SSchagerCourant Tien dagen in Parijs. Kantongerecht te Schagen. LEVEND BEGRAVEN. Derde Blad. i gen. (Verhit .ASPIRIN 35 A. Zaterdag 18 Juli 1931. 74ste Jaargang. No. 8901 SOOTto ernst* en, et ïzorgl t \c il u Door DAAN POOL. v. jfl T VANDAAG zouden we een toer door Parijs gaan maken, liet weer was prachtig, dus V geschikt om te wandelen. Met de Métro gin- gen we tot aan de Place de la Bastille, om I andaar uit onze speurtochten te beginnen Zooals ^fcjj alle Parijsche pleinen komen er vele straten op Bit; in dit geval moesten we tusschen dertien straten liezen, maar dat gaat erg eenvoudig. Je zoekt cd |q kaart de straat, en de naamborden zijn goed lees baar. dus je loopt net zoolang rond, tot je het be- E «ruste bord ziet. Dit loopen over het plein is eigen- Sjjk nog het grootste bezwaar, want er is een ver leer, waar je eerst aan moet wennen. Je moet die wie- lelende. in groote snelheid bewegende massa, die jen oogenblik minder wordt, zien te passeeren. Wij jndigden in den beginne nog al eens tegen de ver- eersregels, omdat er haast geen verkeersagenten jn, maar na twee dagen waren we er geheel aan «wend. En je moet ie wel snel aanpassen, anders terkeer je doorloopend in levensgevaar; zij die niet -tooluut door een haag rijdende auto's durven stap pen. doen beter, niet naar Parijs te gaan. Een beetje flurf komt daar wel van pas. We stapten de Rue faint-Antoine in, waar het vol stalletjes stond, als- pf er markt was. Brood en rauw vleesch liggen daar ipen en bloot in het heete zonnetje. Groenten lig- imjfcen verlept en slap nóg meer uit te drogen. De geur, flïie in de groote, breede straat hing, was verre van lef. 1] pisch. Massa's menschen liepen langs de stalletjes, leden inkoopen, na eerst flink afgedongen te hebben, en druk en levendig aspect, waarvan ik een kiek ilde maken. Wilde maken, want het kwam er niet doordat een Parijsche straatjongen, juist toen ik ipte, zijn pet voor de lens hield. Maar de kwa- en lachte me zoo heerlijk uit en zijn guitige n glinsterden zoo van plezier, dat ik niet boos worden; integendeel, we kregen zelf schik in iet geval en tracteerden hem op een lekkere Parij- !he gemberkoek. Onpaedagogisch? Het kan zijn, jaar als U de onnavolgbare elegance had gezien, raarmee hij zijn oude pet afnam en ons bedankte, 3 Verwijl hij er nog op liet volgen; „vous exusez moi J Bdonc?" neemt me toch niet kwalijk?) om daarna In de menigte te verdwijnen, dan had U het niet zoo Brg gevonden. Zijn heldere straatjongenslach bracht [ons zelf ook in een reuze-stemming en we stapten link door tot de Itue Rivoli. Plotseling stonden we oor een groot gebouw, dat het bekende Hótel de 'iVille bleek te zijn, dat aan twee zijden begrensd ——•wordt door een mooi park. We bemerkten, dat we vlak bij de Seine waren. Toen we dan ook het ge il I toeele stadsgebouwcncomplex hadden bewonderd Mm (.MaJrie Hó'él de Ville, Mairie de 1'Armée, enz.) gin- ■■«V 0^pr 'dé Pont d'Arcole naaf de Notre Dame. MAA TangCTt Uji stonden we in gedachten naar het mach- 1 tige bouwwerk te kijken. Geheel in Gothischen stijl gebouwd, de beide imposante torens met de bekende puntbogen, alles rijk versierd met beelden en figu- [ren uit de kerkgeschiedenis, het middengedeelte met Ide roset waaronder een aaneengesloten rij kunstzin- Ijiige figuren, maakt het beschouwen van dit alles [tot een geweldigen indruk, vooral als je je gedachten UUff dan terug laat gaan en bedenkt, hoe hier kronings- e^eei(plechtigheden en historische dagen gevierd werden. Ie", dig, i 1 'elk een pracht en praal is hier op deze plaats ten toongesteld. Voorbij. Hora Ruit! Maar we moesten verder en wandelden langs de Seine, die heerlijke rivier, langs het wereldbekende erschl Louvre, het Palais Royal met zijn ontzaglijke zijvleu gels. terwijl we door de Are de Triomf (van Napo leon) de Tuillerien bereikten. Prachtige beeldgroepen, ngn zooter het oog reikt. Een schitterende tuinaanleg, niet magnifique breede wegen. We hebben den tuin NEER- in de lengte geheel doorgewandeld en kwamen oogen te kort voor alles, wat hier te zien is. Tegen den ir. avond bereikten we de Place la Concorde. Daar heb- - ben we een uur gezeten, om te genieten van de J „prachtige illuminatie. In de verte de geheel verlich- Qclli- Eiffeltoren, terwijl vóór ons de verlichte fonteinen, de Obélisque en de groote gebouwen, een echt fees- aDER. ft' FEUILLETON el. I tBRÜG I 10, 50, uitge- pond. soort, f Door ARNOLD BENNETT 2L •.Verkoopen!" riep Priam uit. Evenals alle verlegen itoschen wist hij zijn bedeesdheid te verbergen achter *«n overdreven familiariteit. .Wat geeft u er voor?" En hij wees naar het schil- lerstuk. Andere inleidende besprekingen hadden er niet plaats. Jlet is voornaam werk," prevelde de heer Oxford, In bewoordingen van een waardeerend kenner, guiten- gewoon voornaam. Mag ik u vragen, wat de prijs er van ii? ..Dat vroeg Ik u Juist,' zei Priam en rafelde een stuk- dsbus d©ek uit elkaar. dsbui re' de heer 0*fQrd en staarde zwijgend voor Toen: „Tweehonderd vijftig?" fti&m had eigenlek beloofd de schilderij den volgen- dag aan den lijstenmaker te leveren en had niet Wjwacht er meer dan twaalf por.d voor te krijgen, f1.50 kunstenaars zijn wonderlijke organismen. Hij schudde zijn hoofd. Ofschoon tweehonderd vijftig P®8d zooveel was, als hij in de laatste twaalf maanden Verdiend had, schudde hij zijn grijs hoofd. .Niet?" zei de heer Oxford vriendelijk en eerbiedig Juiste hij zijn armen op zijn rug. .Apropos," wendde J zich gretig tot Priam, „u hebt zeker het portret J Arlosto gezien, door Tltiaan, dat ze voor de Natlo- ®*1 GallenJ gekocht hebben? Wat is uwe opinie daar- c,*r. maltre?'' Hij wachtte met gespannen aandacht rP 't antwoord. .Behalve, dat 't Ariosto niet voorstelt, en 't zeker Csr smid' [At biet van Tltiaan is, Is 't een heel aardig doek," zei Priam. De heer Oxford lachte voldaan, en knikte. Jk hoopte, dat u dat zeggen zoudt," merkte hij «nel sprong hij over op Scgatini. daarna op Monï- toen op Bonnard en vroeg telkens Hfet oordeel van dtn maltre. k f «nkele oogenbllkken waren ze In een gesprek over f ■ctulderijen verdiept En het was voor 't eerst sedert telijk gezicht gaven. Met recht spreekt men van la Ville l.umière. Na overgestoken te zijn. door den geruischloozen voortglijdenden aufomobielenstroom. hebben we ook de Madeleine bij avond bekeken Het is bij deze kerk. die zoo n groote plaats in de Fransche litteratuur inneemt, dat het z.g. nachtbedrijf welig tiert. De Rue Royale, aan de voorzijde der Madeleine, is reeds het toonbeeld van een nachtstraat van duur gehalte, terwijl de Boulevard Malesherbes een der samen komsten is van de nachtvlindertjes, die met hevig geblankette gezichten en schitterende toiletjes, de .straat druk bevolken. Men wordt daar echter geen oogenblik lastig gevallen. Nadat we een poosje rond hadden gekeken, wandelden we naar de Place de 1'Etoile. Een lange wandeling, zoo langs de Champs des Elysées. maar reusachtig interessant. Een en al lichtreclame! Op de Place de 1'Etoile bevindt zich het graf van den Onbekenden Soldaat, onder de Are de Triomph. De Eeuwige Vlam viel ons erg tegen, het is maar een klein vlammetje, waarvan bovendien de eeuwigheid erg betwistbaar is, want met den kouden winter van enkele jaren terug, was de gasleiding be vroren en de vlam moest het eeuwige met het tijde lijke verwisselen! Op het graf van den onbekenden soldaat kreeg ik een inspiratie voor een liedje, wat ik daar nog maakte. Toen wij de Avenue Foch zouden inslaan, werden wij aangesproken door een paar al lerliefste meisjes, die beweerden geen geld te hebben om te slapen. De bedoeling was duidelijk, maar ik zei droog; „Kind. doe je oocen dicht, dat kost toch niets?'' Ze vonden ons blijkbaar erg lief, want ze bleven maar meeloopen. En ze waren erg bezorgd ook voor ons. want om ons wat steun te geven, wil den ze ons zelfs een arm geven. Maar toen een paar „vriendinnetjes" ons pad kruisten en ze Iets tegen onze damés zeiden, wat wij niet verstonden, veran derden onze engeltjes plotseling in ware furiën en stapten scheldend op de vriendinnen af. die zich ook niet onbetuigd lieten. Eén woord was echter vol doende, om zo tot zwijgen te brengen: „Police!" In minder nan g°en tijd waren ze uit het oog verdwenen, ons met onze gebroken harten achterlatende. Henk slaakte een zucht van smart, maar het kan ook van verlichtinig geweest zijn. We waren er zoo mooi nf. Door ons avontuur waren we een beetje uit den koers geraakt en stonden ploiseling voor een grie zelige straat, die zoo goed als geheel donker was. Er branden slechts drie gaslantaarns. Rue de Lappe, lazen we. Dit was dus de meest beruchte straat van Parijs?! Dan moesten we daar eens doorloopen, be sloten we. Toevallig staat er in Het Leven van 20 Juni een heel goede beschrijving van deze straat. Of het er nu zoo levensgevaarlijk is. als daarin be- schrevon wordt, betwijfel ik. Wij zijn er tweemaai doorgegaan, en hebben er niet den minsten hinder gehad. De „meiden" lieten ons verder ongemoeid, ais we ze met: „non, merci!" afgscheepten. En de apachen, soms met werkelijk misdadigersgezichten, keken ons scherp aan en liepen dan door. Ook de pikdonkere steegjes en zijstraatjes leverden voor ons geen aparte émoties op. Het kan zijn. dat onze on wetendheid met het gevaar, het gevaar niet deed zien. We hebben balzalen gezien, vreeselijkc kroegen met vieze meiden: ook dansgelegenheden alleen voor heeren. Deze kwamen niet alleen in „donker" Parijs voor, hoorden we later van iemand, waarmee wij op bizondere wijze kennis maakten in een op duren stand gelegen Bar Autornatique. (Een prachtige in richting, die ons wel zoo goed aanstond als de on gure gelegenheden in de Rue de Lappe. Maar we wilden Alles zien.) In de Bar was het niet duur, al les geschiedt automatisch, het geld geven, wisselen, glaswerkspoelen, eten en drinken verstrekken, kort om, menschelijke bediening is niet noodig. We aten daar brood met aardbeien en gebak en waren voor 8 francs heerlijk verzadigd. Zooals ik reeds schreef, maakten we daar kennis met iemand, een ongeveer twintigjarig jongmensch, dat ons al een poosje ge fixeerd had. Maar. omdat wij „Russisch" spraken, gebeurde dat wel meer en letten wij er eerst niet op. Tenslotte kwam hij naar ons toe en vroeg of wij bezwaar hadden, dat hij zich dien nacht bij ons aan sloot. We Avnren er niet héél erg voor. maar h(j ver-' telde, dat hij Parijzenaar was en ons al een poosje was gevolgd. Wij besloten toch maar nader kennis met hem te maken; hij maakte den indruk van be teren stand te zijn. Hij hoeft ons door nachtelijk Pa rijs gevoerd, zooals alleen een geheel ingewijde kan doen. Wij zagen de dure nachtgelegenheden, waar groote jazz-bands tot vijf uur 's morgens de gezellig- £n I en licht gekleed neemt I U plaats. Een verkoud- I heid is dan vaak hef I gevolg. Neemt dan te juister tijd Aspirin- 1 Tabletten. leenigopdewereM Lel op oranje band en Beyerkruis. Prijs 75 cis. Jaren, dat Priam over schilderen sprak met iemand, die er verstand van had en gloeide van geestdrift Ja renlang had h|j niets dan kinderachtig gewauwel ge hoord over schilderijen; dergelijke opmerkingen gingen bij hem 't eene oor in en 't andere uit En nu laafde hij zich gretig aan 't gesprek met den heer Oxford en merkte, dat hij langen tijd gedorst had. En hij sprak ronduit. Hy werd s'eeds warmer, enthousiaster, harts tochtelijker. En de heer Oxford luisterde, verrukt De heer Oxford bezat blijkbaar een aangeboren beschei denheid. Hij vorschte niet naar 't raadsel, waarom een groot schilder schilderde op een zolderkamertje in Wes ter Road, te Putney! Geen lastige vragen omtrent 't vroegere leven en werken van den grooten schilder. Niets dan de openhartige, volledige aanvaarding van zijn genie! Het was wonderlijk, maar 't was gemakkelijk. „Dus voor tweehonderd vijftig laat u het mij niet?" vroeg de heer Oxford en werd weer zakenman. „Neen," zei Priam kortaf. „Om u de waarheid te zeg gen." voegde hij er bij, „zou ik deze schilderij liever zelf houden." „Vijfhonderd maitre?" „In vredesnaam dan," zei Priam zuchtend. Een eerlijk gemeende zucht! Want hij zou werkelijk dit stuk zelf graag gehouden hebben. Hij wist, dat hij nooit iets beters gemaakt had. „En mag ik 't meenemen?" vroeg de heer Oxford. „Zeker, waarom niet?" zei Priam. „Ik durf 't u haast niet te zeggen, maar ik wilde u voorstellen, met mij mee te rijden naar de stad." ging de heer Oxford voort, met eerbiedigen drang. „Ik heb een paar schilderijen, die ik u graag zou laten zien, en ik geloof, dat u er met genoegen naar kijken zoudt We konden ook plannen maken voor verdere aankoopen. Kunt u er niet een uurtje uitbreken? Ik wilde De lust om op 't voorstal in te gaan voerde strijd met Priam's bedeesdheid. De toon, waarop de heer Ox ford gezegd had: „Ik geloof, dat u er met genoegen naar kijken zoudt" scheen op iets buitengewoons te doelen. En Priam kon zich nauwelijks herinneren, wan neer hij een schilderij gezien had, die hij niet kende en die tevens grootsch was. Parfltts ooUectle. Ik heb er al op gewezen, dat de wagen niet gewoon was. Maar eigenlijk was 't een héél bijzondere wagen. Hij was veel grooter dan electrische auto's meestal zijn. Hij had den vorm dien de schrijvers van „auto-nieuws", nieuws, dat de rijken voor da rijken schrijven, plegen heid er in houden. Wij zagen de élite-hars. waar niet op een biljet van duizend francs gekeken wordt. We maakten kennis met inrichtingen, waarvan de weel de niet te beschrijven is. De raooisten der Parijsche schoonheden worden hier door schatrijke heeren heengevoerd. Men kon zich niet voorstellen, dat deze schitterende vrouwen, zoo voornaam en elegant, zoo mooi en lieftallig, daar slechts voor hun beroep wa ren! Onze gids glimlachte om onze verbazing over dit nachtelijk leven. Hij had nog iets voor ons in petto. Wat we n.1. in de Rue de Lappe hadden gezien (een dansgelgcnheid voor heeren alleen) zagen we nu weer. maar nu in een weelderige uitvoering. Een prachtige dansvloer, een fijn orkest en een correcte houding der heeren. kon bij ons toch niet dat vreem de. onwennige wegnemen, dat er geen enkele dame aanwezig was. Dit was nu echt wereldstadsleven, iets wat men daar alleen zou kunnen aantreffen. On ze gids hebben we daar achtergelaten; hij trof daar een „kennis" aan en omdat we onze kennissenschaar niet wilden vergrooten, zijn we naar huis gegaan. We waren eenigszins overdonderd door alle weelde die we gezien hadden dien avond. Schrijnend was de te genstelling. toen we in dat nachtelijk uur uitgeputte menschen op banken en soms zoo maar op de straat zagen slapen. Parijs, dat van overdaad en weelde bulkend Parijs, telt ruim een half millioen werke- loozen. Dat is de keerzijde der medaille. En vooral snachts is dat voor iemand, die zijn oogen de kost geeft, goed op te merken. Ken massa vrouwen en - mannen loopen langs de rijke boulevards, in de hoop, dat de een of andere op avontuur beluste, rijke vreemdeling hun duisteren arbeid, dien ze heel vaak zelf verafschuwen, met geld zal beloonen. Soms moet er dien nacht nog brood voo r gekocht wor den Zóó doet Parijs je pijn. Wordt vervolgd. Zitting van Donderdag 16 Juli GROOT OPGEZET. Van do vele verkeersovertredingen die de Kanton rechter hedenmorgen weer kreeg te berechten, was die van Jh. J., directeur van het Electrisch Bedrijf te Anna Paulowna, de eerste, die in behandeling luvam. Verdachte zou met zijn auto op den hoek van de Benedenbuurt en de Molenvaart de bocht te veel ge knepen hebben, zoodat een aanrijding met het motor rijtuig van den heer Broersma uit Haarlem het ge volg daarvan was. De laatste was niet als getuige verschenen, zoodat acte van niet-verschijnen tegen hem werd opgemaakt. Wat de zaak zelf betreft, verdachte had gemeend, genoeg naar rechts te hebben uitgeweken, terwijl de getuige A. Raven dacht dat het ongeluk te voorkomen was geweest, els J. nog wat meer ruimte gegeven had. Er komen thans een tweetal schetsteekeningen ter tafel; één, die bij de stukken gevoegd is en één van Mr. De Groot uit Alkmaar, die als raadsman voor ver dachte optreedt. Deze teekeningen geven aanleiding tot een leven dige discussie en het slot is dat deze op het oog zoo onbeduidend, maar niettemin „groot opgezette" zaak tot de volgende terechtzitting wordt uitgesteld, om alsnog een paar getuigen te hooren. EEN KRAANVOGEL GESCHOTEN. Van de volgende zaak is het corpus delicti, in den vorm van een fraai opgezetten kraanvogel, in de rechtszaal aanwezig. Aan G. BI., landbouwer te Winkel, is ten laste ge legd deze vogel te hebben gedood en vervoerd, zulks in strijd met de vogelwet, waarbij de kraanvogel on der de beschermende dieren valt. Verdachte bekent; hij had in de meening verkeerd, een reiger voor zich te hebben en waar deze schade zou kunnen aanrichten in zijn op bloei staande tul penland, had hij één van de twee vogels (ze waren met z'n tweeën) geschoten. De Kantonrechter, zelf een hartstochtelijk jager, wenschte hem geluk met zijn buit en zegt in al de 50 jaren, dat hij nu op het veld loopt, nog nooit een kraanvogel te hebben gezien. Verdachte: „Ik wou, dat ik hem ook niet gezien had." Kantonrechter (lachend): „Maar ik had hem ook geschoten!" De heer Ir. Ve^nstra, directeur van de R.L.W.S. te Schagen verklaart, dat BI. op een Donderdag bij hem gekomen was met den dooden vogel en met de vraag, wat voor een soort vogel of het was, want verdachte Aad later wel gezien, dat het geen blauwe reiger was. Ifcütuige, die gaarne het aanbod van den^héër'Bl. had aangenomen, om den vogel aan het leermateriaal van do school toe te voegen, zegt aan de hand van ver schillende gegevens tot de conclusie te zijn gekomen, dat het de in Nederland zeer zelden voorkomende kraanvogel was. De ambtenaar van het O. M. zégt dan, dat in deze zaak het wettig en overtuigend bewijs geleverd is, maar gezien de geringheid van het feit, zal hij geen straf opleggen, een eisch, waarmee de kanton rechter zich volkomen kan vereenigen. De opgezette kraanvogel zal nu weer naar den overkant verhuizen om daar zijn eeuwigen slaap voort te zetten en den leerlingen als voorbeeld te dienen van hoe zijn soortgenooten er uit zien BALDADIGHEID. Wordt voortgezet de zaak tegen Gerrit D., veehou der te Schagen, die den 16den Mei op de Snevert te Schagen opzettelijk met zijn paard en wagen op een groep kinderen zou zijn ingereden, zoodat een van de laatste in sloot was gekropen om zich te bergen. Thans wordt gehoord de agent Flapper, bij wien verdachte even later hetzelfde zou hebben uitgehaald. Deze verklaart, dat hij, gezeten op de fiets, verdachte zonder eenige noodzaak zijn paard op zich zag afstu- een „limouainevorm" te noemen. Van binnen en van bulten was hij wonderbaarlijk nieuw en vlekkeloos. Op de Ivoren handvatten van zijn portieren, op zijn zacht gele leeren bekleeding, op 't ceder houtwerk, aan zijn kleurige gordijntjes, de zilveren monteering, de lampen, voetenbankjes, zijden armlussen nergens het minste spoor van stof of slijtage. De wagen van den heer Oxford scheen te bewijzen, dat de heer Oxford nooit tweemaal met denzelfden wagen reed, maar eiken morgen een nieuwen kocht, zooals makelaars een hoogen hoed, of de hertog van Selsla een pantalon. Er was een tafeltje in de „limou sine" om aan te schrijven, en taaschpn. die in vakken verdeeld waren, waarin men papleren bewaren kon; ook twee leuningstoelen en er hing een listige uitvinding, die 't uur aangaf, de temperatuur en de schommelingen van den barometer; er was ook een spreekbuis in. Men kreeg 't gevoel, dat. als de wagen door een toestel voor draadlooze telegrafie met de Beurs, bet Lagerhuis en de voornaamste ateliers verbonden geweest was, meneer Oxford nooit den wagen zou hoeven te verlaten; dat hij den heelen dag er in kon doorbrengen, van 's mor gens tot 'a avonds laat De volmaaktheid van den wagen en van des heeren Oxfords kleeding maakten, dat Priam er wat armelijk uit zag. Inderdaad, hij had zich ook verwaarloosd. De verwaarloozing was in Putney over hem gekomen. Eéns was hij een dandy geweest maar dat was In den tijd van den betreurden Leek. En toen de wagen voortgleed, reukeloos en zonder geruisch, door de volle straten van Londen naar de drukke middenstad. toen hy nu eens vooruitschoot als een verschietende ster aan den hemel, dan eens plotseling, zonder schok stilstond, dan weer eens een snellen boog beschreef om een aardsch, log voertuig, werd 't Priam hoe langer hoe onbehaaglijker te moede. In Putney was hij in een sleur vervallen. Hij kwam nooit verder dan Putney. behalve als hij nu en dan zijn geest eens verfrischte in de National Gallery en dan ging hij altijd met den trein en de tube. omdat de tube hem vervulde met een verwonderde, romantische gewaarwording en op den hoek van Traialgar Square hem altijd weer loosde, waarbij hij een gevoel had van heerlijke opwinding, zoodat hij de voornaamste straten van Londen in lang niet gezien had. Rijkdom en weelde had hy vergeten, en de Oostersche sigarettenwinkels, wier eigenaars alle namen droegen, die op „poulas" ein digden; den trots van de regeerende klassen en den nog starder trots van hunne bedienden. Hij had nu Allee In Putney achtergelaten. En een ge heimzinnige demon greep hem aan en rukte aan hem ren, maar toen hij vlakbij gekomen was, hij weer naar rechts gegaan was, zoodat het verder voor getuige geen gevolgen had. Nu beschouwde getuige dit als een onhebbelijkheid van den kant van verdachte, om dat hij wist dat deze hem niet sympathiek was en zich reeds vroeger in die richting had uitgelaten. Toen had getuige later de kinderen aangetroffen, van wie hij hoorde, wat er met ze gebeurd was, en had hij niet langer geaarzeld om procesverbaal tegen D. op te maken. Verdachte houdt vol, dat er niets van aan is en dat hij zelf niet wist boe het paard die zwenking had kunnen maken. Worden nog gehoord de 9-jarige Corrie Beers, en de 7-jarige nog geen drie turven hooge, Herman Wemmenhoven, welke laatste nochtans op duidelijke wijze vertelde hoe het een en ander zich had toege dragen en hij wel degelijk gezien had, hoe D. op hen aangestuurd had. Uit al deze verklaringen zegt de ambtenaar, dat nu de indruk heel erg hij hem versterkt is, dat hier wel degelijk een opzettelijke baldadigheid heeft voor gezeten. Spr. zegt den agent Flapper voldoende te kennen, dat deze maar niet iets zou neerschrijven, als daar niets van aan was. In verband hiermede eischt hij tegen verdachte voor de twee feiten f 10 boete of 10 dagen hechtenis. Nadat verdachte nog steeds blijft ontkennen en er op had gewezen, dat het een jong paard was, dat niet zoo gemakkelijk was te besturen, veroordeelt de kantonrechter hem tot f8 of 8 dagen. BOTSING OP DE VLOTBRUG. De 28-jarige bottelaar KI. Sw., te Schagen, moet te recht staan te zake dat hij op den ?5sten Mei het verkeer hoogst roekeloos in gevaar zou hebben ge bracht. door op de St. Maartensvlotbrug over het N.-IL Kanaal niet den voorrang te geven aan een wielrijdster, die reeds bijna de brug over was. Verdachte zegt, dat hij aanvankelijk wel gewacht had. maar toen de brug langzaam was afgezakt en de juffrouw nog 1.20 meter gelaten had om te pas seeren. Hij ontkent dus roekeloos te hebben gereden. De gedupeerde wielrijdster, Mej. Stachowsky (naar de uitspraak tenminste te oordeelen) uit Schagen verklaart, dat verdachte hnastig de brug was opge-. reden en tegen haar voorwiel was gebotst, zoodat dit geheel verbogen en ook het koffertje uit haar han den geslagen was, terwijl zij zelf een paar schram men aan haar linkerarm had opgeloopen. Zij had nog getracht verdachte te achterhalen, maar dezo was volgens haar zeggen vol-gas doorgereden, terwijl hij nog wel achterom door het achter-ruitje van zijn wagen keek. Verdachte zegt, dat hij nog wel gemerkt had, hoe de wielrlfffSter zijn wagén 'had beetgepakt en dat hij toen natuurlijk dire'ct was blijven stilstaan, maar verder van eenig ongeluk niets meer bemerkende, was hij doorgereden. Bakker Molenaar had verdachte met een te krappe bocht de vlotbrug op zien rijden. Volgens dezen ge tuige kon het niet anders of de wielrijdster moest in de knel raken. Na deze getuigenverklaringen vindt de ambtenaar, dat hier wel degelijk hoogst roekeloos is gehandeld en uit hoofde daarvan eischt hij tegen verdachte f 40 boete of 40 dagen hechtenis, met toewijzing van de: ingediende eisch tót schadevergoeding van mej. Sta-! chowsky tot een bedrag van f8. De kantonrechter bepaalt de straf op f20 of 20' dagen en toewijzing van de f 8 schadevergoeding. BIJNA NOODLOTTIG GEWORDEN. Een ongeluk, dat noodlottiger had kunnen afloo- pen gebeurde den 7den Juni op den Waardpolder- weg te Barsingerhorn, waar het geladen geweer, dat de 18-jarige Gustaaf V. bij zich droeg, vanzelf afging en de voorbij fietsende 12-jarige Marijtje Geertsema gelukkig maar heel licht aan het been verwondde. V. stond hedenmorgen voor deze onvoorzichtigheid terecht en hoorde door den ambtenaar, die het om gaan op deze wijze met een geweer al hoogst ge en trachtte hem terug te trekken naar den eenvoud van Putney en worstelde woedend met hem; hy deed hem ineenkrimpen en terugdeinzen voor het schitterende schouwspel van den Londensche middenstad, hU slinger de hem zelfs bijna den wagen uit en drong hem. zoo snel zyn beenen hem dragen konden, naar Putney terug te vliegen. Het was de demon, dien wy gewoonte noemen Hy zou graag een schildery gegeven hebben, om weer in Putney te zyn, inplaats van langs Hydc Park te glijden, begeleid door meneer Oxford's beminnelijk, eerbiedig en tactvol gesprek. Maar zyn andere demon, bedeesd heid, weerhield hem den wagen t« doen stilhouden. De wagen stopte in Bondstreet, voor een gebouw met een wijden, gewelfden ingang, boven welks dak het sym bool van de macht in wijde banen uitwoei. Aanplakbiljet ten verkondigden, dat de toegang door den gewelfden ingang een shilling kostte: maar meneer Oxford, dit» Priam's nieuwste schilderij droeg, alsof ze vyf duizend, in plaats van vyf honderd pond gekost had, ging naar binnen zonder te betalen en Priam gaf gehoor aan zyn dringende uitnoodlging, hem t« volgen. Bejaarde militaire oudgedienden, wier borst bedekt was met een heele rij medailjes. groetten den heer Ga- ford. toen hU binnentrad, en binnen in het huis namen wezens met hooge hoeden, die even onberispeiyk waren als die van meneer Oxford, die hoeden af voor meneer Oxford, die niet terug groette. Hy knikte alleen, een Napoleon gelijk! Zyn gedrag was geheel veranderd. Hier zag men hem als man met onbuigbaren wil. die gewend was de menschen te gebruiken ais pionnen op 't schaak bord van een moeilijke loopbaan. Nu bereikten ze een prlvékantoor. waar meneer Oxford, geholpen door een Jongetje In livrei, zich ontdeed van zyn handschoenen, zyn bontjas en hoed en iemand liet ontbieden, die da- delUk een lyst bracht, waarin Priam's schilderij paste. „Steekt u toch eens op." drong meneer Oxford aan en verviel weer in zijn vorigen toon. onder 't aanbieden van een kistje, waarin elke sigaar in bladgoud verpakt lag. De sigaar was er een van de soort, die een kroon kosten in een restaurant, een halven kroon In een win kel en een kwartje in Amsterdam. Het was een vors telijke sigaar, met een hemelschen geur en met sneeuw witte asch. Maar Priam kon er niet van genieten. Neen! Hy had op een plaat van geslagen koper de woorden gelezen: „Parfltt's". Hy was in de beroemde verzame ling van zyn voormalige afnemers, die hy nooit persoon lijk ontmoet had. En hy was bang. Hy was doodsbang en voelde een miseeiyke gewaarwording in zyn maag. Nadat zy de schildery nauwkeurig bekeken hadden, waarbij wolken van wierook Priam omhulden, schreef

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1931 | | pagina 9