Geestes-Sport en Hersengymnastiek A k k m m m m m m m m m m m m m VOOR ONZE SCHAKERS VOOR ONZE DAMMERS 1 m i i 1 1 ii i EVENTJES DENKEN Vraagstuk No. 755. I a s 11 m s ljj i m 15 s si m i pip N I i Hl Jiiil i iflftll Vraagstuk No. 756. e. ia Vraagstuk No. 753. Vraagstuk No. 754. Hoofdpijn 4* en Kiespijn Medische Sportkeuring. WETENSWAARDIGHEDEN. Brabantsche brieven. onder leiding van GEO VAN DAM. van A. EU er man. Zw. 10 at W/////W, a b c d e f g h Wit 10 at. Diagramstand: Wit Ka7, Dhl, Ta6. Th5. Lf8, Lf7, Po6, Pc5, piona b5 en f3. Zwart Kd5, Df5, Tg8, Th4, Le5, piona op d6, f6, c4, c3, h2. Wit speelt en geeft mat in twee zetten. OPLOSSING PROBLEEM No. 751, van W. von Hol zh au sen. De diagramstand luidde: Wit Kf5, Df6, Te3, Lhl, «Pd8, Pe4; Zw. Ke8, Dc2, Tal, La3, pions d7, d6, h6, h5, c3, e2, f3. Wit wint in 7 zetten door 1. Kf4 Da4; 2. Kf3 Da8; 3. Pb7 Db7; 4. Kf4 Db4; 5. Kf5 Dbl, 6. Lf3. Een interferentie-probleem naar het thema Holzhouaen- Plachutta. OPLOSSING VRAAGSTUK No. 752, van A. Q u c r 1 d o. De diagramstand in cijfers was: Z. 9 sch. op 1, 6, 8, 11, 14. 23, 28. 29, 35. Wit 9 sch. op 21, 26, 27, 32, 34, 37 39, 42, 48. Wit wint op bekende wijze door 3430, 39 84, 49-44, 3731, 21—16, 26:17 en 16:9! van J. Noome Mzn., Purmerend. Zw.' 12 sch. Wit 12 sch. Diagramstand: Zw. 12 sch. op 4, 7—10, 12, 1618, 20. 22. 26. Wit 12 sch. op 27—31, 33, 37, 39. 41. 43. 46, 49. Wit speelt en wint. VL Thans ter demonstratie van de toepassing van den meeralagregel Jïet volgend eprobleem, dat geheel op meerslag is gebaseerd. G. J. A. van Dam. Wassenaar. Zw. 5 sch. Wit 5 sch. De diagramstand in cijfers moet zijn: Zw. 5 sch. op 22, 23, 27, 35, 37. Wit 5 sch. op 8, 38—40, 48. Wit speelt ien zet 4842! Zwart moet nu mereslag (2) slaan met 35:33, waarna wit wederom zelf meerslag te nemen heeft met 38:18 en zwart vervolgens daarmede op hieuw dwingt, door 22:2 de meeste stukken te nemen. Vervolgens slaat wit 42:22 en wint door oppositie, op rw. 2—7 door 2217 en op zw. 28 door 22—18. Het tegenover eikander vastzetten van 2 schijven van ver schillende kleur noemt men oppositie, waarbij degene, die aan zet Is (bier zwart dus) altijd verliest Een ander voorbeeld, voorafgegaan door een dwang- zet, is het fraaie stukje van I. Weiss (ex-wereldkampi- oen), dat tot diagramstand heeft zwart 5 schijven op 5. 7, 9, 12, 29 en wit 6 schijven op 15, 18, 21, 32, 39, 44. De oplossing verloopt op de volgende manier: 1. 15—10! 5x14 Zwart is wel gedwongen om dit te slaan, want slaat hij 12x23, dan zou wit met 104 naar dam gaan en in een voor hem gewonnen stelling komen. 2. 39—34 29x49 Moet de meeste schijven nemen! 3. 21—17!! 49x13 Eerst thans wordt de witte schijf op 18 geslagen, maar ook nu nog zelfs niet door de zwarte schijf 12, doch door de zwarte dam, die „meerslag" moest nemen. 4. 17x10 en wit wint!! Een zeer geestige compositie van den grootmeester Isidore Weiss. OPLOSSINGEN DER VRAAGSTUKKEN alt ons vorig nummer. No. 749. „EEN MEETKUNDIGE VRAAG." De grootte van bedoelden „driehoek" is nul! De beide opstaande beenen zijn namelijk tezamen even lang als de basis. De opstaande zijden zouden dus met de basis samenvallen, ergo krijgen wij geen driehoek, maar niets anders dan een rechte lijn. No. 750. „NOG EENS EEN VERLIESREKENING". De schoenmaker verloor f 6.en een paar schoenen! Op het valsche briefje moest hij immers aan zijn buurman \\eer tien gulden terug geven, terwijl hij er daarvan eerst f 4.— gehouden had bij zijn afrekening met den jongen, die het paar schoenen medenam; uit zijn eigen zak moest hy dus nog f 6.bijpassen. NIEUWE OPGAVEN. „EEN VREEMD TESTAMENT". Een oude heer vermaakte in zyn testament aan zyn oudsten zoon 110 pond sterling, plus één negende van wat er toen overbleef; aan zijn tweeden zoon 220 pond sterling, plus één negende van wat er toen overbleef; laan zijn derde zoon 330 pond sterling, plus één negende van de rest; en zoo voort, elke jongere kreeg 110 pond sterling meer dan de oorspronkelijke gift, plus één negende van het geld. dat telkens overbleef. De erfenamen beklaagden zich eerst over de onbil- lyke verdeeling, maar toen de waarde der grondbezit tingen bepaald was en men met de verdeeling begon, bleek tot aller verbazing, dat de verdeeling prachtig uitkwam, en dat alle kinderen een even groot aandeel kregen. Hoeveel erfgenamen waren er en hoeveel be droeg de waarde der grondbezittingen? „EEN RANGSCHIKKINGSPUZZLE". Gegeven: 13 fiches, centen of andere gelijksoortige voorwerpen. Gevraagd: Deze zoodanig op tafel te plaatsen, dat men er telkens 5 in een rechte lyn telt in (niet meer en niet minder dan) twaalf verschillende richtingen. zullen spoedig bedaren door Mijnhardt's Poeders Vraag daarom Mijnhardt's Hoofdpijnpoeders en Mijnhardt's Kiespijnpoeders. Alleen echt als op doos en poeders de naam Mijnhardt staat. Let bij het koopen hierop. Per poeder 8 ct. en per doos 45 ct. Verkrijgbaar bij Uw Drogist. De heer J. M. Zeeg>ers, secretaris van „Hollands Noorderkwartier" verzoekt ons opname van het vol gende: Hoe is het in 't algemeen gesteld met de gezondheid der sportleven? Deze vraag dringt naar voren, gezien de vele takken van sport, welke in dit Noorderkwartier wonden be oefend. en is het resp. aantal beoefenaars zeer groot De sportleven vragen zich echter nimmer af: Is deze tof gene tak vam sport voor mij wel geschikt? Hoe is de constitutie van veien, die zich aan sport wagen. Vooropgesteld dient dat ieder die sport matig beoefent, ook niet gauw de kans zal loopen, zijn of hare ge zondheid afbreuk te doen. Maar hoe gaat het de jeugd meestal af? Indien zij maar even een bai kunnen vasthouden, zijn het reeds voetballers en worden in clubs ingedeeld, om naar hartelust te kunnen trappen en loopen. en gaan juist deze sportleven geheel in hun sport op, hetzij voetbal of turnen, en wordt niet gedacht aan het lichaam, of dit geschikt is om sport te beoefenen. Veelal werken zy aan de sport intensiever, dan aan lessen, zoodat de sport voor hen de inspannende arbeid fis, en geen ont wikkeling of afleiding en voor vele oudere sportleven gel'dt ook dit, dat de tak van sport vaak hun krachten te boven gaat en is diit juist het belangrijke punt waar voor gewaakt moet worden. Uit een jaarverslag van het Bureau voor Medische Sportkeuring te Deventer, lezen we, dat van de 267 ge keurde personen alle lid van een te Deventer be staande Sportvereeniging niet minder dan 15 voor sportbeoefening voor altijd of tijdelijk ongeschikt ble ken. In 16 gevallen toerd een afwijking van het hart waargenomen, in 13 geva'len een longafwijking, in 4 gevallen een vergrootmg van de schildklier, in 4 ge vallen een nier-afwijking en in 4 gevallen een andere afwüking. Zonder deze keuring waren al deze onge- schikten met hun sportieve oefeningen doorgegaan, en de gevdlgen daarvan zouden zeker niet op zich hebben laten -wachten. In vele gevallen van hartafwykingen werd den pa- ftiënt aangeraden een lichtere sport te gaan beoefenen en ook velen long-patientsn werd een andere buiten luchtsport aangeraden, terwyi alle niet volledig goed- gekeufden ter controle naar hun arts werden verwe zen. Eenige jaren na de oprichting van het Amsterdam- sche Bureau werden een 3000-tal leden van Sportver- eenigingen gekeurd, waarvan zelfs voor ïichte Sport beoefening 11 werd afgekeurd, een percentage dr. voor de beoefening van zwaardere sport natuurlijk veel grooter was. Herhaaldelyk is gebleken, dat er onder de sportb» oefenaars menschen met tuberculose zijn. Het gevaar, dat een dergelijke patiënt by den nauwen omgang, wel- ke de sport nu eenmaal met zich meebrengt, voor zijt sportmakkers vormt, blijkt alles behalve denicbeeldi| en voor deze patiënten ze'.f -is het natuurlijk van hr, grootste belang, dat hun kwaal zoo spoedig mogelijk ontdekt wordt. Zy zullen juist veel spoediger dan deren de nadeelige gevolgen van intensieve traininj ondervfinden, en zij zullen toch nooit hetzelfde als hus sportbroeders kunnen presteeren. Het noodzakelijk! van keuring is o.a. gebleken te Haarlem, waar eet meisje werd onderzocht, dat oogenschijnlyk niets mat keerde, en aan alle wedstrijden deelnam. Bij keurlnj bleken haar longen ernstig te zijn aangedaan, en wei geconstateerd, dat zij ten doode was opgeschrevej *J\ tenzy de patiënte onmiddellijk rust nam, met het volg, dat zij het stadium van beterschap bereikte. Dit zyn nu eenige gevallen welke aan de praktij zyn getoetst en zou het werkelijk een goede daad zy indien in de richting der Medische Sportkeuring vo< dit district iets werd gedaan. Het is een eisch de tyds, dat zoowel leiders als besturen van Sportvereen] gingen hiermede rekening gaan houden. En is er me onderlinge samenwerking niet hetzelfde tot stand fa Me< brengen hetgeen jaren terug zoowel in de groote plaat Met sen als in andere districten is opgebouwd, het finstitud voor Medische Sportkeuring? De En Fon yr<x Ons Mee Wan - Z Ach' Dat Ei Zelf Is het U bekend: dat tegenweondig uit Amerika groote hoeveelhed« zijden kousen (oude) naar Japan worden gestuurd os daar uitgehaald te worden en opnieuw verwekt t« verschillende tkleedingstuikken? dat er by de Britsche spoorwegen 100.000 employé zyn, die minder dan f 27.50 per week verdienen? d a t er van elke 1000 Londenaars slechts 600 in Londi geboren zyn; dat de rest uit de provincies en buitel land komt? dat de Londen9che politie-agenten de gelegenheid hek x ben om in 4 jaar brigadier te worden en inspecteur li 10 jaar? dat er elk jaar voor een waarde van f 24.000.000 aar tweede hands-kleeren van Londen naar Zuid-Afrila venzonden worden, waar zy gretig door de inboorlin gen gekocht worden? dat Brussel een omtrek heeft van 8 KJM.? dat Brussel acht voorsteden heeft, ieder met eet eigen bestuur? "Ulvenhout. 2 Juni 1931. Menier, Ollee 't is niemeer te zeggen. Wa 'k oew 'n paar weken gelejen schreef: nouw 't veurjaar zoow laank is weggebleven en alles te- geiyk in d*n bloei staat, nouw is deuzen tijd veul schonder dan 'k 'm aanders eb gekend, is eiken dag weer opernuuw weer veul meer waargemokt. Waant nóuw nog, nouw d'n krulna- gel, d'n kastanje, d'n gou wen regen en d'n meidoorn tegelyk in vollen bloei staan nouw d'ren blossemgeur de locht dik mokt da ge 'm snijen kunt, da ge 'm nouw wezelyk happen kunt. nouw is 't ieveraans wel zóó zeld zaam schon, da-d-'t... bekaanst te veul is. Waant ik kan er zoomaar nie veurby loopen. Ik mot 't allegaar 's effen bewonderen en as ge dan zc->w laankst de wegels gaat sodemearel dan komde nie veuruit! Dan blyfde ieveraans „haken". Net as veriejen week, man, op 'nen avond da-d-et zon- nekc-n-al weg was gezonken aan d'n kopergloeienden ender en de locht daarboven gruunig pèèrlemoerde in lichtende giaanzing, toen koa ik de velden nie uitkomen. D'r sting in de verte 'nen gouwen regen, beschenen deur 't late zonnelicht, mee zukke zware trossen van hangende blommen, en in zo'nen prachtigen stasle, of 't bomke botooverd was mee gestolten zonnegoud da van d'n hemel was gedropen! En zochtjes schaduwde d'n avond over de schepping. Koel kwam ie van d'n hemel dalen en plekte op oew vel. En as 'nen kachelpot, zoo rood begos de maan te gloeien laag boven onze bosschen. Ze dreef in purperen nevels zochtjes naar omhoog. De velden wesemden en 'nen melkwitten daamp sting 'nen meter hoog op èèrde, dat er van de koelen nie aan ders meer te zien was, as d'r zwarte vlekken. En toen 't maantje hooger klom. z'n zuiver licht liet ketsen op de nevels, toen zag ik de èèrde leggen asemen ln d'n nachtelyken rust Toen krulden de dampen deurmekaren over 't laand as 'nen droom van zuiver. De weareld wiegde weg In witten slaap en 't gruun onder de daampen wier bespoeld mee balsemenden daauw. Op da mement ha'k willen zitten en dieën ballon van Prefester Plkaar. desnoods mee ok zo'n naaimandje op m'n test Waant nouw ik de wolkende daampen op èrde be straald zag deur de maan. nouw kos ik effen begrypen, hoe schoon 't moest zyn as ge 's zien kos, dazelfde spul daar klelemeters hoog van d'èèrde af, op de prachtige wolken, waar 't maantje z'n zuiver op goot. Stiekum ha'k moe willen gaan. zonder da Trui 't wlest, waant da witte nog van 'n paar jaren terug, toen 'k gevlogen em boven m'n akkers en de bosschen van Ulvenhout, da zy myn liever mee allebei m'n klompen op de èèrde ziet staan, dan da 'k er mee in de locht hang- Olleen ha'k nie gedaan wa d'n perfester hee klaarge- spuld. die vernol ie. daar hoog boven de hogste bergen van de weareld zwevende in z'nen aliemlnlejum bal, kalmkesweg vader zat te worren... Waant ge zul 't ok wel gelezen emmen, toen ze'm von den. kalm pittende in z'nen kogel, ergens op 'nen hoogen berg, waar ie neergekomen was mee z'nen kompejon, ze'm eerst fieliesieteerde mee wat er by 'm thuis, laag op èèrde was gebeurd, toen hij daarboven aan 't sterrekes plukken was. Nie da'k 'm 't kwalek neem, horre, maar as ie mee Trui getrouwd was gewlest, was ie nie van huis gekomen. Ik mocht in zukke dagen nog gin eens mee d'n gruun ten wa gel van huis, lot staan mee zo'nen metalen bal! En nóg, wemmen de vijfendartlgjarige g*ad, zooas ge wit, dus... eh... daar is 't nouw niemeer veur. maar 'k zou toch 'n heele toer emmen gaad om van d'n hof te komen om 's te gaan zien hoe-g-et er nouw daarboven, by Onzenlieveneer uitziet, veur Z'n deur, en daarom ha'k dan stiekum omhoog motten ballen, begrepte? Maar affyn, ik ben gin perfester, ik ben boer, Ik mot 't meer van d'èèrde emmen en dus za'k m'n eigen maar nie zulke hooge dingen in m'nen kop halen. Maar ef- kens moes ik er toch om denken, toen dien melkblaan- ken daamp daar onder 't maantje over m'n laande- rijen en de velden krulde of-t-er rystepap gekokt wier in de onderweareld. Affyn, ieder in z'n vak. D'n perfester in d'hogte en Ik in de logte. Wa-d-allebel z'n veur en teugen hee: hij kan daarboven nie overrejen worren deur 'nen automobiel en ik kan zoow laag nie neersmakken as hij! Maar toch 'k ad gère Onzenlieveneer Z'nen sterrentuin 's van na- by gezien. Zoo is zee: ieder in z'n vak. En nouw schiet me te binnen 'n atukske uit de kraant. da'k uitgeknipt eb en naar m'nen zeun d'n verver in Amsterdam gestuurd eb. 't Gong over de ververij in Engelaand, waar 't mee da vak zoowmaar belabberd gesteld is. En nouw is er daar ééne, die 'r wa-d-op gevonden hee. Die is 'n vischrestau- ratie de muren aan 't beschilderen mee zee-stukken. En d'n dieën lot z'n eigen betalen mee visch. 'k Mot zeg gen. ge kun-d-olty, as 't etensuur is gewonen, veur oew werk beter in 'nen maaischen kabbeljaauw bijten as op 'n houtje. Ge houw 't er veul laanger mee uit, wa gij? 't Mot 'n karwei zijn, die zee-stukken, da maanden kan duren, volgens de kraant, en as dieën visch- kastelein goed opschept, jaren ok, denk ik. Maar ollee, ik gun 't dieën kearel van harte (nie de kastelein, horre!) as hy heele stukken zee in ruil levert veur 'nen hèring en 'nen schellevisch, dan gooit d'n kas telein nog maar 'n spierinske uit om 'nen kabbeljaauw te vangen! Maar ïyk ik al zee: 'k eb 't stukske uitgeknipt veur onzen Dré en 'm aangeraaien om heel Amsterdam op te gaan verven op die kondities. Nouw ik 't daar weer over eb, zoo val-d'-nen mensch as ie eenmaal aan 't kaaleren is, van 't een op 't aan- der, wa lezen de menschen de dingen soms toch maar haalvelings! Zooas ge wit, keb oew onderlest geschre ven over dieën verversknecht die werrekeloos was en mynen stal 's op zouw witten. En hoe ik toen. toen ie daar sting te laanterfaanten mee 'n fijn kwastje, mee 'm gewed eb dat ie veur d'n winter klaar zouw zyn en zeivers over twee menuten al. En da'k 'm toen 'n staamp onder teugen z'nen witten kiel gegeven eb. dat Ie al na -twee seconden kaant en klaar en de deur uit was en ik dus de weddenschap gewonnen had. Nouw komt 't, op da stukske vleejen week 'nen mensch by me aangestapt en die zee: „Zijde gy d'n Dré?" „Nie beter te weten," gaf ik op. „Dan mot ik jouw is emenen.'' zee-t-le: „waant ik ben d'n vuerzitter van de schiklerdbazenvereeniging!" „Ollee, da treft," lachte-n-ik: ,ik ben ok veurzitter van 'n vereenlging, van de echtvereeniging nog wel; kam binnen, wemmen net vergadering, daar is 't lid," en ik steldo-n-'m aan Trui veur. „Dré," begon ie: „wemmen 't in ons le3te vergade ring over Jóuw g"ad. Baas Jaansen hee daar gezeed as da de petroons 't al slecht genogt emmen in ons vak. As dat de ververij al genogt in de verdrukking zit en as da gy 't in jouw brieven nog nie erger mot maken as 't al is!" „Rookcn?" vroeg ik. As ze zóów gaan praten, amico, bie ik alty maar Aan gaauw de vredesptfp aan. waant mee ruzie schitte aaiden gin sallemaander op. 'orst i En terwyi ze dan 't puntje d'r afbyten, 'n luclteoning aansehrabben, aansteken en d'ren eersten trek doei na riJ-f dan hedde zoow lekker d'n tijd, om 's 'n goei aani a woord in mekare te zetten, ee! Ja, man. keb m'ne krullenkop nie veur niks tot op d'n draad versleta (®ren dat ie 'r heelegaar nakend deur stikt. [Maai ..Da's 'n goeie," zee-t-ie toen en ik docht zoo: ge kn ftppei wel zien da-d-et verversvak nie al te best gaat, waai un a 't was 'n doodgewoon deur-de-weeksche-vorstenlaandei pilng ke van zes spie. „Ja.' zee ik: ,,'k weet wel wa'k weggeef, kamn* *^en raad!" Toen me zoowver waren, da begrepte, zat Baas Ji sen al gèèf in d'n hoek en vond dieën veurzitter dl Dré nie zoow kwaad as Jaansen 'm afgeschilderd had ifiddel dn rnrr ilr oan „V,4 da zag ik aan z'n gezicht ,,'n Komimeke koffie, veurzitter?" stelde-n-ik veur. „Nouw." zee-t-ie, „ge mok me verlegen: ,,'k val hie mee m'n neus in d'n botter!" En mijn „vereenigli gong koffie schenken. „Wa woonde hier toch lekker." zee-t-ie: „ge scbrijl toje er wezenlijk nie te veul van, Dré, 't 'n lust, in ét woord!" En z'n oogen gongen over d'n erft, mee i 3ft>jan •blommekes van Trui. Affijn, om kort te gaan. as ik 't sjapieter nie zelve weer had opgeropt, dan was ie heel d'n dag gebleve tojan zonder verders te praten over 't gene waar ie gekomen was! Dus begon ik op 'n mement: „om op dieën baja]t Jaansen trug te komen" en toen zag ik in z'n ooSflfnadsb dat ie docht: lot dieën kerel naar de schaans loop< „ge mot teugen 'm peggen dat ie misschien 'ni eiJer besten verver is. maar 'nen vrekt kwaajen lezer!" öuder „Ja," knlkte-n-ie. „Ten eerste." gong ik deur: „hè'k 't over 'nen wi Rlegei ld 1 Toer 118 !ke dt wine te mi aar z Ie p tvang h; keloozen knecht g'ad en die heurt op jullie vereenigfcl lam nie thuis, die hee z'n eigen urgenesasie!" „En óf", zee d'n veurzitter. „Sjuust," zee ik: „En tweedens," prikte-n-lk: „over 'nen luien knech Wa en da moes baas Jaansen sjuust fyn vinden! Waant hl 5era! hee net zoo weinig aan zo'nen dagdief as ikke en gijl'^om „Ik ben 't mee d'n spreker volkomens ééns!" zee 4'ft O] veurzitter, waar ge goed aan heuren kon asdat i öfdei rteurzlter was! ,,'t Is jammer," zee-t-ie toen: ..as da'k dieën brief to« r qj valllg nie gelezen eb. dan ha'k Jaansen in die verga dering medeen op z'n nommcr kunnen zetten." „Sjuust." zee Ik. „Sjuust," zei hy! pa: Toen em ik 'm de blommekes van Trui van dicht e vo by laten zien en 'm zoow den weg op-geloosd, wm ztel 't is ier in deuzen tijd kollesaal druk, amico! h Waant toen me-n-ahebei .sjuust" gezeed haddi was veur myn de zaak van de weareld af. Maar dnf om zee ik al: wa lezen de menschen toch vergia Nattl slecht! Rrd Nouw krijg ik natuurlijk volgende week d'n veurzitti |g^ van de verversknecht op vislete! Maar die kryg-d-'n sigaar van tien centen, waai arcj die rooken ze beter as de bazen... Waant dittc sta veur mijn al vast amico: de knecM .S^a vergeten weer te lezen, da'k 't over 'nen 1 u i e r I k had ei En deuzen tijd is ginnen tijd van luieren. Daarom ol jjaa, da'k 't over da gevalletje van m'n stal lest 's moe emmen! As 'nen perfester, gatsammelievemmen, gin tijd h« J511 om op z'n aanstaand zuntje te wachten (of was 't 1 meske van mevrouw Pikaar) en 'nen boer zeuventldfNu g uren op 'nen dag ploetert, dat dan 'nen knecht, zondl verdere zürgen aan z'n hoofd, tenminste z'n acht uurkl naar behooren volmokt! Wa gy? Ollee, Ik schel er w Veul groeten van de „Vereenlging" en as alty, horke minder van oewen toet a voe DR* *nn< rug ns e m gj

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1931 | | pagina 14