Mager Courant
Speelbal van Wind en Golven
NI
EEN HOLLANDER
IN NEW YORK.
van tt iiiu en
Tweede Blad.
firieven over
Engeland.
FE Ü1LLETON
Ethel M. Dell.
ge**
Woensdag 7 October 1931.
74ste Jaargang. No. 8947
(Van onzen Engelschen Brief-schrijver).
3 October 1931.
Er iljn, mogen we wel zeggen, geen menschen, die
jich niet in meerdere of mindere mate bezorgd maken
den buitengewonen toestand, waarin de geheeie
were.d op dit oogenblik verkeert. En er zijn er maar
weinigen, die niet het een of ander middel weten, om
ueer uit dien toestand vandaan te komen
De ingezonden stukken in de kranten zijn er duide
lijke bewijzen van. De een wil dit, de ander dat belas
ten. In het algemeen mogen we gerust aannemen, dat
ijóer geneigd is datgene te belasten, waarvan hij zelf
lieti bezit. Zoo voel ik persoonlijk verbazend veel voor
belasting van minstens drie honderd gulden per
ju? op
ieder radio-toestel. Verder twee honderd en
Injftig voor gramophoon-toestellen, vijftig gulden per
k voor kippen, honderd voor eenden, en, in Maart,
«nd gulden voor elke kat. Wat zouden we dan een
igen tijd krijgen!
Tot mijn spijt heb ik tot heden nog geen voorstellen
_B dezen aard ergens gelezen. Wel andere, die ook
,zjja onvoorwaardelijke goedkeuring wegdragen. Zoo
m a dezer dagen een buitengewoon verlicht schrijver
ftwa ftgezonden stukken, die voorstelde, alle vrijgezellen
Ktj tochtig aan den tand te voelen. Op finantieel
jf.jitatuurlijk.
Vb'te verstaan, vrijgezellen op zekeren leeftijd. Als
I wjkd leeftijdgrens bij vermeld wordt, ben ik tegen
i<: ruorstel. Want ik heb zelf twee vrijgezellen in mijn
j jtigezin, een van acht, en een van zeventien jaar.
Maar laten we zeggen vrijgezellen van vijf en twin
tig en ouder. Ik kan onmogelijk inzien, wie tegen een
dergelijke belasting zou kunnen zijn. Zeker niet de
j ongetrouwde jonge dochteren. En waarom de vrijge-
wllen zelf? Wie zonder fietsenplaatje rijdt, wordt be-
fcurd. Daarom koopen we een fietsenplaatje. Elke vrij-
Ifael, die niet belast wil worden, trouwt met bekwamen
ipoed, en wordt automatisch een voorstander van de
t*uwe belasting.
Ik bedenk me nu plotseling, dat er op die manier
tiet al te veel van de belasting binnen zou komen.
Maar dat zijn zoo van die tegenvallertjes, waar minis
ter» van finantiën rekening mee moeten houden. In elk
geval Is het mijn zaak niet, en ik blijf dus voorstander
van het denkbeeld.
Het spijt me meer dan ik zeggen kan, dat het geen
denkbeeld van mezelf Is. Anders zou Ik er beslist over
denken, er patent op te nemen. Een internationaal pa
tés; als dat bestaat. Zoodra ik dat zwart op wit ver
kregen had, stak Ik naar Engeland over, en. keerde met
<es belooning van zooveel duizend pond (goud ponden,
welteverstaan), en ontelbare dankbetuigingen van den
M nisttT. naar het vaderland terug.
'Want bet staat, dunkt me, als een paal boven water,
da'. Engeland binnen veertien dagen zijn begrooting
«iuitecd kon maken, wanneer het al zijn ongetrouwde
mannen te zamen het tekort liet opbrengen. Eerlijk
dceles. Ik geloof, dat het nog een heel schappelijke be
lasting zou worden, op den koop toe. Want het ziet
trcuven zit bij onze buren aan de overzij veel te veel
in de lacht
W«: U, waar het beslist heel erg is? In Ierland.
Daar zal men binnen niet al te langen tijd nog de
deur aitloopen, om naar een getrouwden man te gaan
kijken.
He: is niet, omdat de Ieren zoo tegen het huwelijk
*ijn. Een Ier is een luchthartig mensch, in de eerste
plaats, en volgens alle boeken, die je er over lezen kunt,
lersche vooral, zijn de meisjes van Ierland buitenge
woon mooi.
De reden ligt dieper. Ierland bestaat van landbouw
«r. veeteelt De jongens in Ierland zijn boerenjongens,
die opgroeien op vaders boerderij, en niets lieVer willen,
dan later zelf een boerderij besturen. Maar hoe kun Je
nu een boerderij besturen, zoolang je vader er zelf op
woont, en geen haar op zijn hoofd er aan denkt, te
gaan vertrekken? Daar zit hem nu de kneep. Er zijn
genoeg trouwlustige meisjes, maar er is een tekort
aan boerderijen.
En de toestand wordt er volstrekt niet beter op. wan
neer er niet één, maar verscheidene zonen in een fa
milie zijn. De boerderij is na vaders dood voor den
oudsten zoon. maar die vindt zich vaak voor oen heel
moeilijk probleem geplaatst, wanneer hij aan brt>?rs en
en zusters de hun toekomende ultkeering moet geven.
Hoe ernstig deze belemmering van het huwelijk voor
lersche boerenzoons is, heeft de Jongste volkstelling
weer eens duidelijk doen uitkomen. De cijfers zijn wer
kelijk ontstellend. Tusschen de leeftijden van vijf en
twintig en vier en dertig zijn slechts vijf percent van
de lersche boeren getrouwd. Dat tegenzin tegen het
huwelijk hier niets mee uit te staan heeft, blijkt dui
delijk, wanneer we zien, dat van de boerenarbeiders het
aantal getrouwden van denzelfden leeftijd bijna vijf
maal zoo groot is, namelijk 24 percent. Maar die behoe
ven ook niet op een boerderij te wachten.
Toch Is een percentage van 24 nog allesbehalve groot
te noemen. Blijkbaar zijn de verdiensten van boeven-
arbeiders in Ierland niet van dien aard. dat trouwen
een vanzelfsprekende zaak is. De bouwvakarbeiders zijn
er klaarblijkelijk beter aan toe. Van hen zijn tusschen
de leeftijden 25 en 34 niet minder dan 55 percent ge
trouwd.
Als het huwelijkspercentage een juisten maatstaf van
den welstand aangeeft, wat toch wel eenlgszins waar
schijnlijk lijkt, zijn de bouwvakarbeiders in Ierland een
zeer bevoorrechte klasse. Zij staan wel is waar niet aan
het hoofd van de lijst, maar ze slaan een heel goed
figuur op de huwelijksmarkt. Onderwijzers zijn al niet
veel beter af dan boerenarbeiders. Hun inkomens zijn
waarschijnlijk wel hooger. maar zy moeten weer anders
gekleed zijn. zij zijn genoodzaakt ..stand" op te houden.
Voor hen bedraagt het precentage 26.
De dokters advocaten, tandartsen, notarissen, ent
volgen op de lyst met 30 percent. Voor hen moet meest
al de goede tijd nog komen, .wanneer zy vóór in de
dertig zijn. Vermoedeiyk zal voor deze klasse het per
centage wel veel hooger zijn, wanneer zy den leeftyd
van veertig zijn gepasseerd.
Op hen volgen de timmerlieden met 32. de bakkers
met 44, de winkeliers met 51. de kuipers met 64. en de
leidekkers met 66 percent.
Ik zou wel graag willen, dat ik een reden wist aan
te geven, waarom zulk een hoog percentage van de
leidekkers tusschen 25 en 34 Jaar getrouwd is. verge
leken met de meeste andere beroepen. Kan het zijn om
dat hun beroep zoo gevaarlijk is? Dat zy denken: Als
ik nu niet trouw, kom ik er misschien nooit aan toe?
Of zouden de lersche meisjes byzonder veel werk maken
van mannen met zulk een „hoog" beroep?
Winkelier, dat is zooeven gebleken, is een goed beroep
om gauw te trouwen. Maar in dit vak zijn nog groote
verschillen. Een timmerman ls een timmerman, en ?en
leidekker een leidekker. Doch winkeliers komen in aan
merking voor een onderverdeeling in honderd of meer
groepen. En het maakt een groot verschil uit. of Je tot
de eene of de andere groep behoort.
Het minst in trek bij de meisjes, als we aannemen,
dat dit er ook wat mee te maken heeft, zyn de slagers.
De verkoopers van yzerwaren zyn er iets beter aan
toe, al is het niet veel. en nog iets beter de manufae-
turlers. Maar goed begint het pas te worden by de
kruideniers en groenteboeren, de fruitverkoopers en de
eigenaars van lekkerswinkels. De laatsten slaan een
glansrijk record. 76 percent van de chocolade- en bon
bonswinkeliers verheugen zich In het bezit van een
vrouw. Zou daar ook een reden voor te vinden zyn?
Impressies uit een wereldstad.
5 CENT EEN DANS. EEN KLEIN MUSEUM.
NACHTZITTING.
Een klein museum.
Manhattan Ftfrt Washington Avenue.
Huizen die den hemel raken, straten als mijngan
gen, waardoor een waanzinnig verkeer raast.
En dan plotseling een eigenaardig, klein mu
seum. Het heet „The Cloisters" De beeldhouwer George
Bernard heeft jaren lang in alle deelen van Europa
middelecmvsche plastieken uit hout en steen verza
meld. Die heeft hij in zijn van rood baksteen opgetrok
ken gebouw, dat midden in een heerlijken ouden tuin
staat van waaruit men een prachtig uitzicht op New
York heeft, ondergebracht. Zelfs de geheelo zuilen
gang van een oud Italiaansch klooster uit het jaar
1100 heeft hij steen voor steen overgebracht en naast
de kapel weer opgebouwd. In het midden ervan
groeien zwaardlelies. In de kapel zelf vallen een
schoonc Piëta uit den Elzas, eenige betooverend reine
Madonna's uit de veertiende en vijftiende eeuw, ven
sters met glasschilderingen enz. op. Het mooiste is
echter een uit hout gesneden stervende Maria, die le
vensgroot op een sarcophaag rust Spaansch werk
uit de veertiende eeuw.
Deze verzameling heeft Rockefeller den beeldhou
wer afgekocht en aan de stad geschonken. Een paar
oude Amerikaansche vrouwen spreken over de ver
schillende Europeesche kunstschatten. In den tuin
fotografeeren eenige jongelui studenten van de
Yale Universiteit niet do werken van de oude kun
stenaars, maar de zwaardlelies. De museumwachter,
30 jaar in dienst van de stad. heeft ons zonder entree
te heffen binnen gelaten. Hij is Hollander en vindt
het heerlijk Hollandsch met ons te kunnen spreken.
Onze kunstschatten zien wij in een oud gebouw om
geven door een tuin waarin zwaardlelies bloeien.
En buiten klopt het verkeer van de wereldstad.
Vijf cent een dans
In de „Roseland Dancing" zijn 00 hostesses geënga
geerd, die voor 5 cent per dans met iederen heer dan
sen moeten die een biljet afgeeft. Wij koopen aan de
kassa twee tickets k 85 cent. Dan gaan we een trap
op en komen boven, waar het propvol is; en het is
moeilijk om ons te oriënteeren. Wij zijn in een vrij
groote ruimte die stemmingsvol is belicht door roode
en blauwe schijnwerpers die achter palmen zijn opge
steld. Tafeltjes en stoeltjes rond een dansvloer. Links
en rechts van de plaats, waar een uitmuntende ne
gerhand spoelt, zijn steenfonteinen, die eveneens door
middel van lampen gekleurd zijn.
De zestig hostesses zijn ongelooflijk mooie meisjes
in „Dinner-pvama's" die eruit zien als halkleeren. De
hoeren koopen aan een kasse danstickets voor 5 cent
per stuk. Bij het dansen geven ze één coupon aan
de hostesses en de andere aan een elegante in onbe
rispelijke smoking gestoken heer, die bij den ingang
van de zaaJ staat.
Deze vertelt ons: Geen van deze meisjes is uit New
York. Ze komen allemaal uit andere staten van Ame
rika, in de hoop hier hij de film of het theater te ko
men als girl bijvoorbeeld om daarna weer venier
te vechten om wat roem, wat geld. Ze hopen kennis te
maken met een millionnair of een rijken graaf die
met hen trouwt. Daar dat echter zeer moeilijk is laten
ze zich eerst als ..hostess" pij deze dansgelegenheid
engageeren. Van onder af beginnen altijd! dat is een
voorwaarde beschikken over vijf verschillende, in
goeden staat verkeerende baljurken of zooals nu
„Dinnerpyama's". De jurken, hun schoonheid en hun
goede dansen is hun geheeie bezit. En dat moet nu
op de voordeeligste manier worden „belegd". Ieder
meisje moet aan het eind van den avond een zeker
aantal coupons inleveren. Dikwijls koopen de meisjes
zelf een aantal coupons als ze b.v. uitgenoodigd zijn
door een heer om aan een tafeltje te komen zitten.
De hostess, die voor 5 cent met iedereen danst..
Een New Yorksche nerkelooze....
Als ze mee moeten dineeren kost dat den gullen uit-
noodiger wel 10 dollar. Dat is „hard werk", zegt onze
verteller. De gasten brengen hun eigen dranken me
de en de meisjes hebben het zwaar te verduren hij
die ellendige gesmokkelde likeur. Want het is zulk
een smeerboel dat ze er hun gezondheid veelal mee
naar den kelder helpen. Gevallen van blindheid b.v.
tengevolge van al deze voor de gezondheid zoo scha
delijke dranken komen maar al te veel voor. Velen
vertrekken dan ook omdat ze het bedrijf op den duur
niet vol kunnen houden. Er zijn er bij die aan wat
geld weten te konien. hier en daar wordt er werkelijk
een „aan de film" geholpen, zoals b.v. „Clara Bow of
Joan Crawford, die ook gedurende langen tijd
„hostesses" waren.
Ik zelf, zegt de heer in smoking, spaar voor Ca-
lifornië. Ik heb veertig jaar Broadway achter m'n
rug en afgezien nog van het feit dat het hier niet
meer dat is wat het was, ben ik rijkelijk moe van al
dit „vermaak" en van die ccntenjacht: De laatste
jaren van mijn leven wil ik in Californië doorbren
gen. Bij lucht en zon en bloemen wil ik sterven.
Hij zegt dit geheel en al in ernst en eenige
oogenblikken later is hij weer druk bezig met zijn
werk.
Nachtzitting.
Om 11 uur 's nachts „nightcourt". Nochtrechtzitting
in de 54e straat. Hier worden de kleine vergrijpen
van den dag behandeld. De rechter is een sympathie
ke heer van 45 jaren. Hij heeft een goedgevormd, rond
gezicht en goedige oogen die. als hij zijn bril afneemt,
er vermoeid uitzien.
Ik ga zitten op een van de voorste banken. De niet
zeer groote zaal is overvol, de lucht die er hangt
ontzettend, het publiek gemengd. Goed geklocde en
in lompen gehulde mannen en vrouwen zitten nauw
tegen elkaar aangednikt in de rijen banken. Ge
tuigen, reporters en eenige advocaten maken het ver
dere publiek uit.
Een oude man krijgt drie dagen celstraf. Het is
een bekende „Tramp", een vagebond, waarmee men
eigenlijk niet goed raad weet. Vroolijk stapt hij de cel
binnen.
De volgende, een geweldige neger, zwart als kool en
zijn aanklager een politieagent. Getuigen komen na
derbij.
„Was u dronken?"
„Ja, gisteren. Hij heeft me .zwarte hond" genoemd
I en nog erger. Nu, toen ik hem op den hoek waar ik
schoenen poetste weer zag. hen ik naar hem toege
daan en heb ik gevraagd; „Waarom ben ik een zwar
te hond?" De politieagent was over deze vraag boos
geworden en was weer*begonnen met schelden.
„En toen. Uwe Genade, toen heb ik óók gevloekt en
gescholden. Wat zoudt II wel doen als een agent U
..zwarte hond" en nog erger noemt?"
,.1'we Genade" lacht en als de getuigen Jimmvs
woorden hebben onderstreept luidt het: „Drie dollar
boete."
Jimmy heeft er maar één. De andere tweo worden
door negers uit het publiek bijgepast.
Volgende beklaagde, een zestienjarige tongen dia
men zwervend in het park heeft gevonden.
„Waar woon je?"
„Weet ik niet".
„Werk?"
„Kan geen werk vinden."
En de vriendelijke rechter, die hier tot één uur
's nachts zitting hoc.dt, belooft dat de politie zich
ermee zal bemoeien dat de jongen werk krijgt
NAAR HET ENGELSCH VAN
HOOFDSTUK XIV.
DE GLORIE.
duisternis het licht voorafgaat, komt het ook
weemalen in het leven voor, dat wanneer men een ge-
van hoop bijna heeft opgegeven, gelukkiger ora-
Macdigheder. te wachten zyn. Vanaf den dag dat Spot
*-jn experiment doorvoerde en zijn patiënte in den tuin
£"ch'~haar als het ware overlev erend aan de welwll-
difnsten der Natuur, ging Viola langzaam maar
»ker vooruit
Men durfde het in den aanvang byna niet te geloo-
«n, doch naarmate de warme, zonnige dagen verliepen,
03 Z€ terrein. De kinderen mochten om beurten even
Ij Jaar komen, en hoewel ze bitter weinig sprak, genoot
„V* Van hun bezoek en werd er ook niet moe van
«et doorzichtige van haur huid, waarover Tiggie zich
ttkJUi nog 200 ^gsBg had gemaakt, veranderde
•«««lijk in de zachte, mooie tint van vroeger. Welis-
f nog heel bleek, doch zoo nu en dan was er
jl**3 t!*j« rose op haar wangen zichtbaar
touwk! verscheen ook vaker, en bij tijden ver
sta *Ch een °P£ewekte uitdrukking in haar
^en hadden ze geen intieme gesprekken met
r T fn vermeden als bij wederzijdsch goedvln-
welke haar hadden kunnen opwindei;.
j^,u,IK'ht'n ^en gesproken werd. had inderdaad
t. gehoord kunnen worden, zonder dat men
<»aa kunnen opmaken dat ze iets anders waren
IaafJT?LVrienden- Tiggie bracht echter dagelijks een
"Ja haar en merkte duidelijk dat ze
Spot ^hvïd Prettig vond.
u>. r,.. 't. hoe ze thans vooruitging, dacht er
h*., h"m Iets te verbieden wat klaarbiykeiyk voor
was.
Verder de laatste om toe te geven dat ds
Ycy bem Van blyvenden aard zou zUn, doch toen Har-
WWrukkt °P« da® met cen eISenaardige, hongerige
*lr"ilr>ff m8 v Zt*n °°gen vroeg of hy hem met de over-
bkt -v, i10®?" Kelukwenschen, wees hy het compliment
•ZmÏU d'
"it* is er minder reden voor ongerustheid,"
zei hij. „En verder denk ik ook niet dat we een nieuwe
instorting hoeven te vreezen."
„Ik zou haar ook graag gelukwenschen, als het haar
tenminste niet vermoeit," gaf Harvey te kennen. „Zij
kent me, weet u."
„Ik zie niet in waarom dat niet kan gebeuren," ant
woordde Spot, die den kunstenaar kende als de bemin
nelijke grappenmaker, die zijn kinderen heel wat pret
tige uurtjes had bezorgd vermoedelijk om zijn onmo
gelijk optreden. „Blyft u echter niet lang by haar."
Ze lag op den divan In het hoekje van den tuin. Tiggie
was ruim een uur by haar geweest en had zich nu naar
het strand begeven om met de kinderen te baden. Haar
oogen waren wijd geopend en ze onderscheidde haar
bezoeker reeds toen hij het hek binnenkwam.
Even later stond hy blootshoofds naast haar en keek
haar vragend aan. Daar ze echter niets zei, gaf hy da
delijk te kennen, dat -hy de toestemming van den dok
ter had gekregen haar te bezoeken. „Voelt u zich nu veel
beter?" informeerde hy terstond. Het was Juist Iets voor
hem geen tyd met groeten verloren te laten gaan. want
conventies hadden nu eenmaal'geenerlel attractie voor
Harvey.
„Ja. dank u. Ik ben beter." zei Viola en ze behandelde
hem niet alsof hij een vreemdeling was geweest, of
schoon er voor een kort oogenblik een zenuwachtige trek
om haar lippen lag.
„Het doet me plezier dat te hooren," ging Harvey
voort. .Mag ik even gnAn zitten?"
HU nam plaats op den stoel naast haAr. waArop Tiggie
kort tevoren had gezeten, en draalde dezen in een dus
danige richting dat hy de zee en het volle zonlicht In
het gezicht had. „Het is prettig u van zoo naby te zien",
merkte hU op. ..Het ls lang niet genoegelijk vanaf een
afstand door een verrekijker te moeten turen."
„O. heeft u dat gedaan. En waarom?"
„Ik wilde u zien." antwoordde Harvey. Eensklaps
stond hy op en veranderde iets aan het zonnescherm da»,
boven haar rustbank was aangebracht. „Zoo geeft het
een beter effect", merkte hy op. „Sommige menschen
schUnen alleen aan gemak te denken, meer niet." Er
lag een lichtelyk minachtende klank in zUn stem.
„Maar gemak telt toch zeer zeker mee," zei Viola
met een vagen glimlach.
„Dat hangt er van af. U heeft er evenveel gemak of
nut van als het scherm op deze manier is bevestigd en
U ziet er veel bekooriyker door uit."
„O, zeg dat niet." zei Viola en het leek alsof ze even
Ineenkromp.
Harvey*s wenkbrauwen waren dicht tezamen getrok
ken. „En waarom niet? Het is toch van geenerlei betee-
kenis voor u of ik u mooi vind."
Een zachtrose kleur steeg naar haar wangen, en hy
boog zich naar voren om beter de uitdrukking van haar
oogen te zien. „Ik weet heel goed dat zoogenaamdo
schoonheid meermalen niets dan een kwestie van smaak
ls. Sommige typen ze sprak langzaam en haar oogen
waren neergeslagen „worden altijd door een bepaald
soort menschen mooi gevonden."
„Dat ls nog al duidelyk," gaf Harvey te kennen. „Wordt
U er nu maar niet boos om als ik zeg. dat uw schoonheid
cen zekere aantrekkingskracht voor me bezit, want ik
ben een onschadeiyke idioot Zoo beschouw ik mezeif
tenminste."
„O." klonk het gesmoord. „Als ik dat maar lang
geleden had geweten."
Harvey knikte. „Ik herinner het me. U was bang voor
me, weigerde te gelooven dat ik ook enkele goede eigen
schappen kon bezitten. Het is te begrypen. beste kind,
en ik neem het ook allerminst kwalyk. In die dagen
was ik eigcniyk niet veel meer dan een wrak. Ik haj
evenwel niets kwaads in mijn bedoeling."
„Dat weet Ik", mompelde ze. „Nu weet ik het"
„En waardoor ontdekte u dat feit?" vroeg hy nieuws
gierig.
„Door Tiggie". Heel eenvoudig en bedaard klonk dl»
antwoord. „Omdat u Tiggie'» vriend is."
„Groote goedheid." mompelde Harvey. „Leg me geen
stralenkrans om het hoofd, want zooiets verdien ik niet.
hoewel het niet valt te ontkennen dat ik pogingen in
het werk kan stellen dien waardig te zyn."
Er was een spottende uitdrukking in zyn oogen; deze
verdween weer even gauw als die gekomen was. „Tig
gie is een goede kerel, hoewel ik nooit vervracht had
dat u dat jy je tot hem aangetrokken zou voelen."
„Doen we allen op onze beurt niet al te dikwijls het
geen verwacht wordt?" vroeg Viola zacht. De kleur op
huar wangen was donkerder geworden en Harvey zat
haar met waardeerende kennersblikken op te nemen.
„Ik toch niet." antwoordde hy. „En ik veronderstel u
evenmin. Het leven ie al saai genoeg, zou ik zeggen. Per
aiot van rekening maakten onze voorouders slechts wet
ten om het plezier te hebben die te kunnen overtreden,
en ik zie niet in waarom we er anders over moesten
denken."
„Wat een eigenaardige opvatting." zei Viola.
Harvey keek haar glimlachend aan. „Volstrekt niet
Het ia een zeer logische gevolgtrekking. Ik zou u ette-
ïyke voorbeelden kunnen opnoemen. Laten we bijvoor
beeld auto's eens nemen. Wordt een bepaalde snelheids-
wet niet aityd en eeuwig overtreden
Ze lachte en eensklaps merkte Harvey op, dat se er
hoo langer hoe opgewekter ging uitzien. Dat kwam zon
der twyfel door zyn buitengewoon aangenaam gezel
schap?
.Tiggie is met de kinderen aan het baden", ging hU
voort, terwijl hij naar de zee keek. waarop het zonne
licht de moois»-» kleuren tooverde. „HU speelt krUgertja
met ze, HU ka»« allemachtig aardig wezen.dat valt niet te
ontkennen, en' iy la een nuttig mensch in de maatschap-
py. Niettemin zou geen sterveling hem groot noemen.'*
„Niet groot?" bracht Viola ademloos uit Er was een
uitdagende blik In haar oogen en ze keek hem strak aan.
„U zegt dat hy niet groot ls?" herhaalde ze langzaam.
„Don dan kent u hem heelemaal niet"
Harvey begon te grinniken, alsof hij van het een of
andere grapje genoot „Doet u mij dan eens een plezier
als het u tenminste niet te zeer vermoeit en vertel
me, hoe u over hem denkt"
„Hoe ik over hem denk Hy ls de beste en grootste
man. dien ik ooit ontmoet heb." klonk het hartstochteiyk
„Hy ia byna verheven te noemen," eindigde ze.
De spottende blik was volkomen uit Harvey*s oogen
verdwenen. Het leek alsof hy door een zekeren Invloei
werd voortgedreven om meer te vragen, meer te weten.
„En waarom ia hy volgens u verheven? Is hij werkelijk
verschillend van andere menschen? Of bekijkt u hem
met andere oogen?"
Viola staarde In de richting van de plek, waar Tlggia
met de kinderen speelde. ..Ik weet het niet", zei ze ha
perend. .Misschien komt het omdat niemand anders
de kans heeft gehad hem te zien zooals Ik. Ik ben wel
licht de eenige, die de groote goedheid van zyn ziel ont
dekte."
„Dit beteekent dat u van hem houdt," zei Harvey,
Zyn handen bewogen zich zenuwacntlg. en hy deed op
dat oogenblik denken aan een ongeduldigen jongen, dia
eeti vuurpijl wil zien afgaan.
Hy wachtte niet te vergeefs. Een gloeiende blos over»
toog Vlola's gelaat en het leek alaof de pUnen en teleur
stelling van het verleden als een mantel van haar afvie
len. Ze ging recht overeind zitten, en haar oogen staar
den naar den hemel, alsof ze daar een visioen zag. Da
schilder boog zich voorover in zijn stoel en kon ternau
wernood een uitroep weerhouden rrant het kwam hem
voor, dat hU hetzelfde aanschouwde als zy.
Langzaan: sloeg ze haar oogen neer. en het leek als
of ze als het ware tot de aarde terugkeerde en daarna
keek ze opnieuw naar de baai. vanwaar Tiggie 't strand
opliep en in de richting van de cottage kwam.
Ze zonk uitgeput op haar rustbed achterover, maar
dezelfde glimlach van verheerlijking lag nog om haar
trillende lippen. Ze mompelde enkele woorden, welko voor
ieder ander behalve voor Harvey zonder beteekenks wa
ren geweest.
„Is het niet vreemd," zei ze, „dat we vaak door het
leven kunnen gaan zonder de Glorie te zien?"
Wordt vervolgd.