Alitieti Niius-
Speelbal van Wind en Golven
GEESTELIJK LEVEN.
Uitgevers: N.V. vJi. TRAPMAN Co., Schagen.
Eerste Blad.
KllLLETON
van
Ethel M. Dell.
Zaterdag 17 October 1931.
SCHAGER
74ste Jaargang No. 8953
COURANT.
«blad verschijnt viermaal per week: Dinsdag, Woensdag, Donder-
cq Zaterdag. Bij inzending tot 's morgens 8 uur, worden Adver-
liéo nog zooveel mogelijk in het eerstuitkomend nummer geplaatst
POSTREKENING No. 23330. INT. TELEF. No. 20.
Prijs per 3 maanden f 1.80. Losse nummers 6 cent ADVERTEN-
TIëN van 1 tot 5 regels f 1.10. iedere regel meer 20 cent (bewijsno.
Inbegrepen). Grootere letters worden naar plaatsruimte berekend.
PU VODIER BESTAAT ÜIT ZES' BLADEN.
Crisis.
IAT met de menschen tegenwoordig, leest de
Waden't is alles koekoek één zang
\jedereen heeft het over de crisis. En het is
nerkwaardig om al de verschillende meenin-
de oorzaken van deze crisis aan te hooren
felkaar te vergelijken. En nog merkwaardiger
|om op te merken, welke geneesmiddelen wor-
ibevolen om haar te boven te komen en te
tonen. Moeilijkheden, waartegenover knappe
D geen afdoenden raad weten, worden door den
in de straat in een handverdraaien opgelost!
- om een voorbeeld uit vele te noemen zeide
mand onlangs (en de man zette er heusch een
[gig gezicht bij!) dat de wereld wel spoedig weer
lal zou worden, als de loonen der arbeiders
jr verminderd werden.
[etwaar, heel simpel. Dat al die stommelingen van
men dót niet begrepen! Zulke geleerde ezels!
I zal mij heusch niét begeven op gevaarlijk ter-
ja en met een wijs gezicht verkondigen, waarin de
jjsing van het crisisvraagstuk te vinden is. Ik acht
jartoe niet bekwaam.
|tlwil ik zeggen dat. naar mijn vaste overtuiging
behoud van het heerschende kapitalistische stel-
&en b 1 ij v e n d e verbetering te verwachten is.
lie in de crisis, welke de gansche wereld teistert,
p de voorbode van den onherroepelijk naderenden
^rgatig van dit stelsel. Ik beschouw haar als het
ten, dat den val vooraf gaat.
irom is het mij niet moglijk over de, voor velen
angstaanjagende, verschijnselen te klagen. Inte-
Sdeel als ik denk, dat daaruit nieuwe, betere, toe-
iden zullen geboren worden, dan kan ik er mij
js hartgrondig over verheugen.
|jle crisis openbaart zich echter niet alleen op de
I, in den handel en industrie. Wij kunnen haar
uens constateeren in het geestelijk leven der
:hheid. Wat niet te verwonderen is. Immers, wie
pweinig op de hoogte is van de geschiedenis en dus
kweet van de groote schokken, welke in den loop
[reeuwen de menschheid, althans een groot ge-
e van haar, hebben ontroerd en verontrust, die
Nat groote economische crisissen, d.w.z. groote
eringen in de menschelijke huishouding, altoos
1 zijn gegaan met groote wijzigingen in het
pk leven.
pk reeds méér dan eens gewezen op de groote
torast tusschen onzen tijd en die van den
^het oud Romeinschen rijk aan het begin onzer
ig. Het West-Romeinsche rijk, het belang
rijkste deel van het eens zoo machtig imperium, dat
Europa en een deel van Azië en Afrika beheerschte,
stort ineen. De economische toestanden worden ellen
dig. Maar daarnaast zien wij een hopelooze verwar-
Ving in den geest der menschen. Noch de oude phi-
losophie, noch de oude godsdienst schenkt meer be
vrediging. Een nieuwe levensopvatting wordt gezocht
om nieuwe levenswaarden wordt geroepen. Het
Christendom krijgt een kans enhet Christendom
slaagt er in dezen kans te benuttigen. En langzaam
zien wij de oude levenswaarden verkwijnen en ver
dwijnen en de kerk, draagster en organiseerster van
het Christendom, treedt in de wereld van Europa
op en daarmede luidt zij een nieuw tijdperk in. De
middeleeuwen zijn in aantocht en weldra zullen over
al de machtige kathedralen verrijzen, als even zoo
vele bewijzen, dat de menschheid wederom een gees
telijk goed zich heeft verworven, waarbij zij vrede
vindt. En wij zien hoe er evenwicht is tusschen het
denken en gevoelen der menschheid en de maat
schappelijke omstandigheden, waaronder zij leeft.
En roepen wij eens voor ons op het beeld, dat de
Europecsche wereld te aanschouwen geeft aan het
einde van de vijftiende en het begin van de zestiende
eeuw. Wederom merken wij dan het samengnan van
een economische en een geestelijke crisis. Want in
dien tijd ondergaat de maatschappij een diep ingrij
pende verandering. De boeren komen in opstand te
gen de groote heeren. Er wordt gestreden tegen eco
nomische onderdrukking. De macht der edelen wordt
geknakt. De steden met hun strijdbare poorters win
nen aan beteekenis. Maar in dienzelfden tijd komt
ook op een geweldig verlangen naar nieuw geestelijk
leven en wij zien aan de ééne zijde, hoe de hervor
ming onder aanvoering van een man als Luther op
komt en aan de andere zijde hoe een grondige her
schepping van het katholicisme tot stand komt. Nieu
we ideeën hangen in de lucht en worden gretig aan
vaard. Het oude evenwicht is verbroken en het nieu
we wordt gezocht.
Zou het anders wezen in onzen tijd? In geenen
deele!
Wie nauwlettend toeziet en zijn tijd tracht te begrij
pen, moet wel tot de conclusie komen, dat wij inder
daad naast de economische crisis, ook een crisis door
maken in het geestelijk leven.
Een crisis, die oneindig veel grooter is, dan de op
pervlakkige toeschouwer van het wereldgebeuren zou
meenen.
Want alles staat tegenwoordig op losse schroeven,
wordt betwijfeld, gewogen enheel vaak te licht
bevonden.
En het onvermijdelijk gevolg is: onrust in de ge
moederen, besef van geweldige disharmonie tusschen
het bestaande in de werkelijkheid en het wordende
in den geest!
De gansche oude levensbeschouwing, welke wij als
de burgerlijke kunnen aanduiden, staat wankel. Zij is
niet meer vast gefundeerd in een diepe overtuiging,
welke inderdaad leeft bij de massa. Begrippen, mee
ningen, voorstellingen, die tot voor betrekkelijk kor
ten tijd nog als schier onaantastbaar werden be
schouwd, beginnen hunne stevigheid te verliezen.
Nieuwe ideeën dringen zelfs daar door, waar men het
tot dusverre bijna voor onmogelijk hield, in kringen,
die bijna volkomen hermetisch schenen te zijn afge
sloten en dus huiten het bezoek van elke beïnvloe
ding door den geest, welke in andere kringen op ging
leven.
Is het niet een teeken des tijds, dat men niet licht
te hoog zal schatten, dat ook binnen de muren der
roomsch-katholieke kerk, muren, welke door menig
een ais ondoordringbaar werden beschouwd, tegen
den wil der geestelijken in, andere meenin
gen opkomen?
Wie had dit, 20, 30 jaar geleden, kunnen denken?
En nu in het jaar 1931 is in Zwolle een congres ge
houden door de roomsch-katholieke volkspartij, waar
door den voorzitter dezer partij een openingsrede is
uitgesproken, waarin krachtig wordt opgetreden te
gen de machtige, door de bisschoppen gesteunde
roomsch-katholieke staatspartij en waarin meeningen
worden verkondigd, welke lijnrecht ingaan tegen die,
welke in de roomsche kerk als de geldende worden
beschouwd. Wie zou het mogelijk hebben geacht dat
daar zelfs een revolutionnaire toon zou worden aan
geslagen?
En toch is het zoo! In het uitvoerig verslag, door de
Nieuwe Rotterdamsche Courant van dit congres ge
geven, las ik dat de voorzitter deze woorden sprak:
„het kapitalisme moet begraven worden, het militai
risme verbrand". En later zeide hij o.a.: „wij zullen
van ons recht gebruik maken om Satan's leger van
kapitalisme, militoirisme, en egoïsme bestrijden". Zóó
wordt met instemming der vergadering door een go-
loovig roomsche gesproken. Want de nadruk moet
er op worden gelegd dat deze roomsch-katholieke
volkspartijders zich (hoe lang nog?) beschouwen als
trouwe zonen van de oude moederkerk! Immers die
zelfde voorzitter heeft ook gezegd, dat men de
roomsch-katholieke volkspartij in de vuurlinie zal
aantreffen, wanneer godsdienst en kerk in ons vader,
land zouden worden belaagd.
Ik acht dit een uitermate belangwekkend verschijn
sel, dat veel te denken geeft aan ieder, die zijn tijd
poogt te begrijpen.
En gebeurt niet iets dergelijks dóar, waar wij bij de
protestanten den geest van afzondering van de nieu
we ideeën het sterkst naar voren zien treden? Ik
denk aan de gereformeerden, die wij gevoegelijk de
roomschen onder de protestanten zouden kunnen
noemen.
Is het niet een teeken des tijds, dat ook daar be
weging ontstaat welke ingaat tegen de star conser
vatieve ideeën, door de leiders van deze sterke
groep van protestanten? Een belijdend lid der gere
formeerde kerk te de Bilt, H. L. van Bruggen, heeft
GEBRUIKTE AUTOMOBIELEN
verkoopen wij onder GARANTIE en op PROEF.
Garage C. NIEUWLAND, BERGEN.
een brochure geschreven „Christus' Kerk tegen den
oorlog!" En er is reeds opgericht een Gereformeerde
vereeniging voor daadwerkelijke vredesactic.
Als wij hiermede vergelijken, wat de gereformeerde
predikant ds. K. Fernhout in een verhandeling op den
Utrechtschen bondsdag in 1930 verkondigdee dan
moeten wij wel erkennen, dat ook die afgesloten
kring der gereformeerdheid niet meer veilig is voor
de besmetting met de ideeën, welke zich in onzen
tijd met groote kracht aan den mcnsch opdringen.
Ik wijs op deze verschijnselen, omdat zij ons het niet
weg te doezelen bewijs leveren, hoe nieuwe gedachten,
welke in een bepaalden tijd opkomen, niet te keeren
zijn en doordringen ook tot hen, wie de kerk tracht
op te sluiten binnen haar sfeer, te houden buiten de
aanraking met andersdenkenden.
En wanneer wij nu een blik slaan op de wereld van
tegenwoordig, dan kunnen wij heel duidelijk zien,
hoe er overal gisting is in het geestelijk leven, in het
denken en hoe gelijk ik zooeven schreef nieuwe
ideeën zich ondanks alles bn.anbreken.
Nieuwe ideeën op elk gebied!
Want wij moeten er ons wel terdege rekonschap
van geven, dat niet maar enkele oude opvattin
gen worden bekritiseerd en verworpen, maar dat
gansch het geestelijk leven in een toestand van ver
andering verkeert. Ik ben van oordeel dat wij met re
den' kunnen zeggen dat een nieuwe levensbeschou
wing tegelijk met nieuwe economische toestanden
zich aankondigt
Alle, letterlijk alle oude geestelijke waarden wor
den opnieuw getoetst, gewogen. Wij leven in een tijds
gewricht van diep ingrijpende revolutie
van den geest.
Natuurlijk: duizenden om ons heen bemerken dit
niet. Maar hoe komt dit? Dit komt omdat zij niet
met klaar bewustzijn het leven aanschouwen. Wel
hooren en lezen zij van vele dingen, die zoo anders
zijn dan voorheen en zij schudden daarbij wel vaak
bedenkelijk het hoofd en klagen over de verwording
en ontaarding van het huidige geslacht. Maar het
dringt niet tot hun bewustzijn door, dat dit alles de
oplossing is van een geestelijk ontwikkelingsproces
endat zij, zonder het te bespeuren, er zelf door
beïnvloed worden!
Na deze algemeene beschouwingen, wil ik meer in
't hijzonder wijzen op de veranderingen, welke in het
denken der menschen, in de meeningen en opvattin-
gene bezig zijn zich te voltrekken. Maar daarover een
volgende keer.
ASTOR.
P.S. Aan S. B. te V. Uw brief ontvangen. Dank voor
uwe belangstelling.
Aan Crocus te Alkmaar: Te gelegener tijd ga ik
nader op uw brief in. Maareen beetje ge
duld!
tt M
NAAR HET ENGELSCH VAN
HOOFDSTUK IL
HET PARADIJS VAN EEN DWAAS.
1 later liep hij op de smalle brug, die na&r het
(lende pad voerde, aan het eind waarvan de witte
t gelegen was. Hoe dikwijls had hij dien weg met
1 llart en een anS8t&evoel dat hem bijna do
^ciehtsnoerde al beklommen. En hoe bang was hij
geweest de deur van het huisje te openen om bet-
«3 ta hooren kon krijgen.
1111 nu moest hy even voor de deur stilhouden
•diepen zucht van geluk slaken. Joyce kwam hem
NWl met een regenjasje aan en een zuidwester op
i- Ze hief haar gezichtje op om gekust te worden
f daarna haar armen om zijn hals heen.
*TÜ' °°m Tiggie, Is u gisteravond bijna ver-
luidde haar begroeting. .Hoe verschrikkelijk".
I nog een groote afstand tusschen bijna en hee-
zei Tiggie* glimlachend. „Hoe gaat het met
viola?*
C dat ze vanmorgen nog al bleek ziet", gaf
I e kennen. „Mams zegt dat u regelrecht naar
P kunt gaan. Ik ga naar het andere huisje om op
e Passen, maar ik wilde u eerst zien. O, oom
beste oom Tiggie ik ben zoo blij dat u niet
*1 Tiggie bedaard.
Iaat* arnicn waren oog steeds om zijn hals geklemd
Ki," V00p zorgen, dat het nooit meer kan gebeu-
JtooltvT*® 26 smeekend.
i **lo°Me Tiggie. „Ik heb vast besloten te voor
me nimmer meer overkomen kan.-'
cfksap V. rh®1 g°ed.'zei het kind en liet hem los. „Ik
lehaodd i*. 041 taate Viola, zou doodgaan, als u er niet
„Onzin", protesteerde Tiggie. „Daarvoor is ze veel te
verstandig."
Joyce schudde evenwel ernstig met haar hoofd bij die
verondersteling. „U begrijpt het niet Ze zou het eenvou
dig niet kunnen helpen als ze ook stierf, want ze houdt
zoo verschrikkelijk veel van u."
Daarna verdween het meisje en Tiggie ging naar bo
ven. Helen was niet te bekennen en hij veronderstelde
dat ze het zoo druk had, dat ze zonder twfjfel liever niet
gestoord werd.
De deur van Viola's kamer stond op een kier en ze
verzocht hem dadelijk binnen te komen. Ze lag nog te
bed, maar was gekleed en er rustten eenige kussens in
haar rug. Ze zag erg bleek, doch er was een glimlach
om haar mond. Ze maakte een gebaar alsof ze hem naar
zich toe wilde trekken, ofschoon haar armen niet zoo
ver geopend waren als den vorigen avond.
„Je bent moe," zei Tiggie dadelijk.
HU boog zich over haar heen, terwijl hij haar handen
omvat hield, en daarna kuste hij haar lippen.
„Je bent moe," zei hy nogmaals. Weer verscheen er
een glimlach om haar lippen., doch ze keek echter even
een andere richting uit
„Ik voel me beat," verzekerde ze hem. .Jk heb alleen
maar afschuwelijk gedroomd. Dat is alles."
Hij ging voor haar bed zitten en hield haar ééne hand
nog steeds in de zijne.
„Het is tydverknoelen om te droomen, terwijl de wer
kelijkheid zoo mooi is" merkte hij op.
„Ja, dat is zeker. Ik heb vroeger nooit geweten hoe
mooi de werkelijkheid kan wezen."
„Dat klinkt beter", oordeelde Tiggie. „Droomen zijn
bedrog". Even wachtte hij om daarna te vragen. „En
ben je daarom niet beneden gekomen?"
„Ja. Ik was lui, en Helen raadde me aan nog wat te
blijven liggen. Ze zei dat ik toch niet naar bulten kon,
dus dat het beter was nog wat te rusten."
„Dat is volkomen waar." zei Tiggie. terwijl hij naar
buiten keek. „Die arme oude Harvey schijnt er precies
zoo over te denken, want hij ligt ook nog in bed."
„O. ja?" Ze sloeg haar oogen neer en eensklaps steeg
er een gloeiende blos naar haar wangen. „Tiggle je
handen, o, je handen."
Tiggie trachtte ze haastig te verbergen. „Dat gebeur
de gisteravond. Ik had handschoenen aan moeten trek
ken. Neem het me alsjeblieft niet kwalijk dat ik alt
verzuimde, Viola."
„Ik moet ze bekijken," eischte ze.
„Het is niets werkelijk niets," Ze bleef echter
aandringen, zoodat hij wel toe moest geven.
„Niets!" riep ze uit, terwijl ze zijn gewonde handen
tegen haar borst drukte. „Wat moet je een pijn hebben
gehad".
„Heelemaal niet," hield hij vol. „Ik schaam me er over
dat je ze gezien hebt Ik dacht er werkelijk niet eens
meer aan."
„Je schijnt jezelf altijd te vergeten," verweet Viola
zacht
„O, nee, dan ken je me heelemaal niet" protesteerde
hij.
Ze sloeg haar oogen naar hem op en er lag een bijna
bovenaardsche glans in. „Ik ken je zoo goed o, zoo
goed, Tiggie," zei ze. „En daarom houd ik zooveel van je.
Er kan geen tweede man zooals jij op de wereld bestaan.'*
„Maar lieveling verweerde Tiggle verlegen.
Ze lachte zachtjes en schudde met haar hoofdje. „Ik
dank je dat je m e zoo genoemd hebt Het is geloof ik
de eerste maal? Zeg het nog eens, Tiggie. Het is zoo
heerlijk dit te hooren."
„Mijn lieveling." fluisterde hij. „Mijn eigen lieveling'.
Hij sloeg zijn arm om haar heen en ze drukte zich
tegen hem aan.
„Ik heb er al zoo lang naar verlangd daar te kunnen
liggen," zei ze terwijl ze haar hoofdje aan zijn schouder
nestelde. „Je sterke armen om me heen armen, die
me beschermen. Tiggie, heb je Harvey's schilderstuk
gezien
„Nee. Ik heb er wel het noodige over gehoord", ant
woordde hij, terwijl zijn vingers met haar krullend haar
speelden.
„Ik vind dat het wonderlijk Is." zei ze. ..Het is
vreemd maar hij moet precies begrepen hebben wat
er in me omging, anders had hij het nooit zoo kunnen
maken. Begrijp je me, Tiggle?"
„Zeer zeker." zei hij teeder.
„Ja, je begrijpt me als het nu niet is, dan toch ze
ker later. Omdat jij nu eenmaal JU bent, en je zou
nooit in staat wezen iets te denken wat niet waar was.
Ik ben werkelijk op Harvey gesteld. In het begin wat
dat heelemaal niet het geval, doch tegenwoordig wel.-
„Wat wil je daarmee zeggen, liefste?" vroeg Tiggie.
„Ik houd ook van hem."
„Dat weet ik. maar je begrijpt hem niet," .zei ze.
„Misschien doe ik dat ook wel niet heelemaal. Ik weet
evenwel dat hy een groot hart bezit en aan jou ver-
knocht is. Dat geloof je toch. is het niet?"
„Na hetgeen ik gisteravond ondervond kan ik hier
aan niet twijfelen."
,HU heeft je gered, Tiggie."
„Ik veronderstel evenwel dat het meer terwille van
jou dan van my geschiedde." gaf Tiggie te kennen.
„Daarvoor moet ik hem nog bedanken." zei Viola,
Gedurende enkele seconden heerschte er volkomen
stilte, welke tenslotte door haar verbroken werd. „Ik
geloof dat hy een wonderbaarlijke vriend genoemd kan
worden, Tiggie. Hij ziet en begrijpt de dingen."
.Je gaat me toch hoop ik niet vertellen dat hy ver
liefd op je Is?" vroeg Tiggie ineens.
Ze lachte zachtjee. „Nee. beste jongen. Zoo drukt hij
het misschien uit; maar JU en ik niet. Artiesten zyn nu
eenmaal eigenaardige menschenkinderen. Ze moeten
altijd iets of iemand aanbidden." Daarna hief ze haar
hoofdje op en drukte haar mond tegen zUn hals. „Wat
komt het er bovendien op aan, Tiggie. zoolang je maar
niet denkt dat ik verliefd op hem ben."
Hy kuste haar weer. „Nee. dat veronderstel ik wer
kelijk niet" Daarna volgde er een rustig kwartiertje,
waarin ze geen van beiden veel zeiden. De regen klet
terde tegen de ruiten en de wind begon op te steken.
„Ben jc nu wat minder moe?" vroeg Tiggie teeder.
Ze bewoog zich en wreef over haar oogen alsof ze uit
een heerlijken droom ontwaakte. „Ik voel me nooit zoo
erg moe wanneer jij by me bent," antwoordde ze. „Ik
dacht over dat schilderij JU en ik in een boot de
veilige haven al het rumoer ver achter ons."
„Ia het niet vreemd dat ik dit alles in gedachten al
heel lang vóór Harvey zag?"
„Op de een of andere manier moet hy die gedachten
van ons hebben overgenomen," veronderstelde ze.
,J>at is mogelijk. We zullen het hem niet kwalijk ne
men. vindt je wel?"
„O, nee. allerminst"
„Ben je nu werkelijk van plan zelf hard mee te wer
ken om sterk te worden." vroeg Tiggie zacht. Ze streel
de zyn hand en antwoordde: ,Ja, ik zal er mijn uiterste
beat voor doen." ;>-
„Ik verlang er ontzettend naar nu gauw aan de heelê
wereld bekend te maken dat je mijn vrouw bent"
Ze beefde lichtelijk, maar zei niets.