SchagerCourant
Tien dagen in Parijs.
r
LEVEND BEGRAVEN.
SCHOOLBOUW-WAANZIN
•T-
A,
Derde Blad.
fDe bedoeling was slechts, om aan hen die Parijs
Lor den eersten keer zullen gaan bezoeken, een
Kar kleine wenken te geven. Voor hen, die Parijs
Kt willen of kunnen bezoeken, dachten wij, dat het
tbj,:'ujen aardig zou zijn er iets van te kunnen
Beun, vooral nu deze stad op het oogenblik midden
hn de publieke belangstelling staat.
pot?
!7.
'erinj
Zaterdag l Augustus 1931.
74ste Jaargang. No. 8909
i y^ist
W.~'ta
Door
DAAN POOL.
Slot.
In dit laatste artikel geef ik nog een kort over
kill van wat ons restte. Persoonlijke avontuurtjes,
Ln meer of minder belang, interesseeren wellicht
jen lezer niet en men is daarenboven gauw geneigd
fc denken aan overdrijving.
.[jiakelijk hebben wij verder de Koloniale Ten-
tooU;ic'.üng bezocht. Monsieur Watrin had geen tijd,
hij"uijest wegens het mooie weer, buitenopnamen ma-
voor een film, waarvan ik den naam nog niet
ntg noemen. Ook moest hij nog een rede houden
[■«orde radio over: „Cinématographie musicale, cou-
fcrtet pariante zoodat wij zijn gezelschap moesten
Ejniüifl-
iüp de tentoonstelling stonden we telkens weer
■porgebouwen, die wij van tevoren niet hadden op-
hin<rkt en als we meenden nu alles wel gezien te
BK-, hebben, bleek het ons, dat we» ons telkens
hadden. Den laaisten dag staarden we nog
eni groot blauwachtig gebouw. We hadden geen
Kgenheid meer het nader te bekijken; wie weet
Eo er nog niet meerdere gebouwen, die we nog
Kgezien hebben. Het een land wedijverde met.'t
fcciere om den boventoon te vieren. Het aantal mil-
wnen guldens wordt met trots telkens herhaald:
fiveel kostte deze Expositie". Hoeveel stroomen
ids het gekost heeft, voor de blanke overwinnaar
deze schatten de zijne kon noemen, heb ik ner-
BU& kunnen vernemen. Na Frankrijk had Holland
le kostbaarste verzameling.
[Voor technisch aangelegde menschen was La Cité
L Informations een dorado. Geheel PuIImantreinen,
plete vliegmachines van allerlei vorm en model,
ilingen en andere waterbouwkundige werktui-
tractoren, en alle denkbare machines op land-
rgebied, nieuwe uitvindingen van allerlei aard,
overzichtelijk ingedeeld. Automobielen van
jts dertig duizend gulden. Zoo'n wagen wilden
van lnnnen wel eens bekijken, terwijl een verte-
ivoordiger alles liet zien. Hij verstond natuurlijk
ïq woord van ons gesprek en keek ons dan hul-
is aan. Hij dacht dat we over den prijs beraad-
jden! Ik zei tegen Henk: „wat zou jij doen, als
.dertig duizend gulden in onze zak hadden?" We
litaseèrden er lustig op los en hadden de gekste
teèD, zoodat we tenslotte gierden van het lachen,
'ijl de vertegenwoordiger van de Hispano Suiza
Ode, dat wij plezier in den wagen hadden en om
slordige dertigduizend gulden niet gaven. Hij
overbeleefd en we zeiden nonchalant: „nous
(We zullen zien) en gingen verder. Mis-
lien dat ik nog eens een tweede hands Fordje
ip, dat zal ik dan mijn Hispano noemen. We had-
ei plezier in, dat onze taal de aandacht trok.
Jheer vroeg mij, wat voor landslieden we toch
J^&reu. Toen ik het vertelde, informeerde hij waar
Mand toch eigenlijk lag! Hij had er wel meer van
gehoord en wist dat de kaas daar vandaan kwam.
Overigens wist hij niets van Holland af, dan dat het
een mooi paviljoen op de Expositie had.
.Menkan echter beter als Hollander, dan als Duit-
E1 iherin Parijs zijn. De haat is er nog levendig, want
en wij in een café een glas koffie stonden te drin-
en. zagen we aan de lippen van een bedienend
reisje, dat ze zei: „des Allemands" (Duitschers),
laar toen we meteen beweerden geen Duitschers
laar Hollanders te zijn, nou, toen klaarde het ge-
Sicht op en de zure juffrouw werd opeens heel vrien
FEUILLETON
Voor
ARNOLD BENNETT
-W.r ni Alice. ..Ik zou zoo denken, dat u wel weten
att welk doel iemand naar een huwelijksbureau
8^'- Maar een mensoh is nooit te oud om te leeren."
Z« zutbtti tevreden.
«Vindt u dat zulk een bureau de netste weg is om
Het hangt er van af, wat u „netjes" noemt," zei
Alice.
«Vrouweijjk."
Ja,", zei Alice kort, .dat vind ik. Als u me daar wil
■taan te vertellen, dat ik onvrouwelijk ben, zeg t ik, dat
v onmannelijk bent"
U zegt, dat u uw echtgenoot voor 't i erst bti Sint
Ceorgee Hall ontmoet hebt?"
«Ja."
«Eerde* nooit?"
«Neen."
*Ho« herkende u hem?"
..Door zijn portret"
..O, had hij zjjn portret gestuurd?"
«Ja.*
..Met een brief?"
,Ja.H
..En hoe was de brief geteekend?"
«Henry Leek."
W aa dat vóór of na den dood van den man, die in
ï?Mter Abbey graven
"r» M er vóór (Beweging).
..Dun uw man noemde zich al Henry Leek vóór het
►verlijden
•..Noen. Die brief was geschreven door den man, die
lff 5ticr'- Mijn echtgenoot vond na Leek's dood mijn
twoord en mijn portret in de tasch van dien man; en
r fcy toevallig langs Sint George wandelde..."
<cèlach)aar ^uist toevallig daar voorbij wandelde?"...
Zag ik hem en sprak ik hem aan. Ziet u ik dacht
o at hij degeen was, die den brief geschreven had."
„waarom dacht u dat?"
.Door 't portret."
iëfzfi nUin' dle don brief schreef en later stierf, had
genoot?" n portrot gestuurd maar dat van uw echt-
ha^*" u ®kt? Ik dacht, dat u dat wel begrepen
delijk en we kregen een betere bediening.
Dit hebben we ook opgemerkt, toen we zaten te
praten in het Indisch Restaurant en een heer zich
aan ons voorstelde als de vertegenwoordiger dei-
Gulden Vlies sigaren; hij had daar een heel mooi
gebouwtje in de nabijheid en moest zijn hart eens
luchten, daar hij landgenooten hoorde spreken. Zoo
juist nl. waren een Fransche dame en heer gepas
seerd, hadden het opschrift van zijn gebouwtje ge
lezen en toen had de dame den heer toegevoegd:
„Des cigares Boches" (Moffensigaren). De Gulden
vlies mijnheer beweerde, dat het hem wel honderd
gulden waard was, dat hij het gehoord had; dade
lijk liet hij dan ook op de transparanten schilderen
„des cigares Hollandais". Zulke kleine voorvalletjes
teekenen echter nog de gespanneb verhouding tus-
schen deze twee volkeren.
De beide Missiegebouwen hebben we dien dag ook
bezocht, d.w.z., we hebben ze alleen van buiten ge
zien. Het Protestantsche gebouw was verreweg in de
minderheid, wat de afmetingen betrof, maar wat het
in quantiteit te kort kwam, bezat het ruimschoots
weer in kwaliteit. Het maakte een rustiger, voorna
mer indruk, dan het Katholieke gebouw.
De gebouwen die wij bezochten en in deze vijf da
gen slechts gedeeltelijk konden bekijken en dat ge
deeltelijke nog maar vluchtig, bergen allen groote
schatten van Oostersche cultureele en historische
waarde. Om er een droge opsomming van te geven,
zou voor den lezer een vervelend karwei worden.
En een beschrijvende opsomming zou voor mij niet
te doen zijn, trouwens de Redacteur zou er wel een
stokje voor steken! Maar wat ik U nu verteld hou
van Parijs en van de Tentoonstelling meende tk
voor U voldoende irtteressant te vinden om een
beetje idee te krijgen van deze prachtige, intens le
vende millioenenstad, welke op het oogenblik in ti»
belangstelling staat van de geheele beschaafde we
reld. Eén ding wil ik U aanraden: voor U vertrekt,
is het gewenscht om een goede berekening te ma
ken. Het valt evengoed tegen als men de geheele
afrekening ziet. Maar als je zoo maar luk raak heen
gaat, dan wordt het beslist te duur. Informeer eerst
alles en kijk dan, of de bruin het kan trekken. Laat
U niet weerhouden door het idéé: „wat zullen de
menschen er wel van zeggen?" Misschien is het L'
al eens opgevallen, dat „de menschen" nog nooit
iets hebben goedgevonden...
We hebben nog eens een bezoek aan het Neder-
landsche Paviljoen gebracht, daar zou je nu wel
een week in willen blijven! Men kan niet genoeg kij
ken naar de verzameling oud zilver, wat in vroeger
eeuwen is verloren gegaan en nu weer is opgegraven.
Men vertelde mij, dat de Inlanders verschillende din
gen als heilig beschouwen en niet gerust zijn. dat
de blanke man deze relikwiën heeft, weggevoerd. Zij
vreezen daarvoor de straf van Boeddha en andere
Goden. Wat mij erg onaangenaam aandeed, was dat
het zwaard van Jan Pieterszoon Coen daar met een
lauwerkrans omhangen werd tentoongespreid. Niet
alleen getuige dit van weinig goeden smaak (ik dacht
dadelijk aan het fornuis van Landru), maar voor
den fijn gevoeligen Inlander moet dit opschepperig
machtsvertoon erg pijnlijk aandoen. Dat ding had
ik maar liever niet zoo vertoond.
Onze dagen liepen ten einde en na een heerlijk ver
blijf stapten we den laatsten morgen weer naar het
Gare du Nord.
Dè&r was de boekwinkel, waar we onzen gids
kochten en dèè.r was de brievenbus, waar we voor
enkelen van onze allerbeste kennissen een kaart hul
den gepost. Je kunt je tijd beter besteden, dan stééds
kaarten te gaan schrijven. En d&ar was de Inter
nationale Couranten Kiosk, waar ik naar de Scha
ger Courant vroeg. En d&ür was de ingang van de
Métro, met die eigenaardige geur, die Honk den
eersten avond onpasselijk maakte. En eindelijk, daar
was het perron van het Gare du Nord. We stapten in.
Monsieur Watrin had een oogenblik vrij gemaakt,
om afscheid te nemen. „Ik ben zjaloersch van U, dat
ge naar het scbooüe Holland reis", zei hij. En wij,
wij waren nog~fcoo graag een poosje in Parijs geble
ven, maar ik moest optreden, dus was er geen par
don. We namen afscheid, de D-trein zette zich met
zijn machtige machine in beweging, langzaam
stoomden we Parijs uit.
Adieu Paris!
Au revoir Paris!!
We zaten even stil in onze kussens van de tweede
klas coupé. Maar spoedig leefden we weer op en za
gen het landschap weer in duizelingwekkende vaart
voorbijsnellen. Spoedig bereikten we België, daarna
weer Holland. Wat zag alles er hier toch schoon en
frisch uit. Dat is toch ook niet te versmaden. De
kraakwitte dienstjuffrouw liep weer in de wagen
gangen. Je hoorde weer Hollandsch en zag weer Hol-
landsche reclame-opschriften. Hier was je weer
thuis. Wat leek Rotterdam nu in eens veel kleiner
en wat scheen het toch stil in den Haag. alles zoo
echt gemoedelijk en kleinsteedsch. In zoo'n kort
poosje was je inzicht al zooveel veranderd!
„Denkt u werkelijk, dat de jury dat verhaaltje gelooft?"
„Neen," zei Alice en wendde zich glimlachend tot de
gezworenen. „Neen," zei ze, „daar ben ik niet zeker van.
Ik geloofde 't eerst zelf ook niet; maar 't Is toch waar."
„Eerst geloofde u dus niet, dat uw echtgenoot de ware
Priam Farll was?"
„Neen. Ziet u, hij zei 't me niet ronduit, hij maakte er
zoo wat toespelingen op."
„En u geloofde hem niet?"
„Neen."
„Daoht u, dat hij loog?"
„Neen, ik dacht dat hij in een waan verkeerde. Mijn
man is anders dan andere heeren."
„Dat geloof ik ook," zei Vodrey. „En wanneer kreeg
u, zekerheid, dat hij de ware Priam Farll was?"
„Dat was op den avond van den dag, waarop meneer
Oxford bij hem kwam. Toen vertelde hij mij alles."
„O, dien dag, toen meneer Oxford hem vijfhonderd
pond betaalde?"
„Ja."
„Zoodra meneer Oxford hem die vijfhonderd pond be
taalde, nam u aan, dat uw man Priam Farll was. Vindt
u dat niet héél vreemd?"
„Zoo is het toch heusch gebeurd." zei Alice eenvoudig.
„Nu over die moedervlekken. U wees op den linkerkant
van uw hals. Weet u zeker, dat ze niet rechts zitten?"
„Laat me "eens even denken," zei Alice en fronste haar
wenkbrauwen.
„Als hij zich 's morgens scheert hij staat tegen
woordig vroeg op kan ik zijn gezicht in den spiegel
zien, en dan zie ik zijn vlekken aan den linkerkant Op
hem moeten ze dus rechts zitten. Ja, aan den rechter
kant Nu weet ik 't zeker."
„Hebt u ze nooit anders dan In den spiegel gezien,
mevrouwtje?" kwam de rechter tusöchenbeide.
Om de een of andere reden kleurde Alice.
„Moet dat een grap verbeelden?" bitste ze cn lichtte
haar hoofd op.
De toehoorders verwachtten, dat 't dak zou Invallen.
Maar 't dak weerstond den schok, dank zij een verstan
dige doofheid aan de zijde van den rechter. Als hij dan
ook niet door een plotselinge doofheid bezocht was ge
worden. zou 't moeilijk geweest zijn te zeggen, hoe hij
zich uit dat geval gered had.
„Kunt u nagaan," vroeg Vodrey „•waarom uw man
weigert zijn hals te laten zien?"
„Ik wist niet. dat hij dat geweigerd had."
Maar dat is toch zoo."
„Ja." zei Alice, .als u mij niet weggestuurd had. toen
hij ondervraagd werd, zou ik 't u misschien kunnen
zeggen. Maar nu weet ik 't niet. dat is uw eigen schuld."
Zoo eindigde Alice's getuigenis.
Het publiek ls koppig.
Het Hof stond op en weer waren er zes A zeven hon
derd pond verdwenen in de zakken van de beroemde too-
Ik ben alleen doorgegaan tot Schagen. Met de auto
bus van Geel kon ik later naar Oudesluis En de
eerste bekende die ik hier in Holland zag, zag ik
eigenlijk niet eens: ik hoorde in den scheersalon bij
Holtz een bekende stem onder een massa zeep uit
zeggen: „Ah, voyageur francais!" Komiek, zooals je
dat ineens eigen klinkt. Het was mijnheer Trap
man en zoodoende kwam het idéé, om deze artikel
tjes in de Schager te plaatsen.
Als U het aardig hebt gevonden, schrijft U mij
dan s.v.p. een kaartje of berichtje; daar het mijn
plan is om a.s. winter of volgend voorjaar naar Rus
land te gaan niet een bekende, zou ik. als U er op ge
steld blijkt te zijn, er wederom een verslag van kun
nen maken voor U. Natuurlijk, onder voorbehoud,
dat de Redactie van de Schager het wil plaatsen.
Oudesluis Juni 1931.
EIND E.
HET HEET BEZUINIGING!
MAAK T IS GEKKENWERK.
Zooals bekend is, kost het in Nederland niet veel
moeite om een apart schooltje te stichten. Die splijt
zwam komt ons volk op vele millioenen te staan en is
een van de oorzaken, dat het volksonderwijs schatten
verslindt, ponder dat het de kwaliteit ten goede komt
Kon dat maar anders! is de algemeene ver
zuchting en aan een commissie onder voorzitterschap
van mr. V. H. Rutgers is opgedragen de mogelijkheid
daarvan te onderzoeken, zonder de vrijheid van ónder-
wijs in het gedrang te brengen.
Haar rapport geeft De Bode, 't orgaan van den Bond
v. Ned. Onderwijzers, aanleiding tot de volgende spot
ternij. Een vreemdeling stelt deze vraag:
„Kunt u me, heel in het kort, aangeven, hoe men het
in uw land moet aanleggen, om een school te stichten
voor rekening der openbare kassen, en ze daarna in
stand te houden voor rekening dierzelfde kassen? Ik
heb daarover een en ander gehoord, maar 't is me
duister gebleven..."
De Hollander schildert dan den toestand, zooals
hij worden zal, indien he. bezuinigingsrapport-Rutgers
wet mocht worden. Hij geeft dit voorbeeld:
Hollander: Onderstel, we zijn in een gemeente
met minder dan 25000 zielen Welnu, iemand die een
eigen school voor gemeenschapsgeld wil stichten en in
standhouden, begint met een vereenigingetje te stich
ten, bij voorbeeld met zijn buurman en z'n zoon. Het
driemanschap stuurt een briefje naar den Raad en
verzoekt om medewerking voor het bouwen van een
school voor vijftig leerlingen. De Raad moet dan de
medewerking verleenen!
Vreemdeling: Móét hij dat?
H.: Ja. Ik was juister geweest, als Ik gezegd had:
het driemanscnap commandeert in een briefje den Raad,
medewerking te, verleenen. Want weigeren mag niet:
aan de voorwaaiden is voldaan; weigert de Raad toch,
dan wordt hij eenvoudig gecommandeerd, mee te wer
ken, door de hoogere autoriteiten. O ja, ik vergat nog
één voorwaarde: het driemanschap moet zich bereid
verklaren, wanneer 't zaakje doorgaat, dertig procent
van de bouwsom als waarborgsom te storten.
Vr.: Aha, waarborgsom; dus ze wagen er kapitaal
aan...
H.: Wacht even: dat kapitaal kunnen ze overal lee-
nen, bij voorbeeld bij een aannemersfirma, of door be
middeling van een aannemersfirma, de gemeente geeft
er een zeer goede rente voor, een half procent meer
dan de geldende rentevoet.
Vr.: Maar als de school mislukt, als er geen leerlin-
ben komen dan is dat waarborg-geld toch verbeurd?
H.: U zegt het goed: als. Maar die waarborgsom loopt
pas gevaar na acht jaar. En dus gaat ons drieman
schap z'n gang, De gemeente betaalt den bouw van 't
schooltje. Laat ons zeggen, met twee lokalen, en naar
den eisch van tegenwoordig. Betaalt- de meubelen, de
aan te schaffen leermiddelen. Het driemanschap stelt
een leerkracht aan, een „hoofd", het Rijk betaalt het
salaris. Er komen bij voorbeeld tien leerlingen...
Vr.: Hè? En 't Rijk betAAlt het hoofd? En de waar
borgsom...
H.: Acht jaar lang betaalt het Rijk het hoofdensala-
ris, en blijft de waarborgsom onaangetast. Maar dan
wordt het gevaarlijker. Het driemanschap gaat rekenen.
Hoeveel leerlingen er de laatste twee jaar waren. Zijn
de vijftig bereikt (dan is. er inmiddels een tweede leer
kracht voor Rijksrekening aangesteld) en laat het zich
aanzien, dat de vijftig blijven, dan kan men doorgaan
met z'n schooltje De openbare kas betaalt alles de
waarborgsom blijft z'n behoorljjke rente opbrengen, 't
Is alleen de kwestie: 't leerlingenaantal in de gaten te
houden, om het bijtijds te zien aankomen, wanneer het
over drie jaar gemiddeld beneden de vijftig zal dalen.
Vr.: Ja maar wanneer nu na acht jaar uw drie
manschap merkt, de vijftig niet te halen?
H.: Nou, dan schrijven ze een briefje: we hebben ons
neelspelers. Uit den toon op de aanplakbiljetten, de be
richten in de avondbladen en de opmerkingen in de
overvolle ondergrond treinen bleek 't duidelijk, dat voor
't publiek dit proces een kwestie van moedervlekken
geworden was.
Niets anders boezemde het groote en intelligente pu
bliek nu belang in. Als Priam die vlekken op zijn hals
had, was hij de echte Priam, als hij ze niet had, was hij
een gewone oplichter.
Het publiek had de zaak srêlf ter hand genomen.
Het stevige gezonde verstand van 't publiek zou de
zaak zelf uitmaken. Over 't geheel mag vastgesteld wor
den, dat het stevige gezonde verstand van 't publiek te
gen Priam was.
Voor de groote menigte was 't heele verhaal een bru
tale leugen. De minst snuggeren moesten toch wel inzien
dat Priam zijn moedervlekken vertoonen zou, als hij ze
had. De minderheid, die kwam aandragen met „psycho
logie" en „kunstenaarsstemmingen" werd uitgemaakt
voor tegenstanders van de imperialistische politiek en
voor rechtstreeksche afstammelingen van Pro-Boeren.
Toch moest de kwestie bewezen worden.
Waarom, klaagde de rechter hem niet aan wegens
beleediging van 't Hof? Dan zou hij naar Holloway ge
zonden worden en gedwongen zijn zich te onlklecden
en de zaak was gezond.
Of waarom huurde Oxford niet iemand, om ruzie te
maken met hem op straat en hem de kleeren van 't lijf
te trekken?
Een mooi ding was die Engeische rechtspraak als
zy geen kans zag iemand te dwingen, zijn nek te ver
toonen aan de jury! Maar de Engeische rechtspraak was
ook werkelijk dwaas, dat was algemeen bekend.
En treinen vol menschen bespotten die instelling van
hun land op een manier, die Europa een oorlog op den
hals gehaald, en de tegenstanders van een staand leger
in een moeilijk parket zou gebracht hebben, als een
vreemdeling het gedaan had.
Zonder twijfel werden de onheugelijke tradities van de
Engeische rechtspraak aan strenge critiek onderworpen,
alleen omdat Priam zijn boord niet af wilde doen.
En dat wilde hij niet.
Den volgenden morgen werd er In de raadkamer be
raadslaagd en de wetten van 't koninkrijk werden na
geplozen om een wettige manier te vinden, waarop men
Prlam's hals van zijn boord ontdoen kon. maar zonder
succes. Priam kwam veilig de rechtszaal binnen met zyn
gewonen hoogen boord en werd dertigmaal gefotogra
feerd tusschen de stoep en de ingangsdeur.
„Hy heeft er mee geslapen!" riepen een paar straat
jongens.
„Wedden, dat 't een schoone is?" riepen een paar an
dere jongens. „Zyn wijf heeft hem een schoonen boord
aangedaan."
Onder dergelijke belcedigingen bereikte de man, die
den Hoogen Raad getart had, zyn zitplaats in den
schouwburg. Als de advocaten of raadsheeren probeerden
vergist, we geven het op, we willen van 't zaakje af.
Ze geven 't schooltje, met alles wat er in is, aan de
gemeente terug ontslaan de leerkracht, en rekenen
af: krygen hun volle waarborgsom terug.
Vr.: En die arme leerkracht...
H.: Komt op wachtgeld. Krygt eerst een vol jaar z'n
volle salaris van 't Rijk, en daarna minstens 9 jaar 65
proc. De „vereenlging" wordt ontbonden Maar ons drie
manschap richt een nieuwe op Die stuurt een briefje
naar den Raad; complimenten, en dat ze een school
tje willen oprichten. Ot, de Raad maar dokken wil. De
Raad biedt het vrygekomen schoolgebouw aan. Nou,
vooruit, ons driemanscnap zal d'r genoegen mee nemen
maar de eerste inrichting moet wat royaler dan dat
ouwe boeltje, dat al acht jaar gebruikt is, hoor. De
oude leerkracht, of de twee ouwe leerkrachten, als ze
in de flank vallen by ons driemanschap, worden na een
paar maanden rentenieren, weer aangesteld. De leer
lingen worden weer teruggenomen...
Vr.: Waar hebben die gedurende die maanden geze
ten?
H.: Op de openbare school. Die hebben 'n maand of
wat de openbare school gedesorganiseerd...
Vr.: En... de waarborgsom?
H.: 't Zaakje, dat de gefneente afstaat, wordt ge
schat. En ons driemanschap stort weer een waarborg
som van dertig procent, natuurlyk een lagere, dan die
van de „vroegere" vereenlging. Nou. en dan kan een
nieuwe kans gewaagd worden van acht jaar. En lukt
het dan niet, dan maar wéér liquideeren. weer
schoonschip maken en een derde periode van acht
jaar begonnen...
Vr.: En... kan dit werkelijk wet worden?
H.: Men zegt het. Op het oogenblik is het nog maar
een voorstel. Van een commissie, die naar bezuiniging
moest zoeken. Wil u nog méér weten?
Vr.: Ja, nog éen ding. Die waarborgsom die geeft
een bepaalde rente. Maar als de rentevoet dAAlt?
H.: Wel, dan converteert ons driemanschap zyn eigen
leenlnkje, en biyft van de waarborgsom de hooge rente
trekken; slikt zoo een Hef duitje.
Vr.: Maar de rentevoet kan ook stygen, en dan heeft
de vereeniging een strop:
H.: Ho maar. Dan liquideert men. En begint na een
maand of wat opnieuw, met een nieuwe waarborgsom.
Vr.: Neem me niet kwaiyk, maar als wetgeving lykt
me dit gekkenwerk...
H.: Mij ook. Maar 't héét: bezuiniging!
Het nieuwe rijwielplaatje.
Pasgeboren rijwielplaatje,
Voor een riks of met een gaatje,
'k Sluit U zorgzaam in Uw kluis,
'k Roep U weer het welkom tegen
Langs de vrije, wijde wegen.
Welkom om mijn balhoofdbuis!
Hoe de mannen van de wetten
Ook hun duist're vallen zetten,
Met spitsvondig overleg,
Gij zijt mij ten allen tijde
Een betrouwbaar vrijgeleide
Langs don drukken levensweg.
Gij behoedt mij voor de'ure,
Dat ik, zoo moet men 't bezure
Op het aller onverwacht,
In den greep van sterke hande'
Tot een openbare schande,
Hulpeloos werd opgebracht!
Ik kan trotsch Uw aanschijn toonen
Aan des fiscus' nijv're zonen,
Met een opgericht gelaat,
'k Mag zoo graag eens met U geuren,
Als er niets valt te bekeuren,
Op het hoekje van de straat!
Keurig zyt ge als versiering,
Onvolprezen wetsbestierlng,
Maar een riks is toch een riks,
Die verdwijnt in 't groote potje,
In de groote kist met 't slotje,
En dan lijkt zijn waarde niks!
'k Kwam zoo graag op alle wegen
Dezen dierb'ren riks weer tegen,
Plaatje, hebt ge 't goed verstaan?
Op betrouwb're rijwielpaden,
Waar geen auto ons kan schaden
Met z'n onbezonnen daden,
D&n hebt gij Uw plicht gedaan!
1 A -gustus. KROES.
met hem te praten, beantwoordde hij die pogingen met
een koppig zwygen. Er ging een praatje, dat hij in zyn
zijzak een revolver had, om de ongereptheid van zyn
hals te beschermen.
De beroemde kunstenaars, die de dwaasheid ingezien
hadden, vyf of zeshonderd pond per dag te verliezen,
omdat Priam toevallig een koppige idioot was, zetten het
geding voort. Want meneer Oxford en een heel leger van
kunstkenners van Europeesche vermaardheid wachtten
er op om te bewijzen, dat de schilderijen, die zooals was
toegegeven, geschilderd waren na de begrafenis in 't na
tionale Walhalla, door Priam Farll gemaakt waren en
door niemand anders geschilderd konden zijn. Daarvan
waren ze in hun ziel overtuigd. Met andere woorden:
Zij bewezen, door vierkante stukken doek. dat Priam
moedervlekken op zyn hals had. Het was niet verboden
by de wet, er dergeiyke overtuigende kenteekenen op
na t« houden.
En Priam zat daar in run styven boord en luisterde.
De experts evenwel, bewerkten, hoewel zonder opzet,
twee dingen. Ze praatten den rechter in slaap en ze ver
veelden het publiek, dat oordeelde, dat deze rechtszit
ting niet zoo amusant was als de vorige beloofd had,
dat ze worden zou. Het kunstonderzoek duurde twee
heele dagen en bracht meer dan duizend pond op! En op
den derden dag verscheen Priam, die nu wat gehard
was tegen beroemd zyn, weer met zijn geheimzinnig be
dekten hals en was vaster besloten dan ooit. Hy had in
een blad gelezen, dat zich overigens alleen maar bezig
hield met moedervlekken en kunstkenners, dat de po
litie de noodige bewijzen voor bigamie verzameld had
en dat hy binnenkort gearresteerd zou worden. Maar
er overkwam hem iets, dat wonderlyker was dan een
arrestatie wegens bigamie.
Nieuwe getuigen.
De hoofdingang van het rechtsgebouw is, evenals de
kleinere zygangen, dikwijls het tooneel van wonderlyke
ontmoetingen en gesprekken. Men hoort daar soms
nieuws, dat een totale verandering teweeg brengt In zyn
verder leven, of men kan er eenvoudig ultgenoodigd
worden een middelmatige lunch te gebruiken In het res
taurant er onder. Dat weet men nooit van te voren.
Priam werd niet ultgenoodigd om te lunchen. Hij liep de
volle straten door want behalve de afwezigheid van
lucifers- en tandenstokersverkoopers, vertoonde de gang
alle eigenaardigheden van het Strand in de morgenuren
toen hy meneer Oxford ontdekte, die met een vrouw
stond te praten. Sedert het historisch voorval in de club
had hy met meneer Oxford geen woord meer gewisseld,
en hy was vast besloten, dat ook later niet te doen;
toch hadden zy niet openlijk alle betrekkingen afgebro
ken. Het was dus het voorzichtigst, om te keoren cn
een andere gang in te slaan. En Priam zou gevlucht zyn,
want Priam was tot de uiterste omzichtigheid in staat,
als hy daardoor onplezierige ontmoetingen vermyden