Het Armeensche Volk.
Wetenschappelijk werk
aan de einden der aarde.
Uit de werkplaatsen
der wetenschap.
Vreest geen Examen
Eb zich met ingang van
GRATIS.
Samenwerking van Noord
en Zuidpoolexpeditie.
DE MASKERADE-KONING VAN EEN BIJNA UIT
GEMOORD VOLK. CHRISTELIJKE MARTE
LAREN UIT MODERNEN TIJD. HET DORP
DER ARMEENSCHE VLUCHTELINGEN.
(Van onzen reizenden correspondent).
BEYROUTH, 17 Juni 1931.
EEN koning met een breed, lang zwaard, met gou
den kroon en wijden, fluweelen mantel, een
koning, bewaakt door twee wild eruit ziende,
met lange lansen gewapende krijgslieden.
Het was in de Amerikaansche uiverslteit te Beyrouth,
een universiteit der Angllcaansche zending, ter gele
genheid van een feest en deze koning was slechts een
maskerade-koning, voorstellende een heerscher van
Armenië en toch bracht hij me aan het danken. De
koning van een grootendeels uitgemoord vlIIs.
Vele Armeensche studenten bezoeken de Amerikaan
sche universiteit en daarom woonde ook het hoofd der
Armeensche orthodoxe kerk in zijn zwarte, wijde prie3-
terkleedlng, het feest bij. Een klein koor zong oude
Armeneensche liederen, die me schenen verwant te zijn
met den Slavlschen, speciaal den Russischen volks
zang. Armeensche dansen werden uitgevoerd en om mij
hoorde ik velen Armeensch spreken. Dit volk, of wat
er van overbleef na eeuwen bloedige vervolgingen,
Voornamelijk door de Turken, heeft nog zijn eigen taal
(behoorende tot de Indo-Europeesche taalgroep) en ook
nog een apart alphabet, dat zoowel van het Grleksche,
van het Latijnsche, van het Russische als van het Ara
bische zeer sterk afwijkt. Eenige dag- en weekbladen,
gedrukt in het Armeensch en in Armeensch alphabet,
verschijnen te Beyrouth, te Damascus. Als vluchtelin
gen zijn de Armeniërs uit Turkije naar den Libanon,
naar Syrië gekomen, zoodra de Fransche vlag er wap
perde, die hun bescherming beloofde. Vóór dien tijd
bestond voor hen nergens een toevluchtsoord en waren
zij vrijwel weerloos overgeleverd aan hun beulen, de
.Turken. Weliswaar protesteerden reeds lang vóór den
wereldoorlog Frankrijk en Engeland herhaaldelijk bij
de Turkschr regeering tegen de vervolging der Arme
niërs, zelfs erscheen enkele malen een Fransch-En-
gelsche vloot dreigend voor de Turksche hoofdstad,
maar het eenige gevolg was slechts dat de Armeniërs
te Konstantinopel, te Smyrna, plaatsen, die binnen den
gezichtskring van Europa liggen, eenigszins werden
ontzien. In het binnenland van Turkije duurden de
bloedbaden ongestoord voort. Mannen, kinderen, oudere
vrouwen werden neder geslagen, geschoten, met messen
en dolken letterlijk geslacht; jonge vrouwen en meisjes
werden gesleept naar Turksche harems. In dien zelf
den tijd spraken Idealisten in Europa veel over wereld
vrede, afkeurende stemmen gingen op tegen een vloot
actie in de Dardanellen en de korte berichten in de
couranten over de bloedbaden onder de Armeniërs
sloegen de meeste lezers over. Het werd immers ver
velend steeds weder dergelijke berichten te lezen.
De Armeniërs, hoewel wonend in Azië, gevoelen zich
Europeanen. Hun gelaatskleur is volkomen blank en
ze kenmerken zich door groote intelligentie en on
Aziatische arbeidskracht. Reeds in de derde eeuw onzer
jaartelling, veel eerder dan de meeste Europeesche lan
den, werd het Christelijke geloof in Armenië staats
godsdienst. In het begin der vierde eeuw evenwel on
derwierpen de Perzen Armenië. Later, in de middel
eeuwen, maakte Armenië zich weder vrij, doch slechts
kort duurde die vrijheid. In 1375 werden de Armeniërs
onderworpen door de Egyptenaren. De laatste Ar
meensche koning, Leon VI, geraakte in gevangenschap,
doch werd door de Fransche koningen los gekocht. In
1393 stierf hij te Parijs en hy werd in het koninkhjke
graf te St Dénis begraven, maar zyn assche, als een
symbool van zyn volk, had ook daarna geen rust en
werd gedurende de Fransche revolutie in alle winden
verspreid. Het Armeensche volk onderging het lot van
elk volk, dat niet in een staat den basis van zyn bestaan
vindt Het werd vervolgd, nationaal en sociaal onder
drukt en door de wreedheid van zijn meesters leed het
meer, dan misschien eenig volk heeft geleden.
Het centrum van het Armeensche volk vormde in
Turkye de stad Van. Gedurende den wereldoorlog
pleegden de Turken daar de onmenscheiykste wreed
heden. Frankryk en Engeland waren toen reeds met
Turkye in oorlog en konden dus hun invloed niet doen
gelden. Duitschland was in bondgenootschap met
Turkye en had geen zm zyn wapenbroeder door pro
testen tegen de byna complete uitroeiing der Armeniërs
in een selchte stemming te brengen. Hoevele Armeniërs,
mannen, vrouwen, kinderen, lieten toen hun leven, ver
moord in hun woonplaatsen of gestorven gedurende het
transport naar verbanningsoorden in Syrië, in Mesopo-
tamlë? Waren het *r een half millloen, zooals sommi
gen meenen, of waren het er twee millloen, zooals an
deren beweren? ooit zullen we het aantal der ellendig
van honger en dorst omgekomenen, der nedergesabelde,
gefusilleerde, doodgemartelde Armeniërs met zekerheid
weten.
In 1920 begonnen nieuwe moordpartyen, welke later
door andere werden gevolgd. In het „democratische"
Turkye is het lot der weinige daar gebleven Arme
niër 8 nog niet benijdenswaard.
Honderdduizenden Armeniërs, die in Turkye meest
tot den nyveren en handeldryvenden middenstand be
hoorden en zich in een zekere welvaart verheugden,
vluchtten van alles beroofd naar Syrië en den Libanon,
waar ze uitgeput en straatarm aankwamen. Europa, zelf
nog bloedend na den wereldoorlog, kon niet veel ter
hulpe doen en had, by eigen ellende en zorgen, ook
geen aandacht voor de ellende van menschen, die zoo
ver weg woonden. Amerika echter hielp, doch zelfs de
ryke geldmiddelen van het volk der groote Noord-
Amerikaansche republiek waren niet meer dan een
druppel op een gloeiende plaat
Vele Armeniërs slaagden erin te Beyrouth, te Damas
cus, te Bagdad een broodwinning te vinden als hand
werkers, als kleine kooplieden en wonen nu weder
eenigszins comfortabel In de stad, doch even buiten
Beyrouth bevindt zich nog een dorp van Armeensche
vluchtelingen en den aanblik van den Armeenschen
maskerade-koning op het feest in de Amerikaansche
universiteit bracht me op het denkbeeld het dorp, dat
nien hier „Camp" noemt eens te bezoeken. Voor iemand
die geboren en opgevoed is in een land als het onze,
waar een woningwet bestaat en de overheid haar aan
dacht wijdt aan de volkshuisvesting, is een bezoek aan
dat Armeensche dorp onvergeteiyk. Verslagen is men,
terneer gedrukt. „Tienduizend menschen wonen hier?"
vraagt men zich af, in deze krotten, die veel slechter
gebouwd zyn dan varkenshokken by ons?" Doch dan,
en dit Is het ergste, moet men bedenken, dat de men
schen, die hier wonen, de gelukkigen zyn van hun volk.
Honderdduizenden anderen immers werden verbrand,
neder geschoten, verdronken, doodgeslagen (In de let
terlijke beteekenis van het woord), stierven den hon
gerdood, verdorstten.
„U vindt het ontzettend hier en wy zyn nog gelukkig,"
zelde me een oude Armeniër, die hoewel hy Christen
was, een fez droeg. „Te Marasj (in Turkye) had ik een
heerlyke ruime woning, ik had land, ik was gegoed;
hier woon ik in een wrak houten huisje en ik bezit
niets meer, maar hier behoef ik niet telkens angstig
te luisteren of (er ook Turken, Kuurden, Arabieren
komen om my en de mynen te vermoorden, zooals met
zoovele honderdduizendèn Armeniërs gebeurde. Dit is
het verschil en daarom is my myn planken krot hier
liever dan myn steenen huis in Turkye.'
De oude overdreef, toen hy sprak van zyn „planken"-
krotje. De woningen In het Armeensche dorp zyn niet
gebouwd van „planken". In de huisjes met twee, soms
zelfs drie verdiepingen zyn de vloeren der bovenverdie
pingen van „planken", de wanden evenwel van hout van
kisten, dun en niet aaneensluitend. Waar ook dit ont
broken heeft, is nu geroest blik van petroleumbussen
aangewend. Eén vertrek hebben de meeste gezinnen en
dan nog soms een balconnetje en enkele bewoners
hebben den moed en den lust gevonden deze balcon-
netjes nog te versleren met groen, met bloemen. Win
keltjes zyn er... van dun hout, een koffiehuisje van
dun hout; een kerk... van hout. Men moet zich geen
houten kerkje denken, zooals ik er in Noorwegen zag,
klein, eenvoudig, maar sterk. Ik bezocht de kerk; op
honderden plaatsen kan men er door wanden en dak
heen zien. Christenen zyn het, die hier bidden en voor
hun geloof oneindig meer hebben geleden dan eenig
Christen In den modernen tyd. Sommige dezer men
schen hebben niet eens zoo'n armzalig houten huisje,
doch wonen in tenten van lompen.
De Amerikanen doen nog iets voor dit ongelukkige
volk. In de school zag ik, hoe alle kinderen, goede,
eenvoudige kleederen droegen; een geschenk uit Ame
rika. De directeur der school geleidde me rond en
bracht me ook in de kerk „Een school hebben we, een
kerk; overal waar Armeniërs zich vestigen, bouwen ze
eerst een school en een kerk", zelde hy trots, „en dan
eerst denken ze aan woningen."
In de nauwe straatjes tusschen de krotten speelden
en juichten kinderen.
Zullen ze een betere toekomst zien?
J. K. BREDERODE.
Het heelal breidt zich voort
durend uit.
STRALEN EN STRALENWERKING.
Door
Prof. Dr. P. KERSBERGEN.
DE vraag naar de groote, omvang en vorm der
wereldruimte laat de wetenschap niet rusten.
In het bijzonder de merkwaardige en raadsel
achtige waarneming van Amerikaansche
astronomen, waarheen de verre wereldeilanden zich
met ongelooflijke snelheid van ons bewegen. Het
blijft hetzelfde waarbij zich bevinden, maar des te
sneller bewegen zij zich hoe verder zij verwijderd
zijn. Uit^ieze waarnemingen volgens weer nieuwe on
derzoekingen. Kortgeleden heeft Albert Einstein een
nieuwe studie gepubliceerd waarin hij tracht de rela
tiviteitstheorie met de nieuwe waarnemingen in over
eenstemming te brengen. Intusschen is er over den
weg, dien hij daarbij neeft ingeslagen nog niets met
nauwkeurigheid te zeggen.
Buitengemeen merkwaardig zijn de resultaten, dio
kortgeleden van den Nederlandschen astronoom en
natuurkundige De Sitter zijn bekend geworden. Ook
is hij als de meeste andere onderzoekers de meening
toegedaan, dat het heelal niet oneindig groot is, maar
een besloten geheel vormt en daarom slechts een ein
dige grootte bezit Verder is hij de even merkwaardige
meening toegedaan, dat deze grootte niet steeds on
veranderlijk is, maar aan wisseling onderhevig is. Op
het oogenblik breidt de wereldruimte eich met onein
dige snelheid uit en het gevolg hiervan is de vlucht
der sterrenwerelden naar alle kanten. Wij moeten ons
dit verschijnsel op dezelfde manier denken als de
punten van een gummiballon, die wordt opgeblazen.
Zij rekken uit elkaar en wel des te sneller hoe ver
der zij van elkaar zijn verwijdert!. De aanvankelyke
grootte van het heelal schat de Sitter op ongeveer 1
milliard lichtjaren (een lichtjaar is de weg die het
licht in een jaar zou afleggen) hetgeen gelijk staat
met ongeveer 9 billioen kilometer. De tegenwoordige
middellijn van het heelal zou ongeveer drie maal zoo
groot zijn.
In den beginne waren het dus 9000 trillioen kilome
ter, nu ongeveer 27000 trillioen. Waarschijnlyk was
de uitzetting eerst zeer langzaam, terwijl de tegen
woordige snelle toename in de, betrekkelijk gespro
ken, korte tijdruimte van enkele milliarden lichtja
ren tot stand kwam. Dit is ongevee. de tyd dat de
aarde bestaat, terwyi de veel oudere zon ook reeds
andere tydperken moet hebben meegemaakt. Intus
schen houdt De Sitter ook nog andere ontwikkelingen
voor mogelijk.
Misschien zal menig lezer bij al deze verklaringen
bedenkelijk het hoofd schudden. Er is hier natuurlijk
goen sprake van feiten, maar todh van zeer ernstige
pogingen om tot een oplossing te komen, waarmed:
een vooraanstaand geleerde moeilijke vraagstukken
tracht op te lossen. Het zou dwaas zijn ze af te wijzen
alleen maar omdat ze ons van de ons vertrouwde
denkwijzen verwyderen.
want er is een middel dat U kalm houdt en
waardoor Uw geest helder biyft
Mynhardt's Zenuwtabletten behoeden U voor
zenuwachtigheid. Ze zyn verkrijgbaar in kokers
van 75 et by Apoth. en Drogisten.
Niet zoo koen, maar toch belangrijk genoeg zijn de
resultaten van de onderzoekingen van den Indischen
natuurkundige Das, betreffeiMe de z.g. doordringende
hoogtebcstralingen, die door de stratosfeertocht van
Prof. Piccard in het middelpunt van de publieke be
langstelling zijn komen te staan. Deze stralen bestaan
zooals bekend uit golven, die nog veel korter zijn dan
de Röntgenstralen. Zij doordringen dikke metalen
platen en waterdiepten van een paar honderd me
ter. Dat de stralen tenminste voor het grootste gedeel
te uit het heelal afkomstig zijn, wordt tegenwoordig
algemeen aangenomen. Er is ook waarschijnlijk met
goeden grond beweerd dat de stralen het sterkste zijn
ah de melkweg zijn hoogste stand heeft bereikt. Toch
wordt deze opvatting door anderen bestreden.
Professor Das is nu de stralen theoretisch te lijf ge
gaan. Door toepassing van de moderne stralingsleer
heeft hij berekend dat de stralen ongeveer een half
billioftnste milimeter lang zijn, zoodat er twee billioen
in een millimeter gaan. (Tetren ongeveer 2000 gewon©
lichtgolven en ongeveer 2 millioen Röntgenstralengol-
ven). De maten van doze golflengten zijn niet zoo on
gelooflijk, daar zij met betrekkingen, die gemaakt zijn
bij het doordringen en opslokken van stralen door
waterlagen overeenstemmen. Maar wat de tempera
tuur betreft, moet men niet slechts he>t ontstaan van
d. stralen naar het binnenste der sterren verleggen,
maar ook voor deze een hoogere temperatuur aanne
men, dan tot nu toe gebuikelijk was. Tot thans nam
men aan, dat naar <*elang de aard der sterren aan d©
oppervlakte een temperatuur van plus minus 3000 tot
25000 graden, in het binnenste der sterren een van
10 tot 100 millioen graden heerscht.
Voor de vraag welke stralen uit de wereldruimte tot
ons kunnen komen^pcelt de ozon, een afwijkend©
vorm van den zuurstof een beslissende rol en daar
om is het thans tot een voorwerp van omvangrijk©
onderzoekingen geworden. Dat boschlucht, zooals
men gemeenlijk aanneemt, bijzonder ozonrijk is, is
niet beweaen. Ook over de werking van ozon op de
menschen kan men nog niets positiefs zeggen. Daar
entegen wordt nis zeker aangenomen dat zich op 40
tot 50 kilometer hoogte een ozonrijke laag bevindt.
Het is tamelijk spaarzaam aanwezig, maar juist daar
door buitengewoon belangrijk, daar zij het grootst©
gedeelte van de kortgolvige zonnestralen absorbeert.
Hierdoor wordt do ozon verwarmd en derhalve is op
deze hoogte een veel warmere laag te verwachten
dan op de allerhoogste hoogte, die een vliegmachine
kan bereiken. Mot deze warme laag hangt waarschijn
lijk ook de bekende termokaatsing van geluidsgolven
samen, waardoor luid geruisch, vooral kanongebu
lder, na ^cn z.g. stille zone op grooteren afstand weer
hoorbaar wordt.
Kortgeleden heeft men thans ook kunnen vaststel
len dat ook op geringere hoogte ozon aanwezig is. Als
bewijs daarvoor wordt aangevoerd, dat het in staat
is ultraviolet licht te absorbeeren.
Men heeft kunnen uitrekenen dat op de hoogte van
300 tot 2300 meter ongeveer het 400 millioenste ge
deelte uit ozon bestaat. Ondanks deze geringe hoe
veelheden zijn werkingen op het menschelijk gestel
niet uitgesloten.
(Nadruk versboden.)
1 juli 1931
opgeeft als lezer van de
ontvangt de nog verschij.
nende nummers van juni
IX 1932—1933 krijgen wij het tweede internatio-
tionale „Pooljaar", waarin de geleerden
voornamelijk hun aandacht zullen wyden
aan den invloed, die de koude aan de beide
polen der aarde op het klimaat in verschillende stre
ken uitoefent. Verder is het aardmagnetisme nog
niet afdoende onderzocht. Het voornaamste doel van
de expedities zal echter bestaan uit het verwerken
en aanvullen der gegevens, die door 50 meteorologi
sche stations in de beide poolgebieden zullen worden
gedaan.
liet eerste internationale Pooljaar werd in 1882-
1883 gehouden op initiatief van den Oostenrijkschen
luitenant Karl Weyprecht. Toen werden er door 12
landen 14 verschillende expedities uitgerust, 12 naar
den Noordpool en bovendien 2 naar den Zuidpool.
Van hoeveel waarde de meteorologische en magneti
sche waarnemingen van dit eerste Pooljaar geweest
zijn, blijkt duidelijk uit het feit dat alle magnetische
kaarten van streken ten Noorden van den Poolcirkel
nog altijd op de resultaten van die expedities worden
gebaseerd en dat de meteorologische waarnemingen,
die tijdens dat eerste internationale Pooljaar zijn
gedaan, vele iheoriën omverwierpen, die men jaren
lang met veel zorg had opgebouwd om den invloed
van de poolstreken op het klimaat der meer gema
tigde zones te verklaren Sindsdien is de meteorologie
echter met reuzenschreden vooruitgegaan, er zijn ver-
scheidene stations in of nabij de poolstreken opge
richt en de middelen, om meteorologische en mag
netische verschijnselen waar te nemen, zUn belang
rijk verbeterd.
Het gebruik der ballons.
Dit bleek bij de expeditie van Byrd, toen voor de
eerste maal gedurende een vol jaar de stroomingen
in de hoogere luchtlagen konden worden genoteerd
door gebruik te maken van proefballons. Opnieuw
moesten de theorieën, thans die betreffende de stra
tosfeer, boven het Zuidpoolgebied, worden herzien.
Vroegere Zuid poolexpedities hadden nl. nog geen
noemenswaardig gebruik van ballonnetjes kunnen
maken, omdat toen de techniek om daarmee te wer
ken nog niet voldoende ontwikkeld was
Toch had het werk van Byrd's expeditie nog meer
vruchten kunnen afwerpen, wanneer er toen gelijk
tijdig waarnemingen waren gedaan op andere pun
ten in of bij het poolgebied. Bovendien omvatten
de magnetische waarnemingen van zijn expeditie he
laas geen vol jaar. hoe belangrijk zij overigens ook
mogen zijn. Juist op de beide genoemd© terreinen
van wetenschap heeft men behoefte aan langdurig
voortgezette waarnemingen en deze zijn dan ook
gedaan op verschillende plekken, over de geheele
aarde verspreid, alleen niet op zeer hooge breedten.
Daarom bestaat er ook zoo'n groote belangstelling
voor dit pooljaar. omdat talrijke hiaten erdoor kun
nen worden aangevuld.
Een reservoir van koude lucht.
In verband met den bloei van de luchtvaart bestaat
er steeds meer behoefte aan juiste weersvoorspellin
gen, dio overigens ook van groot belang zijn voor
landbouw, scheepvaart, enz. Nu zyn wij voor ons
klimaat voor een groot deel afhankelyk van de
luchtstroomingen in het Noordpoolgebied. Daar be
vindt zich nl. een opeenhooping van koude lucht, die
zich niet gestadig, doch schoksgewijze over de aarde
verspreidt. De perioden van uitstooting dezer koude
luchtmassa's zyn ons echter niet bekend, evenmin
als de wegen, waarlangs zij zich gewoonlijk voortbe
wegen. Bovendien wordt de plaats van de depressies
op onze breedten grootendeels bepaald door den al-
gemeenen vorm en dé „tongen" van dit koude reser
voir. Wij weten ook. dat door de uitstorting van kou
de luchtmassa's de depressies van hun plaats ver
schuiven, doch zoolang wij de wetten niet kennen,
die deze luchtstroomingen beheerschen, blijft elke
prognose onzeker.
In het Zuidpoolgebied schUnt de toestand minder
moeilijk te beoordeelen te zijn. Daar heeft de Ar-
gcntijnsche regeering sinds 1904 een meteorologisch
station op een eiland, dat 1200 K.M. ten Z.O. van
Kaap Hoorn ligt. Daardoor is reeds lang het verband
aangetoond tusschen het weer in het Zuidpoolgebied
en de toestanden, die men eenigen tijd later kan ver
wachten in het Argentijnsche korengebied.
De magnetische polen.
De magnetische waarnemingen zijn ook voor de
meteorologie van belang, doch daarnaast nog voor
verschillende andere takken van wetenschap. Het
praktisch nut heeft betrekking op de werking van
het. compas. de goede of slechte ontvangst van radio
uitzendingen of draadlooze telegrammen, enz. Zooals
bekend veranderen de magnetische stroomen door de
aarde voortdurend; de magnetische Noord- en Zuid
pool veranderen hun plaats en bovendien zUn er
groote verschillen waargenomen in de kracht en het
karakter der z.g. magnetisch© stormen. Sir Douglas
Mawson heeft in enkele jaren een verschuiving van
300 K.M. waargenomen bij den magnetischen Zuid
pool en bij de reis van de „Maud" in het Noordpool
gebied bleken de afwijkingen van de magneetnaald
in het geheel niet overeen te komen met de vooraf
gemaakte berekeningen.
Op het oogenblik zijn er 6 permanente magnetische
observatieposten ten Noorden van den 60en breedte
graad, waaronder 3 op dezelfde posten, waar ook tU-
dens het eerste internationale pooljaar magnetische
waarnemingen zijn gedaan.
Tijdens het tweede pooljaar zullen ook de andere
observatieposten van het eerste pooljaar weer als uit
gangspunt dienen, wanneer er daarvoor althans ge
noeg deelnemers kunnen worden gevonden. Zij zullen
worden voorzien van de modernste zclfregistreeren-
de toestellen, die van tevoren in Noord-Finland wor
den beproefd. Verder Zullen zij worden voorzien van
camera's om het Noorderlicht te fotografeeren.
De Aurora co realia.
Het Noorderlicht zal nl. tijdens het tweede inter
nationale pooljaar de bijzondere belangstelling der
geleerden genieten, want men wil dit geheimzinnige
verschijnsel nu eindelijk eens afdoende verklaard
zien. Het schijnt in nauw verband te slaan met mag
netische storingen en met de magnetische toestan
den in het algemeen en nu zal men voor het eerst
de beschikkinig krijgen over een geheel net van
observatieposten, die het Noorderlicht gelijktijdig van
verschillende punten uit kunnen waarnemen. Er zijn
zelfs speciale zakspectroscopen ontworpen, waardoor
de aanwezigheid van de aurora ook kon worden
waargenomen bij dag of wanneer de hemel be
wolkt is.
Verder zullen de veranderingen worden bestudeerd,
die er sinds 1883 hebben plaats gehad, er worden
magnetische kaarten van de poolstreken gemaakt,
men berekent de dagelijksche veranderingen op
hooge breedten en vergelijkt de magnetische storin
gen in het Noord- en Zuidpoolgebied met elkaar en
als er tijd over is, zal er ook studie worden gemaakt
van de atmosferische electriciteit en van de Heavi-
sidelaag, dio van zooveel belang is voor de radio
uitzendingen. De ligging der magnetische stations
is zoodanig, dat de eerste serie den magnetischen
pool omringt, terwijl de tweede serie geplaatst is
langs een magnetische meridiaan. In de derde plaats
zullen er een aantal stations worden geplaatst in het
gebied, waar het Noorderlicht het meeste voorkomt
De duur des expeditie.
De waarnemingen zullen gedaan worden van 1
Augustus 1932 tot 31 Augustus 1933. dus gedurende
13 maanden. Het vervoer der instrumenten en ove
rige uitrustingsstukken naar de observatieposten in
het Noordpoolgebied zal betrekkelijk eenvoudig zijn;
er worden eigenlijk alleen moeilijkheden verwacht
in Siberië, doch daarbij moet men in aanmerking
nemen, dat de Russen meer dan eenig ander volk
gewend zijn aan het reizen in de eenzame ijsvelden
en de laatste jaren reeds heel wat in het Noordpool
gebied hebben gepresteerd te land en te zee. Reeds in
de lente van 1932 zullen de expedities naar de posten
in het Noordpoolgebied op weg gaan.
De stations in het Zuidpoolgebied leveren groote-
re moeilijkheden op. In onzen zomer is het daar win
ter en daarom kan men zich alleen daarheen bege
ven in onze wintermaanden. De gewone tijd. waarop
walvischvaarders en expedities vertrekken, is eind
November of begin December en daarom moeten d«
expedities naar de observatieposten in het Zuidppool-
gebied maanden vroeger op weg gaan dan die voor
den Noordpool. Het beteekent verder voor hen, dat
zij niet één, doch twee volle jaren van de buitenwe
reld zullen zün afgesloten. Daardoor kunnen zy wel
iswaar een half Jaar eerder met hun waarnemingen
beginnen, terwijl zij deze ook nog een half jaar na
het vertrek der Noordpoolexpedities kunnen voort
zetten. wat voor de wetenschap van groot belang is,
doch men kan de zware eischen, die vooral aan het
moreele uithoudingsvermogen worden gesteld bij een
zoo langdurig verblijf in het poolgebied, moeilijk on
derschatten.
(Nadruk verboden.)