SchagerCourant
WIJ WILLEN NIET
Op weg naar Syrië.
Tweede Blad.
60 Jaar getrouwd.
Nieuwe Gouv.-Generaal van
Neder I.-I n d i
De moord te Amsterdam.
G. ANNEVELDT, Dorpen, Laan, Schagen.
De zware regens over ons land.
Onderwijzeres aangerand.
Auto-ongeluk te
Haaksbergen.
Zaterdag 9 Mei 1931.
74ste Jaargang. No. 8863
Op Donderdag 14 Mei a.s zijn Pieter Wit en Klaartje
Bidder te Winkel, wier beeltenissen men hierboven aan
treft, 60 jaar getrouwd.
De Bruidegom is 84 jaar en zijn Bruid 80 jaar en
beiden genieten nog een goede gezondheid. Hoe kras of
dit paartje nog is, kan wel hieruit blijken dat zij beiden
nog zonder bril lezen. Wel vermeldenswaard is zeker
dat zij al die jaren van hun huwelijk op hetzelfde erf
hebben gewoond.
Hun echt- is gezegend geworden met 7 kinderen en
thans hebben zij in hun gelukkige familiekring 18 klein
kinderen en 9 achterkleinkinderen.
Dit is dus in alle opzichten een voorbeeldig huwelijk
geweest en wij twijfelen er ook niet aan of dei as. her
denkingsdag zal in alle opzichten voor hen worden een
feestdag, zeer velen als zich gedrongen zullen gevoelen
van hun belangstelling en medeleven blijk te geven.
MOEILIJKHEDEN ZONDER EINDE. BEDROG
EN AFPERSINGEN AAN ALLE ZIJDEN. HOE
WE ER ZONDER KLEERSCHEUREN
AFKWAMEN.
(Van o.nzen reizenden correspondent).
AAN BOORD VAN HET STOOMSCHIP
BELKAS, 28 April 1931.
DAN eindelijk vertrekken. Wèg uit Turkije. Maar
dat had ook zijn vele en eigenaardige bezwaren.
In het begin van mijn verblijf te Mersin had
een postambtenaar, die meende zonder bijver
dienste niet te kunnen leven, een aan mij gerichten aan-
geteekenden brief uitgeplunderd. En daar zat ik vast
Het gestolen bankpapier heb ik niet teruggekregen en
zal ik ook wel niet terugkrijgen, maar de man, die zoo
goed als zeker de schuldige, minstens de verantwoor
delijke was, doet nog steeds dienst bij de post.
Dan kwamen voor mij cheques aan. Een ervan, op een
Turksche bank, gaf weder moeilijkheden, die alleen te
gen betaling zouden kunnen worden opgelost. Woedend
ben ik zonder me te laten aandienen, bij den directeur
van het bankfiliaal binnengestormd en heb, ik vrees
in niet al te keurige woorden, mijn verontwaardiging
geuit. Het resultaat was, dat mijn geld werd uitbetaald,
doch de directeur had nog wel even den koers te laag
bepaald. Om niet zonder geldmiddelen te zijn, heb ik
erin berust. Uitvoer van geld is in Turkije verboden.
Daarom wilde ik voor mijn cheque gedeeltelijk geld,
gedeeltelijk weder cheque hebben. Dat moest eerst wor
den aangevraagd bij de hoogere autoriteiten en vor
derde om te beginnen weer uitgaven. Bovendien was het
niet zeker of het zou worden toegestaan en het zou weer
veel tijdverlies veroorzaken. Dus liet ik me geheel in
Turksch geld uitbetalen. Dan werd me medegedeeld,
dat ik voor de vijf maanden, die ik in Turkije had
vertpefd, een vrij aanzienlijke belasting moest betalen.
Bij mijn vertrek zou ik de kwitantie hiervoor moeten
overleggen. Dit was volkomen in strijd, met wat men
mij te Konstantinopel had verzekerd. Ik wilde protes
teeren, maar mijn Tsjechische reiskameraad, die zoo
vele jaren in den Oriënt rondzwerft, lachte me uit:
„Vermoedelijk sta je in je recht, maar wat helpt dat?
Neem aan, je brengt het met protesten en schrijverij zoo
ver, dat je het geld niet behoeft te betalen, maar ten
eerste duurt dat alles heel lang en dan betaal je toch
op een andere manier en veel meer. Bijvoorbeeld, de
ambtenaren vinden bij je vertrek in je koffers verbor
gen smokkelwaar of brieven, die bewijzen, dat je een
spion bent. Dan betaal je of je kom nog in de gevan
genis."
„Jawel, maar ik heb toch geen smokkelwaar of com-
prommiteerende brieven in mijn koffers," zeide ik. Op
het gelaat van mijn Tsjechischen makker kwam een
medelijdend lachje: „En jij bent een bereisd man? Het
is mogelijk, maai- den Oriënt ken je niet. Die smokkel
waar en die comprommitteerende brieven worden door
de controleerendé ambtenaren zelf in een van je koffers
gestopt en dan worden ze d<tor hen gevonden. Begrijp
je dat niet? En zooiets is meer gebeurd." En hij deed
me het verhaal van een Duitschen ingenieur H., die
tegen een Turkschen gendarmerie-officier (denzelfden,
die probeerde mij geld af te persen), een klacht wegens
bedrog had ingediend.-Plotseling verscheen deze offi
cier met eenige manschappen bij den ingenieur en vond
bij hem zoogenaamd eenige brieven, welke bewezen, dat
ie ingenieur spionnagediensten verrichtte voor Frankrijk
De ingenieur, hoewel volkomen onschuldig, is met ach
terlating van alles per automobiel ontkomen en de
öfflcier zet zijn practijken voort.
Be zaak scheen troosteloos. Ik zou moeten betalen en
•an nog niet eens de rest van mijn geld kunnen mede-
nemen. daar de uitvoer van meer dan 25 Turksche
pond (nog geen dertig gulden) zonder speciale vergun
ning verboden is. Misschien was het mogelijk zulk een
vergunning te verkrijgen, maar in elk geval zou dit veel
tijd kosten. De Turken zijn nog steeds Oostersch lang
zaam. Mijn Tsjechische kameraad, die met mij mede zou
trekken naar Syrië en ook mededeeling had gekregen,
dat hij een fiinke som aan belastingen neder zou moe
ten leggen, meende: „Met een „baksjisj" (fooi) hier en
daar zou nog wel iets te bereiken zijn. tenminste voor
®hj. die vlot Turksch spreekt. Er is evenwel nog een
andere weg, waarbij we beiden zijn gebaat. Laat dat
nu aan mij over. Ik ken m'n volkje. Alleen één ding:
je vertelt overal, dat wij tezamen naar Syrië gaan en
daarna weder te Mersin terugkomen. Deze leugen moet
Je op je geweten nemen. Voor je brave Nederlandsche
eerlijkheid deugt .het klimaat hier niet." Wat mijn ka
meraad wilde doen, zeide hy niet. „Later vertel ik je
alles. Om te beginnen laat je mij begaan."
(Zie ook de fotopagina.)
De benoeming van jhr. mr. B. C. de
Jonge, oud-minister van Oorlog, eerst
daags te verwachten.
Het Haagsche correspondentie-bureau bevestigd
een bericht in „Het Vaderland" van Donderdag
avond, waarin werd medegedeeld, dat aan jhr. mr.
B. C. de Jonge het gouverneur-generaalschap van
Nederl Oost-Indië is aangeboden.
De benoeming is eerstdaags te verwachten.
Loopbaan van jhr. mr. de Jonge.
Omtrent de loopbaan van jhr. mr. B. C. de Jonge
kan het volgende worden medegedeeld:
Jhr. de Jonge werd 22 Januari 1875 te 's Graven-
hage geboren en studeerde in de Rechtswetenschap
pen aan de Utrechtsche Universiteit. Op 12 Juni 1900
promoveerde hij cum laude tot doctor in de rechts
geleerdheid op een proefschrift over de Kinderwet
ten.
Na eerst een jaar als advocaat in Den Haag werk
zaam te zijn geweest, trad hij op 16 Augustus 1901
in ambtelijken dienst als adjunct-commies bij het de
partement van Koloniën aan de afdeeling Justitie,
onderwijs, Eeredienst en Nijverheid.
Na de verschillende rangen te hebben doorgeloopen,
werd hij bevorderd in 1908 tot referendaris en ging na
korten tijd naar de nieuwe afdeeling Gouvernements-
bedrijven, naar welke afdeeling tevens werden over
gebracht de werkzaamheden, de Nijverheid betref
fende.
In 1910 ging jhr. de Jonge in den rang van refe
rendaris over naar de afd. Secretariaat van het Dep
van Oorlog. Door minister Colijn werd deze afdeeling
omgezet in de afdeeling Kabinet des ministers en op
5 Maart 1913 werd de heer de Jonge chef van die
afdeeling niet den rang van administrateur.
Op 15 Juni 1917 werd hij minister van Oorlog in het
kabinet-Cort v. d. Linden als opvolger van minister
Bosboom.
Tot 9 September 1918 bleef hij in die functie werk
zaam. Jhr. de Jonge was de eerste burgerminister
van oorlog in ons land.
Na zijn aftreden als minister werd hij benoemd tot
directeur der Bataafsche Petroleum Maatschappij te
's Gravenhage. In dezelfde functie werd hij in 1921
te Londen benoemd waar hij zich toen ook metter
woon vestigde.
In 1922 trad hij af als directeur en werd benoemd
tot commissaris der Koninklijke.
De volgende dagen zag ik telkens mijn makker in
gezelschap van havenambtenaren, politie- en douane
mannen, „doeziko" (Turksche brandewijn) drinken,
waarbij dan wordt gegeten: kleine gebakken vischjes,
salade, joghurt,'boonen in olie en azijn en ik weet niet
wat meer. Mijn kameraad babbelde met die menschen
en dronk. Ik dacht dat hij hen tracteerde en zoo/trachtte
om te lcoopen, maar toen ik er naar vroeg, zeide hij:
„Ben je dol? Die anderen betalen alles." Ik begreep
niets van de geschiedenis, doch ik kende mijn Tsjechi
schen vriend genoeg, om vertrouwen in hem te stellen.
Eén ding viel me nog op: alle havenamibtenaren, man
nen van de politie en de douane, begonnen plotseling
me bijna overdreven beleefa te groeten. Ik deelde dat
mijn makker mede, doch deze lachte slechts en zeide
niets.
Met een schip onder Engelsche vlag, de „Belkas",
dat den geregelden dienst langs de kust van Alexandrië
(Egypte) naar Mersin en terug onderhoudt, zouden we
naar Beyrouth (in Syrië) reizen. Het schip lag een
anderhalve mijl buiten de kust voor anker. Op de pier,
vanwaar we er met een zeilbootje heen zouden moeten
varen, zou voor de douane- en politie-controle plaats
hebben. Ik had veel meer dan de geoorloofde vijf-en-
twintig Turksche ponden en bovendien nog een vrij
groot bedrag aan achter de hand gekocht Syrisch geld
in mijn zak. De overdreven hooge belasting, die men
ten onrechte van me had verlangd, had ik niet betaald
en ik was eenigszins onrustig. Hoe zou dat afloopen?
Mijn kameraad begroete alle Turksche ambtenaren
aan de pier met lachen, handdrukken en gemoedelijke
woorden. In een oogenblik waren alle formaliteiten
voorbij. Niemand vroeg me iets, allen waren buitenge
woon beleefd, vooral tegen mij persoonlijk.
We werden doorgelaten zonder bezwaren. Twee Tur
ken droegen onze bagage in een zeilbootje, maar toen
deed zich een incident voor. De kerels verlangden voor
ons transport naar het schip zeven Turksche pond
(ruim acht gulden). Mijn kameraad, aan wien ik alles
overliet, weigerde dit te betalen en verlangde onze kof
fers terug. Een der Turken, woedend, liet bij ongeluk
of met opzet bijna een onze koffers in het water val
len. Mijn makker greep nog juist te reohtertijd toe en
gaf daarna den Turk een opstopper die „zat". Een an
dere Turk, die toesnelde met agressieve bedoelingen, lag
binnen een seconde op de planken van de pier. Toen
begon in het Turksoh een scheldpartij, waarbij mijn
kameraad de overwinnaar bleef. Lust om tot handtas
telijkheden over te gaan, toonde geen der Turken meer.
Mijn reisgezel verklaarde, dat hij zich niet liet -afzet
ten, en dan liever met den trein naar Syrië ging. Toen
kozen de kerels eieren voor hun geld en ze brachten ons
met onze bagage naar het schip voor ongeveer één zes
de deel van den eerst gevorderden prijs.
Aan boord van de „Belkas" achtte Ik me eindelijk
veilig. Niemand had me over de belastingen gesproken,
niemand mijn geld aangeroerd, doch ik wilde nu weten,
hoe mijn makker dat alles gedaan had gekregen. Op mijn
vraag antwoordde hij: „Neen, eerst wachten tot we drie
mijl uit de kust zijn. Wie weet, wat er nog gebeurt".
Hij toonde zich telkens min of meer ongerust, als er we
der een bootje met Turksche beambten in uniform na
derde, maar al deze menschen groetten hem joviaal en
mij diep-eerbiedig.
Toen de „Belkas" het anker had gelicht en met volle
kracht stoomde naar de Syrische kust. zeide me de
Tsjech: „Hallo Hollander, nu betaal je een fleschje wijn,
dat kan er vanaf, en ik zal je alles vertellen. Je kunt
daarna zeggen, dat ik een schurk en bedrieger ben maar
jouw geld en het mijne heb ik gered. Met eerlijkheid
en waarheidsliefde is in deze landen nu eenmaal niets
te beginnen, anders wordt je zelf de dupe." En ik hoor
de hoe mijn makker overal had verteld, dat ik een zeer
rijk man was, die met hem, den Tjsech, te Mersin een
zaak in kleederen, huishoudelijke artikelen en nog veel
meer, een soort warenhuis wilde beginnen. In Syrië
moesten we met Europeesche leveranciers spreken en
binnen een maand zouden we te Mersin terug zijn. Voor
de opening der zaak zouden we als reclame aan vijftig
mannen en vijftig vrouwen kosteloos een costuum
schenken. Alle ambtenaren aan de haven wilden voor
zich en hun vrouwen daarvoor in aanmerking komen en
mijn kameraad had. zooals hij me Het zien, al hun na
men en adressen nauwkeurig in zijn notitieboekje op-
geteekend.
Eerst nu begreep ik de beleefdheid van al die men
schen voor mij, in wien zij een Nederlandschen milllo-
nair zagen.
„Hier is, zoo eindigde, terwijl de blauwe golven om ons
schip zongen, mijn mekker zijn verklaring, van toepas
sing de uitdrukking: dc bewegers bedrogen.
Moest Ik protesteeren? Ik heb chen.
M J. K. BREDERODE.
Voor zooveel bekend la, ls jhr. de Jonge niet aan
gesloten bij een politieke partij. Naar verluidt, is
hij echter de christelijk-historische beginselen toege
daan. Voorts is hij lid van de Ned. Herv. Kerk.
"Jhr. de Jonge woont sinds eenige jaren op Huize
„De Beele" te Voorst (Gelderland).
De officieele benoeming.
's Gravenhage, 8 Mei. Bij Kon. Bes. no. 6 van he
den is aan jhr. mr. A. C. D. de Graaff, onder dank
betuiging voor de vele en gewichtige diensten door
hem aan den' lande bewezen, eervol ontslag ver
leend als gouverneur-generaal van Ned.-Indië, met
ingang van den dag in September waarop zijn op
volger de landvoogdij zal aanvaarden, en bij Kon.
Besl. no. 7 van heden is jhr. mr. B. C. de Jonge met
ingang van dien datum benoemd tot gouverneur-
generaal van Ned.-Indië.
Indlë's nieuwe landvoogd over zijn taak.
In een onderhoud dat een vertegenworodiger van
het Haagsche Correspondentiebureau had met den
nieuw-benoemden landvoogd van Ned.-Indië vertelde
jhr. de Jonge o.m. het volgende:
„Toen ik als Minister van Oorlog wegging", heb
ik een wereldreis gemaakt, De heer Colijn zei tegen
mij: Ga toch ook eens kijken in Indië en dien raad
heb ik opgevolgd en altijd zal ik daar erkentelijk
voor blijven. Met groote belangstelling heb ik Indië
gezien en er veel indrukken opgedaan.
Op de vraag of de nieuwe landvoogd het aange
naam was. dat hem deze hooge functie werd opge
dragen, antwoordde hij:
„Absoluut niet aangenaam. Deze dingen zijn te
ernstig om aangenaam te kunnen zijn. Natuurlijk is
het een groote eer, dat de regeering mij uitgekozen
heeft. Maar 't is een reusachtige en zorgvolle taak.
Hier had ik een aller-pleizierigste positie, doch al
les moet ik hier achterlaten. Vraag mij dus niet of
ik het aangenaam vind. Ik ga naar Indië als een
welgesteld riian en kom in een geheel andere positie
terug als een ambtenaar met pensioen"!
„Maar", zoo vervolgde de heer de Jonge, „ln den
grond beteekenen deze dingen niet veel. Indië is het
ruimschoots waard. Er is daar zooveel te doen en
het is zulk een rijk, mooi en heerlijk land, dat men
als Hollander niet weigeren mag. wanneer men zich
zoo'n eervolle taak ziet opgelegd.
Het is de mooiste taak, welke ooit een Hollander
kan krijgen."
Op de vraag of Zijne Excellentie al iets on zeg
gen van zijn verwachtingen omtrent de si ker, de
olie en de rubber, wuifde hij met zijn har „Dat
komt absoluut in orde Natuurlijk maken w: slechte,
tijden door. maar dat gaat over. Hoe het terecht zal
komen, weet ik ook natuurlijk nog niet. Maar Indië
gaat vast niet ten gronde. Het is een bijzonder rijk
produceerend land, en dat is het voornaamste."
Waarschijnlijk zal de nieuwe landvoogd met zijn
gezin in Augustus naar Indië vertrekken.
HERKOMST VAN DE MOORDWERKTUIGEN
ONTDEKT.
Roof het motief van de wandaad geweest. Gepleegd
door een schuldenaar?
Nog steeds spant de politie al haar krachten in om
den dader van den moord op het Rokin te Amsterdam
in handen te krijgen.
Da beschrijving met foto van den hamer ln de dag
bladen heeft ten gevolge gehad, dat de herkomst ervan
ia vast te stellen geweest. Een handelsreiziger te 's Her-
-togenbosch heeft medegedeeld, dat de firma P. L.
Sohmidt te Elberfeldt, die in 1929 geliquideerd is, haar
hamer ook hier te lande heeft ingevoerd.
Wat het dolkmes betreft, de daarvan gegeven beschrij
ving heeft geleid tot de ontdekking van den winkel,
waarin het gekocht is. Het is de winkel in sportartike
len van de firma Plmentel, Utrechtschestraat 101, die
nog twee dergelijke winkels in de stad heeft, maar aan
eenige merkteekens met potlood op de scheede aange
bracht, heeft de winkelier in de Utrechtschestraat kun
nen zien,dat het mes uitd eze zaak afkomstig is. Hij
deelde friee, dat het een artikel is, dat vooral in dezen
tijd, waarin het kampeeren weer begint, grif van de
hand gaat; in den loop van de laatste weken zijn er wel
80 van dergelijke messen verkocht.
De winkelier kon niet de minste aanwijzing geven om
trent den persoon, aan wien hij het bewuste mes, waar
mede de moord is gepleegd, verkocht heeft De com
missaris van politie van het bureau Singel verzoekt
thans dengene, of degenen, die in de laatste week in den
winkel zijn geweest, toen iemand een dergelijk mes kocht,
zich bij hem te vervoegen.
De heer, die zioh Maandagmiddag aan het perceel Ro
kin 99 heeft vervoegd, om naar den tandarts te vragen
heeft zich na de oproeping in de bladen, aangemeld.
Hij bleek een bezoeker te zijn, die den tandarts wilde
raadplegen, doch tengevolge van het bekend worden van
den moord is hij de volgende dagen niet teruggekomen.
Overigens kon deze persoon op volkomen bevredigende
wyze zijn alibi bewijzen, zoodat hij bij het verdere on
derzoek is uitgeschakeld.
Het verdere onderzoek. Een beurs met
geld en een notitieboekje over verleende
voorschotten vermist.
Het verdere onderzoek heeft ertoe geleid, dat de po
litie de hypothese, dat de moord zou zijn gepleegd uit
wraak, vrijwel heeft laten varen. Er is namelijk iets
aan het licht gekomen bij het hooren van getuigen, die
met den verslagene in aanraking kwamen, waaruit na
genoeg met zekerheid blijkt, dat roof het motief van de
wandaad is geweest. Wel is op het lyk van v. d. Velde
in diens borstzak een portefeuille met f 360 aan bank
papier gevonden, maar vermist worden een oude geld
beurs, welke hij altijd, gewoonlijk vrij goed gevuld met
zilver- en kleingeld, in een zijner broekzakken bij zich
droeg, en een klein, tamelijk vuil, zwart notitieboekje,
waarin hij aanteekeningen pleegde te maken, die be
trekking hadden op door hem verstrekte voorschotten.
Vooral het laatste acht de politie van belang, omdat
achteraf is gebleken, dat Van der Velde, by wien haast
ieder, met wien hij in aanraking kwam, in het krijt
stond, toch wel erg lastig kon zijn, als de betaling van
rente en aflossing niet vlot genoeg ging, en bijzonder
laag was de rente, welke hij berekende, ook niet; hij
keek zijn menschen erop aan en vorderde van sommige
klanten 5 cent, van anderen 10 cent per week en per
gulden.
De man, die ons beschreven wordt als een eenzelvige
zonderling, met wien de omgang niet te gemakkelijk
was, en die bovendien het tegendeel van proper was
op zijn lichaam en kleeding (dit waren de redenen,
waarom zijn vrouw reeds sinds jaren gescheiden van
hem woonde, hoewel de betrekkingen tusschen de echte
lieden niet vijandig waren) had juist de laatste dagen
nog al gepiekerd over een voor zijn doen aanzienlijk
bedrag, dat hij had geleend aan iemand, die woonachtig
is ln de buurt van de Ceintuurbaan, van wien hij scheen
te vreezen, dat het een slechte afbetaler zou blijken.
Dit is gebleken uit de mededeellngen van personen,
die kort voor den moord met hem in aanraking zijn
geweest. Wie deze schuldenaar is weet de politie ech
ter nog niet; zy hoopt, dat naar aanleiding van de hier
vermelde omstandigheden, haar nadere inlichtingen
omtrent een en ander zullen bereiken. Het leek haar
niet onwaarschijnlijk, dat naam en adres van den moor
denaar, die dan vooral of mede zijn daad zou hebben
bedreven, om van een lastigen schuldelscher af te zijn,
voorkwamen in het verdwenen zakboekje.
HET GOEDKOOPST ZIJN, MAAR VERKOOPEN
HET BESTE VOOR DEN LAAGSTEN PRIJS.
Koopt daarom bij ons en U bespaart veel geld.
De grootste keuze DAMES- en HEERENRIJWIELEN,
alle merkrijwielen, in verchroomde kleuren en zware
dienstuitvoering. Schitterende afwerking.
Gebruikte Dames- en Heerenrijwielen, lage prijzen.
Van Donderdag. Amsterdam houdt
het record.
Het filiaal van het K. N. M. I. te Amsterdam meldt:
Het meteorologisch etmaal loopt van 7 a 8 uur
voormiddag, tot datzelfde tijdstip van den volgenden
dag. Van 7 op 8 Mei viel te Amsterdam 60, Frankfort
55, Karlsruhe 51, De Bilt 50, Helder 24 m.in.; om van
kleiner hoeveelheden maar niet te spreken. Dit zijn
zeer groote hoeveelheden die nauwelijks al wel eens
overtroffen zijn of zullen worden. De regen was, ten
minste in ons land, van onweersachtigen en plaatse
lijken aard. Vlissingen heeft droog weer gehad,
Maastricht meldt 2 m.m. en Groningen 4 m.m.
De zwaarste regen viel te Amsterdam 7 Mei van 8
uur tot 10.10 uur met 28,3 m.m.; van 12 uur tot 14.5
uur met 14,3 m.m.; van 8 tot 23 uur viel 58,9 m.m.
De gemiddelde maandsom voor Mei bedraagt 50
m.m. voor Amsterdam; deze is dus reeds in 15 uur
overtroffen.
Op een stil gedeelte van het boschpad on
verhoeds aangevallen en mishandeld.
Door haar luid hulpgeroep koos de onver
laat het hazenpad.
Gistermorgen is de onderwijzeres mej. Dijkman uit
Zutpheij^en werkzaam aan de R.-K. school te Klarcn-
beek, door een onbekend man aangerand.
Mejuffrouw Dijkman liep van het station Klaren-
beek het boschpad over, aangezien deze route naar
de school korter was. Op een stil gedeelte werd zij
onverhoeds aangegrepen, op den grond geworpen,
geblinddoekt en mishandeld. Een hevige worsteling
volgde, waarbij het meisje, volgens haar verklarin
gen, den man een vinger heeft afgebeten. De aan
rander gaf mej. Dijkman met een mes hierna tweo
steken, n.1. een in den buik en een in den hals. Eer
der bekwam zij nog eenige snijwonden aan de han
den. Door haar luid en onvermoeid voortgezet hulp
geroep, werd de man tenslotte bang en vluchtte hij in
•het bosch. De geneesheer dr. van Heuven, uit Voorst,
heeft het meisje, dat hevig bloedde, naar het zieken
huis te Zutphen vervoerd.
Hoewel haar toestand vrij ernstig is, kon zij gister
middag door de politie gehoord worden.
De gemeentepolitie heeft met een politiehond on
middellijk de geheele omgeving afgezocht., doch tot
nog toe zonder resultaat. Behalve enkele kleine voor
werpen, op het bóschpad gevonden, is er geen ver
dere aanwijzing.
DE CRISIS IN HET VISSCHERSBEDRIJF
TE IJMUIDEN.
1000 visschers werkeloos.
De crisis in het visscherijbedrijf te IJmuirlen heeft
thans vrijwel haar hoogtepunt bereikt. Bijna dui
zend zeevis-schers zijn door het opleggen van het
grootste deel van de IJmuidcr stoomtreilervloot werk
loos. Uit reederskringen wordt medegedeeld, dat in
den eersten tijd nog geen merkbare verbetering in
den ernstigen toestand in het visscherijbedrijf te ver
wachten is.
Met groote vaart tegen een paal van het
olectrisch net gereden. Drie der Inzit
tenden gewond.
Donderdagavond te elf uur is dc luxe-auto van den
heer K., uit Weerselo, met vier inzittenden, komen
de van de richting Goor, op den hoek Poortstraat
Blankenburg, te» Haaksbergen, tegen een paal van
het electrische net gereden en daarna tegen het hoek
huis van café Ter Welle gebotst. De auto heeft blijk
baar groote vaart gehad. Een der inzittenden, zekere
J. Vrielink, bekwam een schedelbreuk, terwijl mej. D.
Siemerink een sleutelbeen brak. Belden zijn naar het
ziekenhuis te Enschede vervoerd.
De chauffeur werd met ernstige hoofdwonden ln
het ziekenhuis te Haaksbergen opgenomen.
De vierde inzittende kwam er met een neusbloeding
af.
Twee doktoren verleenden geneeskundige hulp.
De auto, die zwaar is beschadigd, is door de po
litie in beslag genomen.
Van het café van den heer Ter Welle werd de
voordeur vernield.
COURTAULD IN VEILIGHEID.
Keert met de slede-expeditie van Watklns
terug.
Het bestuur van de kolonie Groenland heeft, naar
Wolff uit Kopenhagen meldt, gisteravond laat een
telegram uit Lemon Basestation ontvangen volgens
hetwelk de Engelschman Courtauld. die sedert 3 De
cember op het ijs in het binnenland van Groenland
was achtergebleven, zich in veiligheid bevindt.
Hij verkeert in goede conditie en zal met de slede
expeditie van Watkins* die 21 April was vertrokken
om naar hem te zoeken, terugkeeren.
IN HET KOLENGEBIED VAN KENTUCKY.
Hevige strijd tnsschen stakers en de ge
wapende macht.
Uit New-York wordt gemeld:
Volgens een bericht uit New-York ls de toestand
in het kolengebied van Kentucky, waar reeds sedert
geruimen tijd arbeidsconflicten bestaan, zeer ern
stig geworden.
In de stad EvarU hebben de stakers verschillende
bloedige incidenten uitgelokt. De overheid heeft daar
op de militie uit 15 steden opgeroepen en troepen
met gepantserde auto's, artillerie en cavalerie zijn
thans op weg naar Evarts.
De stakers hebben in de stad barricaden opgewor
pen en maken zich gereed om zich te verdedigen.
Alle vrouwen en kinderen worden weggezonden.