Het Armeensche Volk. Wetenschappelijk werk aan de einden der aarde. Uit de werkplaatsen der wetenschap. Vreest geen Examen Eb zich met ingang van GRATIS. Samenwerking van Noord en Zuidpoolexpeditie. DE MASKERADE-KONING VAN EEN BIJNA UIT GEMOORD VOLK. CHRISTELIJKE MARTE LAREN UIT MODERNEN TIJD. HET DORP DER ARMEENSCHE VLUCHTELINGEN. (Van onzen reizenden correspondent). BEYROUTH, 17 Juni 1931. EEN koning met een breed, lang zwaard, met gou den kroon en wijden, fluweelen mantel, een koning, bewaakt door twee wild eruit ziende, met lange lansen gewapende krijgslieden. Het was in de Amerikaansche uiverslteit te Beyrouth, een universiteit der Angllcaansche zending, ter gele genheid van een feest en deze koning was slechts een maskerade-koning, voorstellende een heerscher van Armenië en toch bracht hij me aan het danken. De koning van een grootendeels uitgemoord vlIIs. Vele Armeensche studenten bezoeken de Amerikaan sche universiteit en daarom woonde ook het hoofd der Armeensche orthodoxe kerk in zijn zwarte, wijde prie3- terkleedlng, het feest bij. Een klein koor zong oude Armeneensche liederen, die me schenen verwant te zijn met den Slavlschen, speciaal den Russischen volks zang. Armeensche dansen werden uitgevoerd en om mij hoorde ik velen Armeensch spreken. Dit volk, of wat er van overbleef na eeuwen bloedige vervolgingen, Voornamelijk door de Turken, heeft nog zijn eigen taal (behoorende tot de Indo-Europeesche taalgroep) en ook nog een apart alphabet, dat zoowel van het Grleksche, van het Latijnsche, van het Russische als van het Ara bische zeer sterk afwijkt. Eenige dag- en weekbladen, gedrukt in het Armeensch en in Armeensch alphabet, verschijnen te Beyrouth, te Damascus. Als vluchtelin gen zijn de Armeniërs uit Turkije naar den Libanon, naar Syrië gekomen, zoodra de Fransche vlag er wap perde, die hun bescherming beloofde. Vóór dien tijd bestond voor hen nergens een toevluchtsoord en waren zij vrijwel weerloos overgeleverd aan hun beulen, de .Turken. Weliswaar protesteerden reeds lang vóór den wereldoorlog Frankrijk en Engeland herhaaldelijk bij de Turkschr regeering tegen de vervolging der Arme niërs, zelfs erscheen enkele malen een Fransch-En- gelsche vloot dreigend voor de Turksche hoofdstad, maar het eenige gevolg was slechts dat de Armeniërs te Konstantinopel, te Smyrna, plaatsen, die binnen den gezichtskring van Europa liggen, eenigszins werden ontzien. In het binnenland van Turkije duurden de bloedbaden ongestoord voort. Mannen, kinderen, oudere vrouwen werden neder geslagen, geschoten, met messen en dolken letterlijk geslacht; jonge vrouwen en meisjes werden gesleept naar Turksche harems. In dien zelf den tijd spraken Idealisten in Europa veel over wereld vrede, afkeurende stemmen gingen op tegen een vloot actie in de Dardanellen en de korte berichten in de couranten over de bloedbaden onder de Armeniërs sloegen de meeste lezers over. Het werd immers ver velend steeds weder dergelijke berichten te lezen. De Armeniërs, hoewel wonend in Azië, gevoelen zich Europeanen. Hun gelaatskleur is volkomen blank en ze kenmerken zich door groote intelligentie en on Aziatische arbeidskracht. Reeds in de derde eeuw onzer jaartelling, veel eerder dan de meeste Europeesche lan den, werd het Christelijke geloof in Armenië staats godsdienst. In het begin der vierde eeuw evenwel on derwierpen de Perzen Armenië. Later, in de middel eeuwen, maakte Armenië zich weder vrij, doch slechts kort duurde die vrijheid. In 1375 werden de Armeniërs onderworpen door de Egyptenaren. De laatste Ar meensche koning, Leon VI, geraakte in gevangenschap, doch werd door de Fransche koningen los gekocht. In 1393 stierf hij te Parijs en hy werd in het koninkhjke graf te St Dénis begraven, maar zyn assche, als een symbool van zyn volk, had ook daarna geen rust en werd gedurende de Fransche revolutie in alle winden verspreid. Het Armeensche volk onderging het lot van elk volk, dat niet in een staat den basis van zyn bestaan vindt Het werd vervolgd, nationaal en sociaal onder drukt en door de wreedheid van zijn meesters leed het meer, dan misschien eenig volk heeft geleden. Het centrum van het Armeensche volk vormde in Turkye de stad Van. Gedurende den wereldoorlog pleegden de Turken daar de onmenscheiykste wreed heden. Frankryk en Engeland waren toen reeds met Turkye in oorlog en konden dus hun invloed niet doen gelden. Duitschland was in bondgenootschap met Turkye en had geen zm zyn wapenbroeder door pro testen tegen de byna complete uitroeiing der Armeniërs in een selchte stemming te brengen. Hoevele Armeniërs, mannen, vrouwen, kinderen, lieten toen hun leven, ver moord in hun woonplaatsen of gestorven gedurende het transport naar verbanningsoorden in Syrië, in Mesopo- tamlë? Waren het *r een half millloen, zooals sommi gen meenen, of waren het er twee millloen, zooals an deren beweren? ooit zullen we het aantal der ellendig van honger en dorst omgekomenen, der nedergesabelde, gefusilleerde, doodgemartelde Armeniërs met zekerheid weten. In 1920 begonnen nieuwe moordpartyen, welke later door andere werden gevolgd. In het „democratische" Turkye is het lot der weinige daar gebleven Arme niër 8 nog niet benijdenswaard. Honderdduizenden Armeniërs, die in Turkye meest tot den nyveren en handeldryvenden middenstand be hoorden en zich in een zekere welvaart verheugden, vluchtten van alles beroofd naar Syrië en den Libanon, waar ze uitgeput en straatarm aankwamen. Europa, zelf nog bloedend na den wereldoorlog, kon niet veel ter hulpe doen en had, by eigen ellende en zorgen, ook geen aandacht voor de ellende van menschen, die zoo ver weg woonden. Amerika echter hielp, doch zelfs de ryke geldmiddelen van het volk der groote Noord- Amerikaansche republiek waren niet meer dan een druppel op een gloeiende plaat Vele Armeniërs slaagden erin te Beyrouth, te Damas cus, te Bagdad een broodwinning te vinden als hand werkers, als kleine kooplieden en wonen nu weder eenigszins comfortabel In de stad, doch even buiten Beyrouth bevindt zich nog een dorp van Armeensche vluchtelingen en den aanblik van den Armeenschen maskerade-koning op het feest in de Amerikaansche universiteit bracht me op het denkbeeld het dorp, dat nien hier „Camp" noemt eens te bezoeken. Voor iemand die geboren en opgevoed is in een land als het onze, waar een woningwet bestaat en de overheid haar aan dacht wijdt aan de volkshuisvesting, is een bezoek aan dat Armeensche dorp onvergeteiyk. Verslagen is men, terneer gedrukt. „Tienduizend menschen wonen hier?" vraagt men zich af, in deze krotten, die veel slechter gebouwd zyn dan varkenshokken by ons?" Doch dan, en dit Is het ergste, moet men bedenken, dat de men schen, die hier wonen, de gelukkigen zyn van hun volk. Honderdduizenden anderen immers werden verbrand, neder geschoten, verdronken, doodgeslagen (In de let terlijke beteekenis van het woord), stierven den hon gerdood, verdorstten. „U vindt het ontzettend hier en wy zyn nog gelukkig," zelde me een oude Armeniër, die hoewel hy Christen was, een fez droeg. „Te Marasj (in Turkye) had ik een heerlyke ruime woning, ik had land, ik was gegoed; hier woon ik in een wrak houten huisje en ik bezit niets meer, maar hier behoef ik niet telkens angstig te luisteren of (er ook Turken, Kuurden, Arabieren komen om my en de mynen te vermoorden, zooals met zoovele honderdduizendèn Armeniërs gebeurde. Dit is het verschil en daarom is my myn planken krot hier liever dan myn steenen huis in Turkye.' De oude overdreef, toen hy sprak van zyn „planken"- krotje. De woningen In het Armeensche dorp zyn niet gebouwd van „planken". In de huisjes met twee, soms zelfs drie verdiepingen zyn de vloeren der bovenverdie pingen van „planken", de wanden evenwel van hout van kisten, dun en niet aaneensluitend. Waar ook dit ont broken heeft, is nu geroest blik van petroleumbussen aangewend. Eén vertrek hebben de meeste gezinnen en dan nog soms een balconnetje en enkele bewoners hebben den moed en den lust gevonden deze balcon- netjes nog te versleren met groen, met bloemen. Win keltjes zyn er... van dun hout, een koffiehuisje van dun hout; een kerk... van hout. Men moet zich geen houten kerkje denken, zooals ik er in Noorwegen zag, klein, eenvoudig, maar sterk. Ik bezocht de kerk; op honderden plaatsen kan men er door wanden en dak heen zien. Christenen zyn het, die hier bidden en voor hun geloof oneindig meer hebben geleden dan eenig Christen In den modernen tyd. Sommige dezer men schen hebben niet eens zoo'n armzalig houten huisje, doch wonen in tenten van lompen. De Amerikanen doen nog iets voor dit ongelukkige volk. In de school zag ik, hoe alle kinderen, goede, eenvoudige kleederen droegen; een geschenk uit Ame rika. De directeur der school geleidde me rond en bracht me ook in de kerk „Een school hebben we, een kerk; overal waar Armeniërs zich vestigen, bouwen ze eerst een school en een kerk", zelde hy trots, „en dan eerst denken ze aan woningen." In de nauwe straatjes tusschen de krotten speelden en juichten kinderen. Zullen ze een betere toekomst zien? J. K. BREDERODE. Het heelal breidt zich voort durend uit. STRALEN EN STRALENWERKING. Door Prof. Dr. P. KERSBERGEN. DE vraag naar de groote, omvang en vorm der wereldruimte laat de wetenschap niet rusten. In het bijzonder de merkwaardige en raadsel achtige waarneming van Amerikaansche astronomen, waarheen de verre wereldeilanden zich met ongelooflijke snelheid van ons bewegen. Het blijft hetzelfde waarbij zich bevinden, maar des te sneller bewegen zij zich hoe verder zij verwijderd zijn. Uit^ieze waarnemingen volgens weer nieuwe on derzoekingen. Kortgeleden heeft Albert Einstein een nieuwe studie gepubliceerd waarin hij tracht de rela tiviteitstheorie met de nieuwe waarnemingen in over eenstemming te brengen. Intusschen is er over den weg, dien hij daarbij neeft ingeslagen nog niets met nauwkeurigheid te zeggen. Buitengemeen merkwaardig zijn de resultaten, dio kortgeleden van den Nederlandschen astronoom en natuurkundige De Sitter zijn bekend geworden. Ook is hij als de meeste andere onderzoekers de meening toegedaan, dat het heelal niet oneindig groot is, maar een besloten geheel vormt en daarom slechts een ein dige grootte bezit Verder is hij de even merkwaardige meening toegedaan, dat deze grootte niet steeds on veranderlijk is, maar aan wisseling onderhevig is. Op het oogenblik breidt de wereldruimte eich met onein dige snelheid uit en het gevolg hiervan is de vlucht der sterrenwerelden naar alle kanten. Wij moeten ons dit verschijnsel op dezelfde manier denken als de punten van een gummiballon, die wordt opgeblazen. Zij rekken uit elkaar en wel des te sneller hoe ver der zij van elkaar zijn verwijdert!. De aanvankelyke grootte van het heelal schat de Sitter op ongeveer 1 milliard lichtjaren (een lichtjaar is de weg die het licht in een jaar zou afleggen) hetgeen gelijk staat met ongeveer 9 billioen kilometer. De tegenwoordige middellijn van het heelal zou ongeveer drie maal zoo groot zijn. In den beginne waren het dus 9000 trillioen kilome ter, nu ongeveer 27000 trillioen. Waarschijnlyk was de uitzetting eerst zeer langzaam, terwijl de tegen woordige snelle toename in de, betrekkelijk gespro ken, korte tijdruimte van enkele milliarden lichtja ren tot stand kwam. Dit is ongevee. de tyd dat de aarde bestaat, terwyi de veel oudere zon ook reeds andere tydperken moet hebben meegemaakt. Intus schen houdt De Sitter ook nog andere ontwikkelingen voor mogelijk. Misschien zal menig lezer bij al deze verklaringen bedenkelijk het hoofd schudden. Er is hier natuurlijk goen sprake van feiten, maar todh van zeer ernstige pogingen om tot een oplossing te komen, waarmed: een vooraanstaand geleerde moeilijke vraagstukken tracht op te lossen. Het zou dwaas zijn ze af te wijzen alleen maar omdat ze ons van de ons vertrouwde denkwijzen verwyderen. want er is een middel dat U kalm houdt en waardoor Uw geest helder biyft Mynhardt's Zenuwtabletten behoeden U voor zenuwachtigheid. Ze zyn verkrijgbaar in kokers van 75 et by Apoth. en Drogisten. Niet zoo koen, maar toch belangrijk genoeg zijn de resultaten van de onderzoekingen van den Indischen natuurkundige Das, betreffeiMe de z.g. doordringende hoogtebcstralingen, die door de stratosfeertocht van Prof. Piccard in het middelpunt van de publieke be langstelling zijn komen te staan. Deze stralen bestaan zooals bekend uit golven, die nog veel korter zijn dan de Röntgenstralen. Zij doordringen dikke metalen platen en waterdiepten van een paar honderd me ter. Dat de stralen tenminste voor het grootste gedeel te uit het heelal afkomstig zijn, wordt tegenwoordig algemeen aangenomen. Er is ook waarschijnlijk met goeden grond beweerd dat de stralen het sterkste zijn ah de melkweg zijn hoogste stand heeft bereikt. Toch wordt deze opvatting door anderen bestreden. Professor Das is nu de stralen theoretisch te lijf ge gaan. Door toepassing van de moderne stralingsleer heeft hij berekend dat de stralen ongeveer een half billioftnste milimeter lang zijn, zoodat er twee billioen in een millimeter gaan. (Tetren ongeveer 2000 gewon© lichtgolven en ongeveer 2 millioen Röntgenstralengol- ven). De maten van doze golflengten zijn niet zoo on gelooflijk, daar zij met betrekkingen, die gemaakt zijn bij het doordringen en opslokken van stralen door waterlagen overeenstemmen. Maar wat de tempera tuur betreft, moet men niet slechts he>t ontstaan van d. stralen naar het binnenste der sterren verleggen, maar ook voor deze een hoogere temperatuur aanne men, dan tot nu toe gebuikelijk was. Tot thans nam men aan, dat naar <*elang de aard der sterren aan d© oppervlakte een temperatuur van plus minus 3000 tot 25000 graden, in het binnenste der sterren een van 10 tot 100 millioen graden heerscht. Voor de vraag welke stralen uit de wereldruimte tot ons kunnen komen^pcelt de ozon, een afwijkend© vorm van den zuurstof een beslissende rol en daar om is het thans tot een voorwerp van omvangrijk© onderzoekingen geworden. Dat boschlucht, zooals men gemeenlijk aanneemt, bijzonder ozonrijk is, is niet beweaen. Ook over de werking van ozon op de menschen kan men nog niets positiefs zeggen. Daar entegen wordt nis zeker aangenomen dat zich op 40 tot 50 kilometer hoogte een ozonrijke laag bevindt. Het is tamelijk spaarzaam aanwezig, maar juist daar door buitengewoon belangrijk, daar zij het grootst© gedeelte van de kortgolvige zonnestralen absorbeert. Hierdoor wordt do ozon verwarmd en derhalve is op deze hoogte een veel warmere laag te verwachten dan op de allerhoogste hoogte, die een vliegmachine kan bereiken. Mot deze warme laag hangt waarschijn lijk ook de bekende termokaatsing van geluidsgolven samen, waardoor luid geruisch, vooral kanongebu lder, na ^cn z.g. stille zone op grooteren afstand weer hoorbaar wordt. Kortgeleden heeft men thans ook kunnen vaststel len dat ook op geringere hoogte ozon aanwezig is. Als bewijs daarvoor wordt aangevoerd, dat het in staat is ultraviolet licht te absorbeeren. Men heeft kunnen uitrekenen dat op de hoogte van 300 tot 2300 meter ongeveer het 400 millioenste ge deelte uit ozon bestaat. Ondanks deze geringe hoe veelheden zijn werkingen op het menschelijk gestel niet uitgesloten. (Nadruk versboden.) 1 juli 1931 opgeeft als lezer van de ontvangt de nog verschij. nende nummers van juni IX 1932—1933 krijgen wij het tweede internatio- tionale „Pooljaar", waarin de geleerden voornamelijk hun aandacht zullen wyden aan den invloed, die de koude aan de beide polen der aarde op het klimaat in verschillende stre ken uitoefent. Verder is het aardmagnetisme nog niet afdoende onderzocht. Het voornaamste doel van de expedities zal echter bestaan uit het verwerken en aanvullen der gegevens, die door 50 meteorologi sche stations in de beide poolgebieden zullen worden gedaan. liet eerste internationale Pooljaar werd in 1882- 1883 gehouden op initiatief van den Oostenrijkschen luitenant Karl Weyprecht. Toen werden er door 12 landen 14 verschillende expedities uitgerust, 12 naar den Noordpool en bovendien 2 naar den Zuidpool. Van hoeveel waarde de meteorologische en magneti sche waarnemingen van dit eerste Pooljaar geweest zijn, blijkt duidelijk uit het feit dat alle magnetische kaarten van streken ten Noorden van den Poolcirkel nog altijd op de resultaten van die expedities worden gebaseerd en dat de meteorologische waarnemingen, die tijdens dat eerste internationale Pooljaar zijn gedaan, vele iheoriën omverwierpen, die men jaren lang met veel zorg had opgebouwd om den invloed van de poolstreken op het klimaat der meer gema tigde zones te verklaren Sindsdien is de meteorologie echter met reuzenschreden vooruitgegaan, er zijn ver- scheidene stations in of nabij de poolstreken opge richt en de middelen, om meteorologische en mag netische verschijnselen waar te nemen, zUn belang rijk verbeterd. Het gebruik der ballons. Dit bleek bij de expeditie van Byrd, toen voor de eerste maal gedurende een vol jaar de stroomingen in de hoogere luchtlagen konden worden genoteerd door gebruik te maken van proefballons. Opnieuw moesten de theorieën, thans die betreffende de stra tosfeer, boven het Zuidpoolgebied, worden herzien. Vroegere Zuid poolexpedities hadden nl. nog geen noemenswaardig gebruik van ballonnetjes kunnen maken, omdat toen de techniek om daarmee te wer ken nog niet voldoende ontwikkeld was Toch had het werk van Byrd's expeditie nog meer vruchten kunnen afwerpen, wanneer er toen gelijk tijdig waarnemingen waren gedaan op andere pun ten in of bij het poolgebied. Bovendien omvatten de magnetische waarnemingen van zijn expeditie he laas geen vol jaar. hoe belangrijk zij overigens ook mogen zijn. Juist op de beide genoemd© terreinen van wetenschap heeft men behoefte aan langdurig voortgezette waarnemingen en deze zijn dan ook gedaan op verschillende plekken, over de geheele aarde verspreid, alleen niet op zeer hooge breedten. Daarom bestaat er ook zoo'n groote belangstelling voor dit pooljaar. omdat talrijke hiaten erdoor kun nen worden aangevuld. Een reservoir van koude lucht. In verband met den bloei van de luchtvaart bestaat er steeds meer behoefte aan juiste weersvoorspellin gen, dio overigens ook van groot belang zijn voor landbouw, scheepvaart, enz. Nu zyn wij voor ons klimaat voor een groot deel afhankelyk van de luchtstroomingen in het Noordpoolgebied. Daar be vindt zich nl. een opeenhooping van koude lucht, die zich niet gestadig, doch schoksgewijze over de aarde verspreidt. De perioden van uitstooting dezer koude luchtmassa's zyn ons echter niet bekend, evenmin als de wegen, waarlangs zij zich gewoonlijk voortbe wegen. Bovendien wordt de plaats van de depressies op onze breedten grootendeels bepaald door den al- gemeenen vorm en dé „tongen" van dit koude reser voir. Wij weten ook. dat door de uitstorting van kou de luchtmassa's de depressies van hun plaats ver schuiven, doch zoolang wij de wetten niet kennen, die deze luchtstroomingen beheerschen, blijft elke prognose onzeker. In het Zuidpoolgebied schUnt de toestand minder moeilijk te beoordeelen te zijn. Daar heeft de Ar- gcntijnsche regeering sinds 1904 een meteorologisch station op een eiland, dat 1200 K.M. ten Z.O. van Kaap Hoorn ligt. Daardoor is reeds lang het verband aangetoond tusschen het weer in het Zuidpoolgebied en de toestanden, die men eenigen tijd later kan ver wachten in het Argentijnsche korengebied. De magnetische polen. De magnetische waarnemingen zijn ook voor de meteorologie van belang, doch daarnaast nog voor verschillende andere takken van wetenschap. Het praktisch nut heeft betrekking op de werking van het. compas. de goede of slechte ontvangst van radio uitzendingen of draadlooze telegrammen, enz. Zooals bekend veranderen de magnetische stroomen door de aarde voortdurend; de magnetische Noord- en Zuid pool veranderen hun plaats en bovendien zUn er groote verschillen waargenomen in de kracht en het karakter der z.g. magnetisch© stormen. Sir Douglas Mawson heeft in enkele jaren een verschuiving van 300 K.M. waargenomen bij den magnetischen Zuid pool en bij de reis van de „Maud" in het Noordpool gebied bleken de afwijkingen van de magneetnaald in het geheel niet overeen te komen met de vooraf gemaakte berekeningen. Op het oogenblik zijn er 6 permanente magnetische observatieposten ten Noorden van den 60en breedte graad, waaronder 3 op dezelfde posten, waar ook tU- dens het eerste internationale pooljaar magnetische waarnemingen zijn gedaan. Tijdens het tweede pooljaar zullen ook de andere observatieposten van het eerste pooljaar weer als uit gangspunt dienen, wanneer er daarvoor althans ge noeg deelnemers kunnen worden gevonden. Zij zullen worden voorzien van de modernste zclfregistreeren- de toestellen, die van tevoren in Noord-Finland wor den beproefd. Verder Zullen zij worden voorzien van camera's om het Noorderlicht te fotografeeren. De Aurora co realia. Het Noorderlicht zal nl. tijdens het tweede inter nationale pooljaar de bijzondere belangstelling der geleerden genieten, want men wil dit geheimzinnige verschijnsel nu eindelijk eens afdoende verklaard zien. Het schijnt in nauw verband te slaan met mag netische storingen en met de magnetische toestan den in het algemeen en nu zal men voor het eerst de beschikkinig krijgen over een geheel net van observatieposten, die het Noorderlicht gelijktijdig van verschillende punten uit kunnen waarnemen. Er zijn zelfs speciale zakspectroscopen ontworpen, waardoor de aanwezigheid van de aurora ook kon worden waargenomen bij dag of wanneer de hemel be wolkt is. Verder zullen de veranderingen worden bestudeerd, die er sinds 1883 hebben plaats gehad, er worden magnetische kaarten van de poolstreken gemaakt, men berekent de dagelijksche veranderingen op hooge breedten en vergelijkt de magnetische storin gen in het Noord- en Zuidpoolgebied met elkaar en als er tijd over is, zal er ook studie worden gemaakt van de atmosferische electriciteit en van de Heavi- sidelaag, dio van zooveel belang is voor de radio uitzendingen. De ligging der magnetische stations is zoodanig, dat de eerste serie den magnetischen pool omringt, terwijl de tweede serie geplaatst is langs een magnetische meridiaan. In de derde plaats zullen er een aantal stations worden geplaatst in het gebied, waar het Noorderlicht het meeste voorkomt De duur des expeditie. De waarnemingen zullen gedaan worden van 1 Augustus 1932 tot 31 Augustus 1933. dus gedurende 13 maanden. Het vervoer der instrumenten en ove rige uitrustingsstukken naar de observatieposten in het Noordpoolgebied zal betrekkelijk eenvoudig zijn; er worden eigenlijk alleen moeilijkheden verwacht in Siberië, doch daarbij moet men in aanmerking nemen, dat de Russen meer dan eenig ander volk gewend zijn aan het reizen in de eenzame ijsvelden en de laatste jaren reeds heel wat in het Noordpool gebied hebben gepresteerd te land en te zee. Reeds in de lente van 1932 zullen de expedities naar de posten in het Noordpoolgebied op weg gaan. De stations in het Zuidpoolgebied leveren groote- re moeilijkheden op. In onzen zomer is het daar win ter en daarom kan men zich alleen daarheen bege ven in onze wintermaanden. De gewone tijd. waarop walvischvaarders en expedities vertrekken, is eind November of begin December en daarom moeten d« expedities naar de observatieposten in het Zuidppool- gebied maanden vroeger op weg gaan dan die voor den Noordpool. Het beteekent verder voor hen, dat zij niet één, doch twee volle jaren van de buitenwe reld zullen zün afgesloten. Daardoor kunnen zy wel iswaar een half Jaar eerder met hun waarnemingen beginnen, terwijl zij deze ook nog een half jaar na het vertrek der Noordpoolexpedities kunnen voort zetten. wat voor de wetenschap van groot belang is, doch men kan de zware eischen, die vooral aan het moreele uithoudingsvermogen worden gesteld bij een zoo langdurig verblijf in het poolgebied, moeilijk on derschatten. (Nadruk verboden.)

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1931 | | pagina 7