helleger borat 74s;i:rB;;d;888 De voorgevoelens der dieren. Radioprogramma LEVEND BEGRAVEN. Het instinct van paarden, honden en vlooien. M I A Donderdag 25 Juni 1931. VERSCHILLENDE VOORBEELDEN VAN DIEREN DIE HET NADEREN VAN DEN DOOD VOELEN. Door Dr. S. VAN STEENDONCK. ENKELE degen voor de cato3trofale aardver schuiving bij Lyon, die velen zich ongetwij feld nog wel zullen kunuen herinneren, heeft men een eigenaardige ontdekking gedaan. De duiven verlieten hun hokken, fladderden verschrikt en onrustig in het rond, trokken witte kringen door dc klare lucht, verdwenen aan den horizon en kwa men slechts terug om onmiddellijk daarna weer te verdwijnen. Enkele dagen later stortte de berg kra kend, de duivenhokken met zich mee sleurend, in el kaar. Het paard dat tiet venier wilde. Het merkwaardige gedrag van deze dieren deed na tuurlijk onmiddellijk de vraag rijzen of dieren met fhun buitengewoon firn instinct en hun bijna boven natuurlijke scherpte der innen een voorgevoel kun nen helbben van den dood of natuur-catastrofen. Tal van voorbeelden schijnen inderdaad deze meening te ondersteunen. Een merkwaardig geval van voorgevoel van den dood deed zich kort geleden bemerken bij een paard in Zwitserland. Tusschen twee Alpendor pen werd het postverkeer per slede afgewikkeld. Het vlugge paard, dat de sled< trok, bleef op zekeren dag plotseling zonder de geringste directe aanleiding mid den in het dennenwoud staan. Noch door vermanin gen, noch door zweepslagen was het van zijn plaats af te brengen! Wanneer de voermal, het aandreef, schudde het driftig met den kop en krabde met de hoeven op den grond. Plotseling maakte het bliksem snel rechtsomker -t en rende in gestrekten galop den weg terug. Enkele seconden later stortte met een don derend gekraak een lawine in het dal, precies op de plaats waar het paard had geweigerd om verder te gaan. Bijzonder opmerkelijk is ook het feit, dat bijna alle parasieten het lichaam van het dier verlaten dat tct spoedig sterven is voorbestemd. De rattenvlooien verlaten b.v. kort voor den dood hun woonplaats. Zij hebben een voorgevoel van de nadering van den dood, die hun hun bestaansmogelijkheid zal ontrooven. Honden-instinct. Vooral honden hebben een zeer sterk ontwikkeld in stinct tot het bespeuren van den naderenden dood. Uit de vertellingen van vele poolond.rzoekers is gebleken, dat de sleehonden trouw aan de zijde van hun ster vende meesters blijven, doch zoodra zij gevoelen, dat de dood niet vei meer weg is, gaan zij huilend weg. In dit geval wil ik u nog een voorbeeld van uit mijn eigen omgeving vertellen. De schilder F. lag op sterven. Hij was echter nog hij zijn volle bewustzijn en de dokter had voorspeld, dat hij den ochtend nog wel zou halen. Op verzoek van den stervende liet zijn vrouw den hond in de kamer. Het dier verborg zich echter onmiddellijk onder de divan en begon smartelijk te huilen. Hij was niet te bewegen om naar het bed van den schilder te gaan. Twee uur later was de schilder dood. De noderne geneeskunde heeft ontdekt dat het na derend sterven zich aankondigt door een bijzonderen ademgeur die het fijne instinct van het dior onmid dellijk bemerkt en die hem droefgeestig en angstig stemt. Wanneer wij het eerste voorval echter willen ver klaren, zouden wij moeten aannemen dat de dieren door hun ongelooflijk fijn ontwikkeld gevoel of ge hoor het onderaardsch gerommel van den berg ver nomen hebben. Doch bij natuurcatastrofen, zooals ik in mijn tweede geval aanhaalde, is de genoemde mo- gelijkhedd uitgeschakeld en staan wij voor een raad selachtig probleem hoe het paard het voorgevoel kreeg van de lawine. Ik wil u nog een tweede voor beeld geven, dat u zekor zal intoressceren. Het be richt is ontleend aan een reisbrief van één van mijn vrienden. De onrustige aap. Wij lagen sedert drie dagen voor een klein eilandje in de Zuidzee om copra te laden. Het eiland was pre cies als alle andere koraaleilanden met hooge kokos palmen begroeid en de lagune glansde diep blauw. Het was heerlijk weer. Ik doorkruiste het eiland met mijn begeleider: een Gibbonaap. In Batavia had ik hem gekocht. Hij was het teedertste dier ter wereld. Hij liep rechtop als een mensch. Zijn gang was tui melend en zwaar en door het zwaaien met zijn lange armen scheen hij zich in evenwicht te houden. Wan neer wij liepen nam ik zijn hand en leidde hem als een kind. Bijna altijd was hij vroolijk en uitgelaten, maar dien keer, waarvan ik thans vertel, was hij op merkelijk stil. Hand in hand liepen wij een kleinen heuvel af, de eenige verhooging op het edland. Boven ons hoofd lagen geweldige rotsblokken, oogenschijn- lijk aan een gebluschten krater toebehoorend. Om ons heen wierpen de kokospalmen koele schaduwen. De inboorlingen noemden deze plaats Taboe. Hier huisden de booze geesten. Plotseling begon de aap ze nuwachtig te gebaren. Hij trok mij aan mijn hand en scheen mij staande te willen houden. Ik bleef verwon derd staan, doch hoe verbaasd was ik toen de aap weer den klim naar boven wilde aanvaarden. Ten slotte zwichtte ik voor zijn smeekbeden, in de mee ning dat hem de herinnering aan een vrucht binnen was geschoten. Doch toen wij boven waren, vleide hij zich tegen mij aan en verborg angstig zijn kop. Steeds wanneer ik aanstalten maakte om weg te gaan, rukte hij aan mij en ten slotte legde ik mij in de schaduw neer. Daar het dien dag heel warm was, voelde ik mij wat loom en het duurde niet lang of ik viel in een diepen slaap. Een scherpe windstoot deed mij ontwaken. Ik moest heel lang hebben geslagen. Angst lag op het gezicht van den aap. Enkele seconden later begon een tro- penregen te vallen. De storm zwol aan tot een orkaan. WH trachten ons zoo goed en zoo kwaad als het ging onder een rotsblok te beschermen. Violette bliksem stralen schoten door don hemel, en de regen werd zoo dicht als een gordijn. Eon vreemd ruischen, dat ik niet goed kon verklaren, bereikte mijn oor, plotse ling werd het vervaagd door een scherp gekraak. Een minuut duurde de storm. De regen werd zwak ker en thans ontwaarde ik het droevig beeld van een verdronken eiland. In een minuut tijd had eon storm vloed het geheele eiland, behalve den heuvel, waar op ik zat, overstroomd en geen menschel ijk leven was meer te bespeuren. Het schip heb ik nimmer meer teruggezien. De Gibbon sprong echter vroolijk tegen mij op, liep van mij vandaan en bracht mij een kokosnoot. Geluk kig werd ik enkele dagen later gered door een voor bij komend schip. De geheimzinnige onrust van don aap had mij het leven gered. (Nadruk verboden.) Vrijdag 26 Juni. HILVERSUM (298 M.) V.A.R.A. 6.45—7.00 en 7 80—7.45 Ochtendgymnastiek; 8.00 Tijdsein, 8.01 Gramofoonmuziek. V.P.R.O. 10.00 Morgenwijding. V.A.R.A. 10.15 Voordracht door Ferd. Koolbergen; 10.30 Voor de zieken; 11.3012.00 Gramofoonmuziek. A-V.R-O. 12.00 Tijdsein; 12.012.00 Het Omroep-Orkest o.l.v. Nico Treep; 2.00—2.30 Uitzending voor scholen; 2.304.00 AVRO-Kwartet o.l.v. Dick Groeneveld. V.A.R.A. 4.00 Tijdsein; 4.01 Orgelspel door Johan Jong; 4.30 Kuntseluurtje voor kinderen; 5.15 Het VARA-Orkest o.l.v. Hugo de Groot; 5.45 Concert door Elize de Haas (zang) en Johan Jong (plano); 6.05 Vervolg vooravond concert; 6 30 Lezing: „De Arbeiders cn de lichamelijke opvoeding"; 6.45 Vervolg concert; 7.15 Actueele allerlei uit de Arbeidersbeweging; 7.30 Vervolg concert V.P.R.O. 8.00 Tijdsein; 8.01 Spreker: Albert van Dalsum. Onder werp: Rusland; 8.30 Concert; 9.00 Cursus: De zedelijke en religieuse beteekenis van bet Wilhelmus. Spreken Dr. J. C. A. Fetter; 9.30 Concert; 10.00 Persberichten van bet Vrijzinnig Godsdienstig Persbureau; 10.05 Vaa Dias; 10.15 Serie fragmenten en verhalen; 10.45 Gra- mofoonplaten. V.A.R-A. 11.00 Gramofoonmuziek; 12.00 Tijdsein en Sluiting. HUIZEN (1875 M.) N.CXR.V, 8.00—8.15 Schriftlezing; 8.159.30 Gramofoonmuziek; 12.302.00 Middagconcert; 2.003.00 Gramofoonmu ziek; 3.00—4.00 Concert; 4.304.45 Gramofoonmuziek; 4.455.00 Verzorging van den zender; 5.00—5.30 Lezing; 5.306.30 Orgelconcert uit de Westerkerk te Enkhuizen, door R. G. Crevecoeur; 6.307.00 Bezoek van den radiodokter; 7.007.30 Causerie over: „Riddersporen en andere in Juni bloelende vaste planten", door A. J, Herwig; 7.35—7.45 Politieberichten; 7.45—8.00 Gramo foonmuziek; 8.009.00 Concert door „Almelo'a Chris telijk Mannenkoor"; 9.00—9.30 Lezing: „Vischziekton cn hun behandeling; 9.3010.15 Concert door het Vrijwillig Muziekkorps van het 1ste Half-Reglment Huzaren, te Amersfoort; 10.45—11.30 Gramofoonplaten. Zaterdag 27 Jnnl. HILVERSUM (298 M.) V.A.R.A. 6.457.00 en 7.307.45 Ochtend-Gymnastiek; 8.00 Tijd sein; 8.01 Gramofoonmuziek. V.P.R.O. 10.0010.15 Morgenwijding. V.A.R.A. 10.15 Uitzending voor arbeiders In Continubedrijven; 12.00 Tijdsein; 12.01 Gramofoonmuziek; 1.45 Verz. van don zender; 2.15 Kwartiertje voor het Instituut v. Ar beidersontwikkeling; 2.30 „Ons Huis een Tehuis" door T. Landré; 3.00 Het VARA-Mandoline-Ensemble o.l.v, J. B. Kok; 3.15 Toespraak; 3.45 Mandoline-Ensemble; 4.15 Voor de Kinderen; 4.45 Cursus Esperanto; 5.05 Otto van Tussenbroek spreekt over „Reizen en Trekken"; 5.35 Vocaal Concert door het „Klein Dameskoortje"; 6.00 Tijdsein; 6.01 S.D.A.P.-kwartlertje; 6.15 Vervolg Vocaal concert; 6.30 Literair halfuurtje door A. M. de Jong; 7.15 „Gelukkig getrouwd", blijspel, op te voeren door het Groot Volkstooneel; 7.50 VARA-Varia; 8.00 Tijdsein; 8.01 Bestuursmededelingen; 8.10 Zomeravond programma; 10.00 Tijdsein; 10.01 Persberichten van Vaz Dias en Voetbalmededeelingen; 10.10 Vervolg Zomer avond-programma; 12.00 Tijdsein en Sluiting. HUIZEN (1875 M.) K.R.O. 8.0O—9.15 Morgenconcert; 10.00—11.30 Populair gramo- mofoonplatenconcert; 11.3012.00 Godsdienstig half* uurtje; 12.00 Tijdsein; 12.0512.15 Politieberichten; 12.15—1.45 K.R.O.-Sextet o.l.v. Piet Lustenhouwer; 1.45 2.30 Gramofoonmuziek; 2.303.00 Vragenhalfuurtje; 3.00 4.00 Kinderuurtje; 4.304.45 Verzorging van den zender; 4.456.00 K.R.O. Kunst-Ensemble; 6.016.15 Sportpraatje; 6.15—6.35 Journalistiek weekoverzicht door Paul de Waart; 6.357.00 Gramofoonmuziek; 7.007.30 Lezing: „Het vergiftigingsgevaar door automobiel-uit laatgassen"; 7.30—7.45 Politieberichten7.45—8.00 Gra/- mofoonjnuziek; 8.0011.00 K.R.O.-Salon-Orkest o.l.v, Marinus van 't Woud; 9.00 Lezing: „Banketbakkerij van vroeger en thans"; 11.0012.00 Vroolijke gramofoon muziek. Hoofdgebouw (rechts) met Paviljoen (links) van het Sanatorium voor Arbeidstherapie voor tb.c.-patiënten „ZONNESTRAAL" te Hilversum, waarover el ders in dit blad wordt gesproken. In het Paviljoen heeft elke patiënt z*n eigen kamertje. Een tweede Paviljoen, waarvan rechts onderaan nog juist een# stukje te zien is, nadert zijn voltooiing en zal denke®jk in Juli a.s. in gebruik kunnen worden genomen. De inrichting biedt dan plaats aan 130 patiënten. FEUILLETON Door ARNOLD BENNETT 9. HOOFDSTUK IV. Een ontdekking. Binnen de twaalf uur na dat gesprek tusschen leden van de regeerende klaseen in 't Grand Babyion hotel, hoorde Priazn Farll de stem van Engeland over het vraagstuk van zijn begrafenia Engeland sprak by die gelegenheid door den mond van de Sunday News, een blad, dat aan Lord Naaing behoorde, den eigenaar van de Record. Er was een ko lom in de Sunday News, die gedeeltelijk gewijd was aan een ontmoeting van Priam Farll met een beroemde ope rettester te Ostende. Ook was er een hoofdartikel, waar- In 't Engeland duidelijk gemaakt werd, dat 't zijn naam te grabbel gooide onder de natiën, als 't zijn grootsten •ohllder geen rustplaats gaf In Westminster Abbey. Al leen sprak 't artikel niet van Westminster Abbey, maar van 't Nationale Walhalla. Het scheen er een eer In te stellen, Westminster Abbey niet bij zijn naam te noemen, alsof dit gebouw iets was, dat men niet goed noemen kon. zooals men niet graag 't woord „broek" uitspreekt Het stftikel eindigde met 't woord „basilica" en als ge aan dat eerbiedwekkende zelfstandig naamwoord ge komen waart voeldet ge Inderdaad, met d« Sunday News, dat een Nationaal Walhalla zonder de stoffelijke over blijfselen van Priam Farll Iets onbehoorlijks, zelfs Iets onbestaanbaars zou zijn. Priam Farll was zeer ontroerd. Maandagmorgen kwam de Daily Record edelmoedig de Sunday News te hulp. Het blad had blijkbaar zijn Zondag besteed om de meeningen te hooren van tal van beroemde mannen, of 't Nationale Walhalla al dan niet een geschikte rustplaats was voor de overblijfselen van Priam Farll; en 't antwoord was algemeen toestemmend Andere bladen waren van dezelfde opinie. Maar er wa ren ook enkele tegenstanders van 't voorstel. Sommige organen voegen koel, wat Priam Faril ge daan had voor Engeland. Hy was geen zedenschilder ge weest, zooals Hogarth of Sir Koel Paton, noch een aan bidder van de klassieke schoonheid, zooals de éénige Leighton. HU had Engeland openlijk geminacht Hij had nooit In Engeland gewoond. Hy had de Koninklijke Aca demie vermeden, en elk ander land geëerd, behalve 't zyne. En was hy ten slotte zulk een groot schilder ge weest? Was hy Iets meer dan een handige kladschilder wiens werk door een kleine kliek van bewonderaars was opgehemeld en aan 't publiek opgedrongen! 't Nationale Walhalla was nu eenmaal 't Nationale Walhalla. Enzoo- voort De stuivers-avondbladen waren pro-Farll, een zelfs zeer hevig. Zy maakten 't publiek duidelijk dat als Priam Farll niet in Westminster Abbey begraven werd, zy het Engelsohe stof van hunne schoenen zouden schud den en Engeland voor eeuwig verlaten, om zich te be geven naar een land, waar kunst gewaardeerd werd. Londen was in beroering gebracht door het vraagstuk van Farll's begrafenis; over enkele uren zou 't uitge maakt zyn, of Engeland beschaamd onder de natiën moest staan, en toch scheen de stad haar dageiyksch gangetje te gaan. Den volgenden morgen werd 't twistgesprek beslist door een van die eigenaardige ontdekkingen, waarin de Daily Record sterk was. De Daily Record maakte het testament bekend van Priam Farll, waarin hy verzocht zyn knecht, Henry Leek, levenslang een pond per weck uit to keeren, en waarin hy verder zijn fortuin naliet aan de natie, tot het bouwen en onderhouden van een Museum van Groote Meesters. Priam Farll's eigen ver zameling van groote meesters, die hy langzamerhand had aangelegd op de wijze, waarop alleen de beste ken ners dat kunnen, zou den grondslag van het Museum vormen. Hy bevatte, zei de Record, verscheidene Rembrandts, een Velasquez. zes Vsrmeers, een Glorgione, een Tur ner. een Charles, twee Memllngs, oen Holbeln. De schil derijen waren in Parijs sinds twee jaren. De hoofd gedachte van het Museum zou zyn, dat er niets in komen zou, dat niet tot 't allerbeste behoorde. De erflater had twee voorwaarden gesteld. Een er van was, dat zijn naam nergens ln 't gebouw zou vermeld worden en de andere, dat geen van zijn eigen schilderijen er ln zou ge plaatst worden. Was dat niet groot? Was dat met verre verheven boven den gewonen weldoener van zUn land? De Record kon met zekerheid zeggen, dat Priam Farll's bezittingen ongeveer honderd veertig duizend pond be droegen. behalve de waarde van zijn schilderijen. Was er nu nog iemand, die beweren wilde, dat hy niet ia 't Nationale Walhalla begraven moest worden, zulk een mild en bescheiden weldoener? De oppositie zweeg. Priam Farll werd meer en meer ontdaan ln zyn ves ting van 't Grand Babylon Hotel. Hy horinnerde zich zeer goed, dat hij een testament gemaakt had. Dat was zeventien jaar geleden gebeurd ln Venetië, toen hy zyn ergernis over een paar Engelsche critici weggedronken had met een paar flesschen champagne. Ja Engelsche crltlek! Het was alleen zijn ydelheld, die hem ingefluisterd had. daar zóó op te antwoorden. Bovendien was hy toen heel jong geweest Hy herinner de zioh de jeugdige pret waarmee hy zijn naasts bloed verwanten aangewezen had wie ze ook zyn moch ten om uitvoerders van zyn testament te zijn. Hy herinnerde zich zyn wreede vreugde, toen hy zich voor stelde hoe woedend zij zijn zouden, dat zy gedwongen waren zulk een testament uit te voeren. Sinds dien tyd was hy dikwyis van plan geweest, die wilsbeschikking te verscheuren, maar hy was slof geweest en had 't ver geten. En zijn verzameling en fortuin waren regelmatig grooter en uitgebreider geworden en nu ja. nu had Duncan Farll het testament gevonden, en Duncan Farl'. zou de uitvoerder en curator zijn van dat melodramati sche testament Hy kon niet nalaten te glimlachen, hoe ernstig 't geval ook was. Dinsdag werd de zaak beslist; de autoriteiten spraken; Priam Faril zou Donderdag in Westminster Abbey be graven worden. Engel&nds waardigheid zou onder de kunstlievende natiën hooggehouden worden, gedeelteiyk door de heldhaftige pogingen van de Record, gedeeltelijk door 't testament, dat bewees, dat ten slotte de hoogste belangen van zyn land Priam Farll na aan 't hart ge legen hadden. Lafhartigheid. den nacht van Woensdag op Donderdag deed Priam F geen oog dicht Of 't Engelands plechtige stem w die gesproken had ,of alleen maar de stem van 't nl< je van den Deken, dat zoo keurig theemutsen be- scl deren kon de zaak was hoogst ernstig. Want de nal i bereidde zloh voor om de overblUfselen van Hen ry Leek te begraven in 't Nationale Walhalla! Priam was dikwyis in een sardonische stemming; hy gaf ongetwy- feld dikwyis toe aan wonderiyke grillen; maar hy zelfs kon zulk een ongehoorde vergissing niet stilzwijgend laten plaats hebben. De zaak moeet opgehelderd worden, dadeiyk! En dat kon hy alleen doen. Zijn bedeesdheid zou een zwaren. haast onduldbaren strijd te strijden hebben. Toch moest hy handelen. Nog afgezien van alle andere overwegingen, was daar dc kwestie van aie honderd veertig duizend pond, die hem toebehoor den, en hy voelde niet den minsten lust ze aan de Brit- sche natie te schenken. Wat zyn gelletde schilderijen betrof "t denkbeeld, die te geven aan 't ras, dat Landseer, Edwin Long en Leighton bewonderde dat denkbeeld alleen vervulde hem met walging! Hy moest Duncan Farll gaan opzoeken! En uitleg gen, dat hy niet dood waa. Toen zag hy ln een visioen Duncan Farll's harde dom me tronie en zijn ondoordringbaren dikken schedel: hij zag zichzelf 't huls uitgeschopt, of aan een politieagent overgeleverd. Kon hy voor Duncan Farll verschijnen? Waren honderd veertig duizend pond en de waardigheid van de Britsche natie 't waard, zich door Funcan Farll te laten beleedigen? Neen! Zijn afkeer van Duncan was grooter dan de som van honderd veertigduizend pond en de waardigheid van een hoel planetenstelsel. Hij voel de, dat hy zichzelf niet zóózeer overwinnen kon, dat hy Duncan Farll zou kunnen ontmoeten. Duncan zou hem ln een krankzinnigengesticht kunnen stoppen, hy aou...l Toch moest hy iets doen. Toen kreeg hy een schitterend denkbeeld, alles op te biechten aan den Deken. Hy had niet 't genoegen den Deken persoonlijk te kennen. De Deken was iets ab stracts, maar hy geloofde, dat hy den moed zou hebben hem te ontmoeten. Een stout bestaan, dat hy moest uitvoeren! Wat was ten slotte een Deken? Niets, dan een man met een vreemdsoortigen hoed op! En was hy zelf de authentieke Priam Farll, niet een heel wat bel&ngryker mensch dan welke Deken ook? HIJ beval den knecht zwarte handschoenen te koopen van No. 7% en een hoogen hoed en hem 't adresboek to brengen. Hy hoopte, dat de knecht zou talmen by 't uit voeren van die opdarchten.. Maar de knecht scheen ze als by tooverslag vervuld to hebben. De tyd vloog zóó snel voorty, dat (by wijze van spreken) men do wijzers van de klok nauwelijks zien kon. zoo vliegensvlug snelden ze over de wijzerplaat En oer hy 't zelf goed besefte, werd hy ln een auto ge holpen en was de vreeseiyke onderneming begonnen. De auto zou gemakkelijk den wedstrijd voor den Gor- don Bennettbeker gewonnen hebben. Het waa een twe*> honderd P.K. en hy was in Dean's Yard aan gek ome® in minder tijd dan een vlotte spreker noodig zou hebben om „Jack Robinson" te zeggen. Het voertuig reed mot ongelooflijke snelheid. „Waohten", wilde Priam Farll zeggen, toen hy uit stapte, maar hy vond 't afdoendor, als hy den wagen wegstuurde; dus liet hy hem gaan. Hy belde snel en luid, uit angst, dat hy anders zou wegioopen, eer hy gescheld had. En toen begon zyn hart te bonzen en het klaunme zweet bevochtigde de keurige voering van zyn nieuwen hoed; zijn beencn trilden! Hy stond alle helsche kwalen uit op de stoep van den Deken. Wordt vervolgd.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1931 | | pagina 5