SchagerCourant Tien dagen in Parijs. r LEVEND BEGRAVEN. SCHOOLBOUW-WAANZIN •T- A, Derde Blad. fDe bedoeling was slechts, om aan hen die Parijs Lor den eersten keer zullen gaan bezoeken, een Kar kleine wenken te geven. Voor hen, die Parijs Kt willen of kunnen bezoeken, dachten wij, dat het tbj,:'ujen aardig zou zijn er iets van te kunnen Beun, vooral nu deze stad op het oogenblik midden hn de publieke belangstelling staat. pot? !7. 'erinj Zaterdag l Augustus 1931. 74ste Jaargang. No. 8909 i y^ist W.~'ta Door DAAN POOL. Slot. In dit laatste artikel geef ik nog een kort over kill van wat ons restte. Persoonlijke avontuurtjes, Ln meer of minder belang, interesseeren wellicht jen lezer niet en men is daarenboven gauw geneigd fc denken aan overdrijving. .[jiakelijk hebben wij verder de Koloniale Ten- tooU;ic'.üng bezocht. Monsieur Watrin had geen tijd, hij"uijest wegens het mooie weer, buitenopnamen ma- voor een film, waarvan ik den naam nog niet ntg noemen. Ook moest hij nog een rede houden [■«orde radio over: „Cinématographie musicale, cou- fcrtet pariante zoodat wij zijn gezelschap moesten Ejniüifl- iüp de tentoonstelling stonden we telkens weer ■porgebouwen, die wij van tevoren niet hadden op- hin<rkt en als we meenden nu alles wel gezien te BK-, hebben, bleek het ons, dat we» ons telkens hadden. Den laaisten dag staarden we nog eni groot blauwachtig gebouw. We hadden geen Kgenheid meer het nader te bekijken; wie weet Eo er nog niet meerdere gebouwen, die we nog Kgezien hebben. Het een land wedijverde met.'t fcciere om den boventoon te vieren. Het aantal mil- wnen guldens wordt met trots telkens herhaald: fiveel kostte deze Expositie". Hoeveel stroomen ids het gekost heeft, voor de blanke overwinnaar deze schatten de zijne kon noemen, heb ik ner- BU& kunnen vernemen. Na Frankrijk had Holland le kostbaarste verzameling. [Voor technisch aangelegde menschen was La Cité L Informations een dorado. Geheel PuIImantreinen, plete vliegmachines van allerlei vorm en model, ilingen en andere waterbouwkundige werktui- tractoren, en alle denkbare machines op land- rgebied, nieuwe uitvindingen van allerlei aard, overzichtelijk ingedeeld. Automobielen van jts dertig duizend gulden. Zoo'n wagen wilden van lnnnen wel eens bekijken, terwijl een verte- ivoordiger alles liet zien. Hij verstond natuurlijk ïq woord van ons gesprek en keek ons dan hul- is aan. Hij dacht dat we over den prijs beraad- jden! Ik zei tegen Henk: „wat zou jij doen, als .dertig duizend gulden in onze zak hadden?" We litaseèrden er lustig op los en hadden de gekste teèD, zoodat we tenslotte gierden van het lachen, 'ijl de vertegenwoordiger van de Hispano Suiza Ode, dat wij plezier in den wagen hadden en om slordige dertigduizend gulden niet gaven. Hij overbeleefd en we zeiden nonchalant: „nous (We zullen zien) en gingen verder. Mis- lien dat ik nog eens een tweede hands Fordje ip, dat zal ik dan mijn Hispano noemen. We had- ei plezier in, dat onze taal de aandacht trok. Jheer vroeg mij, wat voor landslieden we toch J^&reu. Toen ik het vertelde, informeerde hij waar Mand toch eigenlijk lag! Hij had er wel meer van gehoord en wist dat de kaas daar vandaan kwam. Overigens wist hij niets van Holland af, dan dat het een mooi paviljoen op de Expositie had. .Menkan echter beter als Hollander, dan als Duit- E1 iherin Parijs zijn. De haat is er nog levendig, want en wij in een café een glas koffie stonden te drin- en. zagen we aan de lippen van een bedienend reisje, dat ze zei: „des Allemands" (Duitschers), laar toen we meteen beweerden geen Duitschers laar Hollanders te zijn, nou, toen klaarde het ge- Sicht op en de zure juffrouw werd opeens heel vrien FEUILLETON Voor ARNOLD BENNETT -W.r ni Alice. ..Ik zou zoo denken, dat u wel weten att welk doel iemand naar een huwelijksbureau 8^'- Maar een mensoh is nooit te oud om te leeren." Z« zutbtti tevreden. «Vindt u dat zulk een bureau de netste weg is om Het hangt er van af, wat u „netjes" noemt," zei Alice. «Vrouweijjk." Ja,", zei Alice kort, .dat vind ik. Als u me daar wil ■taan te vertellen, dat ik onvrouwelijk ben, zeg t ik, dat v onmannelijk bent" U zegt, dat u uw echtgenoot voor 't i erst bti Sint Ceorgee Hall ontmoet hebt?" «Ja." «Eerde* nooit?" «Neen." *Ho« herkende u hem?" ..Door zijn portret" ..O, had hij zjjn portret gestuurd?" «Ja.* ..Met een brief?" ,Ja.H ..En hoe was de brief geteekend?" «Henry Leek." W aa dat vóór of na den dood van den man, die in ï?Mter Abbey graven "r» M er vóór (Beweging). ..Dun uw man noemde zich al Henry Leek vóór het ►verlijden •..Noen. Die brief was geschreven door den man, die lff 5ticr'- Mijn echtgenoot vond na Leek's dood mijn twoord en mijn portret in de tasch van dien man; en r fcy toevallig langs Sint George wandelde..." <cèlach)aar ^uist toevallig daar voorbij wandelde?"... Zag ik hem en sprak ik hem aan. Ziet u ik dacht o at hij degeen was, die den brief geschreven had." „waarom dacht u dat?" .Door 't portret." iëfzfi nUin' dle don brief schreef en later stierf, had genoot?" n portrot gestuurd maar dat van uw echt- ha^*" u ®kt? Ik dacht, dat u dat wel begrepen delijk en we kregen een betere bediening. Dit hebben we ook opgemerkt, toen we zaten te praten in het Indisch Restaurant en een heer zich aan ons voorstelde als de vertegenwoordiger dei- Gulden Vlies sigaren; hij had daar een heel mooi gebouwtje in de nabijheid en moest zijn hart eens luchten, daar hij landgenooten hoorde spreken. Zoo juist nl. waren een Fransche dame en heer gepas seerd, hadden het opschrift van zijn gebouwtje ge lezen en toen had de dame den heer toegevoegd: „Des cigares Boches" (Moffensigaren). De Gulden vlies mijnheer beweerde, dat het hem wel honderd gulden waard was, dat hij het gehoord had; dade lijk liet hij dan ook op de transparanten schilderen „des cigares Hollandais". Zulke kleine voorvalletjes teekenen echter nog de gespanneb verhouding tus- schen deze twee volkeren. De beide Missiegebouwen hebben we dien dag ook bezocht, d.w.z., we hebben ze alleen van buiten ge zien. Het Protestantsche gebouw was verreweg in de minderheid, wat de afmetingen betrof, maar wat het in quantiteit te kort kwam, bezat het ruimschoots weer in kwaliteit. Het maakte een rustiger, voorna mer indruk, dan het Katholieke gebouw. De gebouwen die wij bezochten en in deze vijf da gen slechts gedeeltelijk konden bekijken en dat ge deeltelijke nog maar vluchtig, bergen allen groote schatten van Oostersche cultureele en historische waarde. Om er een droge opsomming van te geven, zou voor den lezer een vervelend karwei worden. En een beschrijvende opsomming zou voor mij niet te doen zijn, trouwens de Redacteur zou er wel een stokje voor steken! Maar wat ik U nu verteld hou van Parijs en van de Tentoonstelling meende tk voor U voldoende irtteressant te vinden om een beetje idee te krijgen van deze prachtige, intens le vende millioenenstad, welke op het oogenblik in ti» belangstelling staat van de geheele beschaafde we reld. Eén ding wil ik U aanraden: voor U vertrekt, is het gewenscht om een goede berekening te ma ken. Het valt evengoed tegen als men de geheele afrekening ziet. Maar als je zoo maar luk raak heen gaat, dan wordt het beslist te duur. Informeer eerst alles en kijk dan, of de bruin het kan trekken. Laat U niet weerhouden door het idéé: „wat zullen de menschen er wel van zeggen?" Misschien is het L' al eens opgevallen, dat „de menschen" nog nooit iets hebben goedgevonden... We hebben nog eens een bezoek aan het Neder- landsche Paviljoen gebracht, daar zou je nu wel een week in willen blijven! Men kan niet genoeg kij ken naar de verzameling oud zilver, wat in vroeger eeuwen is verloren gegaan en nu weer is opgegraven. Men vertelde mij, dat de Inlanders verschillende din gen als heilig beschouwen en niet gerust zijn. dat de blanke man deze relikwiën heeft, weggevoerd. Zij vreezen daarvoor de straf van Boeddha en andere Goden. Wat mij erg onaangenaam aandeed, was dat het zwaard van Jan Pieterszoon Coen daar met een lauwerkrans omhangen werd tentoongespreid. Niet alleen getuige dit van weinig goeden smaak (ik dacht dadelijk aan het fornuis van Landru), maar voor den fijn gevoeligen Inlander moet dit opschepperig machtsvertoon erg pijnlijk aandoen. Dat ding had ik maar liever niet zoo vertoond. Onze dagen liepen ten einde en na een heerlijk ver blijf stapten we den laatsten morgen weer naar het Gare du Nord. Dè&r was de boekwinkel, waar we onzen gids kochten en dèè.r was de brievenbus, waar we voor enkelen van onze allerbeste kennissen een kaart hul den gepost. Je kunt je tijd beter besteden, dan stééds kaarten te gaan schrijven. En d&ar was de Inter nationale Couranten Kiosk, waar ik naar de Scha ger Courant vroeg. En d&ür was de ingang van de Métro, met die eigenaardige geur, die Honk den eersten avond onpasselijk maakte. En eindelijk, daar was het perron van het Gare du Nord. We stapten in. Monsieur Watrin had een oogenblik vrij gemaakt, om afscheid te nemen. „Ik ben zjaloersch van U, dat ge naar het scbooüe Holland reis", zei hij. En wij, wij waren nog~fcoo graag een poosje in Parijs geble ven, maar ik moest optreden, dus was er geen par don. We namen afscheid, de D-trein zette zich met zijn machtige machine in beweging, langzaam stoomden we Parijs uit. Adieu Paris! Au revoir Paris!! We zaten even stil in onze kussens van de tweede klas coupé. Maar spoedig leefden we weer op en za gen het landschap weer in duizelingwekkende vaart voorbijsnellen. Spoedig bereikten we België, daarna weer Holland. Wat zag alles er hier toch schoon en frisch uit. Dat is toch ook niet te versmaden. De kraakwitte dienstjuffrouw liep weer in de wagen gangen. Je hoorde weer Hollandsch en zag weer Hol- landsche reclame-opschriften. Hier was je weer thuis. Wat leek Rotterdam nu in eens veel kleiner en wat scheen het toch stil in den Haag. alles zoo echt gemoedelijk en kleinsteedsch. In zoo'n kort poosje was je inzicht al zooveel veranderd! „Denkt u werkelijk, dat de jury dat verhaaltje gelooft?" „Neen," zei Alice en wendde zich glimlachend tot de gezworenen. „Neen," zei ze, „daar ben ik niet zeker van. Ik geloofde 't eerst zelf ook niet; maar 't Is toch waar." „Eerst geloofde u dus niet, dat uw echtgenoot de ware Priam Farll was?" „Neen. Ziet u, hij zei 't me niet ronduit, hij maakte er zoo wat toespelingen op." „En u geloofde hem niet?" „Neen." „Daoht u, dat hij loog?" „Neen, ik dacht dat hij in een waan verkeerde. Mijn man is anders dan andere heeren." „Dat geloof ik ook," zei Vodrey. „En wanneer kreeg u, zekerheid, dat hij de ware Priam Farll was?" „Dat was op den avond van den dag, waarop meneer Oxford bij hem kwam. Toen vertelde hij mij alles." „O, dien dag, toen meneer Oxford hem vijfhonderd pond betaalde?" „Ja." „Zoodra meneer Oxford hem die vijfhonderd pond be taalde, nam u aan, dat uw man Priam Farll was. Vindt u dat niet héél vreemd?" „Zoo is het toch heusch gebeurd." zei Alice eenvoudig. „Nu over die moedervlekken. U wees op den linkerkant van uw hals. Weet u zeker, dat ze niet rechts zitten?" „Laat me "eens even denken," zei Alice en fronste haar wenkbrauwen. „Als hij zich 's morgens scheert hij staat tegen woordig vroeg op kan ik zijn gezicht in den spiegel zien, en dan zie ik zijn vlekken aan den linkerkant Op hem moeten ze dus rechts zitten. Ja, aan den rechter kant Nu weet ik 't zeker." „Hebt u ze nooit anders dan In den spiegel gezien, mevrouwtje?" kwam de rechter tusöchenbeide. Om de een of andere reden kleurde Alice. „Moet dat een grap verbeelden?" bitste ze cn lichtte haar hoofd op. De toehoorders verwachtten, dat 't dak zou Invallen. Maar 't dak weerstond den schok, dank zij een verstan dige doofheid aan de zijde van den rechter. Als hij dan ook niet door een plotselinge doofheid bezocht was ge worden. zou 't moeilijk geweest zijn te zeggen, hoe hij zich uit dat geval gered had. „Kunt u nagaan," vroeg Vodrey „•waarom uw man weigert zijn hals te laten zien?" „Ik wist niet. dat hij dat geweigerd had." Maar dat is toch zoo." „Ja." zei Alice, .als u mij niet weggestuurd had. toen hij ondervraagd werd, zou ik 't u misschien kunnen zeggen. Maar nu weet ik 't niet. dat is uw eigen schuld." Zoo eindigde Alice's getuigenis. Het publiek ls koppig. Het Hof stond op en weer waren er zes A zeven hon derd pond verdwenen in de zakken van de beroemde too- Ik ben alleen doorgegaan tot Schagen. Met de auto bus van Geel kon ik later naar Oudesluis En de eerste bekende die ik hier in Holland zag, zag ik eigenlijk niet eens: ik hoorde in den scheersalon bij Holtz een bekende stem onder een massa zeep uit zeggen: „Ah, voyageur francais!" Komiek, zooals je dat ineens eigen klinkt. Het was mijnheer Trap man en zoodoende kwam het idéé, om deze artikel tjes in de Schager te plaatsen. Als U het aardig hebt gevonden, schrijft U mij dan s.v.p. een kaartje of berichtje; daar het mijn plan is om a.s. winter of volgend voorjaar naar Rus land te gaan niet een bekende, zou ik. als U er op ge steld blijkt te zijn, er wederom een verslag van kun nen maken voor U. Natuurlijk, onder voorbehoud, dat de Redactie van de Schager het wil plaatsen. Oudesluis Juni 1931. EIND E. HET HEET BEZUINIGING! MAAK T IS GEKKENWERK. Zooals bekend is, kost het in Nederland niet veel moeite om een apart schooltje te stichten. Die splijt zwam komt ons volk op vele millioenen te staan en is een van de oorzaken, dat het volksonderwijs schatten verslindt, ponder dat het de kwaliteit ten goede komt Kon dat maar anders! is de algemeene ver zuchting en aan een commissie onder voorzitterschap van mr. V. H. Rutgers is opgedragen de mogelijkheid daarvan te onderzoeken, zonder de vrijheid van ónder- wijs in het gedrang te brengen. Haar rapport geeft De Bode, 't orgaan van den Bond v. Ned. Onderwijzers, aanleiding tot de volgende spot ternij. Een vreemdeling stelt deze vraag: „Kunt u me, heel in het kort, aangeven, hoe men het in uw land moet aanleggen, om een school te stichten voor rekening der openbare kassen, en ze daarna in stand te houden voor rekening dierzelfde kassen? Ik heb daarover een en ander gehoord, maar 't is me duister gebleven..." De Hollander schildert dan den toestand, zooals hij worden zal, indien he. bezuinigingsrapport-Rutgers wet mocht worden. Hij geeft dit voorbeeld: Hollander: Onderstel, we zijn in een gemeente met minder dan 25000 zielen Welnu, iemand die een eigen school voor gemeenschapsgeld wil stichten en in standhouden, begint met een vereenigingetje te stich ten, bij voorbeeld met zijn buurman en z'n zoon. Het driemanschap stuurt een briefje naar den Raad en verzoekt om medewerking voor het bouwen van een school voor vijftig leerlingen. De Raad moet dan de medewerking verleenen! Vreemdeling: Móét hij dat? H.: Ja. Ik was juister geweest, als Ik gezegd had: het driemanscnap commandeert in een briefje den Raad, medewerking te, verleenen. Want weigeren mag niet: aan de voorwaaiden is voldaan; weigert de Raad toch, dan wordt hij eenvoudig gecommandeerd, mee te wer ken, door de hoogere autoriteiten. O ja, ik vergat nog één voorwaarde: het driemanschap moet zich bereid verklaren, wanneer 't zaakje doorgaat, dertig procent van de bouwsom als waarborgsom te storten. Vr.: Aha, waarborgsom; dus ze wagen er kapitaal aan... H.: Wacht even: dat kapitaal kunnen ze overal lee- nen, bij voorbeeld bij een aannemersfirma, of door be middeling van een aannemersfirma, de gemeente geeft er een zeer goede rente voor, een half procent meer dan de geldende rentevoet. Vr.: Maar als de school mislukt, als er geen leerlin- ben komen dan is dat waarborg-geld toch verbeurd? H.: U zegt het goed: als. Maar die waarborgsom loopt pas gevaar na acht jaar. En dus gaat ons drieman schap z'n gang, De gemeente betaalt den bouw van 't schooltje. Laat ons zeggen, met twee lokalen, en naar den eisch van tegenwoordig. Betaalt- de meubelen, de aan te schaffen leermiddelen. Het driemanschap stelt een leerkracht aan, een „hoofd", het Rijk betaalt het salaris. Er komen bij voorbeeld tien leerlingen... Vr.: Hè? En 't Rijk betAAlt het hoofd? En de waar borgsom... H.: Acht jaar lang betaalt het Rijk het hoofdensala- ris, en blijft de waarborgsom onaangetast. Maar dan wordt het gevaarlijker. Het driemanschap gaat rekenen. Hoeveel leerlingen er de laatste twee jaar waren. Zijn de vijftig bereikt (dan is. er inmiddels een tweede leer kracht voor Rijksrekening aangesteld) en laat het zich aanzien, dat de vijftig blijven, dan kan men doorgaan met z'n schooltje De openbare kas betaalt alles de waarborgsom blijft z'n behoorljjke rente opbrengen, 't Is alleen de kwestie: 't leerlingenaantal in de gaten te houden, om het bijtijds te zien aankomen, wanneer het over drie jaar gemiddeld beneden de vijftig zal dalen. Vr.: Ja maar wanneer nu na acht jaar uw drie manschap merkt, de vijftig niet te halen? H.: Nou, dan schrijven ze een briefje: we hebben ons neelspelers. Uit den toon op de aanplakbiljetten, de be richten in de avondbladen en de opmerkingen in de overvolle ondergrond treinen bleek 't duidelijk, dat voor 't publiek dit proces een kwestie van moedervlekken geworden was. Niets anders boezemde het groote en intelligente pu bliek nu belang in. Als Priam die vlekken op zijn hals had, was hij de echte Priam, als hij ze niet had, was hij een gewone oplichter. Het publiek had de zaak srêlf ter hand genomen. Het stevige gezonde verstand van 't publiek zou de zaak zelf uitmaken. Over 't geheel mag vastgesteld wor den, dat het stevige gezonde verstand van 't publiek te gen Priam was. Voor de groote menigte was 't heele verhaal een bru tale leugen. De minst snuggeren moesten toch wel inzien dat Priam zijn moedervlekken vertoonen zou, als hij ze had. De minderheid, die kwam aandragen met „psycho logie" en „kunstenaarsstemmingen" werd uitgemaakt voor tegenstanders van de imperialistische politiek en voor rechtstreeksche afstammelingen van Pro-Boeren. Toch moest de kwestie bewezen worden. Waarom, klaagde de rechter hem niet aan wegens beleediging van 't Hof? Dan zou hij naar Holloway ge zonden worden en gedwongen zijn zich te onlklecden en de zaak was gezond. Of waarom huurde Oxford niet iemand, om ruzie te maken met hem op straat en hem de kleeren van 't lijf te trekken? Een mooi ding was die Engeische rechtspraak als zy geen kans zag iemand te dwingen, zijn nek te ver toonen aan de jury! Maar de Engeische rechtspraak was ook werkelijk dwaas, dat was algemeen bekend. En treinen vol menschen bespotten die instelling van hun land op een manier, die Europa een oorlog op den hals gehaald, en de tegenstanders van een staand leger in een moeilijk parket zou gebracht hebben, als een vreemdeling het gedaan had. Zonder twijfel werden de onheugelijke tradities van de Engeische rechtspraak aan strenge critiek onderworpen, alleen omdat Priam zijn boord niet af wilde doen. En dat wilde hij niet. Den volgenden morgen werd er In de raadkamer be raadslaagd en de wetten van 't koninkrijk werden na geplozen om een wettige manier te vinden, waarop men Prlam's hals van zijn boord ontdoen kon. maar zonder succes. Priam kwam veilig de rechtszaal binnen met zyn gewonen hoogen boord en werd dertigmaal gefotogra feerd tusschen de stoep en de ingangsdeur. „Hy heeft er mee geslapen!" riepen een paar straat jongens. „Wedden, dat 't een schoone is?" riepen een paar an dere jongens. „Zyn wijf heeft hem een schoonen boord aangedaan." Onder dergelijke belcedigingen bereikte de man, die den Hoogen Raad getart had, zyn zitplaats in den schouwburg. Als de advocaten of raadsheeren probeerden vergist, we geven het op, we willen van 't zaakje af. Ze geven 't schooltje, met alles wat er in is, aan de gemeente terug ontslaan de leerkracht, en rekenen af: krygen hun volle waarborgsom terug. Vr.: En die arme leerkracht... H.: Komt op wachtgeld. Krygt eerst een vol jaar z'n volle salaris van 't Rijk, en daarna minstens 9 jaar 65 proc. De „vereenlging" wordt ontbonden Maar ons drie manschap richt een nieuwe op Die stuurt een briefje naar den Raad; complimenten, en dat ze een school tje willen oprichten. Ot, de Raad maar dokken wil. De Raad biedt het vrygekomen schoolgebouw aan. Nou, vooruit, ons driemanscnap zal d'r genoegen mee nemen maar de eerste inrichting moet wat royaler dan dat ouwe boeltje, dat al acht jaar gebruikt is, hoor. De oude leerkracht, of de twee ouwe leerkrachten, als ze in de flank vallen by ons driemanschap, worden na een paar maanden rentenieren, weer aangesteld. De leer lingen worden weer teruggenomen... Vr.: Waar hebben die gedurende die maanden geze ten? H.: Op de openbare school. Die hebben 'n maand of wat de openbare school gedesorganiseerd... Vr.: En... de waarborgsom? H.: 't Zaakje, dat de gefneente afstaat, wordt ge schat. En ons driemanschap stort weer een waarborg som van dertig procent, natuurlyk een lagere, dan die van de „vroegere" vereenlging. Nou. en dan kan een nieuwe kans gewaagd worden van acht jaar. En lukt het dan niet, dan maar wéér liquideeren. weer schoonschip maken en een derde periode van acht jaar begonnen... Vr.: En... kan dit werkelijk wet worden? H.: Men zegt het. Op het oogenblik is het nog maar een voorstel. Van een commissie, die naar bezuiniging moest zoeken. Wil u nog méér weten? Vr.: Ja, nog éen ding. Die waarborgsom die geeft een bepaalde rente. Maar als de rentevoet dAAlt? H.: Wel, dan converteert ons driemanschap zyn eigen leenlnkje, en biyft van de waarborgsom de hooge rente trekken; slikt zoo een Hef duitje. Vr.: Maar de rentevoet kan ook stygen, en dan heeft de vereeniging een strop: H.: Ho maar. Dan liquideert men. En begint na een maand of wat opnieuw, met een nieuwe waarborgsom. Vr.: Neem me niet kwaiyk, maar als wetgeving lykt me dit gekkenwerk... H.: Mij ook. Maar 't héét: bezuiniging! Het nieuwe rijwielplaatje. Pasgeboren rijwielplaatje, Voor een riks of met een gaatje, 'k Sluit U zorgzaam in Uw kluis, 'k Roep U weer het welkom tegen Langs de vrije, wijde wegen. Welkom om mijn balhoofdbuis! Hoe de mannen van de wetten Ook hun duist're vallen zetten, Met spitsvondig overleg, Gij zijt mij ten allen tijde Een betrouwbaar vrijgeleide Langs don drukken levensweg. Gij behoedt mij voor de'ure, Dat ik, zoo moet men 't bezure Op het aller onverwacht, In den greep van sterke hande' Tot een openbare schande, Hulpeloos werd opgebracht! Ik kan trotsch Uw aanschijn toonen Aan des fiscus' nijv're zonen, Met een opgericht gelaat, 'k Mag zoo graag eens met U geuren, Als er niets valt te bekeuren, Op het hoekje van de straat! Keurig zyt ge als versiering, Onvolprezen wetsbestierlng, Maar een riks is toch een riks, Die verdwijnt in 't groote potje, In de groote kist met 't slotje, En dan lijkt zijn waarde niks! 'k Kwam zoo graag op alle wegen Dezen dierb'ren riks weer tegen, Plaatje, hebt ge 't goed verstaan? Op betrouwb're rijwielpaden, Waar geen auto ons kan schaden Met z'n onbezonnen daden, D&n hebt gij Uw plicht gedaan! 1 A -gustus. KROES. met hem te praten, beantwoordde hij die pogingen met een koppig zwygen. Er ging een praatje, dat hij in zyn zijzak een revolver had, om de ongereptheid van zyn hals te beschermen. De beroemde kunstenaars, die de dwaasheid ingezien hadden, vyf of zeshonderd pond per dag te verliezen, omdat Priam toevallig een koppige idioot was, zetten het geding voort. Want meneer Oxford en een heel leger van kunstkenners van Europeesche vermaardheid wachtten er op om te bewijzen, dat de schilderijen, die zooals was toegegeven, geschilderd waren na de begrafenis in 't na tionale Walhalla, door Priam Farll gemaakt waren en door niemand anders geschilderd konden zijn. Daarvan waren ze in hun ziel overtuigd. Met andere woorden: Zij bewezen, door vierkante stukken doek. dat Priam moedervlekken op zyn hals had. Het was niet verboden by de wet, er dergeiyke overtuigende kenteekenen op na t« houden. En Priam zat daar in run styven boord en luisterde. De experts evenwel, bewerkten, hoewel zonder opzet, twee dingen. Ze praatten den rechter in slaap en ze ver veelden het publiek, dat oordeelde, dat deze rechtszit ting niet zoo amusant was als de vorige beloofd had, dat ze worden zou. Het kunstonderzoek duurde twee heele dagen en bracht meer dan duizend pond op! En op den derden dag verscheen Priam, die nu wat gehard was tegen beroemd zyn, weer met zijn geheimzinnig be dekten hals en was vaster besloten dan ooit. Hy had in een blad gelezen, dat zich overigens alleen maar bezig hield met moedervlekken en kunstkenners, dat de po litie de noodige bewijzen voor bigamie verzameld had en dat hy binnenkort gearresteerd zou worden. Maar er overkwam hem iets, dat wonderlyker was dan een arrestatie wegens bigamie. Nieuwe getuigen. De hoofdingang van het rechtsgebouw is, evenals de kleinere zygangen, dikwijls het tooneel van wonderlyke ontmoetingen en gesprekken. Men hoort daar soms nieuws, dat een totale verandering teweeg brengt In zyn verder leven, of men kan er eenvoudig ultgenoodigd worden een middelmatige lunch te gebruiken In het res taurant er onder. Dat weet men nooit van te voren. Priam werd niet ultgenoodigd om te lunchen. Hij liep de volle straten door want behalve de afwezigheid van lucifers- en tandenstokersverkoopers, vertoonde de gang alle eigenaardigheden van het Strand in de morgenuren toen hy meneer Oxford ontdekte, die met een vrouw stond te praten. Sedert het historisch voorval in de club had hy met meneer Oxford geen woord meer gewisseld, en hy was vast besloten, dat ook later niet te doen; toch hadden zy niet openlijk alle betrekkingen afgebro ken. Het was dus het voorzichtigst, om te keoren cn een andere gang in te slaan. En Priam zou gevlucht zyn, want Priam was tot de uiterste omzichtigheid in staat, als hy daardoor onplezierige ontmoetingen vermyden

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1931 | | pagina 9