Geestes-Sport en Uersen Symiastiek
Si
a
De Pinksterbruid.
iP
VOOR ONZE SCHAKERS
81
23
i
m
ppp
Si
i
IS
j|j
11
ip-ip
VOOR ONZE^ DAMMERS
EVENTJES DENKEN
Vraagstuk No. 747.
,|U
i
ipp
iHÜP
K?;-
Vraagstuk No. 748.
ft B
Voorjaarsbloemen.
Vraagstuk No. 745.
Vraagstuk No. 746.
Volksgebruiken met Pinksteren.
Pinksteren Is het feest der vervulling, hetgeen dui
delijk in geestelijken zin waarneembaar Is bij de kerke
lijke vieringen en gebruiken, die vanaf de vroegste
tijden voorkwamen.
De kerk herdenkt door het Pinksterfeest de komst
of nederdaling van den heer H. Geest, hetgeen in de
oude volksgebruiken door verschillende plastische voor
stellingen werd gesymboliseerd en hoe naief sommige
van deze nabootsingen ook waren, zij dienden om voor
het volk de beteekcnls van het Pinksterfeest levendig
te maken.
Tegelijk ook ontstonden naast die kerkelijke symbo-
hek echte volksgebruiken en opvattingen, die meer doel
den op de ontwikkeling en groei in de natuur en op de
gedachte der vruchtbaarheid. Daar Pinksteren gewoon
lijk in de Meimaand valt, werden Mei- en Pinkster-
gebruiken veelal vermengd Vandaar de Pinksterbloem
of Pinksterbruid, die de verpersoonlijking is van den
genius der groeikracht, hetgeen uit haar bloemkroon of
loofversierlng blijkt. Tot Pinksterbruid werd het mooi
ste meisje van het dorp uitgekozen; men tooide haar
fciet kransen en bloemen en leidde haar dan onder ge-
$uich en gezang rond. De Pinksterbruid was nauw
verwant aan de Meikoningin, vaak versmolten tot een
en denzelfden persoon: zij was dikwerf een weesmeisje.
De Pinksterbruid werd ook behangen met de kost
baarste sieraden; hoe grooter het aantal kettingen,
armbanden, ringen en "halssnoeren was. hoe mooier.
Ieder stelde er een eer In iets te leenen voor haar
opschik. Hoort hoe beladen de Pinksterbruid was, die
Jn de 18deeeuw in het langgestrekte Noord-Holland-
ache dorp Schermérhorn. naar ouden trant op een
burrie of schild door vriendinnen werd rondgedragen.
..Zij was omhangen met twintig zilveren tuigen,
tien zilveren bellen, drie beugeltasschen en vijf en
twintig zoo barnsteende als bloedkoralen kettingen.
Zij had in de regterhand een zilver kommetje en
ln de linker hand een zilveren bel. waar zij op
fluite. wanneer de giften van de omstanders wieren
Ingezameld."
Maar met de tijden verloor de Pinksterbruid (haar
koninklijke waardigheid en werd met papieren vodden
getooid inplaabs van met kostbaarheden, Vant de over
heid greep in. Was men bang dat het meisje te ijdel
zou worden? In ieder geval, het Pinksterblom-loopen
werd verboden en aan 's Heeren dienaars permissie
gegeven om a!s boete bij overtreding van het gebod, de
Pinksterbruid haar sieraden af te nemen.
De buren wachtten zich toen wel hun kostbaarheden
aan het meisje te leenen en men vond 't rustiger haar
met vodden te omhangen. De koningin was een bede
lares geworden, en het vroegere triomfantelijk rondtrek
ken ontaardde weldra Jn een schamele bedelpartij of
verviel tot louter kindervermoak.
Elders staat vermeld, dat de „Pinksterbloemen zich
niet al te zedig gedroegen, en dit is wellicht mede de
oorzaak geweest, waarom haar ..gozang en omgang"
reeds In de zeventiende eeuw op de meeste plaatsen
werd verboden; desondanks bleef het gebruik in ver
scheiden plaatsen gehandhaafd en in de achttiende
eeuw was het in Leiden nog de gewoonte om op eiken
tweeden Pinksterdag aan de weezen (Pinksterbloem-
zangsters). een koekje met een stuiver uit te deelen.
Wel leven In sommige streken van ons land de oude
Pinksterliedjes voort; zij wijzen op 't samenvallen van
Pinkster en Meiviering door de toespelingen op Maria,
die speciaal in de Meimaand vereerd wordt. Neemt bijv.
het liedje dat aanvangt;
Op een pinksteren Marledag.
of het meer volksche
Vlerge, vierge pinksterbloem,
Daar komt zij aangegangen,
Met een krans al om haar hoofd
En twee gebloemde wangen.
PINKSTERBLOEM DRAGEN IN
MAKKUM.
Zagen we hierboven, dat vooral te Schermerhorn het
Klmen van een Pinksterbloem of Pinksterbruid In
zwang was, niet minder was dit het geval In de
Friesche gemeente M.ikkum.
Daar was de merkwaardigste Pinksterbloem die van
de fabrieksarbeiders, zooals die nog In de eerste helft
der vorige eeuw werd rondgedragen.
Zeven groote jongens droegen de Pinksterbloem, een
ventje van een jaar of zes, door het dorp. Het was een
potsierlijke optocht. De jongens droegen hooge mutsen
van gekleurd papier, die spits toeliepen en waarop
kleine vaantjes van klatergoud waren gestoken. Hun
gezicht en hun handen hadden zij zwart gemaakt met
roet en vaak nog verder toegetakeld met klodders verf.
Twee hunner droegen een ladder plat op de schouders
en midden op die ladder stond een soort tempeltje van
latwerk, waarin de Pinksterbloem troonde, trotsch op
zijn verheven aetcl. Het kerkvormige tempeltje met een
koepeltje in het midden, waarin een bel hing. was
kwistig versierd met palmgroen en papieren pinkster
bloemen. Het latwerk was er geheel mee omwonden en
op den top van het koepeltje was eveneens een vaantje
geplant van goudpapier, maar grooter dan van de punt
mutsen. Een aantal touwen hing onder den tempel uit.
tot bijna op den grond on droegen dezelfde ver
sierselen als de rest. maar bovendien stukjes glas. Ten
slotte had men het geheel nog versierd met tal van
uitgeblazen eieren, in overvloedige verscheidenheid van
kleur en grootte.
De belde dragers van de ladder werden voorafge-
gnnn door twee jongens met. een papieren pinkster
bloem ln de hand. Twee andore knapen liepen achter
de ladder en hielden eveneens een papieren bloem in de
hand. terwijl de rij gesloten werd door den zevende, die
een mandje droeg.
Zo® trok de stoet door het dorp; hij had natuurlijk
veel bekijks Voor elk huls werd een oogenblik halt
gehouden. Dan stak de Pinksterbloem zijn hoofd buiten
den tempel en vroeg om een grift. De ingezamelde cen
ten werden ln het mandje van de heksluiter gedepo
neerd.
Des voormiddags deed men de ronde door het dorp
en na den middag kregen de boeren ln en omtrek een
beurt.
..PINKSTERBLOMMEN OP HET EILAND
TEXEL
Het is nog niet zoo heel lang geleden, dat de ..pink
sterblommen" op het eiland Texel door meisjes, die bij
de een of rtfdere naaivrouw onderricht ontvingen, in
eere werden vehouden. Van het ingmamelde geld hiel
den zij op den tweeden Pinksterdag een partijtje, be
kend onder den naam van „Pinksterkrlek". Die feest
viering begon met een rijtoer over het eiland, waarna
het slot van den dag gewijd was aan zang en dana.
Het pinksterblomloopen" werd In Amsterdam ln 1612
verboden cn aan 's Heeren dienaars opgedragen als
boe'e den ketting of een ander mooi ding van de Pink
sterbioem nf te nemen. Natuurlijk pasten toen de
buren wel op. dat zij er hun gouden en zilveren bellen
niet meer aan waagden. Het gevolg was dat van dien
tijd nf de Pinksterbloemen werden opgeschikt met
waardeloos* prullen als oude linten en gekleurd papier.
In tal van piaatsen ln ons land traden de Pinkster
bloemen in onderen vorm op. De Haagsehe Pinkster
bloemen waren altijd zeer deftig getooid. De Haagsehe
„Merourlus" van 1698 vertelt: „Wederom begint zich de
PINKSTERBLOEM DRAGEN TE MAKKUM.
(Een ztvart op nifteekening naar een
populaire prent).
Pinksterblom met al haar magnificentie te vertoonen.
Onder anderen vernam men een groote meid, met haer
trony zoo vol mouóhes, de t zij veel geleek naar een op
gesneden suster met krenten". In de residentie ging de
Pinksterbloem te voet en twee staatalejuffers droegen
een duif op een presenteerblad."
Van de eigenlijke Pinksterbloemliedjes zijn er weinige
voor het nageslacht bewaard gebleven en die wij ken
nen zjjn onbeduidende bedelliedjes. b.v.:
Dao kum wie met den Pinksterstoet aon,
Wie kumt maor ienmaoi len 't jaor,
En aol dl« ons nle gieven wol,
Den kan ons laoten staon.
onder leiding van GEO VAN DAM.
van D. Przepiorka.
Zw. 8 st.
wiM
V
X
yff&m
mm
mm
abcdefgh
Wit 10 st.
Diagramstand: Wit Kcl, Dd2. Th5. Pa3, Pe4. Lc5, Lc8.
pions f2. b4, b7. Zwart Ka6. PbS. Pg4. pions a4, c4, c6,
d3. e2. Wit speelt en geeft in drie zetten mat.
OPLOSSING VRAAGSTUK No. 743,
van Ga ma ge.
De diagramstand luidde als volgt: Wit Kh8, Dh2, Tg7.
Te5, Lgl. Zwart Kd6. Da2, Tc4, Lal. La8, Pc2. pions
c6, c7, d7, h7. Wit speelt T7g5 en wint door ontpen-
ning. waarna de toren als batterijstuk aftrek-schaak
mat geeft.
van P. S c h a a g, Den Haag.
Zw. 18 sch.
S
6
9 a m
0
II
9 0
16
m
LM
p|
3
m m. e
m
11
3b
as g
41
s sH m
3
46
3 a? m
31
Wit 18 soh.
De diagramstand in cijfers moet luiden: Zw. 18 schij
ven op 2—4. 6—8. 10. 11, 13 14. 16. 17. 19. 21. 23. 24 26
29. Wit 18 schijven op 25. 27. 28, 30—32. 35—39. 41—48.
Wit speelt en voert een winnende slagzet uit. (Slagzet
ln de partij uitgevoerd door den Haagsdhen kampioen
P. Schaaf).
OPLOSSING VRAAGSTUK No. Ï44,
van J. d e Ha a s. Brussel.
De diagramstand was de volgende: Zw. 8 sch. op
4. 7. 9. 14, 17—19, 30. Wit 8 soh. op 20. 28. 33. 38, 39,
47, 48, 50. Wit wint schitterend door 2322!(Zw. 18:27
gedw., want op 14:25 volgt 22:35 en op 17:28 wit 33:35)
39—34! (zw. 30:28 meerslag) 38— 32! (zw. 28:37 of 27:
38 gedw., want op 14:25 wint wit door 32:1 of 32:3).
Indien zw. nu 28:37 geslagen heeft, vervolgt wit met
47—42 (14:25) en 42.2; terwijl op 27:38 volgt 45—42 en
42:2! Een fraai en practiach vraagstukje.
IV.
DE TURKSCHE SLAG.
Thans willen wij nog even de voornaamste slagwen-
ding, die in het damspel voorkomt, behandelen. Het is
de Turksche Slag. of. zooals de Franschen hem noemen,
de „Coup Turc". Dezen siag treft men herhaaldelijk
aan. hetzij dan gdheel zuiver, hetzij in een der ontelbare
variaties, die daarop mogelijk zijn.
Men plaatse nu eens even de volgende stelling op het
bord: Wit 4 schijven op 27, 28, 30 en 42 .Zwart 1 dam
op 25. Zwart, aan den zet zijnde, moet volgens het re
glement nu slaan over de schijven 39, 42, 27 en 28, en
blijft vervolgens op 33 staan, daar men wel meerma
len over dezelfde ruit, doch nimmer ten tweeden
male over hetzelfde stuk mag slaan! Zwart mag dus
nu niet nogmaals over 42 of 39 slaan, doch is verplicht
met zijn dam op 33 te blijven rusten!
Plaatst men thans nogmaals deze positie op het bord,
doch nu met nog een witte schijf op 38 erbij, dan heeft
men een volkomen zuiveren Turkschen Slag voor zich.
Zwart moet weer 25 X 33 slaan en mag niet nogmaals
over 39 ln de richting van veld 50. daar hij reeds een
maal over schijf 39 heen heeft geslagen, toen hij me»
zijn dam van 25 kwam Ook mag hU niet doorslaan over
38 naar 47. daar de stukken pas n a den slag van het
bord genomen mogen worden en dus momenteel tij
dens den slag 2 schijven achter elkander staan zonder
een open veld ertusschen. wat doorslaan dus reglemen
tair verhindert. Na afloop van zwart's slag 25X33,
neemt wit met zijn eenlg opgebleven schijf de dam
door 38X 29 en wint aldus. Thans een probleem, dat ge
baseerd is op den Turkschen Slag. als voorbeeld.
PROBLEEM No. 3.
Auteur: Dr M. J. Belinfante.
(„Het Damspel")
Wanneer men het systeem van den „Coup Turc" aan
dachtig heeft bestudeerd, zal men weinig moeite heb
ben om thans hier in dit vraegstukje den winstgang te
vinden. De oplossing is dan ook als volgt, eerst echter
nog even den diagramrtand in cijfers: Z. 7 sch. op 3, 8.
9. 10, 12, 20 en 27. Wit 7 sch. op 29, 34, 37, 38, 39, 44, 47.
Oplossing.
Wit: Zwart:
1. 37—22 27—31!
Zwart is hiertoe gedwongen, daar hij anders een schijf
verliest en daarmede de partij.
2. 47—41'! 31—37?
Wit speelde 4741 zoowel als dreiging en als lokzet.
Wit toch dreigt nu door 4106 een schijf te winnen,
zwart kan dit door 31—36 of 31—37 voorkomen. Het
laatste is oogenschijnlijk het beste, daar hij nu .een
schijf meent te kunnen winngn. doch dit was juist
wlt's lok-zet!
3. 32—28! 37 46
4. 39—33 46:19 of 14
Gedwongen: op 46:23. wint wit door 29:7, zwart 8—12
(verplicht om wit van dam te houden), wit 7:18en
zwart 3—8, verliest een schijf en daarmede in deze stel
ling de partij!
5. 29—23!!
Nu komt de Turksche slag. Zwart moet nu met zijn
dam slaan, en daarbij de meeste sdhijven nemen, dus
over de stukken 23, 38, 44 en 34 (4 stuks) en blijft re
glementair op 29 halthouden. Dus zwart:
619 of 14:29
7. 33 2 en wint!!
Niet alleen voor den oplosser is dit een uiterst leer
zaam stukje, doch ook voor den beginnenden samen
steller van problemen, die uit deze beide laatste vraag
stukken no. 2 en no. 3 kan leeren, op welke manier
de ervaren problemlst aan het systeem het hoogst mo
gelijk nuttig rendement weet te geven, zoodat zijn
compositie door de technisch volmaakte afwerking en
het aesthetlsche element van economie, zoowel voor den
probleem-liefhebber, als voor den practischen speler
veel schoons en leerzaams biedt!
OPLOSSINGEN VAN DE PUZZLES
uit ons vorig nummer.
No. 74L „EEN KAA KT PROBLEEM VOOR
KAARTERS EN NIET-KAARTERS".
Daar de bankhouder de laatate maal 80 centen heeft
Ik zie een ouden man zich moeizaam bukken
In de verstilde, koele avond-wei,
Zijn groot verlangen gaat aandachtig blij
Naar voorjaarsbloemen, die zijn hand zal
plukken.
Hij zag ze in de schemer van een heg
Als witte vlinders, roerloos neergestreken.
Herinnering gaf een herkenningsteeken,
En even week hij van zijn ouden wegl
Zóó had hij eens als kind de blijde handen
Naar bloemen in de lente uitgestrekt,
Door 't leven zelf tot dankbaarheid gewekt,
Wanneer hij zingend ging door d'avondlanden,
Hij droeg ze feest'lijk langs de wegen mee
Naar 't veilig huis met hooge, open ramen,
Daar was 't geluk met jonge lente samen,
Daar was zijn bloementuil als een trofee!
Nu heeft hij zoekend d' ouden rug gebogen
In de verstilde, koele avondstond,
Naar blanke bloemen, die hij vroeger vond,
Maar jonge lente en geluk vervlogen!
Hij wondt zijn handen aan den doornenheg,
En zuchtend gaat hij, moeizaam en gehavend,
Zijn lied verstomde in den grijzen avend,
Stil daalt de schemer op zijn ouden weg!!
Mei 1931.
KROES.
(Nadruk verboden).
betaald en daarmede uitgeput was, moeten deze het
saldo geweest zijn van zijn vorig spel. En daar hij bier
bij evenveel gewonnen had als zijn inzet was, moet
deze inzet de helft zijn van 80 ct. 40 ct„ die dus zijn.
overgehouden van het 4e spel.
Om 40 ets. over te hebben na 80 ets. betaaid te heb
ben, moet hij daarvoor 120 ets. bezeten hebben. Dit
was ook weer het dubbele en na het 3e spel bleef hem
dus 60 ets. over. Op deze wijze voortredeneerende blijkt,
dat hij na het 2e spel 70 en na het eerste 75 overhield.
Ergo moet hij begonnen zijn met (75+80) :2=7714 ct.
Nemen wij de proef op de som dan blijkt:
2 X 77tt 155. 155 80 75.
2 X 75 150. 150 80 70.
140. 140 80 60.
120. 120 80 40.
80. 80 80 0.
2 X 70
2 X 60
2 X 40
No. 742. „EEN MERKWAARDIGE BREUK".
Stelt men de breuk A. dan wordt zij door ver*
dubbeling 2A. De breuk gedeeld door de verdubbeld®
breuk geeft A/2A of
Trekt men nu van A af, dan houdt men volgen»
de opgave A over. Dus we hebben Vi A A of 2A
en A i
NIEUWE OPGAVEN.
„DE GELUKS-PAARDENHOEF".
Er zijn nog altijd bijgeloovige menschen, die meenen,
dat een gevonden paardenhoef geluk in 't leven brengt.
Wij kennen een aardig puzzletje met dezen „talisman"
en leggen het onzen lezers ter oplossing voor. Bij ge
brek aan een paardenhoef kunt ge een nagemaakte
van karton nemen, als U er maar aan denkt, dat de
hoef aan den aahterkant een kleine overwelving heeft,
die ge dus óók moet aanbrengen door het karton van
boven eenigszins om te bulgen. Vervolgens neemt ge 2
stukjes IJzerdraad die van gelijke lengte moeten zijn
als de hoef. Met beihulp van één der ijzerdraadjes wordt
de paardenhoef schuin overeind gezet, waartoe het
ijzerdraadje steun vindt ln de genoemde overwelving,
waardoor het niet kan uitglippen. Het ijzerdraadje staat
dus los tupschen den hoef en den tafel.
De ei6ch is thans, dat men den hoef en 't ijzerdraadje
tezelfdertijd, dus tezamen, oplicht zonder één van bei
den of beide tegelijk met de handen aan te raken,
waarbij sleahts één hand gebruikt mag worden.
We wenschcn U veel geluk bij deze „oplichterij".
„RAADKUNST".
Iemand gooit een paar dobbelsteenen op. zóó dat ge
de oogen niet kunt zien. De gooier verdubbelt op Uw
verlangen in gedachten het aantal oogen op één der
dobbelsteenen (onverschillig welke), voegt aan het getal
5 toe. vermenigvuldigt het dan met 5 en telt vervolgens
het aantal oogen van den tweeden dobbelsteenen er bU
op. Hij zegt dan het totaal, en. aangenomen, dat gc
het geheim kent, kunt ge onmiddellijk het aantal ge
worpen oogen van elk der dobbelsteenen opgeven! Hoe
doet men dit?