hem een bron van
voortdurend leed en vaak stond hij bij de machines,
oogenschijnlijk de kunstige, ingewikkelde patronen be
wonderend, doch in werkelijkheid vervuld van angstige,
smartelijke gedachten over zijn dochter.
Maar Jonathans was niet de eenige wiens pad niet
over rozen ging: ook Sara had met verdriet en zorgen
te kampen. Het was begin Juni geweest, toen Steve voor
het eerst bij haar was geweest om geld te vragen te
voren had zij het altijd uit zichzelf gegeven als ze merk-
PK. zuiggasmotor in werking gesteld, terwijl hij geen
vergunning had.
De verdachte had zich voorzien van een rechtskundig
raadsman in den persoon van mr. Nöthorn uit Zut-
phen, dezelfde advocaat op wiens initiatief indertijd
zoo'n grondige opruiming werd gehouden onder de van
corruptie verdachte gasfabriekdirecteuren.
De heer M. zou destijds een voorraad grondstoffen
hebben gehad, die noodzakelijk vermalen moest worden
en wps door den burgemeester van Hoorn in een con
ferentie, waarbü ook de heer M. Senior, vader van ver
dachte aanwezig was, geadviseerd, dat de fabrikant
maar in hooger beroep moest gaan van een vroegere
veroordeeling, dan kreeg hij in dien tijd gelegenheid
deze voorraden te verwerken. De heer M. had dit ad
vies echter niet opgevolgd en had geen hooger beroep
aangeteekend. Dus was M. toch weer bekeurd, maar
De oudste meteoorsteenen waarvan de ge
schiedenis gewaagt. Steenen zoo groot
als een druivenpit, maar ook wier gewicht
50 a 70.000 K.G. bedraagt.
(Van onzen Engelsch en Brief-schyver).
18 April 1931.
De vorige maal was ik. zooals ik heb meegedeeld,
gaan ziiten schrijven om over meteoorsteenen te schrij
ven, en bracht het niet verder dan de beschrijving van
een zwaren kijker, en een zwak rozenpoortje. Nood
lottig gevolg van een weloverdachte inleiding. Honderd
procent beter met de deur in huis te vallen. Wat ik bij
dezen ga doen
Het is nog niet zoo heel lang, dat de geleerden ge
loof zijn gaan hechten aan de mogelijkheid, dat steenen
uit de lucht op onze aarde neer komen vallen. Wel
werden reeds eeuwen lang steenen aangewezen, die
volgens de bevolking van de streek, waarin ze lagen,
op zulk een bovennatuurlijke .manier waren komen
aanwaaien, maar de geleerden beschouwden dergelijke
verhalen als fabeltjes. Tot het eind van de 18de eeuw.
Toen werd het volksgeloof plotseling als wetenschap
erkend.
De geschiedenis kent verscheidene van zulke steenen.
Een van de meest bekende viel in Phrygië, en werd
daar eeuwen achtereen aanbeden onder den naam van
Cybele. de moeder der goden. Een orakel verklaarde,
dat het bezit van deze steen een steeds toenemenden
voorspoed zou waarborgen aan de Romeinen en zooals
te begrijpen is, lieten de Romeinen er geen gras over
groeien de steen van de rechtmatige bezitters op te
eischen, en naar Rome te laten vervoeren. Dit was in
het jaar 20$ voor Christus, en het vervoer ging met
groote plechtigheid gepaard.
En de heilige Cybele was nog volstrekt niet de oudste
meteoorsteen, waarvan de geschiedenis gewaagt. Plu-
tarchus, de Grieksche geschiedschrijver vertelt van den
val van een steen in Thracië omstreeks het jaar 470
voor Christus, en volgens Plinius, die ongeveer 500 jaar
daarna leefde, was in zijn tijd de steen nog altijd op
dezelfde plaats aanwezig.
Maar hoewel de Phrygiërs en Thraciërs volkomen
overtuigd waren van de hemelsche afkomst van hun
steenen. kon noch van het eene, noch van het andere
volk iemand verklaren, <lat hij den val met eigen oogen
had aanschouwd. De eerste steen, waarvan bekend is,
dat men hem heeft zien neerkomen, is die. welke te
Ensisheim in den Elsas viel op 10 November 1492 On
middellijk na zijn val werd hij opgegraven. De steen
was y4f. yggt.diep. in .den grond gedrongen, en woog 234
jjgnd. Velé jaren achtereen heeft hij aan een ketting
gebengeld aan de zoldering van de kerk van Ensis
heim en thans wordt hij nog bewaard in het gemeente
huis van de plaats.
Maar, zooals ik zei, de geleerden, die toch in de mid
deleeuwen heusch niet zoo bijzonder ongeloovig waren,
weigerden iets van dergelijke vallerijen aan te nemen
tot het einde der 18de eeuw. Pas op 13 December 1795
deden zij afstand van deze afwijzende houding. Op
dien datum zagen verscheidene personen een meteoor
steen neerkomen in Engeland, in het plaatsje Wold
Cottage, dicht bij Scarborough. Het feit kon niet langer
ontkend worden, en meteen werd besloten er een ver
zameling van aan te leggen.
Verscheidene malen in mijn leven heb ik die verza
meling al gezien. Zelden of nooit heb ik verzuimd be
zoekers in Londen mee te nemen naar het South Ken-
sington Museum, en ze naar de bovenste verdieping te
voeren, waar de verzameling van uit de lucht gevallen
steenen thans bewaard wordt. En nooit heb ik bijge
woond, dat een van die bezoekers blijk gaf geen be
langstelling te voelen voor deze collectie.
Met andere verzamelingen was dit soms wel het ge
val. Ik heb bezoekers gehad, die als wolven aanvielen
op de postzegel verzameling in het Britsch Museum, en
te dat het noodig was en 't was langzamerhand een
gewoon verschijnsel geworden, dat hij dergelijke verzoe
ken deed. Het meisje was heelemaal niet meer verbaasd
als zij bij haar thuiskomst Steve op zich vond wachten
met de mededeeling, dat zijn geld op was: vooral Zater
dags, wanneer zij haar loon ontvangen had, gebeurde
dat vaak. Telkens verdween hij een poosje met de me
dedeeling, dat hij werk ging zoeken, maar hij slaagde
niet, iets te vinden. Soms bleef hij vier of drie dagen
van huls, een enkelen maal zelfs een week als het
mooi weer jvas en keerde dan uitgehongerd en zonder
een cent op zak, maar even opgewekt alsof alles voor de
wind ging, terug.
Het was vooral die opgewektheid, waaraan Nelly die
ziek was van het tobben en uitgeput door gebrek aan
behoorlijk voedsel, zich steeds weer ergerde. Ze verweet
hem dan in heftige bewoordingen zijn onverschilligheid,
niet begrijpend, dat Steve zijn vrouw en kind op zijn
eigen wijze liefhad!
Het ergste van het geval was dat Steve op zijn zwerf
tochten met allerlei ongure typen in aanraking kwam,
die met minder onschuldige bedoelingen rondzwierven.
En Sara kon dikwijls haar tranen niet inhouden, als zij
zag welk slag van mannen soms in den hoek van de
straat op hem stonden te wachten.
„Als je In slecht gezelschap verzeild raakt, loopt het
heelemaal verkeerd met Je af," waarschuwde zij hem
snikkend, toen ze op een Zaterdagavond een belangrijk
deel van haar weekloon gaf. „Als je alleen maar het
gezicht ziet van dien kerel die nu weer op je staat te
wachten..."
„Heusch, Sara, het Is een echt geschikte vent", klonk
het verontschuldigend, „hij heeft nu eenmaal weinig ge
luk In zijn leven gehad, net als ik. Er ie geen bloem
of plant of hij weet er iets van te vertellen."
„Dat kan best waar zijn. maar dat is toch geen rede
om je door hem van het geld te laten aftroggelen wat
ik je net gegeven heb. Want daarom is het natuurlijk
begonnen. Ga liever naar huis, Steve!"
„Neen. Sara, als ik zonder werk thuis kom. scheldt
Nelly me natuurlijk weer uit voor al wat leelijk is. Ik
weet zeker dat Sattuley de volgende werf? werk voor mij
heeft, en ik beloof je, dat ik dan naar huis zal gaan."
Het was een eigenschap van Steve, dat hij er altijd
zeker van was, ,4e volgende week" werk te zullen vin
den. Sara beantwoordde zijn opmerking met een droevig
schouderophalen. Bedrukt keek ze hem na terwijl hij met
langzame, sloffende passen toeliep op den onguren ka
meraad, die op den hoek op hem wachtte.
Toen Sara enkele weken later het was een regen-
achtlgen, guren herfstavond van haar werk thuis
kwam, ontving de oude Martha haar met de meedeellng
om nu aan te toonen, de onbetrouwbaarheid van den
burgemeester, had de verdediger eenige getuigen a de
charge deen dagvaarden, die daaromtrent gegevens
konden verschaffen.
De Kantonrechter stond echter het stellen van een
vraag omtrent burgemeesters betrouwbaarheid niet toe,
zoodat van dit verhoor moest worden afgezien.
De ambtenaar van het O.M., mr. Brues Tack, hield
een scherp requisitoir, dat eenige malen dcor dén im
pulsleven verdediger, die zeer fel tegenover hem stond,
-.verd onderbroken, waarop dan een ver van aangename
discussie volgde, en werd gerequireerd f 75 boete sub
sidiair 75 dagen hechtenis.
Mr. Nöthorn hield hierop een niet minder gevoelig
pleidooi, waarin zelfs de H. Kruisweg in de R.K. Kerk
tot exempel en illustratie moest dienen. In deze verde
digingsrede stelde pleiter zijn cliënt voor ais het slacht-
anderen, die ze met een minachtend schouderophalen
voorbijliepen. Hetzelx'de kan van alle verdere verzame
lingen gezegd worden, van mummies tot manuscripten*
Maar de meteoorsteenen vormden een uitzondering.
Het moet gezegd worden, dat de collectie in het South
Xensington Museum een zeer interessante is. Zij bevatte
enkele jaren geleden 566 steenen van allerlei grootte,
en aangezien er geregeld exemplaren aan worden toe
gevoegd, zal de verzameling thans waarschijnlijk niet
ver onder de zeshonderd zijn. Ik herinner me, dat tijdens
de zoniervacantie van het vorig jaar, een steen van 270
pond werd aangevoerd. Men ziet, dat meteoorsteenen-
verzamelen geer. werkje is voor particulieren. En die
270-ponder is een fatsoenli k steentje, maar nog lang
geen baas in zijn soort. Dc zwaarste steen in de South
Xensington verzameling weegt ongeveer 3500 kilogram.
Eerlijk gezegd zou ik dergelijke dingetjes liever niet op
de bovenverdieping van mijn huis deponeeren .Ze moch
ten de gewoonte van het vallen niet voldoende zijn af
geleerd.
Zelfs deze steen van 3500 pond, hoewel hij tot do
grootste, meteoorsteenen behoort, spant nog lang niet do
kroon. Waar de grootste en zwaarste van deze steenen
ligt, zou ik niet durven zeggen. Maar een van de aller
grootste ligt in elk geval in Damaraland, de Hoba
meteoorsteen, op de Hoba West farm, 18 kilometer ten
Westen van Grootfontein. Twaalf menschen kunnen
boven op dezen steen rondwandelen, en zijn gewicht, dat
natuurlijk alleen maar geschat kan worden, zal zoo tus-
schen de 50 en 70 duizend kilogram bedragen. Ver
moedelijk zou zelfs het South Kensington Museum
nauwelijks gesteld zijn op zulk een aanwinst voor do
verzameling.
Van de 566 exemplaren, die eenige jaren geleden in
het Museum aanwezig waren, waren er 325, die men
werkelijk had zien neerkomen. De overige steenen waren
van een samenstelling zoo gelijk aan de andere, dat aan
hun afkomst geen twijfel kan bestaan. Twaalf van do
aanwezige steenen zijn uit Groot Brittannië afkomstig:
5 uit Engeland, 2 uit Schotland en 5 uit Ierland.
Het is natuurlijk lang geen pretje, wanneer er een
meteoorsteen in je tuin, of, wat nog erger zou zyn,
op je huis kwam vallen. Maar wat de zaak niet beter
maakt, is het feit, dat deze bezoekers lang niet altijd
in hun eentje komen, maar soms een bijzondere voor
liefde voor gezelschap vertoonen. Zoo vielen er op den
19den Juli van het jaar 1912 14000 in Arizona, al waren
sommige daarvan niet grooter dan een druivenpit, en op
30 Januari 1868 ontving Polen een bezoeking het la
te grandioos om het een bezoek te noemen van
100.000 steenen, van enkele grammen tot 20 pond we
gende. Ze lagen wel niet allemaal op een hoopje, die
100.000, maar bijzonder groot was de ruimte toch niet,
waarin ze verzameld waren: ongeveer 5 vierkante mijlen-
De vraag doet zich thans voor, of bij zulke steenen
regens menschen gedood worden. Voor zoover bekend,
is dit slechts éénmaal voorgekomen. De aarde is nog
niet zoo dicht bevolkt, of de meteoorsieenen hebben
altijd een veel grootere kans naast dan op ons te val
len gelukkig. Maar de steen, die in Engeland ta
Wold Cottage viel, was niet meer dan 9 meters van een.
werkman verwijderd; te Krahenberg viel een steen op
een afstand van enkele passen van een meisje; to
Angers viel een steen vlak bij een dame, die in haar
tuin stond; te Braunau in Bohemen viel in Juli 1847
een steen noor het dak van een huis, en hoewel er dria
kinderen in bed lagen, die met kalk en steengruis be
dekt werden, werd niemand gedeerd; te Macao, in Bra
zilië, werden eenige ossen gedood; te Nedagoila, in
Indië, kwam een steen neer zoo vlak bij een man, dat
hij door den schok versuft neerviel, zonder evenwel
eenig letsel bekomen te hebben. Alleen te Mhow. even
eens In Indië, werd in 1827 een man door een vallenden
steen gedood. Voorloopig schijnt het onnoodlg ons over
het gevaar van meteoorsteenen al te ongerust te maken.
De snelheid, waarmee meteoorsteenen onze aarde be
reiken, is veel kleiner, dan men misschien zal denken.-
Zij bereiken onzen dampkring met een snelheid van 10
tot 45 meter per seconde, maar die vermindert bij het
doorkruisen van den dampkring zeer snel, zoodat zij
de a$rde bereiken met een snelheid als van een gewoon
vallend lichaam. Een meteoorsteen van twee pond, di*
te Stannern viel, drong dan ook niet meer dan 10 c.M.
diep de aarde ln. Maar dat Is een schrale troost, als hij
toevallig op je hoofd terecht zou komen.
dat Polly Sands er geweest was. Nelly had haar ge
stuurd met de boodschap of Sara wilde komen.
„Ik denk dat Nelly in moeilijkheden zit," voegde Mar-
tha er bij .„Polly vroeg tenminste of je zoo gauw moge
lijk kon komen."
Sara snikte zacht, waarom wist ze eigenlijk zelf niet
Ja, er zat niets anders voor haar op dan aan het ver
zoek gevolg te geven; ze had immers steeds gezegd dat
ze weer naar haar schoonzuster zou gaan, als deze haar
liet halen. En dat was nu gebeurd!
„Je gaat zeker, Sara?" vroeg Martha.
Het meisje knikte alleen maar.
„Drink eerst een kop thee, en droog je voeten voor
je uitgaat, drong de hartelijke hospita aan.
Een half uur later stond Sara in Nelly's huiskamer,
weer vechtend met haar tranen. De mooie, goed-onder
houden meubels, ws-urop zij zoo trotsch was geweest
waren bijna alle verdwenen. Het was steenkoud in het
havelooze, vervuilde vertrek, er was geen kruimel brood
ln huls en Nelly schreeuwde tegen het kind dat op haar
schoot klagelijk weende van honger.
„Jij hebt mij ongeluk toegewenscht, Sara, sinds ik met
je broer getrouwd ben," snauwde Nelly, „en Ik heb je
laten roepen, om je te laten zien, welke uitwerking je
woorden hebben gehad."
Sara begreep te goed ln wat voor gemoedsstemming
haar schoonzuster moest verkeeren, om zich gegriefd te
voelen door deze woorden, die niet alleen volkomen in
strijd waren met de waarheid, maar ook van grove
ondankbaarheid getuigden.
„Komaan Nelly. praat nu geen onzin, je weet toch dat
ik het goed met je meen," zei ze, terwijl ze het kind van
haar aannam. „Wat kan lk voor je doen?"
„Brood en melk halen voor Lotte", antwoordde Nelly
kortaf. „Het kind sterft bijna van honger."
Sara bezat nog slechts een paar shilling, maar zij aar
zelde geen oogenblik om deze schamele rest van haar
weekloon te offeren. Ze haalde brandstof en etenswaren,
maakte het vuur aan en kookte een warm maal voor
Nelly en het kind. Langzamerhand ontdooide Nelly, ver-
teederd door Sara's goede zorgen en snikkend vertelde
zij hoe zij sedert Steve's ontslag in nijpende armoede
geleefd hadden. Honger en gebrek waren dagelijksche
gasten geweest ln de kleine woning, het eene meubelstuk
'na het andere was naar de bank-van-leening gebracht.
Al haar valsche trots viel van Nelly af en Sara en zij, ge
heel met elkaar verzoend, bleven tot laat in den avond
zitten praten om een uitweg te vinden uit de moeilijk
heden. Vast werk voor Steve was de eenige oplossing
en na lang weifelen, besloot Sara een stap te doen, die
een groote zelfoverwinning voor haar beteekende en
Jonathan om werk voor Steve te vragen.
Wordt vervolgd.