Tegen uitsterving
Fauna en FSora.
De schrijver van
Robinson Crusoë.
Arrondissements Rechtbank
te Alkmaar.
Waar de dieren ongestoord
voortleven.
200 JAAR GELEDEN GESTORVEN.
Als zakenman en politicus mislukt.
Het is dezer dagen 200 jaar geleden, dat
Daniël Defoe, de bekende schrijver van het
ook thans nog gelezen jongensboek Robin
son Crusoë is overleden. Over zijn leven en
werken volgen hier eenige interessante bij
zonderheden.
WIE kent niet het wereldberoemde boek „Robin
son Crusoë"! Wij hebben het allen in onze jeugd
jaren gelezen. Maar weinigen echter kennen
den oorspronkelijken schrijver en diens levens
loop. Daarom heeft het dan ook zin op den twee-
honderdsten sterfdag van deze eigenaardige persoon
lijkheid iets over zijn bonte levensloop te vertellen.
Daniël de Foe (eigenlijk Foi of ook Foir) stamde af
van een naar Engeland getrokken oorspronkelijke Fran-
sche familie. Hij werd in 1660 te Londen geboren. Zijn
vader was volgens sommdge berichten handelaar in
stoffen, volgens andere een welgestelde slager In het
kerspel Saint Giles. Zijn uitgesproken begaafdheid deed
reeds vroeg een geleerde loopbaan voorspellen en op
een academie verwierf hij zloh de kennis van vijf talen
en de kennis, die noodig was om een openbaar amibt te
fcekleeden. Dat hij echter nooit zoo'n positie verkreeg
Is toe te schrijven aan het feit, dat hij reeds op 21-
jarigen leeftijd zich begaf op het terrein der politieke
schrijverij en de regeering vrijmoedig op haar fouten
attent maakte. Daar nu zijn jeugd en zijn eerste mannen
jaren gekenmerkt waren door een afsluiting van een
periode uit de Engelsche geschiedenis de ongeschikt
heid van Karei II en Jacobus II leidde in 1689 tot de
tweede Engelsche revolutie, die eerst na de troonsbe
stijging door Willem III van Oranje door een rustiger
periode werd gevestigd is het duidelijk, dat Daniël
Defoe niet alleen een staatsbetrekking verspeelde, maar
bovendien een groot aantal politieke vijanden kreeg.
Daarna begon hij een kousenhandel, maar had daarmee
•weinig succes. Men vertelt, dat zijn groote goedgelovig
heid de schuld ervan was. In elk geval gelukte hem
noch deze, noch welke andere zaak ook, waarvan hij er
verschillende probeerde. Hij heeft ook een dakpannen-
bakkerij gehad. Hij geraakte in zoodanig financieele
moeilijkheden, dat hij dikwijls voor zijn schuldeischers
moest vluchten en zich in Bristol schuil hield. Hij is
zelfs als gijzelaar in de gevangenis gekomen en heeft
toen hij de schulden niet kon betalen, een straf daar
voor ondergaan, ofschoon volgens de wet hierdoor zijn
Bchulden als afgedaan golden Is hij toch tot aan het
•einde van zijn leven bezig geweest deze schulden af te
betalen. Naast en gedurende zijn koopmanschap bemoei
de de jonge Daniël de Foe zich, zooals gezegd, reeds
vroeg met de politiek. Hij schreef talrijke vlugschriften
en pamfletten, niet zelden van een bijtend satyrischen
inhoud, die hem begrijpelijkerwijze de haat op den hals
haalde van zijn politieke tegenstanders. Verder nog zijn
een aantal geschriften van moraliseerenden Inhoud uit
zijn pen gevloeid, die gedeeltelijk een niet gering op
zien baarden en inderdaad aanleiding waren tot eeni
ge politieke maatregelen van het parlement. In politiek
opzicht was hij een medestander van stadhouder Koning
Willem III, ter verdediging waarvan hij een satyrisch
gedicht schreef, waarin de vijanden van Willem m in
een scherp daglicht werden gesteld.
In Bristol dorst hij zich alleen Zondags op straat te
•wagen, bang als hij was, dat de dienaren van het ge
recht hem zouden grijpen, wat hun tenslotte toch ge
lukt is. Maar als hij zich op straat vertoonde dan ge
schiedde dit in groot ornaat, met pruik, kanten kraag
en een degen. De inwoners van Bristol noemden hem
daarom spottend den Zondagsedelman. Waar hij destijds
woonde is niet meer bekend. Doch wel weten we, dat
hij vaak vertoefde in den herberg „De Roode Leeuw",
waar hij steeds avontuurlijke zeelui ontmoette en in het
huis van een zekere dame Damaris Daniell, die hij door
zyn' zaken had leeren kennen.
De gedachte een avontuurlijke reisroman te schrijven,
kwam eerst in hem op, toen hij 58 jaar was en was
eigenlijk het gevolg van zijn slechten financieelen toe
stand. Robinson Crusoë, dat wij meestal kennen als een
jongensboek, bestond oorspronkelijk uit twee dikke
deelen, die niet slechts de eigenlijke Robinson Crusoë-
gesohiedenis behandelen, maar nog een heele rij andere
reizen en avonturen van Robinson Crusoë, die dezen
naar Nieuw-Guinea en naar Spanje, naar Oost-Indië en
China in de steppen van Mongolië en Siberië enz. bren
gen en veel van geographische en ethnographische we
tenschap getuigen, waarvoor zich zijn tijdgenooten in
wijden kring Interesseerden. De Robinson-geschiedenis
echter en de verdere ontwikkeling van de door Robinson
gestichte kolonie op het eenzame eiland zijn het kern
punt van den roman.
Nadien heeft de Foe het nog met een aantal derge
lijke romans geprobeerd met veel minder succes, terwijl
Robinson Crusoë spoedig in vele talen vertaald en be
werkt was.
Het zal velen interesseeren te weten, dat zoowel het
Robinson-eiland als ook de gestalte van Robinson zelf
niet geheel en al verzonnen zijn. Het eiland ligt aan de
kust van Zuid-Amerika in de buurt van het tegen
woordige Peru en draagt den naam Juan Fernandez. Op
dit eiland werd in het begin van de achttiende eeuw een
Schotsche matroos, Alexander Selkïrk genaamd, op zijn
eigen verzoek afgezet en van het noodige voorzien. Hij
bracht daar. ongeveer 5 jaar in de eenzaamheid door en
keerde daarop naar Engeland terug, waar de Foe hem
in Bristol leerde kennen. Vele jaren liet de Foe, die
zich nog steeds meer aangetrokken gevoelde tot de
politieke schrijverij, deze prachtige gegevens onbenut.
Eerst toen hij wegens een scherpe satyre tegen de re
geering en de staatskerk een groote geldstraf had gekre
gen en drie dagen aan het schandbord moest staan, liet
hij het doornige pad van de politiek links liggen en
ging aan zijn Robinson Crusoë schrijven.
Daniël de Foe kon nu een rustiger levensavond tege
moet gaan, die slechts verduisterd werd door den on
dank van zijn zoon en door jioht en galsteen werd ge
kweld. Hij wist een bezit te verwerven in het noordelijk
deel van Londen, waar hij voor 200 jaar op 26 April 1731
is gestorven. Op het kerkhof Bunhills Field werd hij
begraven.
Openbare strafzitting van Maandag 27 April.
EEN OPFRISCHER, DIE NIET MEEVIEL.
De 18-jarLge arbeider Jan K. te Texel, die op 9 Febr.
voor den Politierechter compareerde, omdat" hij zich
in het jachtveld had bevonden met wildklemmen en
bovendien nog zoo vrijpostig was geweest den veldwach
ter te bedreigen met een stok en 'n mes. was heden op
nieuw geïnviteerd naar aanleiding van een ingesteld re-
classeeringsonderzoek, waarvan echter het ongunstige
resultaat den officier noopte, opnieuw 1 maand gev. te
requireeren. De politierechter bleek echter huiverig op
dit voorstel in te gaan, doch deelde aan Jan een „er
satz" uit, die ook niet voor de poes was en veroordeelde
hem tot 2 maanden voorwaardelijk met 3 proefjaren
en bovendien nog tot f 39 boete of 30 dagen. Wie be
weerde, dat de veroordeelde blij keek. kan gerust geacht
worden, een rijke fantasie te bezitten.
ZELFPORTRET VAN DEN LACHENDEN SCHILDER
Een huis-, tuin- en keukenschilder, de 47-jarige Piet
L. uit Spanbroek, welke ridder van de verfkwast in be
nauwde geldelijke omstandigheden de opbrengst van een
aantal loten, hem ten verkoop toevertrouwd, ten eigen
bate had aangewend, mocht zich in een welwillend re-
classeeringsrapport verheugen en werd overeenkomstig
dit politiek advies veroordeeld tot 2 maanden voorw.
met 3 proefjaren en de noodige bijz. voorwaarden om
hem moreel op de been te houden. De berouwvolle zon
daar had bereids van zijn goeden wil blijk gegeven om
f 30 van zijn schuld af te doen.-Ga zoo door mijn zoon,
en gij zult spinosa heeten!
DE ALKMAARSCHE KAAS HEEFT EEN ONWEER
STAANBARE AANTREKKINGSKRACHT.
De 29-jarige arbeider Jan Kr., uit Koedijk was op 1
Januari jj. uitgegaan om nieuwjaar te wenschen en
heelemaal niet meer terug gekomen, wat niet te verwon
deren was, daar de vele Heil en zegendronken hem in
zoo'n benevelden toestand hadden gebracht dat hij in
't holle van den nacht terecht gekomen op de AJkmaar-
sohe kaasmarkt, hij zich daar een tweetal kazen had
toegeeigend en door den nachtwaker, veldwachter Pusch
op heeterdaad was betrapt. De zwerver kwam alsnu te
recht op het politiebureau en heden als noodzakelijk
gevolg ook voor den politierechter. Hu had zich inmid
dels aangesloten bij de goede tempelieren en genoot het
voorreoht veroordeeld te worden tot een voorw. straf
voor den tijd van 3 maanden met 3 proefjaren en wordt
voorts genomen onder de veilige hoede van het genoot
schap.
DROEVIG LOON DER HECHTE VRIENDSCHAP.
De 19-jarige heer Adr. Sw., vroeger los arbeider te
Heerhugowaard. thans als cavalerist strekkende tot
sieraad van Vorstenhuis en Vaderland, genoot toen hij
nog in het lage polderland der blauwe reigers verkeerde,
de speciale vriendschap van den landbouwer L. Berk
hout, die hem, wanneer hij dagelijks de courant bracht,
onthaalde op versnaperingen, als koffie met kantkoek,
of thee met croquant suikerwafeltjes. Het jonge mensch
vergold die weldaden bijzonder slecht, want in een on
bewaakt oogenblik kreeg hij den sleutel te pakken van
Berkhout's linnenkast en eigende zich de in die kast lig
gende 35 gulden, door Berkhout bestemd tot betaling der
polderlasten, onbeschroomd toe. Het gestolene werd
daarna op de meest onbehoorlijke wijze verpierewaaid.
Deze ondankbare jongeling stond heden voor dit erger
lijke feit terecht, doch de politierechter, die niet wil,
den dood des zondaars, doch dat hij zich bekeere en leve,
had medelijden met de jeugd van den delinquent en ver
oordeelde hem genadiglijk tot 3 maanden voorwaarde
lijk met 3 proefjaren, echter met de nadrukkelijke voor
waarden, dat hij van zijn extra traktement als officiers-
oppasser den benadeelde zal schadeloos stellen. Voorts
kreeg hij nog een geduchte vermaning mede, op zijn
verderen levensweg, het zij al of niet geuniformd.
DE FIJNSTE CHAMPAGNE WAS SPOTGOEDKOOP
BIJ DEN PRIJS VAN DIT WATER!
De jeugdige echtgenoote van den veehouder Hendr. M.
te Heiloo, Mej. Alida de G., beging op 4 Februari da
grove en gevaarlijke roekeloosheid, buiten weten van
haar man een hoeveelheid water te voegen bü de door
haar afgeleverde melk aan den melkrijder H. Meijer U
Limmen, Van die oohtend- en avondmelk werd door
een keurmeester, die ter noodlottiger ure eensklaps op
het tooneel verscheen, een monster genomen, met het
onvermijdelijk gevolg, dat de vervalsching werd gecon
stateerd en het weenende vrouwtje heden veroordeeld
tot 200 gulden boete of 60 dagen hechtenis!
DIE GOEDE OUDE TIJD KOMT NIET WEEROM.
Voorheen mochten boeren en tuinders van Castricum
en omtrek vrij zand halen uit Gevers duinen, doch nu
dit een duinmaatschappij is geworden is het finaal uit
met die faciliteit, zooals een drietal gratis afnemers
Joh. K. uit Akersloot, Jan W., tuinder te Heemskerk en
Petrus W„ woonplaats ongenoemd, tot hun schrik moss
ten ontwaren, toen de duinwachter Witbaard procesver
baal opmaakte, welke ambtenlïjke verrichting heden
werd gevolgd door een veroordeeling tot f 7 boete of 7
dagen van elk der overtreders, 'n prijs die door belang
hebbenden over het algemeen nogal hoog werd genoemd
IN 'T MINST NIET DE STEEDS TE VROEG EN
NOOIT TE LAAT BINNENGAANDEN VRIEND
VAN HET WANDBORD JE.
De heer Bern. v. W., bepaald een onbekende conver- j
seur voor de Alkmaarsohe Rechtbank, wonende te Wes-
terblokker, kreeg op 28 Febr. eensklaps het idee, dat
hij nog 'n zuur appeltje had te schillen met den gara
gehouder Koelemeij te Zwaag Oosteinde, betreffende ar
beidsloon dat hij nog van 2 jaar ta voren had te vorde- r
ren. Hij introduceerde zich bij Koelemeij en wist onge- f
hinderd de huiskamer te bereiken, doch de conversatie r'
nam een weldra zoodanig rumoerig karakter aan, dat f
de zoon van Koelemeij. Jan, meende te moeten ingrij- i
pen en den bezoeker eeniga malen beleefd doch drin- f
gend verzocht, zich welwillend te willen verwijderen.
Toen hij deze daad met ware heldenmoed had "gewei
gerd, achtte de heer Koelemeij Junior het gewenscht,
zelf maar eerst het sein tc geven tot verdwijning, want
hij wist, dat het met Bernard van W. slecht kerseneten
is. Gelukkig was de heer W. zoo verstandig zich van
verdere directe actie te onthouden en had nu alleen
maar terecht te staan voor huisvredebreuk. Zijn vroe
ger strafregister was niet geheel lelieblank, doch de
laatste jaren had Bernard zich voorbeeldig gedragen,
zoodat niet meer straf werd opgelegd dan f 20 boete of
20 dagen, 'n Taxatie, die hem echter blijkbaar nog wel
wat hoog voorkwam, daar hij het idee niet prijs gaf, in
hooger beroep te willen gaan.
DE WERELDVREDE NOG STEEDS HET
ONBEREIKBARE IDEAAL.
Voor den Politierechter komt men eerst bij uitstek
aan de weet, hoe moeilijk het is, alle hoofden in een
zak te krijgen, en de partijen te overtuigen van de heer
lijke leus: Vrede op aarde! Heden stond dan terecht de
stevige smid Pieter Joh. de H. te Alkmaar, uit de Ri-
cordostraat, een buurt van bescheiden uitgestrektheid
aldaar, welke heer in heftig conflict was gekomen met
den boekbinder Montfoort, omdat naar zijn meening,
zijn kinderen onaangenaam werden bejegend. Een hand
gemeen, waaraan door den kelner Lagas gedecideerd
NATUUR RESERVATEN OVER DE
GEHEELE WERELD.
IN Europa heeft men betrekkelijk laat besloten na
tuurreservaten te stichten. Dat ligt niet aan ont-
brekenden zin voor natuurschoonheid, niet aan ge
brek van natuur- en dierenliefde bij het Europeescho
volk, maar aan het gebrek aan ruimte. Het zou onjuist
zijn, te veronderstellen, dat dergelijke reservaten of ban-
bosschen vroeger niet zouden hebben bestaan. Reeds in
oude tijden kende men de beschermende gebieden. Ook
behielden zich keizers, koningen en vorsten in vele bos-
schen het alleenjaohtrecht voor en werden geheele wou
den door een landheerlijk bevel beschermd, om de toe
nemende ontbossching tegen te gaan. want men heeft
niet eerst in onzen tijd de ontdekking gedaan, dat al
te groote ontbossohingen schadelijk op het klimaat wer
ken.
In den laatsten tijd namen tengevolge van een al te
echematische boschcultuur de oorspronkelijke oergewas-
sen af, het bosch werd een houtvoorraadplaats en ver
loor veel van zijn natuurlijke bekoring. Zoo verdween
het loofhout meer en meer, het onderhout werd, als
zijnde onkruid vernietigd, dennen en sparren werden
netjes ln rijen geplant, het bosch werd leelijk en verloor
tegelijkertijd zijn eigenschap als woonplaats van het
wild, dat hoe langer hoe meer gedwongen werd naar de
akkers uit te wijken, waar het schade aanrichtte. Eerst
kortgeleden is men weer tot een natuurlijker beheer
overgegaan door het natuurbosch-systeem in te voeren.
Zooals reeds gezegd is men in Europa laat begonnen
natuurreservaten aan te leggen. De Amerikanen en Ca-
nadeezen waren de eersten, die aan zulke grootsche
plannen dachten, niet in 't minst omdat zij de overtui
ging hadden, dat de verschrikkelijke roofbouw ln de
bosschen en de onverantwoordelijke wildjacht spoedig
tot catastrophalo uitwerkingen zou voeren. Het is den
Amerikaan gelukt de reeds uitgestorven bison tot tame
lijk groote kudden weer te doen aangroeien en ook vele
andere wildsoorten, zooals o.a. het in gevaar gebracht
edelhert (WapiU), eland, witstaart- en zwartstaart-hert,
de zwarte en do grijze beeren (barrlbal en grisly) voor
volledigen ondergang te bewaren.
Beroemde Amerlkaansche natuur-parken.
Eerst werd het beroemde Yellowstone „National" Park
ln 1872 gesticht, juist in den tijd, dat Buffalo Bill en
wildjagers de laatste bisons zoodanig hadden wegge
schoten, dat van de millioenen die eens de prairieën en
oerwouden bevolkten er nog slechts enkele waren over
gebleven. Het Yellowstone Park ligt in de staat Wyo-
ming, verder ook nog in het gebied van Idaho en Mon-
tana en omvat ongeveer 8000 vierkante Kilometer en
herbergt thans groote kudden Wapiti's, zeer veel beren
en ander wild.
In 1890 werd een nog grooter gebied, het Sequola-Na-
tional-park tot natuurreservaat verklaard. Daarna volg
de het Generaal-Grant-park cn het beroemde reservaat
van het heerlijke Yosemite-dal. Al deze parken zijn groot
en herbergen rijkelijk wild. In 1885 kwam het kleine
De fiere eland
beschermingsgebied van de Niagara-watervallen er bij,
het Palisades-Interstate-park. 8900 Hectaren groot. De
vereeniglng voor natuurschoonheid stichtte bovendien
nog tal van andere reservaten en ook particuliere be-
schermingsgebieden kwamen er bij. In 1890 ontstond
ook een reservaat in Massach^setts, nadat reeds in 1885
het 446500 Hectaren groote Rockey-Mountains-park ge
sticht was. Langzamerhand ontstonden tot 1914 nog 14
andere nationale parken.
Canada ls nog rijker aan staats- en particuiere reser
vaten. De voornaamste zijn: het beroemde Algonpuin-
Park, het Tomagan Forest reservaat, het gebied van
Banff in de staat Alberta, waarbij nog andere komen in
Gaskatchewan, Manitoba en Britsch Columbia, Deze
parken, juister gezegd, natuurbossohen herbergen veel
wild: beren, bisons, ook kruisingen van een rund en een
bison, elanden, Wapitus, witstaart- en zwartstaarther-
ten, wilde schapen en ander wild. Hun aantal neemt
voortdurend toe.
Even zoo grootsch heeft de Zuid-Afrikaansche regee
ring gedaan toen zij het reuzen gebied in Natal, het na
tionale park Mount of Sourses in de Drakenbergen tot
natuurreservaat verklaarde en een tweede veel grooter
wildparadijs het Paul Kruger-park aan de Portugeescho
grens 60 K.M. breed en 350 K.M. lang oprichtte. Hier is
een paradijsachtige hoeveelheid van de meest verschil
lende dieren, leeuwen en luipaarden zijn er om de na
tuurlijke overbevolking te regelen en hyena's en jakhal
zen om het aas te verdelgen. Geen schot mag hier val
len. Hier leven vreedzaam olifanten, neushoorns, ze
bra's. antilopen, gnoes en buffels, struisvogels en talloo-
ze andere vogels. Nog geweldiger is het Oost-Afrikaan-
sche dierbeschermingsgebied. Reeds uit den trein ziet
men naast de spoorbaan tallooze antilopen, zebra's,
gnoes, giraffen, struisvogels en andere dieren, en dik-
huidigen ontbreken evenmin als roofdieren. Ook hier
een paradijsachtige vrede met de menschen: er valt geen
enkel schot
Ook in andere kolonieën hebben de Britten veel ge
daan, zooals b.v. op Nieuw Zeeland, waar zij reservaten
stichtten, wild uit Europa en elanden uit Canda invoer
den en schitterende successen boekten. Zij beschermen
ook de voorwereldlijke Latteria, de bruggedis. Het mooi
ste nationale park op Nieuw Zeeland, is het Tongariro-
parlc met hooge vulkanen. Op de zuidelijke eilanden
richt men thans het groote Cockpark in. Daarbij komt
o.a. het rijkbeboschte Fjordlandpark een groot gebied
met bergen en heerlijke watervallen. Gejaagd wordt daar
nimmer. Een levende dinosaurus, de reuzen waran, een
beest met hagedissen-gestalte op de kleine Soenda-eilan-
den Flores. Rieti en Comodo bereikt een lengte van 3
Meter en een gewicht van 1000 kilogram. Hij is dus groo
ter dan de reeds vroeger bekende groote Leguane van de
voor Zuid-Amerika liggende eilanden (Galapagos). Ook
deze dieren worden door de Nederlandsche regeering
:n bescherming genomen.
Kortgeleden heeft men in Noorwegen een natuurre
servaat opgericht en ook in Finland. Zweden heeft klei
nere reservaten, daarbij komth et beroemde elandenre-
vier van den koning Hunneberg-Halleberg, dat ofschoon
er jaarlijks een jacht plaats vindt, toch ook als bescher
mingsgebied kan gelden.
Het gevaar van overbevolking.
Het is zeer de vraag of deze reservaten op den duur
in dezen vorm kunnen standhouden. Waar groote roof
dieren zijn, zooals in Canada en Noord-Amerika mag dit
gaan. Daar zijn de vlakten gorot en de verhoudingen ge
weldig. Waar echter de grootte begrensd is en waar
geen roofdieren aanwezig zijn, moet op den duur of over
bevolking of ontaarding van het wild plaats vinden of
ook het wild gaat de grenzen over en wordt neergescho
ten. Waar geen roofdieren zijn (beren, lynxen enz.)
moet den wildstand met het geweer en door ervaren
jagers geregeld worden om in stand te worden gehouden
Dit is een waarheid &ls een koe, die slechts de absoluut
natuur-vreemden niet kennen. Toen men in het groote
privé-gebied van den Tsjaar, Bjelowesh, dat ook een
soort reservaat was, niet voldoende wegschoot en het
wild zich onrustbarend vermenigvuldigde, braken ver
schrikkelijke pestziekten uit, die bijna den geheelen wild
stand vernietigd hadden. Bjelowesh, het laatste groote
vlakte-reservaat van Europa is nu leeggeschoten. Stroo-
pende Russische troepen en ook Polen vernietigden al
het wild tot op enkele stukken. Ook de Kaukasische bi
son in het Grootvorstelijke Schooningsgebied is sedert
de Bolsjewiki vernietigd. Tot nu toe heeft Rusland noch
Siberië een wildreservaat, ook Polen niet Juist Rusland,
en Siberië eigenen zich in bijzondere mate voor groote
natuurreservaten: de dierenwereld is er veelvuldig en
land is er in overvloed.
Het gebrek aan land is het, dat Duisohland, Oosten
rijk, Zwitserland en andere Europeesche landen verhin
dert groote natuurparken aan te leggen. Duitschland
Een kwikstaart in zijn vlucht.
Een korhaan en korhoendie lot de zeldzame
vogels gaan hehooren.
heeft een park op de Lüneburger heide, waar men ze
ker het karakter van het landschap kan bewaren, doei
nauwelijks de dierenwereld: het is te klein. Dan is er
nog een beschermd gebied in Beieren en Tirol eveneens
te klein, verder dat bij Koningsbergen en het klein»
Tjechisch-Saksische. Bovendien zijn nog enkele natuur*
monumenten beschermd. Tenslotte is in Duitschland het
Oost-Pruisische elandengebied waar de eland volkomen
gespaard wordt, (natuurlijk worden, om de soort te on
derhouden, enkele dieren geschoten) ook in zekeren zin
een beschermd gebied. Grooter is het reservaatgebied
in de Salzburger Alpen in Oostenrijk. Particulieren heb
ben in hun alpenrivieren meermalen getracht den bijna
uitgestorven Alpen steenDlok weer in te voeren, in de
Hohen Tatra heeft men het met bisons en bezaarwild
geprobeerd, doch veel heeft de oorlog en de binnenland-
sche onrust verstoord. Zwitserland heeft een groot park
opgericht met steenwi'.d en gemzen. Men hoort, dat de
successen bevredigend zijn. Een mislukking was de po
ging om in de Oostenrijksohe Alpen Canadeesche berg-
schapen in te voeren, evenals die om in het Altvaterge-
bergte gemzen ln te burgeren. Van de laatste is een
kleine stam overgebleven op den Altvater. Geen eigen
lijk reservaatgebied is het jachtreservaat van den ko
ning ven Italië, waar het zeldzame steenwild zeer suc
cesvol wordt beschermd. In een echt natuurpark zou het
succes zeker minder zijn. Ook in de Abruzzen is op be
vel van Mussolini een beschermingsgebied voor wild in- V
gericht.
Over het algemeen bieden Midden- en Zuid-Europa te
weinig ïuimte om grootscheepsche besehermingsgebie* Jf
den te stichten: de landen zijn te dicht bevolkt. In Ne*
derland hebben we o.a. als gebied, dat den naam van j
natuurreservaat kan dragen het Naardermeer. Maar j
overigens zullen we hier, evenals overigens in Europa
het zonder oerwouden en groote nationale parken, zoo
als in Amerika moeten stellen cn genoegen nemen met
kleinere natuurmonumenten te beschermen. De systema
tische behandeling van de jacht bij het grootste gedeel
te der grootgrondbezitters en bij het staatsboschbeheer
en niet in de laatste plaats de vogel-beschermingswet en
wijze jachtwetten zullen moeten zorgdragen om de na*
tuur of beter nog de overblijfselen der natuur in stand
te houden.