Alltlltl NitllS-
Mraumit- LiilMil
RIJKSBEGROOTING.
Dinsdag 20 October 1931.
74ste Jaargang No. 8954
Uitgevers: N.V. ?.h. TRAPMAN Co, Schagen.
Eerste Blad.
Voorloopig Verslag.
MATUSCHKA
BEKENT.
SGHACER
COUIANT.
|t blad verschijnt viermaal per week: Dinsdag, Woensdag, Donder-
en Zaterdag. Bij inzending tot 's morgens 8 uur, worden Adver-
fotièn nog zooveel mogelijk in het eerstuitkomcnd nummer geplaatst
POSTREKENING No. 23330. INT. TELEF. No. 20.
Prijs per 3 maanden f 1.80. Losse nummers 6 cent ADVF.RTEN-
TlëN van 1 tot 5 regels f 1.10, iedere regel meer 20 cent (bewijsna
inbegrepen). Grootere letters worden naar plaatsruimte berekend.
DIT NUMMER BESTAAT DIT DRIE BLADEN.
SCHERPE CRITIEK OP DE REGEERING.
het
|in het Voorloopig Verslag is natuurlijk
de crisis
ld, waarbij werd betoogd, dat de oorzaken
economische ontwrichting zoowel van poli-
i economischen aard waren. Er werden be-
igen gewijd aan het tegenwoordige productie
waren er leden, die den verkeerden toe-
voomamelijk toeschreven aan het kapitalisti-
'ilsel en zij meenden dat het tegenwoordige pro-
ilsel wel niet ongewijzigd uit deze crisis zou
:hijn komen. Aan de Regeering werd de eisch
zij zich rekenschap geeft van de verschil-
verschijnselen en zij bereid is nieuwe wegen in
waarbij de medewerking der arbeidende
t mag worden gemist. Groote en ingrijpende
Ks irregelen op nationaal en internationaal gebied
noodig, zooals herziening van de vredesverdra-
regeling van de oorlogsschulden en de herstelver-
heyj thtingen, opheffing van de handels- en verkeersbe-
^™Daeringeii, ontwapening. Daarnaast ordening van
economisch leven door de macht der gemeen-
ap, waartoe staatscontrole over het bankwezen en
de groote ondernemingen slechts de inleiding zal
jen die tot de socialistische ordening zal leiden.
Deze beschouwingen bleven niet zonder bestrijding,
werden de bovengenoemde maatregelen aan-
nl, maar men verwierp de gedachte, dat deze
«regelen zouden moeten zijn een noodzakelijke in-
illèjeFn ^ng tot het stichten van een socialistische orde-
w.hil]ende leden merkten op, dat zij niet kon-
instemmen met de opvatting, dat de huidige on
gezien moet worden als een der periodieke con-
:tuur-inzinkingén, zooals die met meer of minder
ilmaat, onder 't geldende productiesysteem plegen
1 te komen, en waren van oordeel, dat de verwij-
aan de huidige productiewijze op zichzelf ten
«male ongerechtvaardigd zijn.
»mniige leden oordeelden dat de prijsgeving van
.liberale beginselen en derzei ver vervanging door
'staatssocialisme aan den tegenwoordigen wantoe-
1 schuldig zijn. De vergaande overheidsbemoeiing
aan het economische leven zijn vrijheid en zijn
tssingsvermogen ontnomen. Wegens het aandeel
sociaal-democratie in het bestuur van verschil-
landen verworven heeft, noemden zij deze mede
Noordelijk voor de tegenwoordige crisis,
lige leden merkten op, dat ook de groote strijd,
tusschen winstzuchtige ondernemers en vak-
ities van arbeiders, alsmede die tusschen voor-
l'wiistanders van het socialisme, tot de maat-
ko ontwrichting veel heeft bijgedragen. Al
zij, dat het hedendaagsche kapitalisme een
beproeving te doorstaan heeft, zoo achtten zij
Me de onhoudbaarheid dier maatschappelijke
[liet bewezen. Het is de vraag, of het socialisme
"(r slecht zou doen. De huidige productiewijze
[tllerminst plaats te maken voor de socialis-
L 'len de beperkende macht van de overheid
"^Dgewend tot beteugeling van de menschelijke
zich in elk stelsel zal openbaren. Niet al-
;^®"*misch herstel, ook geestelijk en zedelijk
sioodig.
'ttcJsiene leden vestigden er de aandacht op,
genoemd wordt het „kapitalistisch stel-
historisch gegroeid maatschappelijk orga-
Wat daartegenover wordt gesteld, is een po-
yiomisch systeem, dat opgesteld is en aan de
JvtN f' ~'aPP>J zal moeten worden opgelegd.
ptbtidene leden achtten een debat over het kapi-
volkomen onvruchtbaar en verwarring wek-
die dezen term gebruikt, verstaat er iets
ponder. De onderhavige crisis heerscht overi-
,f: 1 a'J?.en op economisch, maar ook op geeste-
is de feitelijke openbaring van de vree-
-J verwarrende gevolgen van vier jaren wereldoor-
*urdoor niet alleen ontzaglijke economische,
°°k geestelijke waarden vernietigd werden,
ia geeft men zich onvoldoende rekenschap.
s,otte schreven eenige leden alle onheilen die
r j"n' toe aan de omstandigheid, dat de vol-
1 de regeeringen zich hebben afgekeerd van
<jc f genoo.
Set H spreekt vanzelf dat het
ober regeeringsbeleld
lber d a'Remeen weinig bevrediging wekte. Het re-
maa3 .s thans wel moeilijk, maar er was bij de re-
hes j. Rebrek aan doortastendheid. Men vroeg
ivfi ii^^kken (in de Troonrede genoemd) wer-
loop voor ste"" door tijdelijke maatregelen,
tilis I t vJvi ,s door den Vfli van het Engelsche Pond
•as U 'i r - exPort naar Engeland is met één
'1. f*- fH'Hderd, de invoer vanuit Engeland is ge-
fcu nie» vroeg meer maatregelen aan de re-
I voor afwering en opbouw.
je stabiliteit van den gulden is niet alleen
nat de Rijkshegrooting in evenwicht wordt ge-
aar l'al °°k i° de handelsbalans een verbe
idt gebracht. Dit laatrte klemt te meer, nu
oer minder sterk daalt dan onze uitvoer, ter-
dfn a ^^üP.Ksbtilans een slechter beeld ver
en i j verm'ndering van inkomsten uit Ned.-
smsti'1 fcheepvaart. Men beschouwde het als
kiik» tekortkoming, dat de Troonrede geen
is J?'ededeèlingen doet over de maatregelen
i,J" ^rin? voornemens is te nemen, om ook
klefi* n-- "Odelsbalans verbetering te brengen.
H-£emeen hn/l Ai.
ai
e»
«1
loofde^?
eerste
v bliiktifto i«e versiaan. z.y ziei
a's een der vroegere vrij regelmatig
V,,A conjunctuurgolven. Terwijl de crisis
"^kine v.'Ja a? was en °P bepaalde goederen
eg ai'if 18 deze thans algemeen en om\-at zij
e producten. Productie en productiecapa-
MINISTERPRESIDENT
JHR. RUIJS DE BEERENBROUCK.
citeit zijn sterker toegenomen dan de bevolking. Dit
geldt zoowel voor den landbouw als voor de industrie.
Bovendien breidt het productie-apparaat zich nog
voortdurend uit. Gevreesd moet worden, dat de ge
brekkige aanpassing van productie en consumptie
een blijvende werkloosheid van grooten omvang ten
gevolge zal hebben. De onrust en de angst in het eco
nomisch leven konden niet heviger zijn, indien de
regeering in het geheel niets had gedaan. Er is gce-
nerlei poging gedaan tot het ordenen van het maat
schappelijk leven, dat in een toestand van wanorde
is geraakt.
De regeering moet ingrijpen.
Andere leden onderschrijvend de klachten over de
geringe doortastendheid der regeering, meenden dat
het verlangen voor een algemeen plan niet kan wor
den vervuld. De gebeurtenissen volgden elkaar te
vlug op. Sommigen voelden voor een algemeene crisis-
wet met ruime bevoegdheden aan de regeering. Ande
ren hadden daartegen bezwaar.
Op enkele onderdeden werd de aandacht gevestigd.
Geen verlaagde spoorwegvrachten, geen steun aan
den Veenkolonialen landbouw, terwijl ook haar op
treden tegen het euvel van den dumping wel getuigt
geen ernst van de zaak te maken Kr is bij dit kabinet
geen werkelijke leiding, het gaat niet aan steeds alles
aan commissies over te laten. De regeering moet het
zelf weten en aan deskundigen adviezen vragen
De vrees werd uitgesproken dat de regeering in zijn
tegenwoordige samenstelling niet voldoende voor zijn
taak berekend is.
Het karakter van het kabinet openbaart zich steeds
sterker als straf-reactionnair. Verschillende leden ver
oordeelden de radio-ccnsuur en het weren van som
mige bladen uit de openbare leeszalen.
Enkele leden verweten het kabinet haar houding je
gens de christelijke beginselen. Zondagswet en af
schaffing van de Staatsloterij werd gevraagd, stern-
dwang opheffen, invoer doodstraf en verbod lijkver
branding.
Scherpe critiek tegen den Minister van
Finantiën.
Het algemeen verslag
bracht de ontstemming
van alle leden over de
uitlatingen van den mi
nister van financiën in
een interview, waarvan
de dagbladen v. 30 Sep
tember 1.1. een verslag
bevatten. Zij achtten het
ongewenscht, dat de mi
nister op een oogenblik
wanneer de begrooting
en daramede de finan-
cieele toestand des rijks
in de afdeelingen wordt
onderzocht, daarover
mededeelingen doet in
de pers. In dezen moei
lijken tijd. waarin meer
dan ooit samenwer
king tusschen regee
ring en volksvertegen- MINISTER DE GEER.
woordiging noodzakelijk is, is een dergelijke, staats
rechtelijk ook zeer betwistbare wijze van optreden
afkeurenswaardig. Het noodzakelijke door de grond
wet gewilde overleg tusschen regeering en Staten-
Generaal wordt er door bemoeilijkt, zooal niet gansch
onmogelijk gemaakt. Indien de minister meent, zijn
mededeelingen en gegevens, ter kennis van de Kamer
gebracht, te moeten aanvullen, zou het aanbeveling
verdienen, dit te doen door middel van een nota aan
de Kamer zelf. Ernstiger achtte men echter,dat de
minister in zijn interview de waarde van het over
leg met de Staten-Generaal tot weinig of niets terug
brengt door te zeggen, dat zijn voorstellen onveran
derd moeten worden aangenomen. De Kajner kan zulk
een houding van een minister niet aanvaarden. Ook
waren verscheidene leden ontstemd, dat de minis
ter de kortingen van de salarissen van het rijksper
soneel als een beliste zaak voorstelt Het moge waar
zijn, dat de regeering de bevoegdheid bezit om bin
nen de grenzen der begrootingscijfers de salarissen
der rijksambtenaren te regelen, het blijft niettemin
noodig, dat de volksvertegenwoordiging gelegenheid
heeft zich over de daartoe strekkende voornemens
der regeering te beraden en uit te spreken en daar
over met haar overleg te plegen
Als een minister aan de volksvertegenwoordiging
die gelegenheid ontneemt, kan dit leiden tot een con
flict, waarbij positie en waardigheid van de Kamer
betrokken zijn.
Met klem werd de vraag gesteld, of aan deze publi
catie de beteckenis mo»t worden gegeven van een
verklaring namens het kabinet.
De finantieele toestand.
De bedenkelijke toestand van 's lands finantiën
werd algemeen ingezien. Algemeen verklaarde men
zich bereid mee te werken om de begrooting slui
tend te maken. Vele leden achtten de ramingen van
den minister te gunstig. De toestand der finantiën is
geschetst naar het aspect van Augustus, maar de
toestand is veel ongunstiger. De cijfers betrekking
hebbend op 1932, zijn onbetrouwbaar. Nieuwe gege
vens werden gevraagd.
De bezuinigingen werkten teleurstellend, verschei
dene leden noemden het schijnbezuinigingen.
Er werd gewezen op extra verhoogingen van amb
tenaarssalarissen.
Sommige leden hadden bezwaar om de wettelijk
voorgeschreven rijksbijdragen aan het lnvaliditeits-
fonds gedurende 3 jaar met 8.5 millioen gulden te
verminderen.
Vrij algemeen was het bezwaar tegen de voorgeno
men salariskorting. Sommige leden wezen op de mo
gelijkheid van verder verhaal op de bijdragen voor
pensioenen en daarvoor de pensioenwet te wijzigen.
Verscheidene leden, die tegen de voorgenomen sa
lariskorting bezwaren hadden, gaven in overweging
over te gaan tot. een tijdelijke verhooging van de in
komstenbelasting, welke de geheele bevolking in
evenredigheid van haar draagkracht zou treffen.
Inlichtingen werden gevraagd over de bedoelingen
van de Regeering ten aanzien van de Zuiderzeewer
ken. Bedoelt de Regeering slechts voor korten tijd
den gewonen dienst te ontlasten met gelijktijdige ver
zwaring van den buitengewonen dienst, dan zag men
er een middel in om het beeld van den gewonen
dienst fraaier te teekenen dan deze in werkelijkheid
is, doch dan hadden sommige leden tegen deze
voornemens geen overwegend bezwaar. Moet even
wel in de plannen van de Regeering het voornemen
worden gezien, de uitvoering van verdere inpolde
ring stop te zetten, dan hadden vele leden daarte
gen ernstig bezwaar, de meesten zelfs onoverkomelij
ke bedenking. In dezen crisistijd moet het produc
tieve werk niet verminderd, maar vermeerderd wor
den.
Vrij algemeen kon men zich vereenigen met de
bestemming, welke de Regeering wenseht te geven
aan het overschot van het dienstjaar 1929 en mei «Ie
wijze, waarop zij de saldi der jaren 1929, 1930 en 1931,
in totaal vermoedelijk 54 millioen, over de jaren 1932,
1933 en 1934 wenseht te verdoelen.
Nagenoeg algemeen kon men zich vereenigen met
de voorgestelde benzinebelasting, die sommigen gaar
ne nog hooger hadden gezien.
De voorgestelde verhooging van het tarief van in
voerrechten werd door verscheidene leden afgekeurd,
daar dit moet leiden tot een verhooging van de pro
ductiekosten van onze nijverheid en bovendien in
strijd is met de actie van de regeering te Genève. Dit
laatste werd door andere leden, die tegen de ver
hooging van het tarief geen bezwaar hadden, be
twist.
Als middelen tot stijving van de schatkist werd
nog aanbevolen een terugkomen op de laatstelijk aan
gebrachte verlaging van de successiebelasting, terwijl
voorts de aandacht werd gevestigd op een radiobe
lasting, een verhoogde belasting op alcoholische
dranken, een verhooging van de tabaksbelasting en
een zegelbelasting op affiches.
Ten slotte werd nog behandeld de positie der Ne-
derlandsche Bank en de verhouding van de regee
ring daartegenover.
Tenslotte gezwicht voor de vele bewijzen.
De drie spoorwegaanslagen b(j Anzbach,
Blatorbagy en Jiiterbog zijn zjjn werk.
Bezeten door het idee om treinen op te bla
zen. Hjj liep met nog meer plannen rond.
Na een langdurig verhoor heeft Matuschka bekend
zoowel de aanslagen te Anzpach, als die bij Jüterbog en
Biatorbagy alleen te hebben gepleegd. Hy heeft voorts
zijn vroegere verklaringen over Bcrgmann, den z.g. aan
stichter, geheel ingetrokken. Hij verklaarde, dat hij nog
verscheidene groote spoorwegaanslagen had voorbereid,
die hij binnenkort ten uitvoer had willen brengen.
Omtrent zyn scherp verhoor worden nog de volgende
bijzonderheden gemeld:
Aanvankelijk loochende hij nog steeds, doch zijn ze
nuwkrachten schenen hem in den steek te laten. Ten
slotte begon hij midden in het verhoor te weenen en te
bidden. Toen de politieman bemerkte, dat een bekentenis
elk oogenblik kon komen, wees hij Matuschka nog eens
op de onwaarschijnlijkheid van zijn beweringen, dat hij
slechts medeplichtige zou zijn. Een laatste bewijsmiddel
brak tenslotte de laatste weerstandskracht. Men trok
hem de donkergrijze jas, die men in Matuschka's kamer
te Boedapest had gevonden, en waarop verschillende ge
tuigen herhaaldelijk hadden gewezen, aan. Toen deze
jas hem volkomen paste, was ook de laatste weerstands
kracht van Matuschka gebroken. Hij wierp zich op zijn
knieën, jammerde over het lot van zijn kind en van zijn
vrouw en smeekte om genade.
Dr. Böhm drong er toen op aan, dat hy toch eindelijk
zijn geweten zou ontlasten en onder schokkende toonee-
len bekende Matuschka daarop, dat hij en hij alleen d?
aanslagen van Neulengbagh en Anzbach had gepleegd.
Toen het zoo -ver gekomen was. werden ook de Ber-
lijnsche politieman, dr. Gennat en de Hongaarsche com
missaris van politie, dr. Schweintzer in het vertrek ge
roepen. Deze onderwierpen hem aan een nieuw verhoor.
Hij was geheel gebroken.
Ten slotte bekende hij, dat
hij voornemens was ge
weest in de naaste toekomst
nieuwe aanslagen te ple
gen en wel in de eerste
plaats op de lijn Amsterdam
—Parijs.
Na de afwerking van
Duitschland, Oostenrijk en
Hongarije, wilde hij, gelijk
hij zeide, In eiken Europee-
schen staat een soortgelijke
catastropho verwekken. Ge
heel Europa zou van zyn
daden gewagen. „Ik kan
stamelde hij het mij zelf
niet verklaren, maar door
het plan om rijdende spoor
treinen in de lucht te doen
vliegen, wordt ik reeds lan
gen tijd bezeten." MATUSCHKA.
De technische ontwikkeling van zijn methode.
Aan de mededeeling, die de poiitie-directie te Wee
nen over Matuska's bekentenissen heeft gepubliceerd,
zijn nog de volgende bijzonderheden ontleend, betreffen
de den ontwikkelingsgang van Matuschka als pleger van
spoorwg-aanslagen, waaruit blijkt zijn woedende drang
tot het verwekken van steeds grootere rampen. Die be
kenteniseen vormen samen de bïjan ongelooflijke levens
geschiedenis van een man, die uit tot dusver onbekende
beweeggronden tientallen menschenlevens heeft vernie
tigd.
Matuschka verklaart zijn aanslagen niet te hebben
gepleegd om schade aan te richten, maar alleen Europa
te hebben willen doen sidderen. Hij beschouwt, gelijk
hij zegt, zijn daden niet als misdaad en heeft ook geen
materieel© voordeelen op het oog gehad. Integendeel,
iedere Aanslag heeft hem geld gekost en met de voor
bereiding daarvan is zijn heele vermogen verloren ge
gaan.
Eind December van het vorige jaar was plotseling do
gedachte bij hem opgekomen om spoorwegaanslagen ta
gaan plegen.
Eerst heeft hij aan een plaats gedacht nabij Ans-
bach, daar hy zelf in de omgeving ervan woonde.
Matuschka schildert hierop uitvoerig de toebereid
selen tot dezen aanslag op de plaats van de daad.
Met behulp van een schroefsleutel heeft hy reeds een
spoorstaaf dwars over de lyn gelegd, als plotseling üe
de trein aan komt snellen.
Hy vlucht dan en van een zekeren afstand kijkt h.y
onbemerkt toe, hoe de trein stopt en verschillende
menschen met lichten de baan langs loopen.
Matuschka vertelt dan verder, dat hy hierop te voet
naar het station Rekawlnkel is gegaan en onderweg
een zwarten bril en een hechtpleister, waarmee hy zich
onherkenbaar heeft gemaakt, in een beek heeft geworpen
Te Rekawinkcl blijft hij tot den ochtend en reist
dan weer naar Weenen terug, waar hy zyn klceren
verbrandt en de asch naby het Oosterstation wegwerpt.
Vervolgens schilderde Matuschka de byzonderheden
van den aanslag by Jüterbog.
Hij deelde mede, dat hij zich in de omgeving van
Jüterbog eenigen tyd heeft opgehouden.
Op zekeren nacht is hij de spooriyn langs gcloopen
en heeft men een laschapparaat een proef gedaan,
welke echter niet slaagde.
Doordat hy niet gewoon was, met zulk een voor
hem vreemd apparaat om te gaan, heeft hij zich aan
beide becnen brandwonden toegebracht.
Inderdaad vertoonen de beenen van Matuschka ver
schillende litteekens, welke op brandwonden wyzen-
erder verklaarde hy by het verhoor, dat de Vrydag
gedane opgaven over het huisje by Potsdam, waar bij
zoogenaamd gewoond zou hebben, onjuist zyn.
Hierop heeft hij zich ecrasiet, respectievelijk het ver
lof tot het koopen van ecrasiet willen verschaffen, en
is met de eigenares van een steengroeve, mevrouw
Forgo, in onderhandeling getreden.
Met behulp van het springstoffenboek heeft hy zich
ecrasiet en andere springstoffen aangeschaft.
Begin Augustus is hy naar Berlijn gegaan en heeft
daar buizen gekocht en proeven met slaghoedjes ge
nomen.
In dezen tijd heeft hij ook een nummer van de ..An-
griff' gekocht en op het blad de woorden „Revolution,
Sieg. Attentat" geschreven.
Toen hy voldoende springmateriaal bij elkander had,
is hy op 8 Augustus van Beriyn weer naar Jüterbog
gereisd en heeft alles voor den aanslag voorbereid.
Vlak by de spoorrails heeft hy zich opgesteld en
gewacht op het naderen van den trein.
Toen hy hem hoorde aankomen, heeft hy de lading
ontstoken. Hy heeft de explosie nog gehord en gezien,
hoe verscheidene wagens omver worden geworpen.
Hy slaagde er nog in het ontsteklngsapparaaat ta
grijpen, waarop hy de vlucht nam.
Den negenden Augustus is hij weer naar Weenen
teruggekeerd en toen zijn trein bij zyn terugreis Jüter
bog passeerde, heeft hy zelf de gevolgen van zijn
aanslag kunnen zien.
Toen hy de gevolgen zag, heeft hy zich vast voorga-
nomen zoo iets nooit meer tc doen.
Ondanks dit voornemen, kwam toch weer dc gedach
te in hem op. een nieuwen aanslag, ditmaal by Boeda
pest. te plegen.
Dagbladberichten. die meldden, dat dc aanslag ta
Jüterbog met behulp va nde zaklantaarnbattery was
gepleegd, brachten hem op 't denkbeeld voor dezen
aanslag zulke batterijen te gebruiken.
Matuschka is op 3 September naar Boedapest gere
den.
Op 8 September is hy naar Nazy Teteny gegaan.
Op 9 September reed hy naar Bia Torbagy om net
verkeer der treinen gade te slaan.
Hy wilde, naar hy verklaarde, geen personentrein,
maar een goederentrein vernielen.
Toen het ongeluk gebeurd was. yide Matuschka naar
de plaats, waar zich de omvergeworpen wagens bevon
den, en bracht zich met een zakmes wonden in het
gezicht toe, om den indruk te wekken, dat hy zelf
slachtoffer was van den aanslag.