DE WIP
J
HOE SEMINA EEN MOOIE BLOEM
WERD
Toen de zaadhandelaar de zaadjes ln
het pakje had gegooid, heeft hij niet op
gelet, dat een rond, wit korreltje bij de
lange zwarte zaadjes was terecht geko
men. Dit zaadje heette Semina. En wat
moest zij verder doen Er bleef mets over
dan bij het verkeerde gezelschap te blij
ven en samen met hen op te groeien.
Semina weet niet meer hoe zij onder den
grond is gekomen, zij heeft geloof ik ge
slapen. Toen zij wakker werd, was hev
pikdonker en zij kon nauwelijks adem
halen. Zij had het zeer benauwd. zy heefi
zich gewenteld en gekeerd om er weer uit
te komen, maar dit is niet gauw gebeurd.
Later is zy aan de warmte en duisternis
gewend geraakt, en kon zy zien wat ei
rond haar heen gebeurde.
Groote mieren holden in hun gangen op
en neer. zy haauen heel booze oogen en
scherpe grijpvoeten. Hoe is Semina ge
schrokken toen twee van zulke ondieren
elkaar beet grepen en trachtten elkaar te
verscheuren. Zij heeft het uitgegild van
angst. Toen heeft een zaadje by haar in
de buurt gezegd Dit zyn de mieren, de
zwarten voeren oorlog tegen de rooden".
„O, hoe vreeseiyk, en hoe komt dat?"
„Zy vechten om een grooten klont sui
ker. De zwarten hebben daarvan korreltjes
weggedragen, en nu zeggen de rooden, dat
het hun klont is, want zy hebben hem
het eerste gevonden".
Semina probeerde nog dieper in haar
gaatje weg te kruipen, zy was erg bang,
want de mieren zouden wel eens kunnen
denken, dat zy ook een korreltje suiker
was en dan zouden zy haar wel eens kun
nen doodbyten. Maar terwyi zy bezig is
nog dieper weg te kruipen ziet zy dat een
paar fyne draadjes onder haar groeien en
dat boven haar een knopje is.
Semina was hier erg biy over en zy
heeft nog meer moeite gedaan om uit de
aarde te komen. Eindeiyk is het haar ge
lukt den grond open te breken en op zeke
ren dag stak er een recht groen puntje
uit de aarde. Dit loerde nieuwsgierig naar
alle kanten rond. Zulke prachtige dingen
had Semina niet verwacht te zullen aan
schouwen. Zoo ver als zy kon zien blonk
de wereld van wit licht. Rondom haar was
zacht groen gras en daaruit gluurden de
gezichtjes van fraaie bloemen. De een
was nog mooier van vorm dan de ander.
Zy knikten vriendeiyk tegen Semina en
zeiden„Hallo, kom jy ons gezelschap
houden zy voelde zich erg verlegen,
want zy had nog geen bloem en trok zien
van schaamte terug. „Zal ik ook zoo mooi
worden als die andere bloemen dacht
ze by zichzelf, zy wil nog meer van de
wonderiyke wereld aanschouwen en rekt
zich nog verder uit. Eiken dag groeide
haar ïyf een stukje. En al spoedig kon zy
over de knoppen van haar kameraadjes
heen kyken.
Zy ziet nu dat elke plant met bloemen
versierd is. En zy alleen staat daar nog
zonder eenige kleur. De andere bloemen
keken wat minachtend neer op de steile,
rechte bladeren en willen nier, met zoo'n
eenvoudige plant praten. De eenige, die
een paar woorden met Semina wil wlsje'.en
is een arme gele boterbloem. Maar ook dt
spreeuw, die in een naburig boschje zyn
nestje had gebouwd was een aardige kerel,
maar hy had het altyd erg druk om eten
voor zyn kindertjes te zoeken.
Semina voelde zich niets op haar gemak
ln de mooie, blinkende wereld, omdat zy
zoo geheel anders was dan de andere bloe-
menkindertjes. Ook de menschen namen
geen notitie van haar, zy liepen haar zoo
maar voorbij. Op zekeren dag zag zy hoe
een klein meisje een theeroos plukte. De
bloem stak haar een doorn in het kleine
handje en een druppel bloed viel op een
knop. Van dien tyd af heeft de gele roos
roode vlekken onderaan.
Op een morgen hoort Semina, dat de
andere bloemen veel met elkaar hebben
gesproken. Hun knepjes schudden heen
en weer en draaien van de een naar de
ander, zy vertellen van een groot feest,
dat op den avond van vollen maan zal
worden gehouden. De sprinkhanen zullen
op het gras dansen en de krekels zullen
muziek maken. -rnlna huilde: „Ach. zal
ik nu nooit een bloem worden De drup
pels van haar tranen liepen langs haar
bladeren.
„Houd moed, houd moed", tjirpte de
spreeuw uit zijn boschje, „kyk eens wat
er voor een groote roene knop tusschen
Je blaren groeit. Dat zal een prachtige
bloem worden
Dien nacht kon Semina niet in slaap
komen, voordat ty gezien had hoe groot
de maan was. Die wae byna heelemaal
rondnog een paar avonden en de
maan zou heelemaal vol zyn. En zy was
nog altyd gèèn bloem.
De volgende twee nachten regende het
en de maan bleef weg. Treurig slikte
Semina al haar tranen ln. Haar hartje
was zoo vol en zoo zwaar of het zou bre
ken. Maar den derden dag toen de zcr
weer vrooiyk scheen leek de wereld plot
seling zoo mooi dat "emina haar kopje
Jantje was een verbazend aardig kereltje,
maar hy had een groot gebrek. Hy kon 't
eenvoudig niet laten om iemand te plagen.
Plaagde hy de kat of de hond niet, dan
plaagde hy zyn broertjes en zusjes. Maar
lang kon Je toch nooit boos op hem zyn,
want Jantje was nu eenmaal een grappig
ventje. Op een middag waren de kinderen
met moeder naar een speeltuin gegaan en
Jantje was erger dan ooit aan den gang.
Dit verveelde zyn twee grootere zusjes en
ze spraken af om Jantje ook eens flink voor
de gek te houden. „Ga Je mee wippen, Jan",
vroegen ze. Maar toen Jantje goed en wel
boven zat bleven de zusjs aan de andere
kant zitten en hielden de wip naar beneden.
„Ziezoo, Jan, nou moet Je maar eens pro-
beeren er af te komen." Maar Jan hield wel
van plagen, maar wou zelf natuuriyk niet
graag geplaagd worden. Eerst werd hy erg
■Au
boos en proboeerde er af te klauteren, maar
dat ging niet gemakkeUjk. De wip was veel
te hoog. Zoo zat Jan. 't Huilen stond hem
nader dan 't lachen. Eindeiyk lieten de zus
jes hem naar beneden komen, maar Jantje
moest eerst beloven om den heelen dag lief
met allemaal te spelen.
Op 't plaatje zie je Jantje ziitten. Zie je
wel hoe bang hy is. En zyn zusjes zitten
hem vrooiyk uit te lachen. Vindt Je het niet
aardig om dit plaatje te kleuren. De wip echt
bruin en groen, zooals dat oude hout er uit
ziet. En 't broekje van Jantje b.v. rood. 't
Eene zusje zal een blauw jurkje aardig staan
en 't ander geel met donker gele ballen. De
kleur van 't haar moet je zelf maar eens
raden. Ik ben benieuwd of 't plaatje mooi
wordt.
getroost ophief. Ze voelde haar hartje al
lichter en lichter worden en ze werd ho»
langer hoe biyer. Spoedig kwam nu ook
de spreeuw op een tak by haar zitten
zyn ronde oogjes puilden uit van ver
wondering. ,3en jy dat Semina riep hy.
„Wat een prachtige bloem ben Jij gewor
den En waar heb je die mooie gouuen
kroon vandaan
„Ach neenmaar, heb .k een gouden
kroon Maar dat zal toch het lichtschyn-
sel zyn
Kyk maar in het slootje aan Je voeten,
zei hy en hy keek haar weer vol bewon
dering aan .Zoo was hy verdiept in de
beschouwing van die prachtige gouden
kroon, dat hy niet eens hoorde dat zyn
kindertjes schreeuwden van honger.
En Semina keek in het water en zy zag
dat ze werkeiyk een prachtige bloem gv.
worden was. De andere bloemen draaiden
hun koppen naar haar toe om haar vol
bewondering te bekyken. En overal weer
klonken uitroepen „Die kleine Semina
„Wat is ze nu mooi„Wie had dat ge
dacht
„Ja Semina", zei de roos. „jy bent mooi
vandaag maar na het feest gaan wy bloe
men allemaal dood".
Semina werd nog witter van schrik.
„Het is niets erg hoor" zei de roos weer.
„Troost je maar hoor Semina. Als Je bloem
dood is, dan vallen je zaadjes ln den bo
dem en het volgend Jaar komen er weei
mooie bloemen".
„O", zei Semina. „Dan is het niet erg. lx
hoop maar, dat ik volgend jaar nog veel
mooier zal zyn, dan nu".
„Dan zullen we elkaar wel zien niet
waar zei de andere bloem vrooiyk.
En toen dien avond de maan begon te
schynen werd het prachtig op het velo
en in het bosch. En ook vrooiyk. De kre
keltjes begonnen muziek te maken, op de
maat sprongen de sprinkhanen rond in
het gras en maakten potsieriyke buigingen
voor Semina.
De dauw kwam en sprenkelde diaman
ten over bloemen en bladeren. De nacht
vlinders kwamen en zweefden ln het rona
en de kikkertjes uit de sloot zorgden voor
een vrooiyk liedje. En toen de feest
vreugde het allergrootste was gingen ze
allemaal ln een kring om Semina heen
staan en riepen .Lang leve de koningin
van het feest
Den anderen ochtend lagen gele en
blauwe en roode blaadjes door den gehee-
len tuin en vielen de zaadjes een voor
een terug in de aarde.
MUSSCHEN.
Oorspronkeiyk waren er geen musschen in
Noord-Amerika, doch op verzoek van Euro-
peesche emigranten, die deze populaire vo
gel niet gaarne wilden missen, werden zy
met veel moeite ingevoerd.
Nadien hebben zy zich in die mate ver
meerderd, dat zy, zooals wy in de Ameri-
kaansche couranten lezen, tegenwoordig een
ernstig gevaar opleveren voor sommige dis
tricten, daar zy ongehoorde hoeveelheden
ooft, in het by zonder perziken en druiven
vernietigen.
GEEN BAARD. TOCH SCHEREN
door ESSAY.
De grootste feestdag in Henk's leven was
toen hy van zyn moeder een pak met een
lange broek kreeg. Hy was veertien jaar en
een beetje lang voor zyn leeftyd, zoodat z'n
moeder vond dat het „nu wel kon". En Henk
zelf voelde zich ook lang geen kleine jongen
meer. Hy had al lang gevlast op zoo'n mooie
lange broek, waarmee hy er zeker „als een
echte meneer" zou uitzien.
En de groote dag was dan eindeiyk aan
gebroken. Op zyn stoel hing inplaats van
zyn bruine jasje met het korte jongens-
broekje een blauw pak met een keurige lange
pantalon, waarin een kaarsrechte vouw was
gestreken. Henk was dadehjk uit zyn bed,
stapte op de stoel af en begon de nieuwste
aanwinst van zyn garderobe met een zekere
eerbied te bekyken. Dat zag er goed uit, vond
hy en dadeiyk dacht hy aan het effect dat
zyn „groote heeren kleeding" zou maken.
Als hy straks naar school ging. zou de con
ducteur op de tram zeker „meneer" tegen
hem zeggen.En waarom ook niet Was hy
eigeniyk niet een meneer
Zoo redeneerde Henk in zyn eentje, terwyi
hy naar zyn nieuwe kleedingstuk stond te
kyken. Nadat hy zich snel gewasschen had
begon hy zyn splinternieuwe pak aan te
trekken. Eerst de broek natuuriyk. Hè, dat
stond goed hoor Het slobberde wel een
beetje om zyn beenen, maarhy zou 'm
een beetje optrekkendan had hy van
dat geslobber geen last. Nu kwam het vest
aan de beurt. Maar het aantrekken van dat
vest was niet zoo eenvoudig. Aan een vest
zitten nameiyk zes knoopjes en zes knoops
gaten, maar het is een speciale kunst om de
knoopjes dadeiyk in de daarvoor bestemde
knoopsgaten te doen. Eerst hield hy van
boven een knoop over, terwyi onderaan een
knoopsgat ongebruikt stond. Overdoen maar,
het was natuuriyk niet zoo makkeiyk je
dadeiyk aan die nieuwe kleeding te wen
nenNa een paar gefaalde pogingen zat
het vest eindeiyk goed. De jas leverde verder
geen moeiUjkheden op.
Toen Henk dus zyn nieuwe kleeding aan
getrokken had, wilde hy toch wel eens zien
hoe de broek hem stond. Helaas had hy op
zyn slaapkamer geen enkele spiegel waarin
hy zich van hoofd tot voeten kon bewon
deren. Daarom klom hy op een stoel om zich
in den spiegel die boven de waschtafel hing
te kunnen bekyken. Hy stond daar nauwe-
ïyks op zyn verheven plaats, of zyn zuster
Bep trad de kamer binnen.
„Hé Henk riep ze lachend. „Waarom heb
je dat gekke pakje aanen wat sta Je
daar op die stoel
„Kind", zei Henk met een koninkiyke min
achting, „ik heb in het geheel geen gek pakje
aan. Dat is nota bene myn nieuwe lange
broek Zoo loopen de heeren ook op straat
zyn zuster grynsde eens en vertrok. Henk
stapje naar beneden om de hulde van zyn
overige huisgenooten ln ontvangst te gaan
nemen
Henk werd een heel klein beetje voor de
mal gehouden met zyn „heerenkleeding",
doch hy merkte daar niet veel van. Alleen
toen een jongen op school vroeg„Ben je
bang voor hoog water", voelde hy een beetje
nattigheid. Hy zei schuchter„Neen waar
om
„Omdat je je broek zoo hoog opgehaald
hebt", zei de jongen en liep lachend weg.
Henk ging gauw naar de W.C. en prutste
langen tyd aan zyn bretels. Toen hing de
broek weer wat lager
Maar ondanks deze duideiyke plagerijen
was het Henk nog altyd niet aan zyn ver
stand te brengen dat er tusschen een
„meneer" en hem een zeer groot verschil
bestond. Neen, 's avonds werd het nog
erger met Henk's „grootheidswaanzin". Hy
streek zich eenige malen over de kin,
keek eens in den spiegel en ging toen naar
beneden.
Er was niemand. Dat kwam juist van
pas wantHenk had het stoute plan
opgevat zich te gaan scheren.
Hy was nu meneer, vond hy en meneeren
hadden de gewoonte zich te scheren. Dus
zou hy zich ook scheren. Het veiligheids
apparaat van vader lag daar in het kastje.
Nu echter was er een onderdeel van het
scheren aan de beurt dat niet zoo een
voudig was. Henk had zoo vaagjes ge
hoord dat je er warm water voor noodig
had maarhoeveel? Dat was een ver
velende kwestie.
Henk streek zich weer eens bedacht
zaam over zyn melkblanke kin, keek nog
eens in de spiegel, mompelde zachtjes
„Ja, ja, het is wel noodig" en ging op zoek
naar een voorwerp waarin hy water zou
kunnen koken.
Een fluitketeldat was wel aardig,
maar kon er genoeg in Veronderstel dat
hy zich aan het scheren was en dat plot
seling bleek dat hy niet genoeg warm
water had Neen, die kans mocht hy
niet loopen. Je kon beter wat te veel, dan
te weinig opzetten
Daar zag Henk plotseling een groote pan
waarin moeder altyd de aardappelen
kookte. Dat was iets Hy begon de pan
met water te vullen doch voor dat hy po
gingen deed 'm op het gas te zetten, sloot
hy eerst de deur van de keuken af. Je
wist nooit wie er plotseling binnen kwam
en danhy wilde niet gestoord worden.
Nu moest hy de pan op het gas zetten.
Hè, dat was zwaarom je aan te ver
tillen gewoon. De pan bibberde in Henk's
handeneen groote puts water viel
over zyn nieuwe broek. Maar eindeiyk
stond hy dan toch. Nu een vlammetje ei
onder en danafwachten maar tot het
kookte
Het kan een uur of een kwartier of vyi
later geweest zyn dat het water inderdaaa
scheen te koken. Henk glimlachte, streek
nog eens over zyn kin, nam het veilig
heidsscheermes en doopte de scheerkwast
in de pan met water. Nu begon hy zyn ge
zicht met warm water te bestrijken. Gek.,
het schuimde niet eens, dacht hy. Enfin,
het hoorde zeker zoo.
Toen hy zyn kin goed natgemaakt had,
achtte hy het oogenblik gekomen om aan
't werkelijke scheren te beginnen. Hy nam
zyn mes, keek er naar met de blik van
'n slager en begon vervolgens ove rzyn kin
te krabben. Hè, zonder pyn was het toch
niet, dacht hy. Doorzetten maar. De
groote heeren deden het eiken ochtend en
die hadden ook geen pyn.
Zoo kraste Henk zijn geheele gezicht
met zorg af. Vervolgens keek hy in den
spiegel.
Maar wat was dat Het gezicht van
Henk zag eruit alsof hy een uur lang met
de kat had gevochten. Overal schrammen,
bloedige plekjes, kleine wondjes, kortom
een zeer eigenaardig gezicht
Henk begon nu al minder voor dat sche
ren te -oelen. Hy wierp het water weg,
borg het veirgheidsscheermes op en stapte
naar boven.
In de huiskamer waren zyn vader, moe
der en zuster byeen.
.Jongen waar heb j< al dien tyd ge
zeten", zei zyn Moeder. „Maar was is dat
Met wien heb Je nu weer gevochten. Je
ziet eruit alsof ze je hebben willen pluk
ken."
„En zie zyn broek eens", riep Bep uit.
„Heelemaal nat I"
„Kun Je nu nooit je fatsoen houden
jongen", zei vader boos. „En je hebt nu
nog wel een lange broek. Jongens met
lange broeken aan vechten niet meer.
Daar zyn ze te groot voor. Kom vertel
eens gauw hoe het gebeurd isEven
zweeg Henk.
Toen sprak hy zacht
„Ik heb me geschoren, ziet u....M
Het resultaat van dit simpele zinnetje
was geweldig Vader en moeder en Bep
barstten uit in een daterend gelach. En
Henk stond er me* zyn gehavende gezicht
zwygend by en verfoeide de gedachte die
by hem op was gekomen om zich te sche
ren.
En plotseling voelde hy zich in het ge
heel geen „meneer" meer. Hy wist dat hy
belacheiyk was in zyn lange broek....
Den volgenden morgen stapte Henk
weer naar school ln zyn bruine pak met
de korte bro
„Hé Henk rier een Jongtn. „Heb je ge
vochten met de kat Je ziet er
te schrikken
„Ja jong", zei Henk kalm. „Dej,
valsch. Moeder doet 'm weg...
tNadruk
pn
DE BLAASPIJP,
Jantje kocht hij snoepgoed
Een blaaspijp om te schielu
Dit b
dag f
jentif
Nauw'lijks is de pijp gekocht
Of hij heeft een mikpunt
't Volgend schot rankte Fidel
Waardeerde die het gi apje wil
Zelfs een strijdersman te pi-
Wordt voor zijn blaaspijp nitl^i
'0
Door een van Jantjes blaaspijpW
Kwam moeders theeservies te t
Maar toen kreeg Jan. de stooft
Tot slot van pa een flink pak
CU