it- Lui
GRATIS
ilftitti Nieiws-
COURANT.
GEESTELIJK LEVEN.
WIE
1 pak KEG'S
BASSEIN RIJST
UitgeversN.V. v.h. TRAPMAN Co, Schagen.
Eerste Blad.
|erbied voor het leven.
2 halve ponden
KEGS KOFFIE
Geldig t.m. Woensdag 30 Sept. 1931
KEG s KOFFIE
Bij alle winkeliers verkrijgbaar.
GRATIS.
De Provinciale
Ziekenhuizen.
Zaterdag 19 September 1931.
SCEAGER
74ste Jaargang No. 8937
blad verschijnt viermaal per week: Dinsdag, Woensdag, Donder-
j Zaterdag. Bij inzending tot 's morgens 8 uur, worden Adver-
"n oog zooveel mogelijk in het eerstuitkomend nummer geplaatst.
POSTREKENING No. 23330. INT. TELEF. No. 20.
Prijs per 3 maanden f 1.80. Losse nummers 6 cent. ADVERTEN-
TIëN van 1 tot 5 regels fl.10, iedere regel meer 20 cent (bewijsnoi
inbegrepen). Grootere letters worden naar plaatsruimte berekend.'
PIT NUMMER BESTAAT DIT VUT BLADEN
I.
te lezers van de Schager Courant zullen
den naam Albert Schweitzer kennen
en zich misschien nog herinneren, dat hij
en geleden in ons land, o.a. in Hoorn, or-
irten heeft gegeven om daardoor geld in te
f voor het door hem gestichte hospitaal in
e, te midden van de oerwouden van Cen-
Ik heb voor dezen Albert Schweitzer
nensde hoogachting en bewondering,
u eens even voor: deze man is een muzikaal
.speciaal wat het orgel betreft; hij is o.a. de
r van een zeer geroemde studie over Bach,
Sfejj is hij een knap theoloog (van zijn hand is
^beaeo een werk over de geschiedenis van het
lerzoek naar do historiciteit van Jezus), een veel-
-ttend wijsgeer, een dokter en ten laatste een
Lrts. Welnu, deze veelzijdige, talentvolle man,
i wien een glansrijke loopbaan, voor wien roem
'leer, positie en geld. om zoo te zeggen, voor het
jp«n lagen, verlaat de Europeesche wereld om ie
Ln wsschen de Afrikaansche Negerbevolking, om
Sr le helpen, om zich als een barmhartige Sama-
m over tle lijdenden onder haar en die zijn
|«-voi deernis en liefde heen te buigen.
1 Nie'.vranr, als zoo iemand tot ons spreekt, zijn we
V;r-v:r.i geneigd tot aandachtig luisteren; want wij
1 «Uw dit een waarachtig mensen zich tot
wriBtn die recht heeft tot ons te spreken,
j, Eo finneer hij dan spreekt over ethiek, d.i. over
jlttKdfnverp dat onmiddellijk het leven raakt,
liÉjgênze aandacht dubbel gespannen.
pjpedenkend, zult u kunnen begrijpen, dat ik met
t belangstelling heb ter hand genomen het
Ie werk van Schweitzer „Cultuur en ethiek".
fefl studiewerk van hoog gehalte, waarin een enor-
iMBassa kennis ligt opgestapeld. Met zijn scherpen
jfrftischen geest beoordeelt hij het denkwerk van de
jfroote filosofen. En dan komt hij voor zich tot de
:?lusie dat de waarachtige ethiek bestaat in
rbied voor het leven.
J Ik ben een verklaarde tegenstander van elk geloof
I»P "ezag. Ik wil en ik kan niets als waarheid aan-
j hemen, omdat een ander het zegt, het moge dan
ïfc*n Schweitzer. een bijbelschrijver, een paus of een
Lltnis zijn. (Om niet verkeerd begrepen te worden,
PC ik er den nadruk op, dat dit alléén geldt voor
die in verhand staan met mijn levens-
1 Wbrnin?, dit zijn derhalve vragen betreffende
p.1%1 Nb moraal. Overigens moeten wij veel op ge-
jpHftlMeren aannemen. Zoo doen wij 't b.v. als
**l*®Hschiedenisbock lezen of een technisch-we-
werk. Maar dit gaat buiten ons ziele-
i daarbij wordt van ons geen geloof ge-
vr>«* ■Sbpgedrongen, noch geëischt. Een ge-
Jeerde als E|f|tein b.v. vra> geen geloof.)
'^•jEwSilve las dat Schweitzer als grondslag,
voor alle zedelijkheid stelde het
i^'^frd voor het leven, heb ik, a! voelde ik
mooie daarvan, me rustig neergezet ter
0 «i»
f is, dat ik op mijn beurt, over eerbied
leven een tweetal artikelen wensch te
*wfr«o, waarvan dit h.et eerste is.
-n# leven!" Wat verstaan wij daaronder?
'ie het overal om mij heen. Ik zie het in men-
«lieren, planten. Ik weet het, óók daar waar
wordt van doode stof. Want ls er niet het
Zwegen van moleculen, van atomen, elec-
ei. van die oneindig-kleine deeltjes, waaruit al-
u opgebouwd?
,H«t leven!1
^*oel het als do onzichtbare kracht, de machtige
I ^elke de zonnestelsels bewegen doet, welke
kltihilltu*1"1 ui,ZPnfit (loor de oneindige ruimte
L. 'bolachtige snelheid, welke de orkanen oproept,
stormen over de zeeën en bulderen over de aar-
'e he: stille lied doet ruischen door slanke po-
êr«n of het ranke riet, die is in den krachtigen
van .ion adelaar en in het geruischloos
egeh van een nietig insect,
leven!"
het in mijn ziel, wanneer daarin ont-
?roote verlangens en diepe begeerten, wan-
en dit zijn de verhevenste momenten in mijn
an zelfs een drang naar volkomenheid zich
;j5gevoelen. En dan wéét ik het leven iets heerlijks,
w °r'«!l het (le reéele kracht. Dan kan
"omerbaar geluk mijn gansche wezen doorstroo-
v or m'i van bewust wordt een deel,
k heiV^0n Van dit leven te ziJn; dan begrijp
tot' °?ma' hetwelk spreekt van de wording van
ttiü Bi>k m^nscll! Dan 19 het eeuwig-barende leven in
°meö tot bewustzijn van zich zelf.
En tochwanneer ik mij de vraag stel: wat is
dit leven? dan moet ik zeggen: ik weet het niet.
„Ignoramus et ignorabimus", d.i. wij weten en wij
zullen niet weten. Deze woorden, eens (in 1872) uitge
sproken door den geleerden Du Bois-Reymond, geven
den grens onzer kennis aan, die niet overschreden
kan worden. Wij kunnen de verschijnselen waarne
men, de wetten dezer verschijnselen opsporen, den
onverbrekelijken samenhang daarvan leëren door
zien, m.a.w. wij kunnen het leven in zijn werking
naspeuren, maar het leven zélf blijft voor ons
een geheim: het groote mysterie.
De mensch heeft getracht ook zelfs dit mysterie te
doorgronden. Het is hem niet mogelijk geweest. Het
eenige wat hij heeft kunnen doen is een naam
daaraan te geven. En hij heeft gesproken van God,
van Algeest, van Wereldziel, van Wereldwil, van
Wereldenergie. Maar daarmede werd het raadsel
niet opgelost, maar slechts een nieuw raadsel gege
ven. En wij denken hierbij aan de bekenfle woorden
van Goethe in zijn Faust als hij er op wijst dat, waar
het begrip ontbreekt, men zoo gemakkelijk door een
woord zich van de moeilijkheid afmaakt.
Immers, wanneer ik het leven, het groote
mysterie, God noem of Algeest of hoe dan ook, dan
verklaar ik niets daarmede, want dan rijst direct
een nieuwe vraag: wat is God, wat is Algeest enz.
m.a.w. dan verplaatsen wij de moeilijkheid.
Wij hebben eenvoudig te erkennen, dat het men-
schelijk denken ten slotte komt te staan voor het
eindraadsel, voor het ondoorgrondelijke.
Het leven, de groote allcsbeheerschcnde kracht,
b 1 ij f t voor ons een mysterie.
Maar dit weten wij met volkomen zekerheid: dit
leven is er en het is de eeuwige bron, waaraan alles
ontwelt, het is bet blijvende in al wat wisselt, bloeit
en verwelkt, opkomt en vergaat.
Eén stap verder en wij leeren dit leven bewonderen
en eerbiedigen. Het wordt ons hoog en heilig.
En de denkende mensch peinst verder. Hoe moet
zich deze bewondering en eerbied voor het leven
uiten?
Stelt u zich eens voor, dat gij staat voor een kunst
werk: een marmerbeeld van den grooten Michel
Angelo, een schilderij van Rembrandt, een doek van
Vincent van Gogh. Zoudt gij er toe kunnen komen
zulk een beeld te verbrijzelen, zulk een schilderstuk
te vernielen? Neen! Gij zoudt een vandaal, een
bruut, een ontaarde moeten zijn om het te kunnen
doen. Want het zou u wezen of gij heiligschennis
pleegdet tegenover den maker, die zijn ziel, zijn diep
ste, innigste wezen daarin heeft geopenbaard.
Welnu, het leven is eeuwig scheppend, bouwt al
tijd door zijn kunstwerken op, mogen wij deze dan
vernietigen?
Ik besef zeer goed dat ik hier ben aangeland op
een uiterst moeilijk, om niet te zeggen: gevaarlijk
terrein. Immers onmiddellijk worden wij er ons van
bewust, dat het leven niet alleen opbouwt, maat ook
verwoest, dat levende organismen bestaan door de
vernietiging van andere levende organismen.
Zien wij niet, hoe in de ons omringende natuur
een voortdurende verdelging plaats heeft en het
eene creatuur bestaat ten koste van het andere?
Niettemin zal de redelijk denkende, naar mate
zijn gevoel zich verfijnt, door eerbied voor het leven
gedreven, het vernietigen van levende wezens steeds
meer beperken en in ieder geval nooit noodeloos,
nooit als sport, nooit als vermaak deze wezens doo-
den. En zéér zeker zal hij dit leven absoluut eerbie
digen in den medemensch. Hij zal niet kunnen ver
minken nóch vernielen dat bouwsel des levens, het
welk hij beschouwt als het hoogste wat het leven
heeft geschapen: den mensch!
Het wordt hem tot heiligschennis, tot zonde.
Reeds vóór vele eeuwen is dit reeds gevoeld. Gaf
niet de groote wetgever van het oude Israël zijn tien
geboden en was niet een van deze het korte, maar
besliste en krachtige: gij zult niet dooden?
En werd dit negatief gebod niet tot een postieven
eisch in het evangelie, in de liefde tot alle menschen?
Ja, wij willen het leven eerbiedigen.
En wanneer ik mij dan neerzet ter rustige overden
king van wat die eerbied voor het leven beduidt,
welke de simpele, door ieder gemakkelijk te trekken
consequenties daarvan zijn, dan kan ik zoo pijnlijk
getroffen worden door wat de werkelijkheid mij te
aanschouwen geeft.
Want die werkelijkheid getuigt niet van eerbied
voor het leven. Integendeel!! Die werkelijkheid toont
mij een menschenmaatschappij, waarin gansch het
streven is om elkaar de middelen om het leven te
handhaven te ontstelen, dat is de economische strijd,
de strijd om de boterham.
Erger nog, veel erger: in die menschenwereld
wat is het domheid, onwetendheid, huichelarij?
wordt stelselmatig het dooden van menschen ge-
(ter waarde van 18 cents)
wanneer U koopt:
(uitgezonderd Sumatra Koffie van 24 ets.
per half pond)
in prijzen van: 70, 60, 55, 50, 37'/,, 30 en 24 cent
per halfpondspak.
-r. r**-- ..1
•,.»r V2 V-V.
GEBRUIKTE AUTOMOBIELEN
verkoopen wij onder GARANTIE en op PROEF.
Garage C. NIEUWLAND, BERGEN.
leerd. Men oefent zich in het dooden. Wij houden er
instellingen op na, waarin men voor het moordvverk
wordt opgeleid. Men maakt studie van de middelen,
waarmede men zoo vlug en 7.00 radicaal mogelijk
kan dooden.
Iedere munitiefabriek, ieder chemisch laborato
rium, waar gifgassen worden bereid; iedere werk
plaats, waar wapenen worden gesmeed, ja zelfs wel
haast ieder geleerdenvertrek waar de bacteriologen
hun cholera-, typhus-, pestbacillen kweeken om deze
als verdelgingsmiddel in een komenden oorlog te ge
bruiken, is een bespotting van het beginsel: eerbied
voor het leven!
Is het dan niet anders dan woordenpraal, al wat er
gepraat en gepreekt wordt in deze wereld, waar de
individueele moordenaar gestraft wordt, uitgebannen
uit de samenleving, voor lange, lange jaren vaak,
maar waar de groot moordenaar, die in den oorlog
tallooze levens vernietigt, met een eerekruis wordt
gesierd?
Ik zou zoo zielsgraag willen, dat men deze dingen
eens eerlijk in de oogen wilde zien. Dan zou men
zich er eindelijk van bewust worden dat van waar
achtige eerbied voor het leven nog maar zoo bitter
weinig sprake is. En als het waar is dat het Chris
tendom die eerbied voor het leven predikt, dan mos
ten wij, helaas, getuigen dat dit Christendom onder
het geslacht van heden niet veel meer beteekent dan
franje, waterverf!
Arme Jezus! Wat zou hij worden uitgeketterd, uit
gevloekt, gehoond en gesmaad, indien hij terug kwam
op deze wereld. Misschien liet men hem in 't leven
maar weggeborgen in een cel werd hij zeker. En
dan zou de gevangenisgeestelijke hem wel aan het
verstand trachten te brengen, dat hij zich had ver
grepen aan de wetten van den 3taat en dus gevaar
lijk was en hij zou pogen hem te bekeeren van de
dwalingen zijns weegs.
ASTOR.
VAN
ZICH MET INGANG
1 OCTOBER 1931
OPGEEFT ALS LEZER VAN DE
ONTVANGT DE NOG VERSCHIJ
NENDE NUMMERS VAN SEPT.
JAARVERSLAGEN OVER 1930.
Ziekenhuis te Medeinbllk.
Het aantal patiënten beweegt zich sinds 1928 ln dalen
de richting. Dit is van ongunstige invloed op de uit
komsten der exploitatie. Het resultaat is dan ook dat
de Provincie f 8000 meer moet bijdragen dan werd ge
raamd. Het aantal onbezette plaatsen is ruim 30 op de
ongeveer 350.
Het jaarverslag zegt hiervan:
„In het begin van 1930 werd door de Commissie van
Bestuur het feit van de daling van het aant bezetta
plaatsen, welke geweten zal moeten worden aar. de, voor
dat deel der patiënten dat uit het Zuidelijke deel der
Provincie afkomstig is, afgelegen ligging van b Zie
kenhuis. ernstig onder do oogen gezien.
En hiervoor was te meer reden omdat een and e/ be
zwaar, aan 't Ziekenhuis verbonden, tengevolge van Tija
ligging, zich in de laatste jaren sterker had doen gev v-
len en wel voornamelijk als gevolg van een wijziging IaN
en een verruiming van onze inzichten over de behande
ling onzer patiënten, ln "t byzonder wat betreft de ar-
beidstherapie als middel daartoe..."
Wil men de patiënten nuttig bezighouden, dan is „be
trekkelijk ruw buitenwerk, zooals d:t steeds te vinden is
ln 't bosch en op de hei en ln de duinen, bijna onmis
baar in een zeker stadium in deze opvoeding tot arbeid
by vele patiënten. De terreinen hiervoor noodig. zijn in
de omgeving van Medemblik niet aanwezig. Wel heb
ben wij de beschikking over grond waarop tuinbouw
wordt bedreven, welke grond, indien noodig, door aan
koop zou kunnen worden vergroot, maar grof werk,
geschikt om de patiënten allereerst weer te wennen aan
zuiver mechanisch bezigzijn, valt hierbij maar te hooi en
te gras te verrichten."
Er was dus wel reden om Gedeputeerde Staten in te
lichten en te overwegen of deze nadeeien opwogen te
gen de voordeelen. welke het behoud van dit ln verschil
lende opzichten goed ingerichte ziekenhuis biedt
Het resultaat was. dat besloten werd het ziekenhuis
te behouden en het strekte de commissie van bestuur
tot groote voldoening dat door de Provinciale Staten do
gelden, noodig voor de verwezenlijking dezer plannc.i,
200 grif werden toegestaan, nadat door een Commissie
uit de Staten het Ziekenhuis te Medemblik was bezocht
en in oogenschouw genomen
Wij mogen er hier aan herinneren, dat er wel eeaz
sprake is geweest om een derde ziekenhuis te bouwen ln
het Gooi. Er zal nu wel zeer verschillend gedacht wor
den over do vraag, of het thans den juisten tijd is. om
met zulk ccn millioenen-onderneming te beginnen.
In het verslag wordt de opmerking gemaakL dat. ter-
wyl men er enkele tientallen jaren geleden naar ntreefdo
om de gestichten meer het karakter van een ziekenhui»
te geven, zooals dit in Noord-Holland ook in de veran
dering van den naam dezer inrichtingen tot uiting kwam,
dit karakter nu reeds weer veel ls veranderd en deze
benaming weer minder passend is geworden en niet meer
geheel in overeenstemming ls met de werkeiykhzld.
Eigeniyk is deze overeenstemming nooit volledig gewees*
en is het krankzinnigengesticht ook steeds gcblcve.t. voor
een grooter of kleiner deel, een t c h u i e vot gees
telijk Invalieden.
Op 31 December 1931 waren 14 pa tienen ln gezinsver
pleging. verdeeld over 8 woningen.
Het aantal ontvluchtingen was ge:mg es had lr geen
enkel geval ongunstige gevolgen.
Pogingen tot zelfmoord kwanen niet vcor.