SchagerCourant t Bont Allerlei. LEVEND BEGRAVEN. Tweede Blad. Arrondissements Rechtbank te Alkmaar. Ingezonden Stukken. Donderdag 16 Juli 1931. 74ste Jaargang. No. 8900 MEERVOUDIGE STRAFKAMER. Zitting van Dinsdag 14 Juli 1931. Nieuwe strafzaken. KANNIBALISTISCHE EVOLUTIES. In deze strafzitting, gepresideerd door mr. J. G. Hol- •teijn, president der rechtbank, verscheen In de eerste plaats de 36-jarlge stucadoor, Mies H., thans te Amster dam, voorheen te Alkmaar woonachtig. Bedoelde stuca door, die niet geacht kan worden bij feestelijke gelegen heden een der rustigste burgers te zijn, had zich op 6 April ter gelegenheid der Paaschdagen naar Alkmaar begeven en bevond zich in den laten avond in de wel bekende Tonnie-bar op den dijk, alwaar hij in conflict kwam met een inboorling van Egmond aan Zee, de beer Arie Kok, die daar rustig met zijn uitverkorene jat De verdachte zocht ruzie met gezegden A. Kok, die hij uitdaagde tot vechten en 20 punten voorgaf. Arie, ook niet iemand die zioh gauw in een hoek liet praten, ten slotte de invitatie aan en begaven belde pali santen zich naar buiten om uit te maken, wien den eere- prijs toekwam, volgens verslag nu van Kok kon hij den strijdbaren Mies H. gemakkelijk baas, maar deze liet zich niet kisten en beet met al de kracht van zijn gaaf gebit in de linker-ringvinger van Kok, met gevolg dat dit li- ichaamsdeel deerlijk werd gewond en de heer Kok zich onder behandeling van dr. Belonje te Egmond aan Zee moest stellen. Later is ook dr. Van Dam er aan te pas gekomen en verbleef Arie Kok 11 dagen in het zieken huis, en werd later weer geruimen tijd door Dr. Belonje behandeld. De motorpolitie van Alkmaar maakte ter rechtertijd, voor dat de kanibalistische fuif grooter proporties kon (aannemen, een einde aan de vechtpartij. Volgens den heer |Kok bestond er tusschen hen een veete wegens verschil lende voorvallen uit de stroopers- en ook uit de amou- reu se wereld. De verdachte heer H. verklaarde niet opzettelijk in de vinger van Kok te hebben gebeten, doch omdat deze zijn vinger met minder aangename bedoeling in den mond van den verdachte had willen brengen, Voorts gaf verdachte een omschrijving der oorzaak van de be staande animositeit Door den getuige Kok werd ingediend een vordering I tot schadevergoeding wegens geneeskundige hulp en i arbeidsverzuim gezamenlijk tot een bedrag van f 263, Hij nam echter genoegen met f 150, aangezien de recht bank slechts tot een maximum van f 150 mag toestaan. Beter toch een el, dan een ongevulde dop. De verdachte bestreed deze vordering voor zoover het arbeidsverzuim betrof. Getuige Kok was volgens door verdachte ingewonnen inlichtingen, werkzaam geweest als kelner in de Bijenkorf. Hij wilde echter toegeven dat Kok gedurende 4 weken zijn diensten als zoodanig niet had kunnen verrichten. Voorts werd gehoord de 22-jarige buffetjuffrouw, Jo- aettne TJljterwljk, welke dame eenige bijzonderheden ten beste gaf omtrent de aanleiding en verloop van de nach telijke vechtpartij. Arie K^k schreeuwde van pijn, toen verdachte zijn vinger bewerkte. Dr. Belonje, arts te Egmond aan Zee gaf als getuige deskundige een wetenschappelijk verslag betreffende de aan Kok toegebrachte verwonding der linkerringvinger. Het was een leelijk ontstoken wond, waarvan Infectie dreigde. Het bovenste deel der vinger is stijf gebleven ■onder hoop op genezing. Ten slotte werd nog gehoord de Duitsche kelner Helnrich Sting, uit Westphalen, die den verdachte her kende als Mies H.. die in den bewusten avond met Arie Kok had gevochten. Hij bediende destijds in de Tonnie- bar en had de ontwikkeling van het conflict gedeeltelijk bijgewoond. Voorts had hij de heeren buiten op den dijk tien „knokken". Ook de vader van verdachte was tegen- woordig en had Kok volgens waarneming van getuige, eenige slagen toegebracht Eindelijk bracht verdachte nog een resumé uit van het gebeurde, waarin hij geen blijk gaf van onverdeelde bewondering van den persoon des heeren Kok, wien hij veronderstelde niet zoo scrupuul te zijn, om van een mes gebruik te maken, indien zulks noodig mocht blijken. Trouwens van Kok was de uitdaging om „mee naar buiten te komen" uitgegaan. F E ILIE T 0 N Boor ARNOLD BENNETT l\S K.0. 1 I rta. r B. ir B* >P an Ijk'f Bal Met de uiterste voorzorg stak hij ten einde alle gedruisch te vermijden den selutel in t huisdeurslot sloop als een dief zijn huis binnen en sloot zachtjes de deur. Toen luisterde hij met gespannen aandacht Geen geluid! Dat wil zeggen, geen ander geluid, dan 't getik- kei van 't afdruipende water van zijn hoed, op 't lino leum. De deur van de huiskamer stond aan. Verlegen duwde hij haar open en kwam binnen. Allee was aan 't kousen stoppen. •Henry!' hiep ze uit „Je bent kletsnat!" ze stond op. •Zijn ze weg?" vroeg hij. -En j« bent zonder overjas uitgegaan! Henry, hoe *un je zoolets doen? Je moet dadelijk naar bed gaan, Ik stop Je dadelijk onder de wol, anders ben Je morgen doodziek !- "Zijn ze weg?" herhaalde hij. "Ja, natuurlijk", zei ze. Jk geloof niet, dat ze terug zullen komen", antwoordde Ik denk dat zij er genoeg van hebben. Ik moet me heel erg vergissen, als ze ons verder niet met rust Isten. Heb Je ooit zulk geroosterd brood geelen als de domino maakte?" „Allee, ik verzeker Je." zei hij later hij zat in een heet bed „ik verzeker Je. dat alles op een vergissing ■•rust Ik heb die vrouw nooit van mijn leven gezien." «Natuurlijk heb je dat niet" zei ze sussend. „Natuur- 'Uk niet En al had je haar wel gekend, dan krijgt ze niets dan haar verdiende loon. Ze ls een vitterig, ake lig mensch, dat kan iedereen zien. En die jongens zijn oelachelijk. Het zijn zenuwlijders dat zijn ze allemaal T ^*halv® de oudste, die man, die nooit zijn mond open aeed. Ik mocht hem wel" ..Maar ik heb haar nooit gezien!" herhaalde hij en Plaste heftig in 't water om zijn bewering kracht bij zetten. „Beste, dat weet ik toch wel." Maar hU vermoedde, dat zij zich zoo maar hield. Hij •nnoedde, dat zij besloten had, hem te houden, tot eiken De president wees verdachte op 8 veroordeellngen, waarvan 5 ter zake mishandeling. De heer officier wees in zijn requisitoir op den ernst der vechtpartij, die onder normale omstandigheden mis schien niet eens do reohtzaal zou hebben bereikt, daar ook getuige Kok wel eenige schuld had door zoo gretig op de genade uitdaging ln te gaan. De door Kok geuite bedreiging dat hij verdachte zou vermoorden, nam de officier niet al te serieus. Ter zake toegebracht zwaar lichamelijk letsel vorderde de officier ten slotte 3 maan den gev. Verdachte verzocht alsnu een voorw. straf en betoonde zich bereid de schade te vergoeden, indien hij zulks in gedeelten zou mogen afdoen. FES TINEI LENTE HAAST U LANGZAAM. Een zwervende varensgezel, met name Christiaan K., oorspronkelijk gedomicilieerd te Roterdam.t had zich op 20 Augustus te Helder, de aangewezen plaats voor ge sjochten ridders der zee, de vrijheid gepermitteerd, een rijwiel te ontvreemden, welke flets het eigendom was van den matroos-vliegtuigmaker G. van Huijstee aldaar De pikbroek, die met dezen rijwieldiefstal niet zijn eer ste proeve van bekwaamheid aflegde en dus bij de ju stitie zijn debuut in de langevingersport niet behoefde te maken, werd alras opgespoord, aangehouden en ter beschikking van den heer officier van justitie gesteld, welke magistraat op de zitting 28 October, toen de di- linquent terecht stond, tegen hem 1 jaar gevangenis straf requireerde. Er bleken echter termen aanwezig te zijn, om de uit spraak aan te houden en een nieuw onderzoek te gelas ten, aangezien niet absoluut was buitengesloten, dat de recidivist geheel of gedeeltelijk moest worden geacht voor zijn onsociale handelingen niet toerekenbaar te zijn Deze zaak werd dan heden voortgezet en werden, be halve de eigenaar van het rijwiel, wien echter thans slechts een zeer ondergeschikte rol was toebedeeld, als getuige gehoord de heer J. H. Wiggers, reclasseerings- ambtenaar en de zenuwarts dr. M J. ter Raa, verbonden aan het gesticht te Bakkum. Als toegevoegd verdediger opponeerde mr. Smal en werd wegens andere samenstel ling der rechtbank de zaak opnieuw behandeld, welke behandeling geen nieuwe bijzonderheden naar voren bracht. Dr. ter Raa achtte gevangenis of hechtenlsstraf voor verdachte niet gewenscht, wèl dat hij werd ondergebracht in het psychopatengesticht „Rekken", waar hij onder goede leiding kan worden gesteld. De heer Wiggers vereenigde zich met dit advies en noemde gewone ter beschikkingstelling der regeering de meesi practische oplossing; provisioneele observatie is daarvoor niet noodzakelijk. De heer officier requireerde ter beschikkingstelling en gevangenisstraf van 1 dag met aftrekking van 1 dag Mr. Smal sloot zich bij dit requisitoir, dat verdediger de beste oplossing vond, gaarne aan. EEN BLOEDDORSTIGE ZUIDER53EEWERKER. De 20-jarige Groninger Jans F., grondwerker, thans verblijvende op Texel, stond terecht ter zake het bloe dige feit, dat hij in den nacht van Hemelvaartsdag, 14 Mei j.1. te Medemblik, na afloop van een voetbalfeest, den wasscherij-machlulst Jacob Kooij een steek met een dolkmes had toegebracht In de rechterknieschijf. De heeren hadden te voren reeds eenige oneenlgheid gehad in het café „Het Wapen van Medemblik" en waren zij op last van den exploitant, die op eventueels vechtpartijtjes ln zijn inrichting niet gecharmeerd was, in de buitenlucht gebracht. Op straat werden de dis cussies voortgezet met het hierboven gereleveerde ge volg. De heer Jacob Koolj stelde thans tegen den grond werker een civiele actie in ten bedrage van f 40.20, wegens geleden lijf- en bedrijfsschade. De verdachte beweerde het mes te hebben getrokken, nadat de stoomwasscherijmachlnist hem eenige malen gestompt en geschopt had. De president meende, dat verdachte beter had gedaan rustig naar huis te gaan. Gevorderd werd wegens poging tot zware mishande ling 1 maand gev. HET AFKEURENSWAARDIGE FEIT VAN OPRUIING. De lange 20-jarige collega van vorlgen verdachte, ge naamd Gerhard T., stond alsnu t6recht wegens oprui ing, op grond van de omstandigheid, dat hij den ver dachte uit de vorige zaak, die alreeds zijn mes in zijn zak had geborgen, tot nieuwe actie had geanimeerd, door hem toe te roepen: Steek hem aan het mes", aan welke aanmoediging de verdachte Jans Frans gevolg had gegeven, zooals uit het verloop der vorige zaak is gffbleken. De verdachte, die op het politiebureau gewel dig had zitten zwetsen, hield zich nu van den domme en ontkende zich Iets van het gebeurde te kunnen her inneren. De bekkesnijder uit de vorige zaak trad nu op als getuige en verklaarde in die nieuwe rol, Iets te hebben hooren roepen, maar wat wist hij eigenlijk niet Wel werd hij aangezet om tot steken over te gaan. Gevorderd werd veroordeeling tot f 40 boete of 40 dagen. Hierna sluiting der zitting met bepaling, dat de uit spraak in alle zaken zal plaats hebben op Dinsdag aa. prije- En hij kreeg een ontstellenden kijk op de diepten van de volkomen gewetenloosheid, die zich soms open baart in t gemoed van een goede en liefhebbende vrouw „Alleen hoop ik. dat er niet nog meer komen opda gen," voegde ze er droogjes achter. Ja! Daar zat 'm de moeilijkheid! Hij begreep, dat 't mogelijk was, dat die schavuit van een Leek tiental len zonden begaan had. die alle op zijn rekening gezet zouden worden. Zijn ontstelde verbeelding zag heeie landstreken, die bevolkt waren door ontroostbare we duwen van Leek en zijn nakomelingen, geestelijken zoo wel als anderen. Hij wist, hoe Leek geweest was. West minster Abbey als einddoel, was voor Leek's even een wonderlijk besluit Een kostelijk manspersoon. De auto was een van die electrische uitvindingen, die haar werk geruischlooe en afdoende verrichten, zooals een straatroover of de guillotine. Geen stank, geen ge knars, geen getoeter, bij dien wagen! Hij gleed zoo vol komen onhoorbaar tot voor 't tuinhek, dat Allee hem niet gehoord had. hoewel ze in de voorkamer aan 't stoffen was. ZU hoorde niets, totdat de bel zachtjes overging. Daar ze. begrijpelijker wijs dacht dat de slagersjongen gescheld had, ging ze opendoen met haar schort voor en had ze zelfs den stoffer in de hand. Een knappe, deftige man stond op de stoep en de electrische wagen vormde een geëigenden achtergrond voor zijn gestalte. Het was een donkere man, met zwart krullend haar. een donkere snor en zwarte oogen. Zijn zijden hoed, die er ongelooflijk nieuw en glad uitzag, glansde boven zijn glanzig haar en schitterende oogen. Zijn overjas was gevoerd met astrakan en dat belang rijke feit verried zich toevadllg aan de mouwen en de revers. Hij droeg 'n zwart zijden das, met 'n kleinen parel als dasspeld in het wiskunstige middelpunt van de volmaakt zuivere ruit van het bovendeel van den zee mansknoop. Hij droeg leikleurige handschoenen. Het voornaamste kenmerk van zijn onduidelijk gestreepte broek was de vouw. die bovenaardsch leek. Zijn laar zen waren van lakleer en even glad als zijn wangen. Die wangen hadden een frissche, jongensachtige tint en daartusschen welfde zich. boven prachtige, sneeuwwitte tanden, de haakvormige sleutel tot zijn karakter. Het is mogelijk, dat Allee, louter uit onnadenkendheid het vulgaire vooroordeel tegen joden deelde; maar nu was ze zich er niet van bewust. De persoonlijke beko ring, die er van den man uitging, zijne buitengewone vriendelijkheid, hadden dat vooroordeel telkens overwon nen, als hij het ontmoette .Daarenboven was hij pas Mijnheer de Redacteur, Naar aanleiding van het schrijven van Mevr. Brouwer Visser ln Uw blad van 14 Juli J.I., wenschte ik gaarne eenige plaatsruimte in Uw courant, waarvoor bij voor baat mijn dank. Genoemde schrijft, dat op de Dewuste vergadering van Volksonderwijs volkomen is toegelicht, waarom twee meisjes (a.s. leerlingen U.LO.-school Win kel) waren verstoken van het Amsterdamsche school reisje. Er is alleen door den secretaris medegedeeld, dat deze uitsluiting gewettigd was, door een besluit in een vergadering genomen in 1922. Daar dit antwoord mij bij voorbaat bekend was. en deze opvatting door m|j niet gedeeld werd, heb ik mijn standpunt in een uit gebreid schrijven, aan volksonderwijs geadresseerd en den voorzitter persoonlijk ter hand gesteld, Ingezonden. Alhoewel op deze vergadering de penningmeester dit schrijven in zijn bezit had, werd het door de heeren niet behandeld. Wat was hiervan de reden? Had ik het schrijven nog niet officieel genoeg ingezonden, of werd de pers in deze gevreesd? Nogmaals wil lk er op wij zen. dat alle leerlingen van het 6e zoowel als het 7e leerjaar, die de U.LO.-school in Winkel gingen bezoe ken. verstoken waren van de Amsterdamsche reis, ter wijl kinderen van de zelfde leerjaren die in Alkmaar de U-LO.-school zouden bezoeken, wel de Amsterdam sche reis was toegewezen. De reden hiervan kan toch onmogelijk wezen, dat laatstgenoemden 2 a 3 maanden langer de openbare lagere school moesten bezoeken (daar de lessen der U.LO.-school in Alkmaar Iets later aanvangen). Het reglement voor de schoolfeesten luidt n.1. dat de leerlingen een vol jaar getrouw de school moeten bezoeken om voor een schoolfeest in aanmer king te komen. Volgens mij is een bloeiende UL.O-school in Winkel voor tal van ingezetenen van N. Niedorp, welke over niet te ruime geldmiddelen beschikken, een uitkomst daar dit over een geheelen cursus honderden guldens besparing geeft, terwijl ook Winkel gratis boeken ver strekt en het schoolgeld zelfs minder bedraagt, dan de openbare lagere school alhier. Tevens blijkt dat mijn heer Span met zijn leerlingen bij het UL.O.-examen steeds mooie resultaten boekt Mijnheer de Redacteur, nogmaals mijn dank. Hoogachtend, J. A MUTS. Nieuwe Niedorp. 13 Juli 1931. EEN BEROEMDE PERSOONLIJKHEID IN HONGARIJE GESTORVEN. Uit Weenen komt het bericht, dat daar in een zie kenhuis de beroemde Hongaarsche leeuwenjager, graaf Anton Es:terhazy, is overleden. Het geslacht Esterhazy is een der oudste adellijke geslachten in Hongarije, welks stamboom teruggaat tot den eersten koning van Hongarije, den Heiligen Stephanus, om streeks het jaar 1000. De Eszterhazy's hebben in hun historie van duizend jaar vele interessante leden op geleverd, tot welke ook de thans overleden graaf An ton kan worden gerekend. Anton Eszterhazy, die nog geen vier en veeTtig jaar oud is geworden, was de meest onverschrokken ruiter in de geheele Oosten rij ksch-Hongaarsche monarchie en een beroemd leeuwenjager. Als ruiter nam hij aan verschillende wedrennen deel, waar hij vele prijzen behaalde. Zijn stoutste stukje bestond hierin, dat hij aan een wedren te Pressburg (Bratislava) deelnam met een paard, dat in niemands oogen ook maar de kleinste kans had om te winnén. Iedereen lachte l)em uit, toen hij op de baan naast de andere deelnerrjers plaats nam, maar het resultaat was, dat graaf Anton het einddoel bereikte, toen de beste jockey's nog in het midden van het veld waren. De grootè som, die hij aldus won, gaf hij met een ridderlijk gebaar aan een jockey, die wel aan de mogelijkheid van zijn succes had geloofd. Anton Eszterhazy heeft ook deelgenomen aan den wereldoorlog en als eerste luitenant der cavalerie te gen de Russen gevochten. Zijn manschappen veraf goodden hem, omdat hij buitengewoon goed voor hen was, hij deelde met hen de eetwaren, die hij van thuis, van het grafelijk kasteel, toegezonden kreeg. Tegenover den vijand was hij een der dappersten en hij zocht steeds de gevaarlijkste punten van den strijd. Meer dan twintig onderscheidingen werden hem toe gekend. Zijn paard, dat hij van thuis meenam, werd door een kogel getroffen en viel. Eszterhózy kreeg het paard van een huzaar, die, helaas kort daarna, door een kozak met een lansstoot werd gedood. Graaf Anton zorgde op onbekrompen wijze voor het gezin van den gevallen krijgsmakker. In het oerwoud van Afrika en Azië ging graaf Anton niet alleen ter jacht op leeuwen, maar ook op tijgers en olifanten. De gevaarlijkste avonturen trok ken hem het meest aan. Hij zocht steeds de verborgen- ste plekken van het oerwoud, zoodat vaak de in- vijf-en-dertig jaar en nog nooit had er zulk een mooi, kostelijk manspersoon op Alice's stoep gestaan. Dadelijk vergeleek ze hem, ten nadeele van de staats kerk, met de dominés van de vorige week. Ze wist niet, dat deze man gevaarlijker was dan duizend dominés. „Woont hier meneer Leek?" vroeg hij glimlachend, en nam zijn hoed af. „Ja," zei Alice en beantwoordde zijn glimlach. „Is hU thuis?" „Ja, maar hij is aan 't werk. In dit weer kan hij niet veel bulten zijn, ziet-u om te werken en dus... „Zou ik hem in zijn atelier kunnen opzoeken?" vroeg de glanzende man, op een toon. alsof hij zeggen wilde: „Kunt u mij die groote eer verschaffen?" Het was voor 't eerst, dat Alice het zolderkamertje een atelier hoorde noemen. Ze zweeg even. ,,'t Is over schilderijen," legde de bezoeker uit „Oh!" zei Alice, „wilt u dan binnen komen?" ,.Ik ben hier opzettelijk gekomen om meneer Leek te spreken," verzekerde de bezoeker nadrukkelijk. Alice's denkbeelden omtrent den ernst van haar mans schildertalent waren in den loop van twee jaren natuurlijk veel veranderd. Iemand, die per jaar twee of driehonderd pond ver dienen kan door op een of andere manier, op goed geluk af verf te smeren op een stuk doek door zoogenaamde schilderijen voort te brengen, waarvan Alice in haar diepste binnenste niet anders vinden kon. dan dat ze een komieke gelijkenis vertoonden met dit of dat dien man op zijn zolderkamertje moest men wel als een ernstig werkman beschouwen. Het is waar, dat Alice het loon, dat h(j kreeg, verbazend hoog vond, voor 't werk, dat hij er voor gedaan had; maar met dien bemlnnelijken jood in de hail en de electrische coupé voor de deur, zag ze plotseling de mogelijkheid van nog grooter wonderen, wat de pi ijzen betreft. Ze zag den mlddelprija van tien pond tot vijftien atijgen, zelfs tot twintig als ten minste haar echtgenoot geen kans zag, om door zijn belachelijke, afwerende verlegenheid, de zaak te doen mislukken. „Wilt u even meegaan?" vroeg ze. En al die pracht en zwier volgde haar de zoldertrap op, naar boven: ze wierp de deur open en zei een voudig: „Henry, hier ia een heer, die Je spreken wil over schilderijen." Een kenner. Priam herstelde zich spoediger dan men had kunnen denken. Zijn eerste gedachte was natuurlijk, dat vrou- boorlingen, die hwr vergezelden, hem verlieten, om dat ze zich niet verder dorsten tc wagen. Van aange zicht tot aangezicht heeft hij herhaaldelijk tegenover het wilde gedierte gestaan, dat hem met een sprong kon verpletteren, doch zijn koelbloedigheid wist hij in de critieke oogonblikken te bewaren. De vele her inneringen, die Eszterhazy van zijn jachten in de tro- pen medebracht, de huiden van de wilde dieren, dia hij geschoten heeft, de geschenken, die hij van de in« boorlingen kreeg, verzamelde hij in zijn kasteel te Cseklész in Hongarije, maar hij zelf bleef altijd bei scheiden en vertelde weinig van zijn avontuurlijke en romantische tochten in het oerwoud. Zijn makkers echter vertelden over hem, zijn jachtgenooten uit verschillende landen: Duitschland, Oostenrijk en En geland. Zij spraken altijd met bewondering over An ton Eszterhazy. Op zijn landgoed te Cseklész was hij do afgod van de boerenbevolking. Hij steunde waar hij kon en voor al de uit den oorlog teruggekeerde verminkten heeft hij met alle mogelijke middelen geholpen. Enkele weken geleden is graaf Eszterhazy te Wee nen geopereerd wegens een blinde üarm-ontstekmg en gestorven. Vele familieleden en intieme vrienden stonden daar bii zijr bed te huilen, doch hij verzocht hen ook in zijn laatste uren vroolijk en moedig te blijven, zooals men hem steeds had gekend. Hij vroeg een glas champagne, dat den stervende niet werd geweigerd. Hij dronk op de gezondheid van alle le venden, smeet toen zijn glas op den grond, zoodat het in honderd stukken sprong en stierf kort daarna. MAAGDENROOF IN BOSNIë. Uit Agram wordt aan de Frankfurter Zeitung ge schreven: In afgelegen streken van Bosnië en Zuid-Servië ia. heden ten dage vrouwenroof nog niets bijzonders. Vaak komt het voor, dat een verliefde jongeling, door de ouders van het uitverkoren meisje afgewezen, tot dit uiterste middel overgaat om het meisje voor zich' te winnen: hij ontvoert haar al of niet met haar toe stemming en brengt haar naar zijn eigen huis. Heeft het meisje een nacht in het huis van den schaken doorgebracht, den hebben de ouders meestal geen be zwaar meer om hun toestemming voor het huwelijk: te geven. Zelden wordt de hulp van de politie tegen den meisjesroover ingeroepen. Het gebeurt echter va ker, dat de ouders en familieleden van het meisje, wanneer de roof intijds wordt bemerkt, den schakep achtervolgen en hem zijn buit weer afnemen, wat dan' zelden zonder bloedvergieten afloopt. Het bovenstaande dient, om de volgende geschiede nis van zulk een meisjesroof begrijpelijk te maken, welke zich kortgeleden in het kleine Bosnische dorp Modric heeft afgespeeld. Het mooiste meisje van dit dorp is do 18-jarige Milka Petrovic, dochter van een welgestelden boer. Wegens haar schoonheid en mis schien ook wel om den bruidsschat, dien zij zou krij gen, had zij veel aanbidders. Ken van de vurigste wna Stevo Gramac, een knappe, flinke jongen, die echter straatarm was. Hierdoor kwain het dat Milka's vader niets voor een verloving van zijn dochter met Steva voelde en hem kort en bondig dc deur uit zette. Stevo gaf zich echter niet gewonnen. Op een avond overviel hij het meisje, dat op weg naar huis was. Hij trachtte haar met behulp van verscheidene vrienden, op een gercedstaandcn wagen te brengen om dan in razenden galop met zijn schoone buit er van door tet gaan. Doch op de hulpkreten van het meisje kwam de boer Milos Stójnik af, die de jonge mannen metj eenige schoten in de lucht verdreef. Ilij nam het meisje, dat half bezwijmd was, mee naar zijn huis, opdat zij eerst een beetje van den schrik zou beko men voordat zij verder ging. Niettegenstaande haar bevrijder 50 jaar was, maak te de schoonheid van het meisje zulk een indruk op hem, dat hij besloot haar voor zich te. behouden. Ha sloot haar in zijn huis 'op en bega! zich naar dep ouden Petrovic om zijn goedkeuring voor een huwe lijk te verzoeken. De ouders hadden hier niets tegen, dat Milos, een nog flinke weduwnaar, als zeer wel gesteld gold. De voorbereidingen voor de bruiloft wer den in allerijl getroffen en Milos, tot over de oorert verliefd, kón niet genoeg naar het meisje kijken, dat hij veiligheidshalve in zijn huis had gehouden. Twee dagen voor de bruiloft reed Milos naar Brod om geschenken voor zijn bruid te koopen. Daar hij vreesde, dat zijn medeburger Stevo tijdens zijn afwe zigheid Milko zou ontvoeren, verzocht hij zijn twintig- jarigen zoon Marko, aan wien hij reeds een kleine boerderij had gegeven, op Milka te letten. De zoon; beloofde dit en Milos reed naar Brod. Toen hij met geschenken voor zijn bruid beladen terugkeerde, vond hij zijn huis leeg. Booze vermoedens rezen in hem op; hij snelde naar het huis van zijn zoon. Tot zijn ontzetting vond hij daar een vroolijk gezelschap bruiloftsgasten, die hem met luid gelach begroetten* Marko had van de afwezigheid van zijn vader ge bruik gemaakt en zich met Milka, die den zoon lie ver had dan den reeds grijzenden vader, in den echt laten verbinden. Voor het bruiloftsfeest had hij het halve dorp uitgenoodigd. Ook de ouders van het meisje verschenen, zij wisten toch, dat Marko eens al les van zijn vader zou erven en dat was voor hen de hoofdzaak. wen ondoordachte, zoo niet volkomen onberekenbare dingen doen dingen, die aóó onbegrijpelijk zijn, dat men ze pas gelooft als ze gebeurd zijn! Stel Je voor. zóó maar, zonder vooraf even te waarschuwen, een vreem de op zijn zolder toe te laten! Toen hij evenwel opstond en den neus van zijn bezoeker zag (wiens neusvleugels zacht-snuivend op en neer bewogen in de atmosfeer van de petroleum-kachel) was hij dadelijk gerustgesteld. Hij wist dat hij niet te doen bad met een onbeschaafd, ongevoelig man, wien 't aan verbeelding of sympathie ontbrak. Bovendien vatte de bezoeker met volkomen zekerheid dadelijk den rechten toon. „Goeden morgen, maitre," begon bij. „Ik moet mijn excuses maken, dat ik zoo bij u binnen val. Maar ik kwam eens zien, of u iets klaar hebt, dat u verkoopen wilt Mijn naam is Oxford en ik heb opdracht van een verzamelaar." Hij sprak met een prettige mengeling van oprecht* beid, vereering en koopm&nsachtlge zakelijkheid en zijn woorden werden vergezeld van een bewonderenden, op* gewekten glimlach. Hij toonde geen verwondering over 't zolderkamertje. „Maltre!" Ja zeker; het zou dwaas zijn te beweren, dat zelfs de grootste kunstenaars niet gaarne aangesproken worden met maitre. „Meester", is f zelfde woord, maar toch héél anders Het was lang geleden, ainds Priam Farli maltre genoemd waa Hij was zelfs, ten gevolge van zijn teruggetrokken levenswijze, heel zelden maitre gw> noemd. Een pas voltooide schilderij stond op een voor 't raam; zij stelde een van de schoonste gezichten in Londen voor: de Hoogstraat (in Putney) bij avond; twee omnibuspaarden kwamen krachtig en gewillig een donkere zijstraat uit en onder 't koude, schelle licht van de hoofdstraat leken ze beeldhouwwerk. De licht effecten op zichzelf maakten het schilderij reeds tot een kunststuk. Priam zag duidelijk uit de rustige manier, waarop de man de achilderij beschouwde, dat hij ge wend was, schilderijen te zien. De bezoeker stapte niet achteruit snelde niet plotseling vooruit hij brak niet los in kreten van verrukking, noch gedroeg hy zich, alsof hij den geest van een vermoord slachtoffer voor zich zag. Hy keek alleen naar de schilderij en uweeg. En toch was 't geen gemakkeiyke schilderij om (re zien* Het was een schildery met zeer byzondere eigenschap pen, die bij Iemand, die geen kenner was, alleen op zUn zin voor humor gewerkt zou hebben. Wordt vervolgd.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1931 | | pagina 5