helleger borat 74s;i:rB;;d;888
De voorgevoelens der dieren.
Radioprogramma
LEVEND BEGRAVEN.
Het instinct van paarden,
honden en vlooien.
M I A Donderdag 25 Juni 1931.
VERSCHILLENDE VOORBEELDEN VAN DIEREN
DIE HET NADEREN VAN DEN DOOD VOELEN.
Door
Dr. S. VAN STEENDONCK.
ENKELE degen voor de cato3trofale aardver
schuiving bij Lyon, die velen zich ongetwij
feld nog wel zullen kunuen herinneren, heeft
men een eigenaardige ontdekking gedaan. De
duiven verlieten hun hokken, fladderden verschrikt
en onrustig in het rond, trokken witte kringen door
dc klare lucht, verdwenen aan den horizon en kwa
men slechts terug om onmiddellijk daarna weer te
verdwijnen. Enkele dagen later stortte de berg kra
kend, de duivenhokken met zich mee sleurend, in el
kaar.
Het paard dat tiet venier wilde.
Het merkwaardige gedrag van deze dieren deed na
tuurlijk onmiddellijk de vraag rijzen of dieren met
fhun buitengewoon firn instinct en hun bijna boven
natuurlijke scherpte der innen een voorgevoel kun
nen helbben van den dood of natuur-catastrofen. Tal
van voorbeelden schijnen inderdaad deze meening te
ondersteunen. Een merkwaardig geval van voorgevoel
van den dood deed zich kort geleden bemerken bij
een paard in Zwitserland. Tusschen twee Alpendor
pen werd het postverkeer per slede afgewikkeld. Het
vlugge paard, dat de sled< trok, bleef op zekeren dag
plotseling zonder de geringste directe aanleiding mid
den in het dennenwoud staan. Noch door vermanin
gen, noch door zweepslagen was het van zijn plaats
af te brengen! Wanneer de voermal, het aandreef,
schudde het driftig met den kop en krabde met de
hoeven op den grond. Plotseling maakte het bliksem
snel rechtsomker -t en rende in gestrekten galop den
weg terug. Enkele seconden later stortte met een don
derend gekraak een lawine in het dal, precies op de
plaats waar het paard had geweigerd om verder te
gaan. Bijzonder opmerkelijk is ook het feit, dat bijna
alle parasieten het lichaam van het dier verlaten dat
tct spoedig sterven is voorbestemd. De rattenvlooien
verlaten b.v. kort voor den dood hun woonplaats. Zij
hebben een voorgevoel van de nadering van den dood,
die hun hun bestaansmogelijkheid zal ontrooven.
Honden-instinct.
Vooral honden hebben een zeer sterk ontwikkeld in
stinct tot het bespeuren van den naderenden dood. Uit
de vertellingen van vele poolond.rzoekers is gebleken,
dat de sleehonden trouw aan de zijde van hun ster
vende meesters blijven, doch zoodra zij gevoelen, dat
de dood niet vei meer weg is, gaan zij huilend weg.
In dit geval wil ik u nog een voorbeeld van uit
mijn eigen omgeving vertellen. De schilder F. lag op
sterven. Hij was echter nog hij zijn volle bewustzijn
en de dokter had voorspeld, dat hij den ochtend nog
wel zou halen. Op verzoek van den stervende liet
zijn vrouw den hond in de kamer. Het dier verborg
zich echter onmiddellijk onder de divan en begon
smartelijk te huilen. Hij was niet te bewegen om naar
het bed van den schilder te gaan. Twee uur later was
de schilder dood.
De noderne geneeskunde heeft ontdekt dat het na
derend sterven zich aankondigt door een bijzonderen
ademgeur die het fijne instinct van het dior onmid
dellijk bemerkt en die hem droefgeestig en angstig
stemt.
Wanneer wij het eerste voorval echter willen ver
klaren, zouden wij moeten aannemen dat de dieren
door hun ongelooflijk fijn ontwikkeld gevoel of ge
hoor het onderaardsch gerommel van den berg ver
nomen hebben. Doch bij natuurcatastrofen, zooals ik
in mijn tweede geval aanhaalde, is de genoemde mo-
gelijkhedd uitgeschakeld en staan wij voor een raad
selachtig probleem hoe het paard het voorgevoel
kreeg van de lawine. Ik wil u nog een tweede voor
beeld geven, dat u zekor zal intoressceren. Het be
richt is ontleend aan een reisbrief van één van mijn
vrienden.
De onrustige aap.
Wij lagen sedert drie dagen voor een klein eilandje
in de Zuidzee om copra te laden. Het eiland was pre
cies als alle andere koraaleilanden met hooge kokos
palmen begroeid en de lagune glansde diep blauw.
Het was heerlijk weer. Ik doorkruiste het eiland met
mijn begeleider: een Gibbonaap. In Batavia had ik
hem gekocht. Hij was het teedertste dier ter wereld.
Hij liep rechtop als een mensch. Zijn gang was tui
melend en zwaar en door het zwaaien met zijn lange
armen scheen hij zich in evenwicht te houden. Wan
neer wij liepen nam ik zijn hand en leidde hem als
een kind. Bijna altijd was hij vroolijk en uitgelaten,
maar dien keer, waarvan ik thans vertel, was hij op
merkelijk stil. Hand in hand liepen wij een kleinen
heuvel af, de eenige verhooging op het edland. Boven
ons hoofd lagen geweldige rotsblokken, oogenschijn-
lijk aan een gebluschten krater toebehoorend. Om
ons heen wierpen de kokospalmen koele schaduwen.
De inboorlingen noemden deze plaats Taboe. Hier
huisden de booze geesten. Plotseling begon de aap ze
nuwachtig te gebaren. Hij trok mij aan mijn hand en
scheen mij staande te willen houden. Ik bleef verwon
derd staan, doch hoe verbaasd was ik toen de aap
weer den klim naar boven wilde aanvaarden. Ten
slotte zwichtte ik voor zijn smeekbeden, in de mee
ning dat hem de herinnering aan een vrucht binnen
was geschoten. Doch toen wij boven waren, vleide hij
zich tegen mij aan en verborg angstig zijn kop. Steeds
wanneer ik aanstalten maakte om weg te gaan, rukte
hij aan mij en ten slotte legde ik mij in de schaduw
neer. Daar het dien dag heel warm was, voelde ik
mij wat loom en het duurde niet lang of ik viel in
een diepen slaap.
Een scherpe windstoot deed mij ontwaken. Ik moest
heel lang hebben geslagen. Angst lag op het gezicht
van den aap. Enkele seconden later begon een tro-
penregen te vallen. De storm zwol aan tot een orkaan.
WH trachten ons zoo goed en zoo kwaad als het ging
onder een rotsblok te beschermen. Violette bliksem
stralen schoten door don hemel, en de regen werd
zoo dicht als een gordijn. Eon vreemd ruischen, dat
ik niet goed kon verklaren, bereikte mijn oor, plotse
ling werd het vervaagd door een scherp gekraak.
Een minuut duurde de storm. De regen werd zwak
ker en thans ontwaarde ik het droevig beeld van een
verdronken eiland. In een minuut tijd had eon storm
vloed het geheele eiland, behalve den heuvel, waar
op ik zat, overstroomd en geen menschel ijk leven was
meer te bespeuren. Het schip heb ik nimmer meer
teruggezien.
De Gibbon sprong echter vroolijk tegen mij op, liep
van mij vandaan en bracht mij een kokosnoot. Geluk
kig werd ik enkele dagen later gered door een voor
bij komend schip.
De geheimzinnige onrust van don aap had mij het
leven gered.
(Nadruk verboden.)
Vrijdag 26 Juni.
HILVERSUM (298 M.)
V.A.R.A.
6.45—7.00 en 7 80—7.45 Ochtendgymnastiek; 8.00 Tijdsein,
8.01 Gramofoonmuziek.
V.P.R.O.
10.00 Morgenwijding.
V.A.R.A.
10.15 Voordracht door Ferd. Koolbergen; 10.30 Voor de
zieken; 11.3012.00 Gramofoonmuziek.
A-V.R-O.
12.00 Tijdsein; 12.012.00 Het Omroep-Orkest o.l.v. Nico
Treep; 2.00—2.30 Uitzending voor scholen; 2.304.00
AVRO-Kwartet o.l.v. Dick Groeneveld.
V.A.R.A.
4.00 Tijdsein; 4.01 Orgelspel door Johan Jong; 4.30
Kuntseluurtje voor kinderen; 5.15 Het VARA-Orkest
o.l.v. Hugo de Groot; 5.45 Concert door Elize de Haas
(zang) en Johan Jong (plano); 6.05 Vervolg vooravond
concert; 6 30 Lezing: „De Arbeiders cn de lichamelijke
opvoeding"; 6.45 Vervolg concert; 7.15 Actueele allerlei
uit de Arbeidersbeweging; 7.30 Vervolg concert
V.P.R.O.
8.00 Tijdsein; 8.01 Spreker: Albert van Dalsum. Onder
werp: Rusland; 8.30 Concert; 9.00 Cursus: De zedelijke
en religieuse beteekenis van bet Wilhelmus. Spreken
Dr. J. C. A. Fetter; 9.30 Concert; 10.00 Persberichten
van bet Vrijzinnig Godsdienstig Persbureau; 10.05 Vaa
Dias; 10.15 Serie fragmenten en verhalen; 10.45 Gra-
mofoonplaten.
V.A.R-A.
11.00 Gramofoonmuziek; 12.00 Tijdsein en Sluiting.
HUIZEN (1875 M.)
N.CXR.V,
8.00—8.15 Schriftlezing; 8.159.30 Gramofoonmuziek;
12.302.00 Middagconcert; 2.003.00 Gramofoonmu
ziek; 3.00—4.00 Concert; 4.304.45 Gramofoonmuziek;
4.455.00 Verzorging van den zender; 5.00—5.30 Lezing;
5.306.30 Orgelconcert uit de Westerkerk te Enkhuizen,
door R. G. Crevecoeur; 6.307.00 Bezoek van den
radiodokter; 7.007.30 Causerie over: „Riddersporen en
andere in Juni bloelende vaste planten", door A. J,
Herwig; 7.35—7.45 Politieberichten; 7.45—8.00 Gramo
foonmuziek; 8.009.00 Concert door „Almelo'a Chris
telijk Mannenkoor"; 9.00—9.30 Lezing: „Vischziekton cn
hun behandeling; 9.3010.15 Concert door het Vrijwillig
Muziekkorps van het 1ste Half-Reglment Huzaren, te
Amersfoort; 10.45—11.30 Gramofoonplaten.
Zaterdag 27 Jnnl.
HILVERSUM (298 M.)
V.A.R.A.
6.457.00 en 7.307.45 Ochtend-Gymnastiek; 8.00 Tijd
sein; 8.01 Gramofoonmuziek.
V.P.R.O.
10.0010.15 Morgenwijding.
V.A.R.A.
10.15 Uitzending voor arbeiders In Continubedrijven;
12.00 Tijdsein; 12.01 Gramofoonmuziek; 1.45 Verz. van
don zender; 2.15 Kwartiertje voor het Instituut v. Ar
beidersontwikkeling; 2.30 „Ons Huis een Tehuis" door
T. Landré; 3.00 Het VARA-Mandoline-Ensemble o.l.v,
J. B. Kok; 3.15 Toespraak; 3.45 Mandoline-Ensemble;
4.15 Voor de Kinderen; 4.45 Cursus Esperanto; 5.05 Otto
van Tussenbroek spreekt over „Reizen en Trekken";
5.35 Vocaal Concert door het „Klein Dameskoortje";
6.00 Tijdsein; 6.01 S.D.A.P.-kwartlertje; 6.15 Vervolg
Vocaal concert; 6.30 Literair halfuurtje door A. M. de
Jong; 7.15 „Gelukkig getrouwd", blijspel, op te voeren
door het Groot Volkstooneel; 7.50 VARA-Varia; 8.00
Tijdsein; 8.01 Bestuursmededelingen; 8.10 Zomeravond
programma; 10.00 Tijdsein; 10.01 Persberichten van Vaz
Dias en Voetbalmededeelingen; 10.10 Vervolg Zomer
avond-programma; 12.00 Tijdsein en Sluiting.
HUIZEN (1875 M.)
K.R.O.
8.0O—9.15 Morgenconcert; 10.00—11.30 Populair gramo-
mofoonplatenconcert; 11.3012.00 Godsdienstig half*
uurtje; 12.00 Tijdsein; 12.0512.15 Politieberichten;
12.15—1.45 K.R.O.-Sextet o.l.v. Piet Lustenhouwer; 1.45
2.30 Gramofoonmuziek; 2.303.00 Vragenhalfuurtje; 3.00
4.00 Kinderuurtje; 4.304.45 Verzorging van den
zender; 4.456.00 K.R.O. Kunst-Ensemble; 6.016.15
Sportpraatje; 6.15—6.35 Journalistiek weekoverzicht door
Paul de Waart; 6.357.00 Gramofoonmuziek; 7.007.30
Lezing: „Het vergiftigingsgevaar door automobiel-uit
laatgassen"; 7.30—7.45 Politieberichten7.45—8.00 Gra/-
mofoonjnuziek; 8.0011.00 K.R.O.-Salon-Orkest o.l.v,
Marinus van 't Woud; 9.00 Lezing: „Banketbakkerij van
vroeger en thans"; 11.0012.00 Vroolijke gramofoon
muziek.
Hoofdgebouw (rechts) met Paviljoen (links) van het Sanatorium voor Arbeidstherapie voor tb.c.-patiënten „ZONNESTRAAL" te Hilversum, waarover el
ders in dit blad wordt gesproken. In het Paviljoen heeft elke patiënt z*n eigen kamertje. Een tweede Paviljoen, waarvan rechts onderaan nog juist een#
stukje te zien is, nadert zijn voltooiing en zal denke®jk in Juli a.s. in gebruik kunnen worden genomen. De inrichting biedt dan plaats aan 130 patiënten.
FEUILLETON
Door
ARNOLD BENNETT
9.
HOOFDSTUK IV.
Een ontdekking.
Binnen de twaalf uur na dat gesprek tusschen leden
van de regeerende klaseen in 't Grand Babyion hotel,
hoorde Priazn Farll de stem van Engeland over het
vraagstuk van zijn begrafenia
Engeland sprak by die gelegenheid door den mond
van de Sunday News, een blad, dat aan Lord Naaing
behoorde, den eigenaar van de Record. Er was een ko
lom in de Sunday News, die gedeeltelijk gewijd was aan
een ontmoeting van Priam Farll met een beroemde ope
rettester te Ostende. Ook was er een hoofdartikel, waar-
In 't Engeland duidelijk gemaakt werd, dat 't zijn naam
te grabbel gooide onder de natiën, als 't zijn grootsten
•ohllder geen rustplaats gaf In Westminster Abbey. Al
leen sprak 't artikel niet van Westminster Abbey, maar
van 't Nationale Walhalla. Het scheen er een eer In te
stellen, Westminster Abbey niet bij zijn naam te noemen,
alsof dit gebouw iets was, dat men niet goed noemen
kon. zooals men niet graag 't woord „broek" uitspreekt
Het stftikel eindigde met 't woord „basilica" en als ge
aan dat eerbiedwekkende zelfstandig naamwoord ge
komen waart voeldet ge Inderdaad, met d« Sunday News,
dat een Nationaal Walhalla zonder de stoffelijke over
blijfselen van Priam Farll Iets onbehoorlijks, zelfs Iets
onbestaanbaars zou zijn.
Priam Farll was zeer ontroerd.
Maandagmorgen kwam de Daily Record edelmoedig
de Sunday News te hulp. Het blad had blijkbaar zijn
Zondag besteed om de meeningen te hooren van tal van
beroemde mannen, of 't Nationale Walhalla al dan niet
een geschikte rustplaats was voor de overblijfselen van
Priam Farll; en 't antwoord was algemeen toestemmend
Andere bladen waren van dezelfde opinie. Maar er wa
ren ook enkele tegenstanders van 't voorstel.
Sommige organen voegen koel, wat Priam Faril ge
daan had voor Engeland. Hy was geen zedenschilder ge
weest, zooals Hogarth of Sir Koel Paton, noch een aan
bidder van de klassieke schoonheid, zooals de éénige
Leighton. HU had Engeland openlijk geminacht Hij had
nooit In Engeland gewoond. Hy had de Koninklijke Aca
demie vermeden, en elk ander land geëerd, behalve 't
zyne. En was hy ten slotte zulk een groot schilder ge
weest? Was hy Iets meer dan een handige kladschilder
wiens werk door een kleine kliek van bewonderaars was
opgehemeld en aan 't publiek opgedrongen! 't Nationale
Walhalla was nu eenmaal 't Nationale Walhalla. Enzoo-
voort
De stuivers-avondbladen waren pro-Farll, een zelfs
zeer hevig. Zy maakten 't publiek duidelijk dat als
Priam Farll niet in Westminster Abbey begraven werd,
zy het Engelsohe stof van hunne schoenen zouden schud
den en Engeland voor eeuwig verlaten, om zich te be
geven naar een land, waar kunst gewaardeerd werd.
Londen was in beroering gebracht door het vraagstuk
van Farll's begrafenis; over enkele uren zou 't uitge
maakt zyn, of Engeland beschaamd onder de natiën
moest staan, en toch scheen de stad haar dageiyksch
gangetje te gaan.
Den volgenden morgen werd 't twistgesprek beslist
door een van die eigenaardige ontdekkingen, waarin de
Daily Record sterk was. De Daily Record maakte het
testament bekend van Priam Farll, waarin hy verzocht
zyn knecht, Henry Leek, levenslang een pond per weck
uit to keeren, en waarin hy verder zijn fortuin naliet
aan de natie, tot het bouwen en onderhouden van een
Museum van Groote Meesters. Priam Farll's eigen ver
zameling van groote meesters, die hy langzamerhand
had aangelegd op de wijze, waarop alleen de beste ken
ners dat kunnen, zou den grondslag van het Museum
vormen.
Hy bevatte, zei de Record, verscheidene Rembrandts,
een Velasquez. zes Vsrmeers, een Glorgione, een Tur
ner. een Charles, twee Memllngs, oen Holbeln. De schil
derijen waren in Parijs sinds twee jaren. De hoofd
gedachte van het Museum zou zyn, dat er niets in komen
zou, dat niet tot 't allerbeste behoorde. De erflater had
twee voorwaarden gesteld. Een er van was, dat zijn
naam nergens ln 't gebouw zou vermeld worden en de
andere, dat geen van zijn eigen schilderijen er ln zou ge
plaatst worden. Was dat niet groot? Was dat met verre
verheven boven den gewonen weldoener van zUn land?
De Record kon met zekerheid zeggen, dat Priam Farll's
bezittingen ongeveer honderd veertig duizend pond be
droegen. behalve de waarde van zijn schilderijen. Was er
nu nog iemand, die beweren wilde, dat hy niet ia 't
Nationale Walhalla begraven moest worden, zulk een
mild en bescheiden weldoener?
De oppositie zweeg.
Priam Farll werd meer en meer ontdaan ln zyn ves
ting van 't Grand Babylon Hotel. Hy horinnerde zich
zeer goed, dat hij een testament gemaakt had. Dat was
zeventien jaar geleden gebeurd ln Venetië, toen hy zyn
ergernis over een paar Engelsche critici weggedronken
had met een paar flesschen champagne.
Ja Engelsche crltlek! Het was alleen zijn ydelheld,
die hem ingefluisterd had. daar zóó op te antwoorden.
Bovendien was hy toen heel jong geweest Hy herinner
de zioh de jeugdige pret waarmee hy zijn naasts bloed
verwanten aangewezen had wie ze ook zyn moch
ten om uitvoerders van zyn testament te zijn. Hy
herinnerde zich zyn wreede vreugde, toen hy zich voor
stelde hoe woedend zij zijn zouden, dat zy gedwongen
waren zulk een testament uit te voeren. Sinds dien tyd
was hy dikwyis van plan geweest, die wilsbeschikking
te verscheuren, maar hy was slof geweest en had 't ver
geten. En zijn verzameling en fortuin waren regelmatig
grooter en uitgebreider geworden en nu ja. nu had
Duncan Farll het testament gevonden, en Duncan Farl'.
zou de uitvoerder en curator zijn van dat melodramati
sche testament
Hy kon niet nalaten te glimlachen, hoe ernstig 't geval
ook was.
Dinsdag werd de zaak beslist; de autoriteiten spraken;
Priam Faril zou Donderdag in Westminster Abbey be
graven worden. Engel&nds waardigheid zou onder de
kunstlievende natiën hooggehouden worden, gedeelteiyk
door de heldhaftige pogingen van de Record, gedeeltelijk
door 't testament, dat bewees, dat ten slotte de hoogste
belangen van zyn land Priam Farll na aan 't hart ge
legen hadden.
Lafhartigheid.
den nacht van Woensdag op Donderdag deed Priam
F geen oog dicht Of 't Engelands plechtige stem
w die gesproken had ,of alleen maar de stem van 't
nl< je van den Deken, dat zoo keurig theemutsen be-
scl deren kon de zaak was hoogst ernstig. Want de
nal i bereidde zloh voor om de overblUfselen van Hen
ry Leek te begraven in 't Nationale Walhalla! Priam was
dikwyis in een sardonische stemming; hy gaf ongetwy-
feld dikwyis toe aan wonderiyke grillen; maar hy zelfs
kon zulk een ongehoorde vergissing niet stilzwijgend
laten plaats hebben. De zaak moeet opgehelderd worden,
dadeiyk! En dat kon hy alleen doen. Zijn bedeesdheid
zou een zwaren. haast onduldbaren strijd te strijden
hebben. Toch moest hy handelen. Nog afgezien
van alle andere overwegingen, was daar dc kwestie van
aie honderd veertig duizend pond, die hem toebehoor
den, en hy voelde niet den minsten lust ze aan de Brit-
sche natie te schenken. Wat zyn gelletde schilderijen
betrof "t denkbeeld, die te geven aan 't ras, dat
Landseer, Edwin Long en Leighton bewonderde dat
denkbeeld alleen vervulde hem met walging!
Hy moest Duncan Farll gaan opzoeken! En uitleg
gen, dat hy niet dood waa.
Toen zag hy ln een visioen Duncan Farll's harde dom
me tronie en zijn ondoordringbaren dikken schedel: hij
zag zichzelf 't huls uitgeschopt, of aan een politieagent
overgeleverd. Kon hy voor Duncan Farll verschijnen?
Waren honderd veertig duizend pond en de waardigheid
van de Britsche natie 't waard, zich door Funcan Farll
te laten beleedigen? Neen! Zijn afkeer van Duncan was
grooter dan de som van honderd veertigduizend pond
en de waardigheid van een hoel planetenstelsel. Hij voel
de, dat hy zichzelf niet zóózeer overwinnen kon, dat hy
Duncan Farll zou kunnen ontmoeten. Duncan zou hem
ln een krankzinnigengesticht kunnen stoppen, hy aou...l
Toch moest hy iets doen.
Toen kreeg hy een schitterend denkbeeld, alles op te
biechten aan den Deken. Hy had niet 't genoegen den
Deken persoonlijk te kennen. De Deken was iets ab
stracts, maar hy geloofde, dat hy den moed zou hebben
hem te ontmoeten. Een stout bestaan, dat hy moest
uitvoeren!
Wat was ten slotte een Deken? Niets, dan een man
met een vreemdsoortigen hoed op! En was hy zelf de
authentieke Priam Farll, niet een heel wat bel&ngryker
mensch dan welke Deken ook?
HIJ beval den knecht zwarte handschoenen te koopen
van No. 7% en een hoogen hoed en hem 't adresboek to
brengen. Hy hoopte, dat de knecht zou talmen by 't uit
voeren van die opdarchten..
Maar de knecht scheen ze als by tooverslag vervuld to
hebben. De tyd vloog zóó snel voorty, dat (by wijze
van spreken) men do wijzers van de klok nauwelijks
zien kon. zoo vliegensvlug snelden ze over de wijzerplaat
En oer hy 't zelf goed besefte, werd hy ln een auto ge
holpen en was de vreeseiyke onderneming begonnen.
De auto zou gemakkelijk den wedstrijd voor den Gor-
don Bennettbeker gewonnen hebben. Het waa een twe*>
honderd P.K. en hy was in Dean's Yard aan gek ome®
in minder tijd dan een vlotte spreker noodig zou hebben
om „Jack Robinson" te zeggen. Het voertuig reed mot
ongelooflijke snelheid.
„Waohten", wilde Priam Farll zeggen, toen hy uit
stapte, maar hy vond 't afdoendor, als hy den wagen
wegstuurde; dus liet hy hem gaan. Hy belde snel en
luid, uit angst, dat hy anders zou wegioopen, eer hy
gescheld had. En toen begon zyn hart te bonzen en het
klaunme zweet bevochtigde de keurige voering van zyn
nieuwen hoed; zijn beencn trilden!
Hy stond alle helsche kwalen uit op de stoep van den
Deken.
Wordt vervolgd.