llftlttl NifïlS-
Mmituit-
GEESTELIJK LEVEN.
AAR ERFDEEL.
Uitgevers: N.V. vJl TRAPMAN Co., Schagen.
Eerste Blad.
DRAGON"
Zaterdag 31 October 1931.
SCHAKER
74ste Jaargang No. 8961
COURANT.
blad verschijnt viermaal per week: Dinsdag, Woensdag, Donder
en Zaterdag. Bij inzending tot s morgens 8 uur, worden Adver-
jên nog zooveel mogelijk in hel eerstuitkomend nummer geplaatst
POSTREKENING No. 23330. INT. TELEF. No 20.
Prijs per 3 maanden f 1.80. Losse nummers 6 cenL ADVERTEN-
TIöN van 1 tot 5 regels f 1.10, iedere regel meer 20 cent (bewijsna
inhpgrepen). Grootere letters worden naar plnatsruimte berekend.
KT NUMMER BESTAAT ÜIT BLADEN.
Crisis.
aar ik in mijn vorige artikel heb gewezen
op het crisis-verschijnsel in 't algemeen en
op het samengaan van de crisis op econo-
Sgcestelijk gebied, daar wil ik thans mij bezig
Imet eenige speciale verschijnselen, hopend
Ie den lezer er van te overtuigen, dat wij in
een tijdperk van overgang doormaken. En
nieuwe werelti in aantocht is; een wereld,
len zal, alle burgerwachten ten spijt!
scherp toeziet en op juiste wijze oordeelt, moet
ir die verschijnselen op geestelijk (zedelijk, re
it, kerkelijk) gebied worden getroffen. De oude
vervallen, nieuwe ideeën dringen zich op. Er
b enkel terrein des geestelijken levens, waar de
onaantastbaar geachte opvattingen niet begin-
t wankelen.
«ijs allereerst op het zeer sterk treffende feit
I jeugd van heden veel zelfstandiger is, dan zij
[toren was. Ik zou bijna geneigd zijn om te zeg-
ij haar heeft zich een principieele verandering
kken. Wie heeft ooit in de geschiedenis gehoord
in zelfstandige jeugdbeweging, gelijk wij haar
kennen? Wat wisten wij, ouderen, in onze jonge
van A.J.C.'ers, van J.G.O.B.'ers, van Vrije jeugd-
Nu staat in de heele wereld een jeugd op,
■aak maakt op eigen leven en die werken
mooie samenlevingsidealen. Zij voelt zich
lijk vrij en durft zichzelf te zijn en heeft ver-
oude voorgeschreven paden. Zij aanvaardt
itiekloos meer het oude geloof en de oude
haar is waar te nemen een zekere op-
Mgheid, verzet tegen sleur, traditie, conventie.'
waarlijk niet te verwonderen, dat in die krin-
lar men er vóór alles op uit is om een antiek
te handhaven en een kerk bij elkaar te hou-
lle mogelijke pogingen worden gedaan om de
vast te houden, door het oprichten van jonge-
inigingen en jongemeisjesvereenigingen, die
jonder leiding en toezicht van geestelijken. Dit
p bijzonder te zien bij de gereformeerden en
id. Daarachter schuilt de vrees dat de ker-
invloed zullen verliezen,
geloof ik, dat dit op den duur niet zal baten,
fesche geest is bezig in de jeugd te ontwaken.
(t zal steeds verder doordringen, tot zelfs
idikste kerkmuren. Daar was een tijd. waarin
[nnzelfsprekend werd beschouwd, dat de kin-
ilden in het geloof der ouders, dat zij lid
Tan de kerk van hen, uit wie zij waren ge-
de ouders bij een gemengd huwelijk
lij voorbaat reeds over het geloof hunner
en door b v. te bepalen, dat de jongens
FEUILLETON
F het Engelsch van Joseph Hocking.
HOOFDSTUK I.
De Trevanions.
Trevanlon was ruim 21 jaar. Zij was een stra-
"•Ök meisje en tot den tijd, dat ditverhaal be-
R dj nauwelijks wat verdriet beteekende. 't Lot
r 'toonder vriendelijk gezind geweest. Zij ge-
[votmaakte gezondheid, had vele vrienden en
*vtüng van de streek, waar zij woonde. Zü was
E*woon intelligent en de oude Fellx Trevanlon,
had haar niet alleen naar een van de beste
**n het land gezonden, maar had bovendien ge
tij naar Newnham College kon gaan, dat zij
oorloopen had. Hoewel zü volgens de onbere-
ien ^redelijke gebruiken van de oudere Engel-
L®, 'ten geen graden had kunnen behalen,
PPwoias gekregen, die meer innerlijke waarden
de meeste graden, behaald door leden van
lachte scxe.
na het verlaten van Newnham, op Trevanlon
Ricwam, werd zü door haar kennissen niet al-
J&onder intelligent, maar büna op een won-
/"«rdheid beschouwd.
*27 trotsch was op haar succes In de stu-
■aet zoo'n soort meisje. Zü was trotscher
i da ,n golf en haar kwiekheid bü het
ld nr-, de geleerdheid, die zy aan do univer-
t W?
s Nancy was een innemend, gezond meis-
r' ^ij was een tamelük goede musicienne,
tct v°n u',lStekend paardrijden, terwül zy bo-
»Z>0nd<'r takende.
f T8 had<ien artisten van haar schetsen ge-
t belofte inhielden en ze hadden er
gel °n8cn dat ze die gave niet verwaar-
was dan geen wonder, dat Nancy een
roomsch en de meisjes protéstant zouden worden of
omgekeerd!
Tegen deze dingen leeft thans een protest op bij
een groeiend aantal jonge menschen. Zij willen zélf
denken, zélf zoeken, zélf hun levensbeschouwing ver
overen.
Een ander scherp in 't oog vallend verschijnsel is
de verandering, welke plaats vindt in de huwelijks
opvatting of nog meer algemeen in de opvattingen
omtrent het sexueele leven en de verhouding tus
schen de beide geslachten. Het huwelijk wordt niet
langer beschouwd als een verbintenis, welke onver-
brekelyk moet worden geacht. We kunnen het consta-
teeren uit het steeds toenemend aantal echtscheidin
gen. De meening breekt zich baan dat, waar de on
derlinge verstandhouding niet goed is, omdat de lief
de is gestorven, het eerlijker en waarachtiger is om
geen valschen schijn tegenover de wereld te handha
ven, maar de wettelijke verbintenis te verbreken, om
dat er geen zedelijke verbintenis meer bestaat Ik zie
hierin een uiting van groeienden waarheidszin.
Dezen groeienden waarheidszin merk ik ook op in
de houding van den mensch van thans tegenover alles
wat het geslachtsleven betreft. Steeds grooter wordt
het aantal van hen, die uit belachelijke preutschheid
of uit farizeesche schijnheiligheid over dit uiterst
gewichtige deel van het menschelijk leven niet dur
ven te spreken en zelfs iedere aanduiding vreezen. Er
is bezig een einde te komen aan de dwaze gewoonte
van voorheen, toen men het steeds placht te doen
voorkomen, alsof de geslachtelijke neigingen iets min
derwaardigs waren, waarover een „net-' mensch be
hoorde te zwijgen. Hoe wijzigt zich het oordeel over
de ongehuwde moeder, over het „gevallen" meisje.
Men en vooral de rijpere jeugd durft thans te
spreken over dien sexueelen drang, die in alle men
schen werkt en die zulk een machtige rol speelt in
ons bestaan. Ik beschouw dit als een vooruitgang.
Ook het liefdesleven der menschheid moet het volle
daglicht aandurven en zich niet terugtrekken in 't
duister. Het opzettelijk zwijgen der ouders en opvoe
ders over het sexueele leven heeft al meer dan ge
noeg de kinderen tot allerlei geheime en leelijke
praktijken gebracht
Daarom is het ook zoo toe te juichen, dat de mo
derne jeugd een veel vrijeren omgang kent tusschen
de beide geslachten. Want ook dit is een der teeke
nen van den nieuwen geest En het is een gunstig
tecken, omdat het een uiting is van de erkenning
der natuurlijke aantrekkingskracht welke het eene
geslacht voor het andere heeft Waar deze aantrek
kingskracht wordt genegeerd en onderdrukt, door den
vrijen omgang te mijden, daar wreekt zij zich door
en dit is vooral bij jonge mannen het geval het
liefdesleven te maken tot een onderwerp van laag
staande gesprekken en platte geestigheden.
vrooiyk humeur had. Zü hoefde alleen maar in den spie
gel te küken om te weten, dat zy heel knap was. En uit
het feit, dat meer dan één jongeman haar met verlan
gende blikken had aangekeken en voortdurend haar ge
zelschap zocht leidde ze af, dat ze waarlük begenadigd
was onder de stervelingen.
Tot opeens de slag viel.
Toen zü op een ochtend naar beneden kwam om te
ontbijten, zag zy dat haar vaders plaats aan de tafel
ledig was.
Vader is laat, merkte zü op tot den ouden Adam
Trebilcock, die. zoolang zy zich kon herinneren, gefun
geerd had als butler en algemeen factotum ln huis.
Ik ben bang. dat uw vader niet goed in orde is,
miss Nancy, antwoordde de oude man met ongeruste
stem.
Niet ln orde? Wat bedoel Je?
Hü zag er slecht uit, toen ik hem zijn warm water
bracht, antwoordde de oude man. en hü zei, dat hü niet
naar beneden kwam om te ontbijten.
Komt hü niet naar beneden? Dan ga ik direct naar
hem toe.
Pardon, miss Nancy: hü zei juist, dat hij hoopte,
dat u dat niet zou doen. Hü vroeg of u gewoon hier be
neden ontbüten wilde en dan boven op zün kamer wilt
komen. Hü schünt iets te hebben wat hem hindert, miss
Nancy.
Wat bedoel je?
De uitdrukking van zün gezicht beviel mij niet,
zei de oude getrouwe met bevende stem. en er was zoo'n
vreemde uitdrukking in zün oogen.
Zonder verder iets te zeggen, vloog Nancy de kamer
uit en was in een oogenblik bü het bed van haar vader.
Wat is er met u, vader, riep het meisje, buiten
zichzelf van schrik, toen zy 't gezicht van den man zag.
Felix Trevanion sprak niet en lag met oogen. die gloei
den van angst in zün doodsbleek gezicht, naar zyn
dochter te staren.
Vader, zeg het me toch, riep het meisje weer, ter-
wyi ze bij het bed knielde en den man kuste.
Er is niet veel te zeggen, zei de zieke moeilijk. Ik
wist al maanden, dat dit zou komen, maar ik had niet
gedacht, dat het al zoo gauw zou zün.
Al zoo gauw? herhaalde het meisje. Wat bedoelt u
daarmee?
Nancylief, ik ben bang, dat ik niet meer lang zal
leven. Je moet niet schrikken, lieveling, maar... ik ga
sterven.
Wanneer ik diep nadenk over de crisisverschijnse
len in het geestelijk, d.i. in het denk- en gevoelsleven
van onzen tijd, dan kom ik altijd weer tot de conclu
sie, dat daar achter zit een verhoogd waarheidsbesef.
Zoo merk ik dit b.v. op in het zich wijzigende oor
deel over misdaad en misdadiger. Daar zijn ongetwij
feld nog zeer velen, die niet aarzelen een hard en
streng vonnis te vellen over medemenschen, die zich
vergrijpen aan het leven of aan den eigendom van
anderen. Er zijn er zelfs die de doodstraf eens uit
mcnschelijke overweging afgeschaft weder willen
invoeren. Maar dwars hiertegen in breekt zich een
andere opvatting baan.
Daar is een steeds grooter wordende schare, welke
zoeken naar de diepere oorzaken der misdadigheid
en daarom vragen naar den invloed van overgeërfde
neigingen, van opvoeding, van economische omstan
digheden en deze wagen het niet meer om hard en
streng te zijn. Vooral ook dan niet, wanneer zij, eer
lijk hun eigen zieleleven bestudeerend, moeten komen
tot de erkenning, dat de kiemen der misdadigheid ook
bij hen aanwezig zijn en dat 't hun goede kans is, dat
deze kiemen niet tot ontwikkeling komen, er de ge
legenheid niet toe krijgen.
Buitendien en ik leg hierop bijzonderen nadruk
begint de meening omtrent goed en kwaad zich te
wijzigen.
Naast de oude burgerlijk-wettische opvatting, treedt
een nieuwe, meer menschelijke op. D.w.z. waar tot
dusverre vrij algemeen slecht en strafbaar werd ge
vonden wat inging tegen de wetten van den staat
en de fatsoenstradities, daar vraagt menigeen zich
thans af of hijvoorbeeld alleen dat diefstal moet wor
den genoemd, wat de wet er onder verstaat. En men
gaat spreken van geoorloofde diefstal, d.w.z. van dief
stal die gestraft en die niet gestraft wordt. En men
durft thans de vraag te stellen welk wezenlijk
onderscheid er is tusschen den inbreker en den slim-
men bedrieger, den fatsoenlijken woekeraar, den
niets ontzienden uitbuiter, den beursgokker. Ja men
gaat zelfs verder en vraagt of niet heel de samenle
ving op diefstal berust.
En zien we niet iets dergelijks gebeuren ten opzich
te van het oordeel over de vergrijpen tegen het leven
van den medemensch? Het is een zeer opmerkelijk
verschijnsel, dat duizenden tegenwoordig den oorlog
een misdaad durven te noemen en daarom elke oor
logsvoorbereiding verfoeien. En daarmede gaat ge
paard een ommekeer in de waardeering van den mi
litairen stand. Vroeger keek de massa met een ze
keren eerbied óp tegenover een militair van rang; er
was een zeker respect voor sterren en strepen en
goudkragen. Dat is voor velen onherroepelijk voorbij!
De glans van al wat militair is, gaat verbleeken. De
stand wordt niet meer geëerd, hij daalt op verheugen
de wijze in de achting van duizenden. Ik kan niet
nalaten in dit verband te vertellen, wat mij, eenigen
tijd geleden, werd medegedeeld. Ik maakte een visite
bij een Amsterdamscho familie. Zij deed mij het vol
gende verrassende verhaal. Een neef was bij hen ge
logeerd geweest, een kapitein van het dappere Neder-
landsche leger. Hij zat den heelen dag thuis en ging
alleen 's avonds uit. Zij vroegen hem, waarom hij niet
overdag eens ging wandelen. Toen kwam het hoogc
woord er uit. Hij vond het zoo vervelend om over
Ik zal direct dokter Stephens roepen, zei ze doo-
delük verschrikt en vloog naar de deur.
Twee minuten later was ze weer bü hem.
De dokter zal binnen het uur hier zyn, poogde ze
hem gerust te stellen, en die zal u wel weer heelemaal
opknappen. En vertel me nu alles, vadertje!
Ze had in die korte oogenbllkken haar zelfbeheer-
sching teruggevonden na den schok, die de eerste aan
blik van haar vader haar gegeven had en was in staat
om kalm, ja zelfs opgewekt te spreken.
Felix Trevanion drukte de hand, die ze in de zijn ge
legd had, krampachtig en keek haar ernstig, maar met
diepe teederheid aan.
Nancy, kleine meid, probeer me te vergeven... wil
Jet
U vergeven, vadertje? Ik weet niet wat ik u zou
moeten vergeven! Wat bedoelt u?
Ik had het je eerder moeten vertellen kind. ging
hij voort Dokter Stephens heeft me al maanden gele
den gezegd, wat er ging gebeuren. Hü zei. dat ik geen
jaar meer te leven had, maar ik geloofde hem niet...
het leek me absurd. Maar hü heeft gelük gehad. Zie Je
dat fleschje daar op de wapchtafel? Geef me tien drop
pels in twee theelepels water, wil Je? Misschien dat ik
me dan wat beter voel.
Het meisje deed vlug wat haar vader verlangde en
zag. dat er een beetje meer kleur op zün gezicht kwam.
Ik wil je iets vertellen, kind. en ik moet het spoedig
doen, anders is het mischien te laat
Maar hoe benieuwd ze ook was naar wat ze te hooren
zou krijgen, ze bedwong haar nieuwsgierigheid.
Niet voor de dokter er geweest is, vader. Toe. doet
u nu wat ik vraag. Straks bent u weer heelemaal opge
knapt. Ze streelde voortdurend zün hand. maar ze had
het gevoe! alsof een yskoude hand zich op haar eigen
hart gelegd had .Felix Trevanion keek haar met een
langen blik vol liefde aan en sloot daarop met een zucht
zün oogen. Misschien voelde hij aich verlicht door het
uitstel, dat zü hem gaf. Een paar seconden later was
het alsof hij sliep.
Nancy Trevanion hield zielsveel van haar vader. Zü
behoorde niet tot de menschen. die een groot vertoon
van liefde ten toon spreiden, want als de meeste moder
ne meisjes vond ze het vervelend om het haar Intiem
ste gevoelens te koop te loopen. Maar ondanks die schijn
bare onverschilligheid was haar gevoel voor haar vader
heel diep geworteld en beschouwde ze hem als haar bes
ten vriend. Nanc/s moeder was gestorven, toen ze nog
vindl-je ïoverrireven.
Maar zonder m'n pijpje JDRAGONSnog,
zou in niet Kunnen leven.
vidginia shag
en et# hOnj
Ajicoowh va* meun
Pit HO enótuOO
voor pijp en ciqoret
dog uit te gaan omdat hij geen hurgcrkleeding bij zich
had en als je in uniform op straat was, kon je zoo
voelen, dat het publiek alle respect voor den mi
litairen stand had verloren!
Is het niet teekenend voor de kentering in de
ideeën?
Wie praat nu nog over den edelen krijgsmans-
staat? Is het zoo vreemd, dat men zelf tegenwoordig
durft spreken van beroepsmoordenaars?
Zouden wij dan nog vragen of we leven in een tijd
van omwenteling in den geest?
Zien wij deze omwenteling ook niet ten opzichte
van godsdienst en kerk?
Wat ik in het vorige artikel mededeelde over het
Zwolsche congres van de roomsch-katholieke volks
partij, toont immers heel duidelijk dat in die mach
tige kerk met haar geestelijke discipline vélen bezig
zijn zich vrijheid van denken en oordeelen te verove
ren. En de getrouwe lezers van deze artikelen herin
neren zich misschien nog dat ik eenige maanden ge
leden schreef over het verval der kerken en wees op
de klacht van den deken der roomsche kerk in Am
sterdam. En nu juist kort geleden las ik een soortge
lijke klacht van den kerkeraad der Ned. Herv. Kerk
aldaar. Honderden, die in naam nog tot die kerk be-
hooren zijn er geheel van los geworden.
Ja, wel verliezen de oude kerkelijke en godsdien
stige vormen hun bekoring en beteekenis bij steeds
meerderen. Het aantal van hen, die hunne kinderen
niet meer laten doopen, vermeerden met den dag.
Wie had dit 20, 30 jaar geleden kunnen voorzien? En
wederom zeg ik: ook hier spreekt meerdere waar
heidszin een ernstig woord mede. Het is toch eerlij
ker, oprechter een vorm die inhoudloos is geworden
te verwerpen dan haar uit sleur te handhaven. Wij
kunnen hetzelfde opmerken met betrekking tot do
kwijnende belangstelling voor het avondmaal.
En hoe staat 't met het Godsgeloof?
Als ik deze vraag stel, dan neem ik het woord
God in de nog steeds gangbare beteekenis van een
persoonlijk wezen. De rooiusche catechismus zegt dit
heel klein was en Felix Trevanion was niet getrouwd.
Hü was eigenlijk het grootste deel van zijn leven on
verschillig voor vrouwen geweest en hü was de vüftig
gepasseerd, toen hij met Emily Polperro huwde. Ze was
nog een jong meisje en... zooals de meeste menschen
zeiden... In hooge mate ongeschikt om de vrouw van
zulk een soort man te zyn. Twee jaar na het huwelük
werd Nancy geboren en een jaar later was Felix we
duwnaar. Of hü in den korten Ujd gelukkig was geweest
of ongelukkig, had geen mensch ter wereld kunnen zeg
gen. Hy was nooit iemand geweest, die over zün eigen
dingen sprak... hy was gewoon zyn diepere gevoelens
te verbergen.
Felix Trevanion werd als een van de meest trotsch#
lieden ln Cornwall beschouwd. Zijn naam behoorde tot
de oudsten van het graafschap en daarom droeg hy het
hoofd hoog en ofschoon hy nooit in staat was geweest
een plaats onder de groote landheeren in te nemen, be
schouwde hy zich volkomen sds hun geiyke. voor zoover
hy zich tenminste niet de meerdere van sommigen voel
de. Op een goed-zichtbare plaats in de biblotheek hing
de stamboom van het geslacht Trevanion en Nancy had
al heel jong geleerd, dat de oorsprong van haar familie
zich verloor in een schemerig verleden.
Wij Trevanion's zün niet van gisteren of eergis
teren. zoo had de oude man zün dochtertje onderwezen.
Voor iemand ooit van die rijke parvenu's gehoord had,
waren de Trevanion'B al menschen van beteekenis. Ver
geet dat nooit. Naney-llef... en ofschoon Nancy heele
maal niets bezat dat naar opgeblazenheid of hoogmoed
zweemde, was ze toch trotsch op haai' ouden naam.
Ze hield ook veel van het oude huls en ofschoon Tre
vanion Court allerminst aanspraak kon maken op den
naam kasteel, was de -plaats haar dierbaarder dan eenlg
ander huls ter wereld haar ooit zou kunnen wordon.
In den ouden tyd was het het middelpunt van een uit
gestrekt landgoed geweest. Een groot park, rUkc boer
derijen. beboschte heuvels en wüde moeraslanden hadden
de Trevanions hun eigendom mogen noemen. Maar die
schoono dagen waren voorbij. Trevanion Court, ofschoon
nog altyd een van de aantrekkelijkste en vriendelijkste
huizen uit het heele graafschap, had geenerlei betrek
king tot de omliggende gronden. Er hoorden nu nog
maar tweehonderd acres by en het huis heette in do
wandeling „De Witte Olifant".
Wat heb je aan zoo'n groot huis? zeiden de boeren
uit den omtrek. Een duur beestje. Het koet alleen maar
een hoop geld en brengt geen cent in.