SehagerCourant
Tweede Blad.
0or onze Snoekvisschers
en aasverkoopers.
TWEF.DE KAMER.
Wrijf pijnlijke spieren
'akkers Kloosterbalsem "ToT/oT/
Denkt
aan de geschenken van Mr. Gibbs
trijd om een zelfstandig
bestaan.
AAR.
Donderdag 5 November 1931.
74ste Jaargang. No. 8964
Vin verschillende zijden werd ons verzocht om eens
I stukje In ons blad te willen plaatsen betreffende
snoekvisschen, daar sommige visschers niet wisten
se handelen moesten en wat voor bewijzen en
xij moesten hebben om ongehinderd te kunnen
lekvlsschen. Hieraan voldoen wij gaarne,
jflj lezen dan in de Ned. Staatscourant: Bijzonder
seherijreglement 1. 2, 3, 4. 5 en 6. Daar alleen het
f no. 2 voor ons van belang is, willen wij hier aven
i korte bespreking geven over de mededeeling welke
jlinister a. d. Staatscourant deed.
jjot 31 October eindigt de vergunning dat dobber-
Htpvisschers de ondermaatsche blankvoorn en
orn, die zij met eenig, alsdan niet ver-
vischtuig vangen, tot een hoeveelheid van ten
5 K.G. mogen behouden, als lokaas te bezigen,
n of in opslag hebben,
maat op blankvoorn en ruischvoom was tot 31
niet van toepassing op ten hoogste 60 levende
«rus en ruischvoorns in het bezit van een hen
die visch gebruikte als aas aan den hengel en
ide blankvoorns en ruischvoorns in het bezit
dsschers en hengelaars, die voorzien waren van
ichriftelijke vergunning van het
loofd hun voor het afleveren van aasvischjes
hengelaars verleend. De visschers (geen henge-
loeten dus voor dat afleveren van ondermaat-
ikvoorn en ruischvoorn een schriftelijke vergun-
iben van het districtshoofd. De visschers (geen
i) zü er op gewezen, dat zij vanaf 1 November
ll Maart '32 niet meer gedurende den nacht met
iet mogen vlsschen.
het grootste belang voor de snoekvisschers is wel
Ihlkking van den Minister van Staat, Minister
bnenlandsche Zaken en Landbouw, van 12 Oc-
1931, no. 2092, afdeeling Visscherijen, waarbij is
eet afwijking is zoover van het voorgeschrevene
3, eerste lid, van het Algemeen Visscherijregle-
wor de binnenwateren, art 3 eerste lid van de
■dere Visscherijreglementen 1 en 6 (Stbl. '22 no.
tn van de beschikking van 26 Mei 1931, no. 1164,
Viacherijen van 1 No vember 1931 tot den
van den gesloten tyd voor snoek in 19 3 2 de
kummaat op blank- en ruischvoorn, te bezigen als
ua den hengel, wordt vastgesteld op 13 c. M.
kftti het Alg. Visscheryreglement is de maat 18
dus maar liefst 5 c.M. kleiner mogen ze nu ge
it worden).
set afwijking van het bepaalde in artikel 3. zesde
an het Riviervisscherij-reglement, artikel 3, vijfde
ns de Bijzondere Visscherij-Reglementen 1, 2, 3 en
ut drie tweede lid, van de Bijz. Visscheryregie-
Dc 4 en 5. (Stbl. '22 no. 503) gedurende het onder
;i:oemd tijdvak: dat is 1 November 1931 tot
koogenblik 16 Maart 1932. De laatste datum most
nut zooveel waarde aan hechten, want de Minister
tut recht dien datum nog te veranderen. Over
qenoemd tijdvak mag
etn hengelaar, die visch als aas gebruikt aan den
|t ln het bezit zijn van ten hoogste 50 levende
itsche blank- en ruischvoorns, mits deze een
't hebben van ten minste 13 c. M.
TjKhers of handelaren in aasvlsch, die voorzien
ia een schriftelijke vergunning
het districtshoofd voor het 1 e-
:tu van aasvisch aan hengelaars, in het
zogen zijn van levende blank- en ruischvoorns,
'itte een lengte hebben van ten minste 13 c.M.
Op verzoek van belanghebbenden, voor bepaalde
waarin het visschen op baars en snoekbaar:»
«eige beteekenis blijkt te zijn, door hem onder
te «tellen voorwaarden ter voorkoming van mis
ten worden toegestaan tusschen 1 November 1931
'Februari 1932 te visschen met den hengel, geaasd
en ruischvoorn beneden den maat van
Hieruit vloeit dus voort dat men niet snoek mag
visschen met blank- en ruischvoorn beneden den maat
van 13 c.M. Wil men op snoekbaars en baars visschen
en gebruikt men daarbij levend aas. dan mag men wel
kleinere blank- en ruischvoorn gebruiken beneden de 13
c.M., mits men daartoe vergunning heeft, anders mag
dat ook niet
Nu nog iets over de bewijzen die men bij zich moet
hebben als men snoekvisschen gaat.
L Schriftelijk bewijs van den landeigenaar, dat men
op z'n land mag loopen;
2. Schriftelijk bewijs van den pachter op dat water
waarin men wil visschen. Dit bewijs kan men in den
regel verkrijgen tegen betaling van een zeker be
drag;
3. Rijkshengelakte voor het visschen met den hengel,
geaasd met visch, kostende een gulden;
4. Wil men met twee hengels visschen, dan moet men
nog een hengelakte hebben, kostende vijftig centen:
5. En als men de onder c. genoemde visscherij wenscht
uit te oefenen, moet men de daarin genoemde ver
gunning bezitten
Wij hopen, dat wij hiermede aan veler verzoek hebben
voldaan en eindigen hiermede.
VTVO DA FISO.
Algemeen© beschouwingen.
De besprekingen over de Staatsbegrooting zijn begon
nen en de heer Ir. Albarda (S.D.A.P.) heeft als eerste
spreker de zeer zeker lange rij van sprekers die het
woord zullen voeren, geopend. De algemeene beschouwin
gen worden in den regel gebruikt om de regeering aan
den tand te voelen, en dit jaar is er met het oog op de
algemeene malaise en de daardoor aangekondigde maat
regelen en voorstellen der regeering genoeg om eens
een hartig woordje over te zeggen.
De heer Albarda begint met te zeggen dat hij zich
zal onthouden van datgene wat zijn partijgenoot Van
der Tempel bij zijn interpellatie over de werkloosheids-
zorg heeft behandeld. Spr. moet echter wel de crisis
bespreken en zegt dat hij deze crisis beschouwt ais een
der conjur.ctuurgolvingen, veroorzaakt door de kapitalis
tische productiewijze.
Veroorzaakt door de kapitalistische produc
tiewijze.
Geen enkele politieke partij heeft schuld aan de crisis,
maar wel heeft het politiek beleid of liever wanbeleid
de crisis aanmerkelijk vergroot De oorlog en de vredes
verdragen zijn menschenwerk, die van grooten invloed
zijn geweest op de crisis.
In de memorie van antwoord zegt de regeering, dat
het kapitalistische stelsel als zoodanig niet de oorzaak
van de crisis is; maar welke remedie weet de regeerng
tegen de overmacht van het groote kapitaal? Die macht
van het groote kapitaal is geen „wilde loot", maar de
stam zelf. Het groote kapitaal beheerscht de productie,
die thans minder dan ooit voldoet aan den eisch dat zij
voldoen moet aan de behoeften van het volk. Kapita
listische productie bedoelt slechts winst voor de kapi
taalbezitters, die in tusschen machteloos zijn om de cri
sis op te lossen.
Men stelt de arbeidersbeweging en de S.D.A.P. in het
bijzonder aansprakelijk voor de crisis; deze hebben de
loonen zóó opgevoerd weten te krijgen. Bovendien heeft
de actie der arbeidersklasse de sociale wetten afgedwon
gen. Aldus de aanvallen van de voorstanders van het
kapitalistische stelsel op de arbeidersbeweging. Door de
regeering wordt dat stelsel voorgesteld als de uitkomst
van een historisch wordingsproces, dat veel sterker Is
dan het collectivistisch stelsel dat de S.D.A.P. wil.
Het kapitalisme is echter niet het eindresultaat Er
zijn factoren werkzaam, die de omzetting ervan aankon
digen. Reusachtig zijn de tegenstellingen in de maat
schappij, zooals deze thans is georganiseerd; deze kan
slechts in stand blijven zoolang de benadeelden de iwak-
sten zijn. Maar overal ziet men botsingen van verschil
lende krachten, socialisme, fascisme en communisme,
alle vijanden van het kapitalistische stelsel. En zelfs bij
de roomsch-katholieken gist het: in de Encyclieken wor
den gloeiende waarheden uitgesproken.
Het is nu maar de vraag wat er komen zal: de chaos
of de nieuwe ordening, de ondergang of het socialisme.
Er zullen hiervoor moeilijke problemen zijn op te las
sen, waarvan vele internationaal zullen moeten worden
opgelost De bedrijfsorganisatie moet heel anders wor
den; niet op de stumperige wijze als in het wetje-Ver-
Stramheid, rheumatiek en spierpijn verdwijnen even vlug als
ze kwamen, als Ge U vanavond eens grondig laat wrijven met
de diep in de huid dringende Akker's Kloosterbalsem. Uw pijn
verdwijnt. Uw spieren worden lenig. Ge slaapt vannacht weer
heerlijk rustig en morgenochtend zult Ge de verrassende uit
werking eerst goed waardeeren. Pijn en stramheid zijn dan weg
Knipt zijn wekelijksche annonce uit.
schuur wordt voorgesteld, maar op breeden voet om
daarna tot de socialisatie der productiemiddelen te kun
nen komen.
De crisis treft alle landen, zonder uitzondering, zelfs
Rusland, dat zich aan het kapitalisme heeft meenen te
kunnen ontrukken. De crisis treft ook alle standen en
personen; wij gaan den derden crisiswinter tegemoet,
met een steeds grooter wordende werkloosheid. Het aan
tal werkloozen bij de bonden, aangesloten bij het N.V.V.
bedroeg op 1 Juli 1931 12 pet, op 1 Augustus 13.4 pet,
op een totaal van 200.000 leden. In sommige bonden was
dit cijfer veel hooger; zoo bij den me taal bewerkers bond
en de bouwvakarbeiders, waarbij het percentage meer
dan 25 bedroeg.
Te Amsterdam moet aan een zevende deel. te Rotter
dam meer dan aan een zesde deel der bevolking steun
worden verleend. Welk een ellende, maar tevens welk
een gevaar voor de beschaving!
Niet alle werkloozen zijn aan de liefdadigheid prijsge
geven; de arbeiders zelf hebben werkloo»hc'->h--?en in
het leven geroepen, waartoe zij in de Jaren ir?l- 1929
aan contributies bijdroegen 33 milüoen!
Deze werkloosheidsuitkeeringen zijn echter berekend
op korte periodes van werkloosheid; bij groote crises zijn
deze echter onvoldoende en dan verliezen de werkloozen
hun bezittingen, hun kleeren en hun dekking, en wat
erger is hun moed.
Vroeger heeft men de werkloozen wel eens gekwali
ficeerd als werkschuwen en luiaards; thans wordt nog
de werkloosheid toegeschreven aan de arbeidersorgani
saties, die zich met alle macht verzetten tegen de loons
verlaging, zoodat de werkloozen worden voorgesteld als
slachtoffers van de zelfzucht der medearbeiders.
Het parool der bezittende klasse is loonsverlaging, om
daardoor de werkloosheid te bestrijden.
Zoowel ln landen waar men wel en waar men niet
de werkloosheidsverzekering heeft, vindt men groote
werkloosheid.
Geen loonsverlaging.
De regeering beoogt loonsverlaging en voelt zich sterk
door den steun, bij de interpellatie-Van den Tempel on
dervonden zelfs van de zijde der democratische roomsch-
katholieken. Zij voelt reeds het „nationale front" van de
liberalen, maar zij zal tegenover zich vinden het „front
der arbeiderspartij", dat volgens woorden van een
katholiek democraat, te Utrecht gesproken „zal klau
wen zoolang het klauwen kan."
De arbeiders zijn bereid een geringe loonsverlaging te
aanvaarden, mits men hun bewijze, dat daardoor de
werkloosheid kan verminderen; men legge de boeken
open. De arbeidersklasse heeft in tientallen van jaren
geleerd wantrouwend te staan tegenover de algemeen
heden der bezittende klasse.
De regeering heeft zelf aan de werkgevers het voor
beeld willen geven door de voorgenomen salarisverla
ging van het overheidspersoneel. Men heeft kunnen
zien hoe dat bij de belanghebbenden is ontvangen. De
Staten-Generaal hebben hierin geen zeggingschap; maar
dit neemt niet weg. dat er hier wel over gesproken mag
worden, al is de kans op succes na het interview van
minister De Geer niet groot
De regeering is reeds verder gegaan; de indiening
van het wetsontwerp betreffende de ultkeerlngen aan
de gemeenten, waarmee indirect bedoeld is een salaris
verlaging van het gemcentcpersoneel.
Het wetsontwerp is tevens een tegemoetkoming aan
de jaloersheid van het rijkspersoneel op het gemeente-
personeel; het is tevens bedoeld om tot algemeene ver
laging te geraken.
Spr. noemt de motiveering om tot salarisverlaging te
komen zeer merkwaardig en alleen het krijgen van een
sluitend budget mag daarvoor niet de reden zijn.
Spr. gaat den financieelen toestand van ons land na
en noemt haar schuldpositie belangrijk gunstiger dan
die van tal van andere landen. De belastingen zijn ver
minderd en de overschotten op den gewonen dienst van
1924 tot 1930 bedroegen 326 mlllloen. De handelsbalans
heeft een ongunstiger invloed ondergaan, maar de pas
siviteit daarin is verminderd.
Spr. is niet blind voor de mogelijkheid, dat de positie
slechter wordt als de uitvoer wordt belemmerd; even
min is spr. blind voor het gevaar dat onze betalingsba
lans slechter zal worden. Maar dit neemt niet weg, dat
er geen reden is voor een wanhoopsstemmlng, wel voor
vrees voor Inflatie, en het is gevaarlijk, daarmee te
dreigen.
Om aan het gevaar der inflatie te ontgaan, is het na
tuurlijk noodlg tot een sluitend budget te komen; daar
van is ook sprekers partij overtuigd, maar zij verschilt
in de keuze der middelen om daartoe te geraken. Het
fin&ntieel aspect is sinds de indiening der bcgrooting
nog slechter geworden, de raming der middelen moet
nog 20 milüoen lager worden.
Wat do heer Van Albarda niet wlL
Door de verschillende regeeringsmaatregelen zal wor
den voorzien ln 46% millioen, zoodat thans nog 104 mil
üoen ongedekt ia
Men mag niet volstaan met critiek op de voorstellen
van de regeering zonder andere middelen aan te geven,
om in het tekort te voorzien.
De tijdelijke vermindering van de bijdrage aan het In-
vaüditeitsfonds heeft niet de instemming van sprekers
partij. Als de regeering uit het reservefonds van het
ïnvalidlteitsfonds een greep wil doen, dan moet dit die
nen om tijdelijk, b.v. voor drie jaar, kleine ondernemers
vrij te stellen van premiebetaling.
De beperking van den vlootbouw keurt spr. goed; al
leen had men nog wel verder kunnen gaan dan 3 millioen.
Ten aanzien van de Zuiderzeewerken acht spr. het ver
blijdend dat de regeering heeft toegegeven, dat de af
sluitdijk ral worden voltooid.
De bezuinigingen op „onderwijs" acht spr. van geen
beteekenis voor het begrootingsjaar 1932. maar hij keurt
ze overigens af als zijnde in het nadeel van het volks
onderwijs.
De aalariakorting keurt spr. ten sterkste af; dan Is
een speciale crisisbelasting gelegd op speciale groepen,
die in de macht van de regeering zijn.
Ook de verhooging van het tarief keurt spr. af, deze
beteekent een verhooging van de productiekosten voor
de inlandsche industrie.
Tegen de benzlne-belasting heeft spr. geen bezwaar bij
de tegenwoordige lage prijzen van de benzine.
Stelt men de door spr. afgekeurde middelen ter zijde,
dan zou nog moeten worden voorzien ln 58 mlllloen. Spr.
zou die willen vinden uit een grooter deel der batige sal
di over de vorige jaren, sterkere verlaging van de de»
fensiebegrooting en verder een crisisbelasting.
Spr. bepleit een conversie der 54 procent leening. De
defensiebegrooting moet worden verlaagd, nu Is het
maar 3
Wat de heer Van Albarda wèl wil.
Het heilige huisje van het mllitalrisme wordt te veel
ontzien; de meerderheid van ons volk wil gaarne grooter
bezuiniging want die meerderheid heeft geen vertrou
wen in onze defensie. De groote meerderheid der be
volking wil ontwapening; ook bij de burgerlijke joartijen
zijn er vele voorstanders voor ontwapening en liet men
het volk beslissen, dan werden leger en vloot afge
schaft. Wy moeten den waan, dat ons leger onze veilig
heid kan beschermen, laten varen; de militaire uitgaven
moeten worden besnoeid; de aanbouw voor de vloot zal
moeten worden stopgezet; alle oefeningen op groote
schaal moeten worden nagelaten, de uitgaven voor de
bewapening moeten sterk worden verminderd; en voor
al moet het contingent sterk worden verminderd. De
Kamer moet de kracht en den moéd vinden tot den
minister van defensie te zeggen, dat de begrooting van
defensie met 25 pet. moet worden verlaagd; dan kan de
minister met een nieuwe begrooting komen, welke in
Januari kan worden behandeld.
In de crislBbelasting ziet spr. een tijdelijke verhoo
ging van inkomsten- en vermogensbelasting. De op
brengst der directe belastingen Is de laatste Jaren ver
minderd, niet tegenstaande de sterke stijging der be
lastbare inkomens en de vermogens. Die opbrengst was
ln de jaren 19281929 honderd millioen minder dan in
het jaar 19221923. Daaruit blijkt, dat de inkomsten
en de vermogensbelasting veilig kunnen worden ver
hoogd. De regeering echter wil den ambtenaren en den
arbeiders een speciale crisisbelasting opleggen; nion
moet echter een beroep doen op de offervaardigheid
van de gansche bevolking.
Spr. wil verder, dat de regeering Indië en de ge
meenten en het bedrijfsleven aan kapitaal zal heipen.
Voor Indië en het bedrijfsleven is crediet noodlg, ape-
BRIEF UIT BE RL IJ .V
1AG$
SS
verhulzen naar modelhulsjee ln Stahnsdorf.
Gebrek aan vakkennis.
(Van onzen correspondent).
BERLIJN. NovembeT 193L
nl |«prek van den dag van alle werkloozen in
de verhuizing. In deze, door smart en zorg
Q menschen. die eiken dag zonder hoop naar
llokaal toestappen, is nieuwe hoop, nieuwe
iw leven gevaren. „Man als ik maar eenmaal
heb... en m'n stukje grond..."
«n telkens weer hoort men deze uitlating en
•r een lichtje in de anders zoo doffe oogen
!*ogen ruggen richten zich op. Inderdaad: zij
er voorloopig slechts 100.000 werkloozen zul-
Wto verhuisd, doch Ieder hoopt dat juist hij bij
ÏO gelukkigen zal behooren.
n ti *;rd*a plannen gemaakt, de toekomst wordt be
nen vm* Wij weten zelf nog niet precies", zei de ad-
kan i een stemP®Holcaal- ..volgens welke cri-
h®.'nSOhcn zullen worden uitgezocht, maar eiken
irfllUl ET d® aanvragen binnen. Elk oogenblik wordt
dc vraag gedaan, waarom er nog niet
)0r j*£r'na<c wordt en tegen wanneer de verhuizing te
Ikn is. Het is moeilijk deze menschen, waarin
•F *«n nieuwe hoop opleeft steeds weer tot gc-
J,** nwtne,n. Nu zijn zij allen nog opgewekt en
>zono« "Joch al het nog lang duurt, voordat er Iets
dan Zjj weer terug in de vroe-
r 7^enheid en ^Kestomptheid. die voor hen-
ie maatschappij het grootste gevaar is."
ln de ^kken, een opgeraapt stompje ai-
C 'n den niond. staan de ongelukkigen voor
Kw K7 voorbijgaan vang ik nog op: „Ze be-
In Stahnsdorf is de verhuizing al be-
i kyzonderheden, doch die schijnt nie-
Ktea 2'Jn geruchten, doch zij moeten een
**arheid hebben. En daarom besluit ik op
uit k gaan.
8 Modelhuisjefi ln Stahnsdorf.
th J Macknower sluis en ontdekte na veel
j en loopen o%*er braakügende en
weer geploegde velden twee kleine hou-
•RWI
tin t
Baby
:n. w1-
modclhuisjes voor de werkloozen!
denken aan de oude blokhutten, doch de
constructie Is steviger: cementen fundaties, dubbele hou
ten wanden met daartusschen een isoleerende laag, pan
nen daken, een hulskamer, tevens keuken van 20 M2„
twee slaapvertrekken, kelder, stal en verder toebehoo-
ren. Ze zien er ook van buiten aardig uit en zijn koste
loos gebouwd door twee groote Berüjnsche firma's. Het
zijn natuurlijk geen villa's, maar ze hebben per stuk dan
ook slechts 2500 Mark gekost, terwijl men bij massa-
bouw de koeten zelfs tot 1700 1800 Mark hoopt te ver
lagen.
Het voornaamste is, dat de bewoners der belde model
huisjes zich gelukkig voelen. Zij hebben jaren, misschien
wel tientallen jaren in de nauwe, muffe kamertjes der
Berüjnsche huurkazernes gewoond; zij hebben nooit ge
weten, wat het zeggen wil, een eigen huisje en eigen
grond te hebben. Ze hebben tevoren geen zon en frls-
sche lucht gekend; zij waren met teveel menschen in de
kleine vertrekjes. Hier buiten vinden zij echter ruimte
en vrijheid. De herfstwind begint reeds onaangenaam
guur te worden, doch zij moeten ook niet stilzitten, zij
hebben werk te doen. dat voor hen afleiding beteekent
en het hun onmogelijk maakt, over de troostelooze tij
den na te denken. Doch het voornaamste voor de men
schen is. dat zij nu een eigen huisje en een eigen stukje
grond hebben.
Gebrek aan vakkennis.
Behalve het huisje en den grond worden ook andere
dingen gratis verstrekt, zooals een put. een omheining,
vruchtboomen en wat geld om zaad te koopen. Natuur-
Een der modelhuisjes, die in de nieuwe kolonie
voor werkloozen Ie Slahlensdorl gebouwd zijn.
Ieder moet zélf meéheioen bij den bouw en
aanleg ra» zijn toekomstig bezit.
lijk moeten de kolonisten zelf meewerken bij het bou
wen en aanleggen van dit alles en zelf hun tuin Indee-
len. Gedurende een jaar ontvangen zij nog de volle werk-
loosheldsuitkeering; daarna moeten zij zichzelf kunnen
redden.
De gelukkige bezitter van een der huisjes is heel op
timistisch: „Het zal wel gaan! Nu en in de komende
maanden hebben wij meer dan genoeg te doen. Wij
moeten onzen tuin zoover ln orde brengen, dat in de
lente dadelijk met zaaien kan worden begonnen toen
wij kwamen was de grond vol onkruid en steenen. Wij
werken allen mee. mijn vrouw en kinderen evengoed.
Alleen", voegde hij er nadenkend bij, „weet ik niet wat
ik op mijn stukje grond moet planten. Voor een boom
gaard Is het te klein, voor een akker ook. Voor klein vee
of pluimvee hebben wij geen geld. Dat zal nog niet mee
vallen. Maar het moét gaan! Want tenslotte zijn mijn
buurman en ik hier de voortrekkers: als de anderen ko
men in de lente, moeten wy een voorbeeld zyn, niet
waar?"
Hij heeft geiyk. Hij is bakker van beroep het biykt
dat men voor de eerste proefkolonie opzettelijk iemand
heeft uitgekozen, die geen landbouwer was. zyn buur
man, die nieuwsgierig is geworden door onze auto. komt
er ook by. Hy is even optimistisch, maar zegt toch ook:
,Wy moeten hier menschen van het vak hebben! Die
kunnen ons aanwijzingen geven, wat wy moeten doen.
Anders mislukt het toch!"
Het oordeel van ©en deskundige.
Wy keerden weer terug naar Beriyn en wonnen het
oordeel van een deskundige ln over de kans van slagen.
Hy bleek een voorstander van deze kolonisatie, omdat
deoc ©en groote moreele waarde heeft en de gedachten
der verbitterde werkloozen, die geen hoop meer hebben,
eindeiyk in andere banen leidt Of de plannen echter
zullen slagen, acht hy twijfelachtig. „Een morgen land
is te weinig om van te leven! Het zou misschien vol
doende zijn. wanneer een paralelplan der regeering om
de kolonisten om de beurt te laten werken ln naburigs
fabrieken, verwezeniykt kan worden. Een dergelijke by-
verdienste kunnen de kolonisten niet missen. Doch de
betrokken fabrieken hebben zelf zooveel moeliykhcden t©
overwinnen, dat op deze wijze nog niet de helft der
100.000 kolonisten aan een bijverdienste kan worden ge
holpen. En wat moeten zU dan doen? Vruchtboomen
planten en de oogst verkoopen klinkt heel mooi. doch
op zyn best hebben zy plaats voor 40 boom en en de op
brengst daarvan is zelfs ln goede Jaren niet voldoende
voor het onderhoud van een klein gezin van 4 of 5 per
sonen. En de groenteteelt heeft weinig vooruitzichten;
tal van groentenkweekers ln de buurt van Beriyn zyn
reeds failliet gegaan. Vee kunnen zy ook niet houden,
want zy hebben niet eens geld voor het voer en hebben
geen veratand van de behandeling der dieren. Als zy 3
of 4 morgen kregen, zouden zy van de vruchtboomen een
grootere opbrengst kunnen verwachten en nog een
hoekje overhouden voor het verbouwen van veevoer, zoo
dat zy konijnen, geiten of kippen konden houden. Vrucht
boomen zijn wel het beste, doch met do geringe opper
vlakte. die nu aan elk gezin wordt toegewezen, vrees ik
toch, dat het niet gaat. In de kleine huisjes is trouwens
weinig plaats om de oogst op te bergen. De moeliykhc
den zyn dus grooter. dan men over het algemeen denkt.
De werklooze mynwerkere uit het Roergebied kregen
zelfs 8 morgen en konden er niet komen, omdat zy voor
hun producten geen afzetgebied konden vinden. Ook daar
de fout, dat er geen menschen van het vak waren om
leiding te geven. Het kolonisatieplan is op zichzelf prach
tig, doch het zal mislukken, ais men niet van het begin
af zorgt voor deskundige voorlichting door personen, dl©
genoeg overwicht over de kolonisten hebben om hun In
zichten te doen volgen en die zooveel organisatorische
gaven hebben, dat zU hen zoo mogeiyk nog bijverdien
sten kunnen verschaffen."
Er is nog tijd om voor deskundige voorlichting te zor
gen. De twee kolonisten hebben vooreerst genoeg te doen
met het bewerken van hun stukje grond en het beant
woorden van de vragen, die hun door vele nieuwsgierige
bezoekers uit de arbeiderswyken van Beriyn worden ge-
dana. Die nieuwsgierigheid Is begrijpelijk. Als men in
een armzalig hoekje van een huurkazerno woont, hon
ger lijdt en nergens iets kan verdienen, is zelfs de ko
lonie met haar twyfciachtlgc kans van slagen een be-
geeriyk ideaal. Voor velen zal zij ook het begin van een
nieuw leven zyn, al zal het niet ales even gemakkeyk
zyn en al rullen er onder de 100.000 uitgezochte gezinnen
vele zijn, die niet kunnen komen tot het doel: een zelf
standig bestaan.
(Nadruk verboden.)