ctiager Courant
peelbal van Wind en Golven
li
Onder de Bedouïnen.
Radioprogramma
ht
wgsche Brief.
mi
FEUILLETON
Eth el M. Dell.
I te
TO.
ype
de
lMP
Woensdag 12 Augustus 1931.
74ste Jaargang. No. 8915
Tweede Blad.
'a-GRA VENHAGE10 Aug. 1931.
De thermometer voor toeristenbezoek.
Lee ge hotels in Scheden in gen. Een ver
geten conferentie. Voorburg wij niets
van annexatie weten. Gemeenteraade al
ler teL
R ls in de zomermaanden een periode, al ia deze
dan ook kort, dst ae residentie toebehoort aan
vacantiegangers Er is om dit feit te constatee-
ren een zeer goede thermometer. Deze is in het
t van de stad gelegen. Het is de gevangenpoort
vindt men in de laatste weken van Juli en alle
m van Augustus steeds een sliert menschen, die op
dagen een respectabele lengte aanneemt. Deze
O staan te wachten om toegelaten te worden
griezel pa rad ijs met de martelwerktuigen. Daar
men te zien hoe onze voorouders straffen ten uit
lichten. Het schijnt dat het bezoek aan den ge
npoort steevast voorkomt op het programma van
'beioeker van 's-Gravenhage. Hoe grooter nu de
die buiten te wachten staat, hoe grooter het
dag- touristen is, dat den Haag een bezoek
keurt. Maar deze thermometer faalt absoluut
ve'dorop zouden willen lezen hoe de toestand op
is. Ja, we zouden haast kunnen zeggen
pooter de stoet wachtenden is voor het gruwel-
des te kleiner het aantal gasten in de Scheve
hotels. De verwachtingen waren voor dit sei-
a:et erg hoog gespannen, maar zoo slecht als het
is, bad men het zeker niet vewacht. Hotels met
bedden en een omvangrijk personeel hebben
aantal gasten, dat men op een hand kan
Het is den laatsten aijd zelfs wel voorgeko-
dit al bet keukenpersoneel in dienst was voor één
Eth gast in de eetzaal, waar anders een mondain
lezeraoes heerscht van honderden gasten. Alle re-
le ten spijt zijn de Scheveningsche hotels leeg ge-
De enkele vreemdeling, die zich niet door de
heeft laten afschrikken voelt zich in de groote
ite als een kat in een vreemd pakhuis. De Duit
die anders zulk een groot gedeelte van de
lingsche badgasten uitmaakten, zijn weggebleven
begrijpelijke redenen. De financleele debacle ln
land begon juist op het tijdstip, dat het hoog-
Inzette. En de reisbelasting, die door de Duit-
regeering wordt geheven zal wel den genadestoot
en hebben om het toch zoo lokkende Noordzee-
nlet op te zoeken.
Het gaat- den hotelhouders op Scheveningen slecht,
slecht. Ook de andere ondernemingen op Scheve-
in, die het niet direct van de vreemdelingen moeten
hadden vrijwel de geheele maand Juli te lijden
Tan 't slechte weer Het strand leek op sommige dagen
irven en de enkele mooie dag, die er tusschen
liep kon de vele verergende andere dagen natuur-
fllft-gopd maken, waarop het bedienend personeel,
hoofdzakelijk van de fooien moet bestaan, met ver
is gezichten naar het water dat uit den hemel
ite, stond te kijken. Gelukkig dat einde Juli wat
ir weer bracht en de „dagjesmenschen" wat leven
Iroflgh&id ln de badbrouwerij brachten. Als de zon
dan is het plotseling of alle leed vergeten is.
kijken de gezichten zonnig, dan is de zee niet meer
wispelturige monster, dat de exploitanten grimmig
jnst. Dan is de zee de dartelende, vriendelijk
llgende nymf, die de vreugde ontketent en de
opent, die de kelen dorstig maakt en de magen
hongeij. Dan krijgen de strandezeltjes lieve lasten te
Lgea. Dan behoeven de strandfotografen niet eens te
:cn; .Even vriendelijk kijken", want iedereen kijkt
izelf il vriendelijk. Dan marcheert alles goed. De
«baden rerheugen zich in een grooten stroom van
"lustijen en het stille strand is voller- dan ooit Dan
len wen de zorgen opzij gezet. Er wordt niet ge-
t ua de boekhouding, die na afloop van het sel
een groot deficit zal aanwijzen.
h"W lïi^00 k het Sesteld 1° onze luxe stad en onze luxe bad-
blj i peil5 We missen als de andere jaren het internationale
■p. waarop alles is ingericht. Over internatio-
Ipoi
otgi
nel
it fri
naai gezelschap gesproken. Werkelijk, dat zouden we
haast vergeten. We herbergden knappe koppen, die in de
zalen van het vredespaleis gewichtige juridische be
schouwingen hebben gehouden over de voorgenomen
Duitsch-Oostenrijksche Tolunie. Wel nimmer is er ln
Den Haag een conferentie gehouden, welke zoo verge
ten, zoo onopgemerkt voorbij is gegaan als deze. Let
terlijk niets in het openbare leven heeft erop gewezen,
dat er in de zalen van de stichting van Carnegie be
slist werd over een belangrijk Europeesch vraagstuk.
De wereld is zoo ln zorgen gehuld, dat ze niet de min
ste aandacht over had voor hetgeen knappe mannen
van de verschillende daarbij betrokken landen hadden
te vertellen. De al of niet doorvoering van de tolunie
zal geen redding brengen in de verwarde, vrijwel hope-
looze toestand in Midden Europa.
Doch dit vraagstuk behoort niet in het kader van
dezen Haagschen brief thuis. Laten we meer bij de deur
blijven. Ook binnen onze gemeentegrenzen hebben we
problemen op te lossen. Daar is dan bijvoorbeeld de
naderende annexatie van verschillende rond Den Haag
liggende kleinere gemeenten, dewelke in 1931 een feit
zal moeten zijn. Deze kleinere gemeenten voelen over
het algemeen weinig voor deze annexatie, een vrijwel
bij elke annexatie weerkeerend veischijnsel. Er worden
actiecomité's in het leven geroepen om te ageeren tegen
de aansluiting, maar het slot van het annexatie-liedje
is steeds dat de gemeenten ingelijfd worden bij haar
grootere zuster, die haar honger naar uitbreiding moet
stillen. Voorburg, een van de gegadigden om te worden
opgepeuzeld, heeft een dubbelen raad gekozen, die te
beslissen heeft inzake dit vraagstuk. Gekozen werden
13 anti- en 4 pro-annexatie candidaten. Voorburg ls er
dus tegen om bij Den Haag te worden Ingelijfd. Of het
veel zal helpen? We betwijfelen het, want de residentie
moet uitbreiden en ze kan het niet helpen, dat nu toe
vallig Voorburg tegen haar aanligt.
Doch ook binnen de grenzen der gemeente denkt onze
gemeente aan uitbreiding. De buitenplaats Ockenburg,
op het oogenbllk nog gelegen aan de uiterste grens der
gemeente, maar hoe lang zal dit nog duren? is
dan door de gemeente aangekocht, die er een voor het
publiek toegankelijk perk van zal maken. In dezelfde
raadsvergadering, waar dit voorstel bekrachtigd werd,
kwam ook iets anders ter sprake. De geloofsbrieven
van twee gekozenen, nog wel vrouwelijke raadsleden,
werden niet in orde bevonden Hun echtgenooten zou
den in gemeentebetrekking zijn, althans ln dienst van
instellingen, welke vanwege de gemeente werken. De
meerderheid van de commissie tot onderzoek van de
geloofsbrieven adviseerde tot niet toelating op boven
genoemde gronden. Jammer, het staat zoo fleurig,
wanneer er in den gemeenteraad eenige dames zijn.
Als we ons niet vergissen zal de nieuwe raad er nu
twee onder haar leden tellen, inplaats van vier, zooals
de uitslag der verkiezingen was.
In dezelfde raadsvergadering, op een na de laatste
van dezen raad, heeft men ook nog het asfalteerlngs-
plan voor 1932 onder de loupe genomen. Verschillende
leden hadden natuurlijk hun straatjes, die hoogstnood
zakelijk van een asfaltdek moesten voorzien worden.
En het Haagsche asfalt dat hier en daar nog al eens
glad is, in letterlijken zoowel als ln figuurlijken zin,
maar over het laatste willen we het niet hebben, moet
stroef gemaakt worden, zoodat er geen ongelukken
meer zullen voorkomen door slippen.
Of het dan ook uit zal zijn met de slippertjes...?
Een bezoek bij den
„koning der w o e s t ij n".
UIT HET LEVEN DER BEDOEINEN. IN HET
„PALEIS" VAN DEN KONING DER WOES
TIJN. GEBREK AAN TACT, DAT
LEVEN KOSTTE.
^Van onzen reizenden correspondent.)
Damascus, 28 Juli.
TIENDUIZEND tenten heeft de Bedoeinsche
stam der Boealahs, vijftienduizend geweer-
dragenden, meer dan honderd twintig-dui
zend kameelen en men zou dus oppervlak
kig kunnen verwachten een enorme tentenstad te
zullen zien, doch dit is niet het geval. Slechts enkele
tenten stonden bijeen en ik verbaasde me erover. De
luitenant sprak met een der Bedoeinen, die waren
toegesneld en ons nieuwsgierig, maar niet vijandig
opnamen, en verder ging het weder, doch slechts
nog een korten afstand. Achter een terreinplooi, nog
geen kilometer van de eerste tenten, lag een ander
Bedoeïnenkamp met eenige dozijnen tentwoningen,
en daar bevond zich Noery Chalay, de „emir" de
Bedoeïnenhoofdman, de „koning der woestijn". Dit
kamp was, om het zoo uit te drukken, de „residen
tie" en de „hoofdstad" van de bewegelijken staat der
Roealahs.
De tienduizend tenten van den stam bevinden zich
natuurlijk nimmer hij elkander. In vele grootere en
kleinere kampen ,s?ijn ze verspreid, daar immers de
tienduizenden kameelen vbedsel moeten kunnen vin
den. De meeste oasen zijn.bevyoond. Daar is de grond
bebouwd of wel de daar „gehuisveste" bewoners hou
den er hun eigen vee. Vroeger bekommerden de Be-
doeïnen zich zeer weinig om de belangen dier oase
bewoners. Het eenige recht in de woestijn was dat
van den sterkste. Weliswaar poogden de Turken, die
vroeger over deze landen heerschten, nog wel eens
de Bedoeinen tot rede te brengen, maar dat werkte
niet veel uit. In de eerste plaats lieten de aanvoer
ders van straf-expedities zich nog wel eens door de
Bedoeinen omkoopen en werd al eens een expeditie
ernstig doorgezet, dan had dat nog niet veel resul
taat. De Bedoeinen trokken zich, als ze een over
macht tegenover zich hadden, verder in de woestijn
terug. Zij kennen er elk stukje ecnigszins begroeide
grond, elke bron, elke terreinplooi en een achtervol
ging der Bedoeinen moesten steeds vele Turksche
soldaten met den dood bekoopen, den dood door ko
gels van rondsluipende nomaden, maar meer nog
den dood van dorst en uitputting.
De Franschen hebben met hun „mégaristen", ka-
meelruiters, een uitstekende bewakeningsdienst ge
organiseerd; telegraaf, telefoon, draadlooze zijn bij
dien dienst prachtige hulpmiddelen en dan vooral,
er zijn de vliegmachines, aan welke geen Bedoeïnen-
stam kan ontkomen. Een stam, die het te bont maakt,
weet, dat spoedig de bestraffing volgt: vliegmachines
werpen bommen, verwoesten tenten, dooden men
schen en kameelen Dit is evenwel een uiterste maat
regel, waartoe de Franschen den laatsten tijd niet
meer behoefden over te gaan.
De groote oasen. b.v. Palmyra, een kleine stad in
de woestijn, zijn dus voor de Bedoeinen veilig ge
worden en zij kunnen er in noodval hun kudden
slechts laten grazen, als zij daartoe tegen betaling
van de bewoners het recht hebben verworven.
Het vrije leven der Bedoeinen is niet steeds een
zorgeloos leven. De stam der Roealahs leed dit voor
jaar b.v. zeer ondei watergebrek. Rondzwervend von
den de mannen door de zeer groote droogte (in den
wintertijd en in het voorjaar valt anders nog wel
eens regen) tien dagen lang geen water voor zich en
hun vee en daardoor kwamen duizenden hunner
schapen om. Behalve kameelen, die lang water kun
nen ontberen, houden de Bedoeinen over het alge
meen ook nog schapen, doch meestal slechts voor
eigen gebruik. Hoofdzaak is de kameelfokkerij.
Hier en daar in de woestijn vindt men gedeelten
waar een schraal gras en distels groeien. Zeer wei
nig eischt de kameel voor zijn onderhoud, maar ner
gens in de woestijn zijn natuurlijk weideplaatsen
bijeen, groot genoeg om, zij het slechts voor enkele
dagen, ver over de honderdduizend kameelen te
voeden. Dit dwingt de groote stammen zich in kleine
groepen te verspreiden, zoodat zoo n stam niet woont
in één, doch in soms dozijnen grootere en kleinere
kampen, welke vaak tientallen kilometers uit elkan
der liggen. In de nabijheid dezer kampen, dat wil
zeggen in een omgeving van enkele kilometers, dwa
len de kameelenkudden, honderden, soms duizenden
stuks, en zoeken hun voedsel, daar waar geen an
der dier zou kunnen bestaan. Kameelmoeders in de
felle, onbarmhartige zon, zogen hun kleinen, die zoo
grappig kunnen dartelen en spelen.
In het grootere kamp, in zijn „residentie" wachtte
ons Noery Chalay, de „emir". Statig neeg hij even,
bracht de rechterhand eerst naar het voorhoofd, dan
naar de borst en sprak in antwoord op ons „salam
aleikum" (vrede zij met u), plechtig de woorden „alei-
kum salam" (met u zij vrede).
De „koning der woestijn" was slechts kort vóór
ons aangekomen en zijn groote witte tent was nog
niet opgeslagen. Een aantal Bedoeinen arbeidden er
aan en na enkele minuten stond de groote, witte
tent, het „koninklijk paleis" temidden der eenvou
diger, lager tenten der andere Bedoeinen.
Vrouwen kregen we niet te zien, kinderen hielden
zich angstig ecnigszins op een afstand. De Bedoeinen
zijn niet anders dan nomadische Arabieren, doch in
het algemeen zijn de Arabieren geen rein ras. In
hooge mate gemengd zijn ze. Ook Christelijke, Euro-
peesche vrouwen werden vroeger geroofd en tot goe
den buit verklaard. Aan de andere zijde werden Mo-
hamedaansche negers uit Afrika opgenomen. Velen
hunner kwamen als slaven, doch verwierven zich de
vrijheid en trouwden met vrouwen uit den stam.
Zoo ziet men onder de Bedoeinen (evenals onder de
andere Arabieren) de verschillendste gelaatstinten,
van ebbenhout zwart tot volkomen blank.
Toen de witte tent van Noery Chalay was opge
richt, noodigde hij ons met een breed gebaar uit
binnen te treden. Op den grond waren er donkerkleu
rige kleeden gespreid. Kameelzadels waren derge-
zet en daartegen kon men leunen of er op zitten. Het
middenpunt van het gezelschap vormde Noery Cha
lay, luitenant de Savagnac en ik. Om ons heen
hurkten de voornaamste hoofden van den stam in
houdingen, die wij zeer ongemakkelijk zouden noe
men. doch die hen in het minst niet schenen te ver*
moeien.
Intusschen hoorden we reeds een rhytmisch ge
stamp. alsof ergens een molen arbeidde. Koffieboo-
nen werden in een bijzonderen vijzel tot poeder ge-
stooten. Men bereidde den drank, die ons ter begroe
ting zou worden gereikt. Zwijgend eerst nog rook*
ten we sigaretten, totdat een der slaven verscheen,
in de eene hand een groote koperen koffiekan, in da
andere hand enkele kleine kommetjes zonder oor.
De slaaf schonk in, een enkelen slok in een komme
tje, niet meer. De koffie was gemengd niet een of an
der geurig kruid, doch was niet met suiker zoet ga-
maakt. Van melk was natuurlijk geen sprake. Koffie
met melk wordt door de Bedoeinen niet gedronken.
Er waren veel minder kommetjes dan mannen en
dus dronken vele uit hetzelfde kommetje, zonder dat
dit eerst werd gereinigd. Eenige malen werd koffie
gereikt en zoo dronk ook ik uit kommetjes waaruit
reeds anderen hadden gedronken, maar daarover
maakt men zich natuurlijk geen zorgen. Als men bij
de Bedoeinen op bezoek gaat, weet men dat men
zich om de hygiene niet veel meer kan bekommeren.
Zich „vies" toonen wordt door de Bedoeinen als een
doodelijke beleediging beschouwd. Nog geen zes jaar
geleden heeft dit het leven aan twee menschen ge
kost. Een Tsjechisch professor, die inet zijn vrouw
(wat ik om verschillende redenen liever niet zou
doen) bij de Bedoeinen op bezoek ging, toonde zich
„vies" en weigerde te eten. In het gebied van den
stam waren de professor en zijn vrouw onder be
scherming van de wetten der gastvrijheid. Toen het
tweetal op den terugweg was, namen de Bedoeinen
echter wraak voor de hun aangedane beleediging
en de professor en zijn vrouw werden op de gruwe
lijkste wijze vermoord.
Men heeft deze zaak zoo goed als dood gezwegen.
Een strafexpeditie zou honderden zoo niet duizen
den dooden hebben gekost en dat offer kon men toch
niet brengen aan de tactloosheid van een paar oner
varen reizigers, die beter hadden gedaan thuis ta
blijven.
J. K. BREDERODE.
Donderdag 13 Augustus.
HILVERSUM (1875 M)
AVR-O.
8.00 Tijdsein: 8.0110.00 Gramofoonmuzlok; 10.00 Tijd
sein; 10.01—10.15 Morgenwijding; 10.15—10.30 Gramo-
foonmuziek; 10.30—1100 Lezing; 11.00—12.00 Solisten
concert; 12.00 Tijdsein; 12.01—200 AVRO-Kwartet o.l.v»
Dick Groeneveld; 2.002.30 Rob. Geraerds spreekt over:»
„Negercultuur"; 2.303.00 Rustpoos voor het verzorgen
van den zender; 3.0Ó—3 30 Gramofoonmuziek; 3.30—4.00
Aansluiting van Café-Restaurant „Royal", Arnhem. Hon-
gaarsche kapel „Pall"; 4.00—5.00 Zlekenuur door Wil
lem Hunsche; 5.00630 Kovacs Lajos en zijn Orkest;
6.307.00 Sportpraatje door H. Hollander; 7.308.00
Zangrecital door Ré Koster; 8 00 Tijdsein; 8.01—9.00
Het Utrechtsch Stedelijk Orkest o.l.v. Albert van Raai-
te; 9.00—930 Radlo-toonect: Opvoering van „De Inbre
ker en het meisje"; 9-30—10.10 Het Utr. Sted. Orkest;
10.1010.25 Nieuwsberichten van Vaz Dlas; 10.2511.10
Kovacs Lajos en zijn Orkest; 11.10—12.00 Gramofoonpl<
HUIZEN (298 M.);
KR. O*
8,009.15 Morgenconcert.
NC.R.V1
10.0010.15 Zang door het NCRV-Dameskoor; 10.15—»
10.45 Korte Ziekendienst; 10.45—11.00 Zang.
K-R-CN
11.0011.30 Gramofoonmuziek; 11.3012.00 Godsdienstig
halfuurtje; 12.00 Tijdsein; 12.01—12.15 Politieberichten;
12.151.45 Het „Arnhemsch Instrumentaal A.O.V. Trio";
1.45—2.00 Gramofoonmuziek.
N-C.R-Vi
2.003.15 Gramofoonmuziek; 2.00—8.45 Vrouwenhalfuur*
tje; 3.454.00 Verzorging zender; 4.005.00 ZlekenuuN
tje; 5.006.30 Concert; 6.8Ó-MS.45 Gramofoonmuziek;
6.457.00 Cursus knippen en stofversleren7.007.30
Vragenhalfuurtje; 7.30—7.45 Politieberichten; 7.45—8.00
Gramofoonmuziek; 800—10.30 Concert door de Amster-
damsehe Postharmonle onder leiding van D. Speets^
10.00 Persberichten; 10.30—11.80 Gramofoonplaten.
NAAR HET ENGELSCH VAN
HOOFDSTUK IV.
REDDING.
Pfcfie had zich nimmer verbeeld bijzonder vlug en
ktastend te zijn, doch bij deze gelegenheid kwam het
B voor, alsof er ineens in zijn lichaam een electrische
aanging, waardoor allee wat van belang was ln
öter dan een seoonde hel verlicht werd. En door dat-
Me Hcht scheen hij merkwaardig snel te kunnen han
dt
*ter kon hij zich met geen mogelijkheid meer herin-
hoe hij zijn stoel had verlaten en de ander zijde
*ahet dek had bereikt Een en ander moest evenwel
P*»* in het werk zijn gegaan, want voordat een sprong
I grijsgrauwen nacht gewaagd kon worden, had hij.
*«ng«re gestalte reeds gegrepen.
►Kind!zei hij. „Kind-" en hij was er zich niet van
gesproken te hebben.
^ma volgde er een eigenaardige worsteling: een
"y^öde poging tot bevrijding, welke hij even
keiyit wist te onderdrukken, alsof hij een vogel-
'n JJ* had gehouden en toen was het voorbij
U kl"eunde ze. „Waarom liet u me niet be-
jï'iü!!?'!* klnd" al Ti&Sie- ..Hoe kon Ik dat'"
nu ^«of haar hart moest breken en haar
er* Uohaam schokte.
H«1 duidelijk drong het tot hem door, dat ee niet
«v,h-m °P haAr heenen te blijven staan. Met groote
■acht v...en t*ederh*1<i nam hij haar in zijn armen en
Med^n rrS v*** den waaruit hij enkele seoonden
tT™ 100 was opgestaan.
r%m wS*?? hy haar neer n knielde naast haar
laten 21v.it» over hart verkrijgen haar los
JhTi/ÏÏTï 200 hefü« schreide,
n doen" kw»*Ü ^u>eten doen Je had het niet moe
st je terenHA j hulsterend over zijn lippen. „Ik
held God dat me ^^egen-
„Waarom o, waarom gebeurde het? Waarom weer
hield u me?" was het eenige wat ze snikkend uit kon
brengen."
„Het was niet goed," zei Tiggie. .Evenals alle. andere
menschen heb je ook een taak ln het leven te vervul
len."
Het was niet zijn gewoonte te moraliaeeren, doch hij
bad het gevoel dat hij er bij deze gelegenheid als het
ware toe gedwongen werd. Bovendien viel er niets an
ders te doen of te zeggen. Het was uitgesloten dat hij
onder de gegeven omstandigheden met haar kon sym-
phatiseeren. terwijl een beslist veroordeel bijna een mis
daad in zijn oogen was geweest.
Bovendien woelde er nog steeds een onverklaarbaar
gevoel van woede in zijn binnenste, waaruit opnieuw
vlammen stegen bij de aanraking van haar tenger, tril
lend liohaam. Hij kon zich niet herinneren ooit in zijn
leven door de nabijheid van een vrijwel voor hem vreem
de vrouw zoo heftig bewogen te zijn geweest. Maar een
dergelijk Iets had hij ook nog nimmer meegemaakt, dien
de hij voor oogen te houden. Het betrof hier een zeer
eigenaardige, bijzondere situatie.
Geleidelijk ging het hartstochtelijk snikken In sacht
gekreun over. Hierop volgde een periode van doodsche
stilte, zoo nu en dan verbroken door een kr&mpachtigen
snik, die aan het laatste stuiptrekken deed denken van
iets dat eigenlijk reeds dood was. Met een onbeschrijfe
lijk teeder gebaar liet Tiggie haar In den stoel achter
over leunen en onmiddellijk daarop lag hij weer voor
haar neergeknield en sloeg haar onafgebroken gade.
Haar gezichtje zag doodsbleek en haar oogen waren
gesloten. Dat was het eenige wat hij ln de duisternis
kon ontdekken. Haar handen lagen samengevouwen ln
haar schoot. Voor een kort oogenbllk vroeg hy zich af
of ze wellicht door uitputting flauw was gevallen. En hij
maakte zich zelfs ongerust dat haar hart niet sterk ge
noeg was geweest om een dergelijke heftige losbarsting
van verdriet ta weerstaan.
Toen begon ze te spreken, en hij zag dat haar oogen
zich ook openden, „U weet niet wat u gedaan hebt,"
klonk het heesch.
Zóó groot was zijn verlichting dat het hem niet on
middellijk gelukte haar te antwoorden. Hierop zei hij
echter: ,Jlj wist niet, wat je deed. beste kind." Even
wachtte hij, om dan te vervolgen: „Je moet me de plech
tige belofte geven dat je nooit meer tot een dergelijk
iets over zult gaan."
Opnieuw voer er een rilling door haar leden. „Ik vrees
dat Ik er nimmer meer den moed toe zal hebben," zei
ze.
„Het is volstrekt geen moed, maar lafheid," zei Tiggie
op ecnigszins gestrengen toon.
„Dat is heel mooi uitgedrukt," zei ze zacht. ,Jk ben
zoo bang voor diep water."
Hij legde zijn handen op de hare, en ze voelden ijskoud
aan.
„Probeer het te vergeten." drong hij aan. „Bewaar Je
moed voor het leven cn zijn vele moeilijkheden."
„Als we alleen maar aan ons zelf te denken hadden,"
mompelde ze. en op de een of andere manier vonden haar
ijskoude handjes de kracht den druk van de zijne te be
antwoorden.
„Dat kan nooit" zei Tiggie, die zijn oppositie gelei
delijk sterker voelde worden. „Onverschillig wat we ook
doen, onze daden zullen steeds invloed op anderen heb
ben. Wanneer Ik bijvoorbeeld niet bijtijds was gekomen,
dan zouden we beiden overboord zijn geweest en mis
schien nu al niet meer tot het land der levenden be-
hooren."
„O. was u me nagesprongen vroeg ze en er lag zulk
een klank van verbaasde bewondering in haar stem, dat
een gevoel van verwarring en verlegenheid zich van hem
meester maakte.
HU lachte om die gevoelens te verbergen en daarna
schaamde hij zich over zichzelf om zijn zoogenaamde
harteloosheid. „Ik veronderstel dat ik wel niet anders
had kunnen handelen," gaf hij te kennen. „Ik durf daar
mee echter niet al te zeker beweren dat het inderdaad
gebeurd was."
„O, Ja, u had het wèl gedaan," zei ze vol overtuiging.
..Dat weet ik heel beslist"
Tiggie wendde nu een vlugge poging aan bet gesprok
een andere richting te geven. „In ieder geval ben Ik
Wij dat het niet noodig was. En nu je weer tot kalmte
bent gekomen, zul je moeten toegeven volkomen in te
zien hoe verkeerd het van je was."
Het scheen de natuurlijkste zaak van de wereld te we
zen. dat hij haar nu tutoyeerde.
„Van uw gezichtspunt bekeken, begrijp ik het" zei ze
aarzelend. „Wilt u het alsjeblieft niet aan den kapitein
vertellen? Hij zou me misschien ln een dwangbuis wil
len doen of In de boeien sluiten gedurende het verdere
gedeelte van de reis. En ik zal het heusch niet nog
een» wagen."
„Ben je daarvan wel heel zeker?" vroeg Tiggie, terwijl
h|j zich afvroeg of hij de bewuste kwestie wel met de
noodlge strengheid behandelde.
„O, ja héél zeker," zei ze. ,Jk ben het ook volmaakt
met u eens. We hebben het recht niet er zelf een einde
aan te maken. Het is het ls zich op verboden ter
rein begeven. Maar wanneer men niets of niemand op
de wereld over heeft, dan Haar stem trilde en ze
kon den «in niet voltooien.
,Jk zal je helpen," zei Tiggie, en deze woorden klon
ken op zulk een kracht!gen en overtuigenden toon, dat
hij zkh over zichzelf verbaasde. ,,Ik weet dat ik het kan
en wil het ook."
„U kunt het niet," xed ze. „Dat wil zeggen ik zie
niet ln hoe Iemand me op het oogenbllk zou kunnen
helpen."
„Waarom niet?" vroeg Tiggie.
Gedurende enkele soconden heerschtc er stilte, en toen
met kinderlijken eenvoud bekende ze hem, dat ze een
baby verwachtte.
„O, groote goedheid!" mompelde Tiggie.
Hy stond thans voor een mogelijkheid welke hy nim
mer vermoed had en deze laatste mededeeling had het
zelfde effect op hem, alsof hem een slag op het hoofd
was toegediend. Doch toen eensklaps voordat hij
van den schok kon bekomen had er binnenin hem
iets plaats Het vuur, dat zachtjes gebrand had en na
en dan hooge vlammen had laten oplaaien, nam plotse
ling zulk een overweldigenden omvang aan, dat het alle
hinderpalen van voorzichtigheid en gepastheid leek te
verslinden met gloeiende tongen. Hy trilde op dat oogen
bllk van woede en verontwaardiging.
„En wist dat vervloekte swyn die aartslafaard
daarvan af?"
Ze zuchtte en zijn verontwaardiging scheen langs haai»
heen te gaan. ..Oh. ja natuuriyk wist hy het En daar
om list hy me alleen."
Tiggie had gelukkig nog de tegenwoordigheid van
geest een vloek te onderdrukken die volgens zijn ouder*
weteche opvattingen niet geschikt was voor vrouwen*
ooren. Er ging echter zulk een storm van emoties doo#
hem heen. dat hy niet ln staat was te blijven zitten en
met groote poesen het dek op en neer begon te loopen»
„Dat is monsterachtig afschuwelijkmompelde hij»
Ze zei niets en lag vermoeid ln haAr stoel achterover»
Ze had haar uiterste pogingen ln het werk gesteld om
een oplossing voor het moeliyke probleem te vinden en
gefaald. Het was op een pathetische manier duidelijk
dat ze er thans niets anders op wist te vinden. Tiggie,
die nog steeds ten prooi was aan een zekere razernij,
vervloekte zichzelf omdat hy er op dat moment geen
flauw Idea van had wat hij voor haar kon doen.
Wordt vervolgd,