Motoren-expeditie
dwars door de Sahara.
Opgravingen in Athene.
Radioprogramma
In de woestijn-heI
verdwaald.
De geheimen van de Agora.
OMRINGD DOOR HET SCHROEIEND ZAND.
Door
EEN OUD-LEGIONAIR.
HET eigenlijke vreemdelingenlegioen was In
Colomb-Bechar gelegerd, doch onze post, die
voornamelijk uit mechaniciens, monteurs en
chauffeurs bestónd, was aan den rand van
den grooten woestijn gelegerd, aan den autoweg, die
van Colomb Bechar naar Beni Beni Abbas voert
Onze taak was voornamelijk de karavanen en de
militaire expedities in de Sahara te beschermen. Tot
dit doel kregen wij tien speciale auto's. Over de nood
zakelijke watervoorraad maakten wij ons den eersten
tijd veel zorgen. Vindingrijke hersenen wisten echter
Ihet vraagstuk naar bevrediging op te lossen. Aan
beide zijden der carosserie was een reservoir in buis-
vorm aangebracht, dat 135 Liter water kon bevatten.
Aan brandstof kon 220 Liter worden meegevoerd, dus
genoeg voor 1200 K.M Een apart reservoir was be
stemd voor het vervoer" der levensmiddelen. Even
eens was er een berging van ammunitie. Wij konden
1000 geweer- en machinepatronen, 25 handgranaten
en luchtraketten meevoeren. Aan wapens hadden wij
een karabijn, een veTdekt opgesteld machinegeweer
en een pistool tot het afschieten van raketten.
Den 4en April arriveerden uit Algiers twee motor
rijders, wier taak was om in een recordtijd de Sahara
te doorkruisen. De leden van deze expeditie waren 1e
Hollandsche gebroeders Van Haak en de jonge vrouw
van Eric van Haak, den leider der expeditie.
Ik bewonderde den moed van deze menschen, doch
voornamelijk van de jonge vrouw, daar zij toch een
spel met den dood aanbond. Voor ons, menschen, die
letterlijk gesproken van de wereld waren afgesloten,
was hun aankomst een gebeurtenis van belang. Des
avonds arrangeerden wij een klein feestdiner, waar
bij het gezellig toeging. Er werden verhalen en anec-
dotcs verteld, wij dronken gretig het nieuws van
Europa en van ons ieder moet gezegd worden, dat wij
onze gasten de wenschen van de lippen lazen.
Ik als chauffeur en legionair Roth als mecanicien
kregen den opdracht de expeditie tot Beni Abbas te
begeleiden en vandaar den weg naar Gao (Soedan)
te wijzen.
Op reis.
Den 5en April vertrokken wij tegen het ochtendglo
ren. Het was pas drie uur. De heldere hemel beloofde
een mooien dag. Het geheele garnizoen was reeds op
de been om van het dappere drietal afscheid te ne
men. Langzaam rolde onze machine de woestijn tege
moet, gevolgd door het vroolijk geknetter der motor
fietsen. Om van de koele morgenuren te profiteeren,
zette ik er een snel tempo in. Bij den eersten post
Ieli, die door de inboorlingen wordt bezet, hielden wij
•halt om ons middagmaal te gebruiken en het mili
taire vliegtuig uit Adrar op te wachten, dat ons de
nadere aanwezingen voor den tocht zou verstrekken.
Wij hadden pas 268 K.M. achter den rug en nog 470
voor den boeg. De piloot, die niet al te lang op zich
liet wachten, raadde ons aan een anderen dan den
voorgeschreven wy? in te slaan, daar uit Adrar en
kele Djidji (woestijnroovers) waren gesignaleerd.
Wij brachten den middag nog gezamelijk door en
vertrokken om vier uur naar Beni Abbas, waar w';
zonder tegenslag om 2 uur 's nachts arriveerden.
Deze nachtelijke tocht was van een bijzondere schoon
heid De zuidelijke nachthemel verspreidde een
zachten glans van sterren en het was doodstil.
Slechts wanneer het al te nieuwsgierige schijnwer-
perslicht op het kadaver van een kameel viel, die hier
op noodlottige wijze aan zijn einde moest zijn geko
men, weerklonk een schreeuw van een geschrokken
jakhals of blafte ons een hyena woedend na.
Na onze aankomst in Beni Abbas rolde ik mij in
mijn deken en sliep in het zand naast mijn wagen
tot den morgenstond. Toen hielp ik de motorfietsen
van onze tochtgnootcn nazien, die nog dien avond
verder wilden. Alles was goed in orde. Ik legde den
leider Eric van Haak den ust van ziin reis nauw
keurig uit, daar mijn taak beëindigd was en zij al
leen verdei moesten rijden.
Door het barre zand.
Van Beni Abbas voert geen straatweg meer verder.
Hier begint de groote zandwoestijn, de Sahara, die
slechts door enkele dalen wordt onderbroken. De be
langrijkste van deze zijn: Gao. Kesbi Adrar, Tcbel-
Bala, Ain Salah en Tanez Rouft, de laatste is heel
dicht bij het nog niet onderworpen Tafilalet gelegen.
Om nu de karavanen gelegenheid te geven zich te
oriënteeren. werden door de expeditie van Citroen op
10 tot 15 K.M. van elkaar leege benzinevaten opge
steld, die van groote witte nummers waren voorzien.
Er bestaat ook een kaart, die de aanwezigheid van
deze vaten aangeeft Dit alles verklaarde ik den jon
gen leider.
In den nacht van den 7en April werd afscheid ge-
romen. De drie avonturiers trokken het onbekende
lot tegemoet Ilun naaste station zou Timoudit zijn,
na een afstand van 584 K.M., die gemakkelijk in 2
dagen kon worden afgelegd.
Toen de reizigers vertrokken waren, meldde ik mij
en vroeg wat ik te doen had. De orders luidden:
Wachten.
Nu begon een venelende tijd. Een dag op deze
eenzame post is reeds te lang. 's Morgens voor zons
opgang uit de hangmat, een koude douche, daarna
ontbijt. Onmiddellijk daarna op jacht naar gazellen,
die bij een klein beekje kwamen om hun dorst te
lesschen. Na den terugkeer middage en, altijd het
zelfde en dan maar weer slapen, 's Avonds een lange
wandeling en eer. dag is weer voorbij.
Toen wij reeds vijf dagen in dit gat zaten, had ik
een sterke neiging tot melancholie. Een kleine ople
ving verraste ons door de komst vnn het militaire
vliegtuig uit Adrar, dat als een stipje aan den hori
zon opdook en spoedig de lucht met een motorenge
ronk vervulde. Wij liepen den piloot tegenmoet, doch
de inzittenden snelden ons met een haastigen groet
voorbij naar den luitenant. Wij bestormden den ser
geant-waarnemer met vragen en deze vertelde ons het
volgende:
De motorexpeditie verdwaald.
De motorrijders waren van de juiste route afge
dwaald en niet aan de plaats van bestemming aange
komen. Het vliegtuig, dat den postdienst onderhoudt,
kreeg de opdracht om de expeditie te gaan zoeken
er vond eerst na langen tijd de drie vermisten, die
op onbegrijpelijke wijze op een ver van den straat
weg gelegen plaats midden in de zandduinen van de
woestijn waren terecht gekomen. Het vliegtuig kon in
di" streek niet aan landen denken, daar het zand het
opstijgen onmogelijk had gemankt. Daarom hadden
zij getracht ongeveer vast te stellen, waar de motor
rijders zich ongeveer bevonden en waren naar Beni-
Abbas doorgevlogen. Wij waren nog in gesprek ge
wikkeld toen ik de boodschap kreeg onmiddellijk te
vertrekken. Het werd een gehaast en gerep de inboor
lingen vulden de reservoirs en werden voedingsmid
delen ingeladen. Het duurde nie* lang of wij waren
klaar om af te reizen.
Op een kaart werd mij ongeveer de plaats aangewe
zen, waar de expeditie zich moest bevinden. Bij vat
26 moest ik raar links afbuigen. In den rechterhoek
van de „straat" S.O., circa 140 K.M. van hier verwij
derd, zou ik de expeditie kunnen yinden.
Wie de Sahara niet kent, kan zich geen voorstelling
maken van het klimaat, dat daar heerscht. Van
zonsop- tot zonsondergang tiranniseert daar een
broeiende, verlammende hitte. Temperaturen van 50
tot 70 graden behooren er niet tot de zeldzaamheden.
Een ei in het zand gestopt, is binnen vijf tot 8 minu
ten gekookt De troostelooze watertoestanden vergal
len voor den Europeaan het kleine beetje leven, dat
hij onder deze omstandigheden nog heeft weten te
redden. Vaak stuit men op een stroompje. Verheugd
stormt men er op af, doch bij nadere beschouwing
blijkt men meestal op een salpeterhoudend rivier
tje te zijn gestuit Dit water kan men zelfs niet eens
tot koken gebruiken, want niets 'lost zich in deze
vloeistof op.
Thans mochten wij ons echter niet door de hitte la
ten terugschrikken. Precies om 1 uur, toen de hitte
moordend was, rolde onze wagen naar buiten. De zon
nestralen vielen loodrecht op onze hoofden, die door
witte helmen beschermd werdtn. De thermometer
wees 72 graden Celsius in de zon. In een stofwolk ge
huld reden wij weg. Wij spraken heel weinig en ga
ven elkaar van tijd tot tijd oen teeken met de hand.
Ons drinkwater was lauw en had den smaak van ge
kookt water. Wij hadden reeds 120 K.M. achter den
rug, toen de motor onregelmatig begon te loopen. Het
fijne zand was ondanks de voorzorgsmaatregelen den
carburateur binnengedrongen. Na een kort oponthoud
gingen wij weer verder. Ditmaal met mijn kameraad
Roth aan het stuur. Het was toen kwart voor vijf
en wij reden met een gemiddelde snelheid van 40
K.M. De tong kleefde aan mijn gehemelte, en moei
zaam trok onze wagen door het zand.
Bi] Bidon Nr. 26.
Eindelijk bracht ons na een korte schemering de
nacht de gewenschte koelte. De groote schijnwerpers
wezen ons den weg, terwijl ik met de zoeklichten
naar naar de orientatievaten zocht Vat 231 Enkele
gazellen door het licht verrast, stoven wi g. 24 werd
gepasseerd. Nu nog c.a. 20 K.M. Vijf en twintig meters
van 26. Da r maakten wij halt Doodmoe strompelden
wij uit den wagen en legden ons op den grond neer.
Het was één uur in den nacht. Aan een verder rijden
viel niet meer te denken.
Reeds om vier uur in den morgen ontwaakten wij.
Terwijl Roth de motor van olii en benzine voorzag,
bestudeerde ik mijn kaart Tot nu toe waren wij naar
het Zuiden gereden, thans moesten wij Oostwaarts.
Doch onmiddellijk welde de gedach e in mij op:
Wanneer wij eens verdwaalden? Wij moesten een
middel zien te bedenken om den weg terug te kunnen
vinden. Op onze sporen konden wij nooit vertrouwen,
daar de wind deze kon wegvager.. Ik kwam met mijn
kameraad overeen, dat wij ons brandhout er voor
zouden gebruiken en den weg af te bakenen. Na een
afstand van vijftig of honderd meter stak mijn bege
leider een stuk hou' in het zand. Natuurlijk was dit
'n werk dat veel tijd en geduld kostte en wij kwamen
daardoor slechts langzaam vooruit. De zon kwam en
dc hitte werd weer moordend. Om zeen uur hadden
w'i pas 25 K.M. achter den rug. Wij waren wat de
richting betreft, geheel op ons kompas aangewezen en
vaak raakten wij uit den koers, hetgeen wij ech
ter onmiddellijk aan ons kompas konden bemerken.
Zoo gingen de uren voorbij. Tegen den middag ver
anderde het terrein. Tot nu toe hadden wij over hard
zand gereden, waarin de wagen niet weg kon zak
ken, doch thans begon het mulle zand. De motor
werkte hijgend, wij sjokten op goed geluk af voor
waarts, doch opeem zaten wij vast. De wielen waren
tot aan de assen in het zand gezonken. De motor, die
dezen tegenstand niet kon overwinnen, weigerde ver
der te gaan.
Nu moesten wij scheppen en graven om de wielen
weer vrij te krijgen. Dit was een warm werkje. Na
een arbeid van twee uren waren wij eindelijk zoo ver
dat wij een poging konden wagen om uit het zand te
komen. Het lukte! Toen maar weer op goed geluk af
verder. Het bleef dien gcheelen middag tobben en het
is natuurlijk te begrijpen, dat wij maar heel lang
zaam vooruit kwamen. Wanneer wij toen nog een
motorpanne hadden gekregen
Reeds zakte de zon in het Westen. Het was half
zeven toen'wij den voet van een hoog duin hadden
bereikt; wij besloten om hier te blijven overnachten,
Toch waren wij te moe en te overspannen om te kun
nen slapen. Ik schakelde den sterken schijnwerper
in liet den lichtkegel langs den nachthemel spelen,
steeds op een lichtsignaal van de vermisten hopend.
Doch geen antwoord bereikte ons. En toch konden
zij niet ver van ons verwijderd zijn. Wij hadd n
reeds een afstand van 126 K.M. tusschen Bidon 26 en
ons. Ontmoedigd zocht ik mijn legerstede weer op en
sliep eindelijk in. 's Morgens reinigden wij, voor zo>
ver dit mogelijk was, de motoronderdeelen en reden
weer verder.
Gevonden.
Om 6 uur 30 waren wij 140 K.M. van Bidon 26 ver
wijderd en wij besloten thans de omgeving af te zoe
ken. De opgave van den piloot bleek toch niet geheel
en al juist geweest te zijn Wij bestegen enkele hooge
duinen en zochten naar een donkere stip in het gele
zand Plotseling slaakte mijn vriend, die een ander
duin had beklommen, een luid kreet. Snel begaf ik
mij in zijn richting. Reth gesticuleerde zenuwachtig
met de armen en wees in een richting. Daar!! Daar!!
En werkelijk in de aangegeven richting zag ik, on
geveer 2 K.M. van ons verwijderd, de vermisten. In
looppas renden wij naar don wagen terug, gaven den
motor vol gas en stoven erheen. Een uur hadden wij
voor dezen laatsten afstand noodig. Toen wij een
hoog duin bereikten, dat wij eigenlijk hadden moe
ten ontwijken, besloot ik dit met vol gas te nemen.
Brullend schoot de machine omhooghet gelukte.
De top van het duin was bereikt Met vol gas sto
ven wij aan den anderen kant naar beneden en er
bood zich daar een treurig schouwspel. Een motor
fiets lag in het zand. de tweede stond er naast, drie
menschen lagen roerloos bij de machines. Bij den
leider Eric van Haak waren geen teekenen van le
ven meer te bespeuren, bij den anderen man en de
jonge vrouw meenden wij nog zwakke teekenen waar
te nemen. Het kostte ons buitengewoon veel moeite
om de lippen van de slachtoffers te openen en hen
enkele droppels water binnen te gieten. Wij droegen
de beide overlevenden naar de auto, terwijl wij den
doode in de bagageruimte legden en reden toen met
onzen treurigen last kampwnarts. Gelukkig raakten
wij niet van den rechten weg en passeerden wij weer
den ongeluksbidon 26.
Nog altijd gaven de slachtoffers geen teeken van
leven. Wij schoten snel op en kwamen behouden te
Beni Abbas terug. Eerst hier herkregen de vrouw en
de man het bewustbijn en gaven ons de verklaring
van het ongeluk. De expeditie was tot bidon 26 ge
komen. Daar ontdekten zij eenige gezallen en het
verlangen naar het versche vleesch van deze dieren
deed hen tot den jacht besluiten. Al jagend ver
dwaalden zij en op zoek naar den goeden weg
dwaalden zij steeds verder en verder af. tot zij op
het laatst van uitputting niet meer verder konden.
De watervoorraad raakte op en de mdrteling van de
dorst werd zoo vreeselijk. dat de leider in een vlaag
vnn verstandsverbijstering er toe overging om ben
zine te drinken. Hij stierf den derden dog. De doode
werd in Beni-Abbas ter aarde besteld. Na een rust
van twee dagen reden wij met de overlevenden te
rug naar Colomb-Bechar Een dag na de aankomst
vertrokken onze gasten. Mijn wagen had een groote
reparatie noodig. Wij kregen een verlof van 24 uur
en een eereschrijven van den commandant.
Van de beide geredden hoorden wij nooit meer
iets.
EEN TYPISCHE WIJK DIE VERDWIJNEN MOET.
Door
A. ADOSIDUS.
Een belangwekkend artikel van de hand
van den oud-gouverneur van Oost-Mace-
donië geven wij in het volgende weer.
Sinds enkele weken is men begonnen met de
archeologisch opgravingen in de Agora van Athene
aan den voet van de Acropolis. Dit is een archeologi
sche onderneming van groote beteekenis, waarvan
reeds een eeuw geleden, toen Griekenland van het
Turksche juk werd bevrijd, de Hellenisten droomden.
Sindsdien is het plan herhaaldelijk opnieuw geop
perd, doch eerst nu kan het met Amerikaansche hulp
worden uitgevoerd.
In het oude Athene log de Acropolis bijna in het
midden van een grooten kring, waarbinnen de ver
schillende wijken van de stad waren ontstaan. Een
kleinere kring jm den voet van den gewijden rots
omvatte het centrum vande stad, waar het open
bare burgerlijke en godsdienstige leven zich af
speelde, en in het hart hiervan lag de Agora met
haar openbare gebouwen, portico's en altaren, haar
stralen en pleinen met standbeelden van goden, en
helden.
Eeuwen van verwoesting.
Doch aan de oude grootheid van Griekenland kwam
ee i einde en er volgden eeuwen van verovering, ver
woesting en plundering. Eerst kwamen de Romeinen,
toen volgde de langdurige Byzantijnsche overheer-
sching, daarna die van de Franken en Turken. Het
Parthenon werd bestormd en moedwillig beschadigd;
de ruïnen ervan zijn nog te zien. Doch binnen de
kring om de Acropolis werden de overblijfselen uit
het schoone verleden langzamerhand begraven on
der afval en aarde, die door menschenlvanden of door
weer en wind van den top der Acropolis erop afdaal
den. De dikke laag, die er in den loop der eeuwen
over gevormd werd, voorkwam tenminste verder van
dalisme.
Na de vrijheidsoorlog was Griekenland uitgeput.
De herinnering aan het roemrijke verleden wekte wel
de nationalistische gevoelens op, evenals de pas her
wonnen vrijheid, doch voorloopig had et land al de
grootste moeite om het hoofd boven wr.ter te houden.
Het in 1S33 ingestelde departement van oudheden
moest de hulp van buitenlandsche archeologen inroe
pen om de ruinen van de Acropolis op te graven en
te restaureeren: de Propyaea, het Krechtheion, het
Parthenon. Gedurende de geheele negentiende eeuiv
werd het werk op de Acropolis en langs de hellingen
tot aan den voet van den heuvel voortgezet. Het
theater van Dionvsius, het Odeon van Herodes en de
Pnyx werden ontdekt. Buiten de Agora werden de
Necropolis van de Ceramlcius, de bibliotheek van Ha-
drèanus, de Romeinsche Agora en verschillende an
dere plaatsen van geschiedkundige beteekenis opge
graven. In de Atheensche musea kan men prachtige
marmeren beelden en inscripties zien. En ook in de
Agora zelf zijn een paar op zichzelf etaande pogingen
gedaan tot opgraving, die reeds rijke vrucht hebben
gedragen. Doch de Agora als geheel heeft nog altijd
niet haar geheimen prijs gegeven.
De ontruiming van een stadswijk.
In dit gedeelte der stad liggen n.1. de historische
overblijfselen het diepst begraven. In de schaduw
van de citadel had het eene geslacht na het andere
gewoond en op het tijdstip van Griekenland's be
vrijding was dit het voornaamste en dichtst bevolk
te gedeelte der stad. Het was toen een heel ding om
de wijk te ontruimen terwille van de opgravingen.
Men beperkte zich tot een verbod om in die wijk
huizen te bouwen of te herbouwen Doch van de op
gravingen kwam niets en er werd tenslotte in de
Agora even hard gebouwd en verbouwd als elders
Zoo werden de moeilijkheden, die aan een evcn-
tueele ontruiming waren verbonden steeds grooter.
omdat velen bij de gebouwen in de Agora financieel
belang hadden, terwijl tevens os grondprijzen in die
wijk stegen. Het was duidelijk, dat de opgravingen
nooit zouden kunnen plaatsvinden, tenzij er hulp
kwam uit het buitenland. Die hulp is thans geko
men, en wel van Amerikaansche zijde, waarvoor
de Amerikaansche Hellenist Capps, professor te
Princetón, zeer veel heeft gedaan.
Da ligging van de Agora.
Hoewel de juiste grenzen van de oude Agora niet
bekend zijn. is haar ligging toch vrij nauwkeurig
aan te geven. Het woord beteekent oorspronkelijk
vergadering: onder de koningen den Raad der Ouden
en later de Ecclasia, de volksvertegenwoordiging die
naar het schijnt tot in de zesde eeuw voor Christus
op een andere plaats ten Zuiden van de Acropolis,
vergaderde. In het begin van de zesde eeuw ver
plaatste Solon de Agora echter naar de plaats, die zij
sindsdien steeds heeft ingenomen. Dit was een na
tuurlijke kuil van ongeveer 7 M. diepte en werd een
openbaar plein met fonteinen en boorncn, portice's
en monumenten. De Ecclesia vergaderde er tot in de
vijfde eeuw; later gebeurde dit op de Pnyx, doch de
Agora bleef het middelpunt van het openbare leven.
Pausanias. de Baedeker van de tweede eeuw na
Christus, die de archeologen in staat stelt om de lig
ging van de Agora zoo nauwkeurig mogelijk te be
palen, vermeldt er tevens verschillende bijzonderhe
den van in zijn Attica.
De Agora was niet alleen een centrum van het
openbare leven, doch tevens de algemeene ontmoe
tingsplaats en het meest geschikte terrein om handel
te drijven, nl groepen, soort bij soort, zaten daar de
verschillende handelaars, handwerkers en geldwis
selaars. om niet te spreken van de slavenhande
laars en van de dieven, die hier hun slag probeer
den te slaan. Dit hoekje van Athene bruiste vnn le
ven en bedrijvigheid. Wat zullen wij ervan terug
vinden?
Oud en nieuw.
De eigenaardige mengeling van oude en moderne
tijden, die men in Athene ondergaat, voelt men het
sterkst in de Agora. Men voelt als het ware het
trillende leven van vroegere eeuwen onder de voeten.
Er zijn smalle straatjes, ongeschikt voor het auto
verkeer, die een waar doolhof vormen. Er zijn huis
jes van alle kleuren, van alle afmetingen, met scha
duwrijke tuinen of vroolijkb bloemen. Daarnaast zijn
grootere, nieuwere huizen-, meer luxueus, met twee
of drie verdiepingen, doch vlak daarnaast staat
soms een vervallen winkeltje of een armoedige hut,
waar de kinderen uit komen loopen.
Verdwijnend schoon.
Zij, die van schilderachtige straatjes en locale
kleur houden, betreuren het verdwijnen van deze
wijk van Athene Het offer weegt naar hun meening
te zwaar vergeleken met de kans op vondsten uit
het verre verleden. In Athene zelf was er trouwens
ook nog veel tegenstand te overwinnen. De moesten
verheugen er zich over, dat de opgravingen in de
Agora eindelijk mogelijk zijn geworden. In ieder ge
val hebben wij hier te doen met een der voornaam
ste. misschien zelfs de allervoornaamste archeologi
sche onderneming, die ooit in Europa is beproefd en
naar alle waarschijnlijkheid zullen ook de resultaten
deze opgravingen tot een der belangrijkste feiten
van de archeologie maken.
(Nadruk verboden.)
VRIJDAG 3 JULI.
HILVERSUM (1875 M.)
V.A.R.A.
fl.457.00 Ochtendgymnastiek o.l.v. G. Kleerekoper;
7.307.45 Ochtendgymnastiek o.l.v. G. Kleerekoper; 8.00
Tijdsein; 8.01 Gramofoonmuziek.
V.P.R.O.
10.00 Morgenwijding.
V.A.R.A.
10.15 Voordracht door Jo Sternheim; 10.30 Voor de zie
ken; 11.30 Gramofoonmuziek.
A.V.R.O.
12.00 Tijdsein; 12.15—2.00 Het Omrocp-orkest o.l.v. Nico
Treep; 2.002.30 Uitzending voor scholen; P. Vrienda
vertelt over ..Eenden, de eendenkooi en de kooiker.";
2.30—4.00 A.V.R.O.-kwartet, O.Lv. Dlck Groeneveld.
V-A.R.A.
4.00 Tijdsein; 4.01 Orgelspel door Johan Jong; 4.30
Knutselwerkjes voor kinderen: 5.15 Vooravondconcert
door het V.A.R.A.-orkeet o.l.v. Hugo de Groot; 5.55 Zang
en plano; 6.15 Voordrachtconcert (Vervolg); 6.45 Actu-
eele mededeellngen uit de Arbeidersbeweging door het
Ned. Verbond van Vakvereenlglngen; 7.00 Concert (ver
volg); 7.30 Politieberichten; 7.45 Concert (vervolg en
slot).
V.P.R.O.
8.00 Sprekers: Hubert Cuypers. Mr. Roel Houwink,
Mevr. E. de Vries-Kellersmann. Muzikale medewerking
van: Schola Cantorum o.Lv. Hubert Cuypers. 8.00 Tijd
sein; 8.01 Korte Inleiding op Concert Spr. Hubert Cuy
pers; 8.15 Concert; 9.30 Lezing: ..Kinderen van dezen
tijd" door Mr. Roel Hcruwlnk; 10.00 Persberichten van het
Vrijzinnig Godsdienstig Persbureau; 10.05 Vaz Diaa;
10.15 Declamatie door Mevr. E. de Vries—Kellcrsmannj
10.45 Gramofoonmuziek.
V.A.R.A.
11.00 Gramofoonmuziek; 12.00 Tijdsein en sluiting.
HUIZEN (208 M.)
K.R.O,
8.009.15 Morgenooncert; 10.0010.30 Mandoline-or
kest; 10.3010.45 Piano-soli; 10.4511.30 Symphonie; 11.30
12.00 Halfuurtje voor zieken en ouden van dagen12.00
Tijdsein; 12.011.30 Lunchmuzlek door het K.R.O.-Quln-
tet o.l.v. Piet Lustenhouwer; 1.302.30 Gramofoonmu
ziek; 2.303.00 Verzorging van den zender; 3.004.30
Orgelconcert door Evert Haak uit de St Dominicuskerk
te Amsterdam; 4.306.00 Gramofoonmuziek; 5.005.15
Harry Jackson speelt; 5.155.45 Middagconcert; 5.45—
6.00 Spreker: Max Gerisch. Onderwerp: De Palten; 7.15
—7.45 Spreker: Leo Speet Onderwerp: Dood en begrafe
nis bij de Grieken en Romeinen; 7.45—8.00 Gramofoon
muziek; 8.00 Tijdsein; 8.00—11.00 Concert door het ver
sterkt K.R.O.-orkest o.l.v. Johan Gerritsen; 11.0012.00
Gramofoonmuziek.
ZATERDAG i JULI.
HILVERSUM (1875 M.)
VARA.
7.307.45 Ochtendgymnastiek door G. Kleerekoper; 8.00
Tijdsein; 8.01 Gramofoonmuziek.
V.P.R.O.
10.00 Morgenwijding.
VARA
10.15 Uitzending voor de arbeiders In de Continu-be-
drijven; 12.00 Tijdsein; 12.01 Politieberichten; 12.15 Gra
mofoonmuziek; 1.00 Onderbreking voor verzorging van
den zender; 1.30 Kwartiertje voor het Inst voor Arbei
dersontwikkeling; 1.45 Gramofoonmuziek; 2.00 Tijdsein;
2.01 Ons huls een tehuis door T. Landré; 2.30 Concert
door het V.A.R.A.-orkest o.l.v. Harry Wiggclaar; 4.45
Toespraak door G. J. Degenkamp bij de verschijning
van het eerste Esperanto-leerboek; 5.05 R.V.U. Otto van
Tussenbroek over „Reizen en trekken"; 5.35 Concert
door het Luit-orkest o.l.v. Bram Kwlst; 6.15 Literair
halfuurtje door A. M. de Jong; 6.50 S.D.A.P.-kwartiertje
7.05 Gramofoonmuziek; 7.10 V.A.R.A.-Varla; 7.20 Bestuurs
mededeellngen; 7.30 Politieberichten; 7.45 Fragmenten
uit „Frank van Wezel's Roemruchte Jaren"; 8.15 Concert
door het V.A.R.A-orkest o.l.v. Harry Wiggelaar; 8.45
„Bij de Pomp", wekelijksch nieuws van Teun de Klep
perman; 9.00 Concert door het V.A.R.A.-orkest o. 1. v.
Harry Wiggelaar; 10.00 Persberichten van Vaz Dlas en
Voetbalmededeellngen; 10.15 „De zegepraal van vader
Jahn". spreek en zangspel; 11.00 Gramofoonmuziek; 12.00
Tijdsein en sluiting.
HUIZEN (298 M.)
K.R.O.
8.009.15 Morgenconcert; 10.0010.30 Instrumentaal
concert; 10.3011.15 Symphonie Fantastlque Op. 14 Ber-
lioz (Gramofoonmuziek); 11.1511 JO Palestrijnsche mu
ziek; 11.30—12.00 Godsdienstig halfuurtje; 12.00 Tijdsein
12.011.30 Lunchconcert door het K.R.O.-sextet, o. 1. v.
Piet Lustenhouwer; 1.302.30 Gramofoonmuziek: 2.30
3.00 Vragenhalfuurtje voor jeugdige personen; 3.004.30
Kinderuurtje; 4.304.46 Verzorging zender; 4.455.45
Dinerconcert door het K-R.O.-Kunstensemble oJ.v. Plet
Lustenhouwer; 5.456.00 Technisch kwartiertje; 6.00 Tijd
sein; 6.016.15 Nieuwsberichten ln het Zsperanto; 6.15
6.35 Journalistiek weekoverzicht door Paul de Waart;
6.356.50 Spr. P. Hellker. Onderwerp: De Esperanto-
landdag te Nijmegen; 6.507DO Saxophoonorkest Dobri
(Gramofoonmuziek); 7.00—7.30 Spreker: Dr. P. J. A. M.
Kouwenhovcn. Onderwerp: „De ontwikkeling der opvat
tingen omtrent den bouw van het Heelal"; 7.30—45
Sportpraatje R.K.F.; 7.4511.00 Populair Concert; 7.45
—8.05 A.A. L. Graumana ta Dró's humor en natuurbe
schrijvingen; 8.059.00 Richard Eilenberg Programma;
9.00 Nieuwsberichten Vaz Dlas; 9.109.30 Spreker: S. P.
J. Borsten; 9.3010.00 Mr. Wood and his boys; 10.00
10.30 A. A. L. Graumans, voordracht; 10.3011.00 Salon-
Orkest met walsenprogr.11.0011.10 A. A. L. Graumans
ln Dré'a Philosophle; 11.1012.00 Vroolijke Gramofoon
muziek.