VOOR jeUGD "7$ DE BALKAN-REIS DER HOLLANDSCHE PADVINDERS onze DE WATERKONINGIN. Jantje tuurt het water in, droomt van de waterkoningin, terwijl de and'ren spelen. Hij staart maar in het held're nat of hij wat verloren had zonder zich te vervelen. Kees en Hannie echter zijn vr ooi ijk in de zonneschijn, willen wat gaan stoeien, roepen: „Jantje doe je mee?" Jantje kijkt maar naar benee, wil zich niet met hen bemoeien. Want fusschen de waterplanten in woont de waterkoningin, heeft Jan hoor en zeggen. Hij wil haar zoo gaarne zien en als 't kan, ja hèèl misschien z'n hand in de hare leggen. Zeggen: „Lieve koningin, is U gelukkig onderin dat dart'le frissche water?" Jantje dommelt zoetjes in droomt van de lieve koningin en ontwaakt eerst later. Denkt: ,,'t Was alles maar een droom", „Koningin", zegt hij vol schroom „Zult U èèns verschijnen?" Maar geen antwoord klinkt uit 't nat, slechts een vogel neemt een bad en de golfjes deinen De kleine kookster „Annie, zei Moeder, terwijl 2e haar mantel aantrok, ik ga vanmiddag met tante Coba bood schap pen doen. Z&l je zoet zyn en lief gaan *pelen?" „Ja moe," zei Annie. „Niet aan de lucifers komen?" vroeg moe nog, terwijl ze de deur open deed en weg ging. ,Jk zal m'n middag goed besteden, hoor moe!" riep Annie haar nog na. Toen moeder weg was dat hoorde je aan het slaan van de buitendeur kwam Annie plotseling ,,ln actie". Ze had een plan, een erg aardig plan. „KUk." zei ze bij zichzelf, als moe nu straks om een uur of vijf thuiskomt, moet ze dadelijk weer turn het eten beginnen. Dat is niets pret tig voor haar. Moeder wil toch ook wel eens rustig zitten. Ik zal haar daarom een beetje helpen. Ik ga het eten klaar maken! Waarom niet? Ik ben toch al negen jaar! En eten klaar maken zal heuseh zoo moeilijk niet zijn! Zoo gezegd, zoo gedaan Annie stapte naar de keuken en ging daar dadelijk op zoek naar het kookboek. Dat a-as gauw genoeg gevonden. Wat zou ze nu gaan maken? Iets lekkers, dat niet zoo erg moeilijk •was natuurlijkWant er waren ook moeilijke dingen en daaraan zou ze maar niet beginnen. Als ze bijvoorbeeld eens 'n pudding ging ma ken! Vruchtengrie.smccl kookte moeder altijd en dat was erg lekker! En ook héél gauw klaar. Dat zou dus wel niet moeilijk zijn. Even opzoeken In het kookboek. BU de g na tuurlijk. Annie zocht „Gagglgo grha. daar moest het zijn. Op bladzijde 91 onderaan begon het recept voor vruchtengries- meel. Men neemt een pakje vruchtengrlesmeei. Even kijken in de kast. Ja dat was er. Dan een halve liter melk. een mespunt zout eneven blaadje omslaana-at mosterd, t uitjes en een schepje peper. Raar was dat. Ze had nooit geweten, dat. er mosterd en peper in de griesmeelpudding moest Geproefd had ze het tenminste nooit! Maar het stond in het kookboek enkookboeken liegen niet. Dus de mosterd en de peper en de uitjes er bij. Alles bij elkaar in een pannetje en dat op het gasstel zetten. Roeren, zei het kookboek. Annie roerdezooals in het kookboek stond. Ze roerde tien minuten lang en toen was ze het zat. Absoluut zat, want in de keuken hing een vreeselijk onaangename lucht en in het pannetje was een vieze bruine massa gekomen, a-aamaar Annie bijna niet durfde kijken. Zou dat die mooie blanke „vruchtengries" moeten worden? Ze geloofde er niets van. Annie liet het pannetje op het vuur staan en ging aan tafel zitten. Ze wilde nu eens goed na denken hoe moeder dat anders deed. En Annie dacht en dacht en viel van het denken en mis schien ook wel van het rare luchtje in de keu ken in slaap. Ongeveer een half uur later werd zij wakker. Haar eerste gedachte was: de pudding. Ze ren de naar het gasstel toe en keek. Een vieze brui ne koek onder in het pannetjeRoeren maar weer en redden wat nog te redden was. Annie roerde of haar leven er van af hing. En juist toen ze daar ook weer zoo vreeselijk moe van was ging plotseling de deur open en stond moe der op de drempel. „Maar Annie, wat doe je toch. En wat ruikt het hier naar!" En plotseling begon Annie, die kleine dappere kookster, die haar moeder zoo graag helpen wilde, te huilen. „Ja moesnik, snik!!! ikkewilde pudding klklklaar maken, ziet u.... Ikdachtu hebt ttoch al genoeg te doenen nou wilde ik usniksnik.... een beetje helpen. Mmmmaar het gaat niet! Het wordtsnik, snikheelemaal vies Moeder keek naar de bruine massa in het pannetje. „Maar kind. wat héb je er dan ingedaan?" „Nou, een beetje melk en wat griesmeel en wat mosterd en uitjes en peper", zei Annie. „Maar hef kind, hoe kom je daar nu bij. Mos terd en peper en uitjes in griesmeelpudding. Dat ls toch te dwaas!" ,,'t Staat hi het kookboek, kijkt u zelf maar," zei Annie verontschuldigend. Moeder keek even in het boek, dat nog open op tafel lagsloeg een bladzij terug, zocht even en barstte toen plotseling in lachen uit. „Maar Annie, ik zie het al, je hebt twee blad zijden tegelijk omgeslagen." En door haar tranen heen moest Annie nu toch lachen om haar kookkunst. „Weet je wat we nu gaan doen?" zei moeder. „We gaan dat pannetje schoon maken en dan echte pudding maken! Daar houd je immers zoo van?" „Is u niet kwaad?" vroeg Annie. Moeder lachte zoo lief als alleen moeders kunnen lachen. ..Neen hoor, zei ze, je bent een lieve meld, dat je je moeder zoo hebt willen helpen!" „En u is de fijnste moe van de wereld." zei Annie. (Nadruk verboden). Het ondeugende aapje De jongens waren heel erg blij geweest, toen oom Hendrik Jaap je meebracht. Oom Hendrik voer op zee en kwam dan na elke reis met de zonderlingste geschenken voor zijn familielede 1 thuis. En van die rare ge schenken was Jaapje, de kleine, bruine aap er één. Moeder was er minder verrukt over en va<ler lachte maar eens een beetje. Jaapje lntusschen voelde zich zeer spoedig thuis in zijn nieuwe omgeving. HU begon wat om zich heen te kUken en toen hU de nieuws gierige gezichten van de jongens zag, scheen hU te grUnzen. Enthousiasme bU zijn nieuwe bezitters. „Jaapje lacht", zei de jongste der broers, Karei. „Jaapje lacht om mU". zei Gerard. die ouder was, zelfbewust. „HU denkt zeker dat je z'n broertje bent Maar er was nu geen tUd om te twisten want Jaapje nam een theekopje ln zUn bruine knuistjes en smeet dat zoover hU zien kon. Dat vond moeder minder aardig. Het mooie kopje was kapot natuurlUk. Maar moeder maakte zich niet dadelUk kwaad. Dat zou onvriendelijk zUn jegens Jaapje, die natuurlij!: nog vreemd was in Holland. Daarom werden de scherven zwij- gend weggeruimd, m&arhet verdere glaswerk zette men toch zooveel mogelük uit htl bereik van Jaapjes bruine armen. Overigens bleek de kleine aap een goedig beestje. HU glimlachte veel of trok een snuit dat op een 1 "mlach geleek. Ook scheen hU verzot op stukjes suiker, die de jongens hem kwistig voerden. Maar de avond kwam en men moest v tor Jaapje een nachtverbhjf zoeken. Va der sloot hem zeer listig op in de keuken, nadat hU eerst de breekbare voorwerpen had weggesloten. Toen ging ieder rustig naar bed. Het was nacht, midden !n den nacht Het geheele gezii. werd plotseling opge schrikt door een harden bons, die van be neden moest komen. Vader en de jongens waren ineens de bedden uit en d? geheele troep met Karei aan het hoofd ging naar beneden De kamerdeur werd geopend ente- -idden van een vreeselUke rommel zat Jaapje, die uit de keuken bleek te zijn ont vlucht. HU had alles door elkaar gegooid. Geen stoel stond er letterlUk meer recht. En dat was nog het ergste de hevige bons was veroorzaakt door het. omvallen van "n grooten Japanschen vaas, die op 'n tafeltje ln den hoek van de kamer stond. Moeder stond stUf van schrik, de jongens keken verbaasd toe en vader was de eenige die wist te handelen. HU greep Jaapje beet deed de tuindeuren open en zette het on deugende aapje zonder meer buiten de deur. Een half uur lang moest het geheele ge zin werken om de huiskamer weer op orde te krijgen. Hetgeen gebroken was kon na tuurlUk niet meer in orde gebracht worden De ledige hoek in de kamer bleef een aan denken aan het kortstondige verblUf van Jaapje. Die men nooit weer terug zag. Misschien zwerft hU nog in Nederland rond, dat zonderlinge geschenk van Oom Hendrik Het Rila-kloostcr. Een geforceerde tochtreddingsbrigade. Zooals begrijpelijk is het Rila-klooster de voornaamste bedevaartplaats van Bulgarije ge worden. Uit alle streken van het land trekt men er op gezette tijden heen, zoodat een gedeelte van het klooster voor toeristen-verblijf is Inge richt, n.1. eenige groote zalen, voor mannen en vrouwen gescheiden, waar men op stroomatras sen slaapt Deze zijn steeds goed bezet, niet al leen door menschen, maar ook door ongedierte. Wetende, dat de Hollanders op dit punt geen ..dierenliefhebbers" zijn, had men voor ons spe ciaal de vertrekken beschikbaar gesteld, waar in andere momenten het koninklijk echtpaar, ministers en de hofhouding den nacht door brachten. Bij aankomst in het klooster werden wij ver welkomd door den bisschop Von Tobi, rector van een seminarium in Sofia, die zich juist met vacantie in het klooster bevond en gedurende ons verblijf aldaar onze gastheer zou zijn. Wij hadden het hiermede buitengewoon getroffen, omdat deze bisschop in Duitschland gestudeerd had, vloeiend Duitsch sprak en de West-Euro- peesche beschaving geheel bleek te hebben over genomen, hetgeen helaas van de meeste Bulga ren niet kan worden gezegd. Nadat wfj enkele bezienswaardigheden van het klooster hadden gezien, zooals de kerk en het museum, werden wU tot den maaltijd uitge- noodigd. Sinds ons vertrek uit het vaderland hadden wij een dusdanig diner niet gehad en het zou zelfs fijnproevers in Holland doen wa tertanden. Dat hierbij de lichte Bu!gaa:;che wijn werd rondgediend, was vanzelfsprekend. Dit is aldaar gewoonte. Voor een pa§r dubbel tjes heeft men er een heele flesch uitstekende land wijn. Mén was dan ook heel verbaasd, dat die conservatieve Hollandsche leider den jon gens onder de achttien jaar niet toestond ervan te drinken, want in Bulgarije zelf drinkt men het als water. Doch zonder dien wyn waren de padvinders in een vroolijke stemming gekomen, niet het minst door het voortreffelijke klooster- eten. Den volgenden ochtend werd al om zes uur ontbeten, waarbij we voor het eerst geitemelk te drinken kregen. Na het ontbijt werd onze gastheer buitengewoon hartelijk bedankt en wij togen daarna voor een bergtocht op weg. Onze groote bagage was met den trein vooruitgezon den en om geen last van onze rugzakken te hebben, werden twee bergpaardjes gehuurd, waarop alle bagage geheschen werd. Te voren was ons gezegd, dat als wij 's och tends om zeven uur vertrokken, wij ongeveer om vijf uur 's middags op de plaats onzer be stemming zouden aankomen. Een flinke wande ling cros. Vol moed togen wij dan ook op weg. Prachtig was deze omgeving, ©enigszins met de Zwitserschc Alpen te vergelijken, maar veel meer natuur! Over de snelstroomende beekjes, die soms wel eenige meters breed waren, waren geen bruggen gelegdje moest, om den weg te kunnen vervolgen, van steen tot steen sprin gend, den overkant zien te bereiken. BU een van die gelegenheden stapte een van onze jon gens. de kleinste, néést een steen, wat tenge volge had. dat hU in het ijskoude water kopje onder ging. Wij vischten hem er gauw weder uit. HU kreeg droge kleercn aan, terwijl de natte ingrediënten onder de anderen verdeeld werden, die als vlag op de padvlnderstokken on derweg te drogen werden gehangen, hetgeen door de Bulgaarsahe zon op solide wijze werd verricht. Nadat wij den geheelen ochtend geklommen hadden, kwamen wU om twaalf uur 's middags op het hoogste punt aan ln de nabyheld van een prachtig gelegen bergmeertje. waar het meegebrachte twaaif-uurtje werd genuttigd. WAAR ZIJN DE OLIFANTEN Op het plaatje zien jullie een feestje in Let dierenrijk. Ja, ja een feest, want Henkie, 't aapje dat redhts vooraan zit is jarig. Elf jaar is hij geworden en je kunt aan zijn gezicht wel zien dat hij er erg „grootsch" op is. Want elf jaardat ls voor een aapje oud hoor Hij heeft nu, zooals ik al zei, een feestje belegd. Daarop zijn bijna alle dieren ge komen behalve het varken. Die had geen tijd, zei hij. De dieren weten zich anders Daarna ging het steeds berg-afwaarts. Het werd hierdoor echter niet gemakkelijker, wait men oppervlakkig zou denkende weg bestond uit gladde, wegvallende stukken rotssteen, waar door menige jongen af en toe een buiteling maakte, steeds echter zonder nadeelige gevolgen. Om vijf uurden ons voorgespiegelden tyd.. kwamen w-y in een dorpje aan en wij dachten al, dat dit Tcham-Koria was, waar wij den nacht zouden doorbrengen. Maar mis.onze Bulgaarsche paóvindersgidsen maakten ons helaas duideiyk, dat wij nog twee uur hadden te loopen. Plezierig was dit in geen geval, want nu ging het weer opnieuw berg-opwaarts. Onze jongens, die het bergen-klimmen niet gewend waren, hadden zich tot nu toe kranig gehouden, wat natuurlijk aan hunne algemeene sportieve ontwikkeling te danken was. Dcch na de lange wandeling en na de desillusie neg niet het eind punt te hebben bereikt, begonnen sommige tee kenen van vermoeidheid te geven. Voorwaar geen wonderde tanden moesten echter op elkander worden geklemd en de twee uur door geworsteld. Om half acht heette het nog maar een half uur. Nu bleek de ware padvinders- geest, die niet bestaat uit brave Hendrik-spe len", maar zich o.a uit in hulpvaardigheid, waar dit zoo noodig is. Hier nu zag je een pad vinder. ondersteund door een kameraad, die iets minder moe was. daar hield een ander een druk gesprek tegen zijn vriend, om dezen van zijn vermoeidheid af te leiden en ergens anders weer werden liederen gezongen om er gemak kelijker het tempo in te kunnen houden. On- dertusschen was het pikdonker geworden en wy zagen tussohen de boomen door de. lichtjes van een dorpje. ,,Déó.r was het," zeiden onze gidsennog maar vijf minuten! Toen weer een kwartier verstreken was, vertrouwden de leiders het niet meer... Een toevallig achterop komende auto werd aangehouden met het ver zoek uit Tcham-Koria aoo vlug mogelijk drie toer-auto's tegemoet te zenden. Zoo liepen wy door en gelukkig, na een kwartier al zagen wij de lichten van de reddingsbrigade opdoemen. Met de auto's reden wy nog twintig minuten, zoodat wy zonder die wagens nog minstens een paar uur hadden moeten loopen, hetgeen voor <\e meesten funest zou zijn geweest De verdere tocht door Bulgarije. In Tcham-Koria werd ook weer een keurig maal voor ons opgediend, waar de meesten door overgroote vermoeidheid echter niet voldoende van konden genieten. Dien avond kwam ons nog opzoeken de Aartsbisschop van Bulgarije, die zich toevallig in de buurt bevond en van onze komst had gehoord. Belangstellend werd door hem naar onze reis geïnformeerd, o.a. hoe wy in Rila waren ontvangen. Voor ons was dit bezoek een bijzonder groote eer en wrj bedank ten den Aartsbisschop er dan ook ten zeerste voor. Den volgenden dag was een ierier weder uit gerust en zoo frisch als een hoentje, wat wel pleit voor het gezonde gestel van de jongens. Echter geen van allen zouden toch weer gaarne medegewild hebben met de bergpaardjes, die de terugtocht naar het klooster hadden te onder nemen. Tcham-Koria ligt niet aan een spoorweg het is eigenlijk een villa-dorpje in de nabijheid van geneeskrachtige bronnen, waar de geldbe- zittende Bulgaren overigens niet aanzienlijk in getal des zomers heentrekken. Daardoor moesten wy eerst met autobussen naar Koste- netz en vandaar met den trein naar Philipopel op het feest van Henkie best 1 Nu (op het oogenblik dat dit 1 nomen" is) zijn ze juist aan 1 pertje spelen. Twee olifanten, Dirk hebben zich verstopt en t zlji. aan het zoeken. Maar het i erg snel want de olifanten goed verstopt. Weet je wat....l jullie eens mee. Kijk eens of jeü| kunt- Als je goed zoekt zal het bei of Plavdiv, de Bulgaarsche naam. daar om één uur in den namiddag *n| den door de paters van het Collége F de Katholieke H. B. S., van den tl In deze H. B. S. zouden wy onze groote verbazing en blijdschap van die paters een rasechte Nederlar school wordt alleen Fransch ges leeraren udt verschillende landen zyn. In dit mooie gebouw, dat 1 een kleine duizend leerlingen kan aangekomen, gingen wy naar een v althans, unicum, n.1. een veertigtal dj Jes, zoodat wij heeriyk opgefri kwamen en waar ons alweer een t maaltyd wachtte. Hadden wy in 1 eens in angst en beven aan deze r dacht, tot nu toe hadden wy nog n tot klagen gevonden. In Philipopel, de tweed» stad is het in den zomer zeer warm (i schaduw): vandaar dat wij de gewoonte volgden door een doen, omdat het toch te heet is te voeren. Om vyf uur gingen wfj, van onzen benünneljjken gastheer,, ling door de stad maken, die zeer was. wy hadfden gaarne er nog willen doorbrengen., vooral omdat deze prettige omgeving hadden Ia®5 ten, doch ons reisprogramma gelijk oponthoud niet. (WWSitrtS! OM VAN TE LEEREN TIJDREKENING' De sage beschouwt Rcmulus als de s de jaarverdeeling heeft gemaakt- HU Ir» jaar op tien maanden met 304 dagen F-- sj0 kal.) Martius: Maart was de eerse bi omdat de zon in die maand den ec>* e seert; April ls de «wodfe Ma jus de «i-h. nius de vierde, Quintilis de vijfde; *pr zesde. September de zevende. October ste, November de negende, December Nu ma Pompillus voegde er twee maan Januarhis en Februarius. Hü bracht 351 dagen. Julius Caesar bracht er c in, hU regelde het jaar naar den locpj^^ veranderde echter den naam Quintilis omdat hü in die maand geboren was. anderde Keizer Augustus de maand Augustus. De tijdrekening van Juli werd Juliaansehe genoemd en in 1582 Gregorius xm verbeterd, wanneer rekening - die we mi nog hebben - riaansche wordt genoemd. Het Jaar 1 bU gesteld op 365 dagen. 5 uur. 44 mi 46 seconden. Daar we het Jaar steeds cl gen stellen komen we in de vier jaar minuten en 4 seconden te kort. Omj" in te halen heeft Februari eens in de in plaats van 28 dagen er 29. Wc van een schrikkeljaar. Om den 1 sprong van tyd weer goed te maken van de "icr eeuwjaren slechts een a» jaar (het Jaar 2000). (Nadruk verboden).

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1931 | | pagina 22