GRATIS. De Djebbel Druse. IDE R00DE WONDERBLOEM. SCHAGER COURANT tot ss; - - Wie zich thans abonneert op de ontvangt de nummers tot 1 Januari Oudjesdag 9 December. LANGEND IJ K Ia e«n gehouden vergadering van de Dageltfksche Be- •tuien der 4 Langendijker gemeenten en St Pancraa, uitvoerige besprekingen gehouden n.a.v. de Nota vsn Wijzigingen °P de Landbouwbegrooting Ingediend waarbij i 700.000 worden beschikbaar gesteld als rente- •.-cM voorschotten voor de noodlijdende tuinders onder „ontaarde, dat de gemeentebesturen uit eigen middelen J3 pet bijpassen. Zonder uitzondering waren de aanwe- van oordeel, dat deze voorwaarde voor de ge beenten onuitvoerbaar moet worden geacht daar de r.wdlf?e financien daartoe ontbroken en zij, als het ern- ftigst door de crisis getroffen, deze ook moeilijk kunnen verkrijgen. Staande de vergadering werd een telegram opgesteld, waarin het bovenstaande werd gememoreerd Ktr bij de Tweede Kamer werd op aangedrongen de 3Ö pet in 10 pet. te wijzigen. De politieke partijen zullen door de individueele leden met een en ander in kennis vorden gesteld. Door sommigen uit de vergadering was dit, naar hun mededeeling reeds geschied. Men hoopte pp deze wijze nog iets voor de noodlijdende tuinbouwers ti bereiken. Men deelde ons mee, dat er de laatste dagen eenige r2ag naar kool kwam uit Amerika, ondanks een invoer- jtvhü van f 1100 per spoorwagon. ZÜIDSCHARWOUDE. Op 16 Doe. a_s. zal hier in een der lokalen van de o. L gbool gelegenheid zijn tot kostelooze inenting. Ged. Staten hebben do wijziging in de Algemeene Po- ïtevergaderlng voor het geopend mogen zijn der herber ied goedgekeurd. Doordien voor de arbeiders uit doze gemeente geen rerk meer is by den kabelaanleg, zijn weer enkelen per ionen werkloos. Verwacht mag worden, dat weer spoe- y een aanvang zal worden gemaakt met het slikken, nardoor werkloosheid wordt voorkomen. - OUDKARSPEL. Politie. Gevonden: 1 etui met vulpen en vulpotlood. De crisisvergadering van den Noordermarktbond zal Üiouden worden op Maandagmiddag 14 December a.s. ntral» «a lokale van den heer C. Vis. CALLANTSOOG Stli totdtf zal rloopiji rwfoUp e oerp n krJ ?cht< v finin koch« Ie n* g i v r: T® dezer gemeente is door den Burgemeester inge- ld een plaatselijk crisis-comité. Uitgenoodigd om in |t comité zitting te nemen zjjn de dames: Kruisveld Ipp, Kooger—Ree, Breebaart—Van der Horst, Hoog- -Harp, Brouwer—Meijer, Eaken—Doevendans, 'ries—«Rademaker, HollanderKuiper en de hearen J. r. van Graas, J. Sleutel Pzn., M. Vries, J. Biersteker, Hollander Jr., J. Weij Pzn., K. Tensen, G. Baken Azn., F. Daalder, Jb. Mooij Mzn., A. Vader, J. van Hon- (cbooten, P. Vos en Jb. van Scheyen. Aan deze personen Öja uitnoodigingen verzonden om zitting te nemen, loodat het niet onmogelijk is, dat hierin verandsrigen lorden aangebracht, terwijl tevens uitbreiding nog mo- [tiijk is. W I ER INOERWAARD Het bekende Van der Hilst-ensemble zal a.s. Zondag fa het café van den heer H. van der Woude een bui tengewone voorstelling geven. Belangstellenden verwijzen we naar de in dit no. jeplaatste advertentie. W 1 E RIN GE N ïita" »re tl enstfa ït as ligbed*) uitgaf Filmvoorstelling Zuiderzeewerken. Wij meldden reeds, dat de nieuwe M.U.Z.-film vorige «eek voor de arbeiders in dienst bij de M.U.Z. te Brec- land en Kornwerderzand heeft gedraaid. Nader ver nemen wij nog, dat alle bezoekers van de M-U.Z.-directle te Harllngen een bon hebben ontvangen, tegen in wisseling waarvan een consumptie en een sigaar wer den verkregen. Dat deze geste door de arbeiders op prijs werd ge teld, behoeft nauwelijks betoog en wy vonden het feit aardig om dit onvermeld te laten. Dat echter, naar bleek, een der aanwezigen op een doktersbriefje, rop een dieet voorgeschreven was, zijne versnape llen heeft verkregen, zal wel niet in de bedoeling iet geleg Zanguitvoering Christelijk Tehuis- Ia het Chr .Tehuis te Den Oever, komt Woensdag- )-avond de zangvereeniging Sursum-Corda uit Pauiowna een uitvoering geven. Aanvang 8 uur. vr"j- Tooneeluitvoering „Nieuw Leven". Zooals reeds aangekondigd, heeft „Nieuw Leven" Zon- pvond „M'n 3 jongens" opgevoerd in de zaal van den ir Lont te Den Oever. Daar hetzelfde stuk onlangs Hlppolytushoef reeds werd opgevoerd en de Vereenl- alhier een zelfde succes had te boeken, volstaan met te verwijzen naar de reeds eerder gepublicïer- «ecensie De zaal was matig bezet De granaten voor de Mlddelgronden. Te Den Oever zijn Maandag en Dinsdag een 30-tal Jtairen aangekomen, welke dienst moeten doen bij lil Gil" tranaP°rt eCi het forten van de aangevoerde ladin- y :r. onbruikbare projectielen, bestemd voor de diepe ideelten naast het dijkvak Mlddelgronden. jitenfail lager ^p-bj j* dit I nst i s c an Teit hotel la ierwerp: de Ho& k voor HOOGWOUD Zondag 6 December j.1. had alhier de St. Nicoïaas- vdstrijd plaats, alleen voor ouderen uit de gemeente, 6 den kastelein O, Schermer. Er werd gespeeld met ladicap, waaraan door 18 spelers werd deelgenomen- prijzen bestonden uit hazen en werden gewennen lste prijs J. Schermer, 2de prijs An. Breed, 3de Jn. van Meurs en 4de prijs Joh. Bijvoet allen te el pbogwoud. - BIJ de alhier gehouden stemming voor bestuursleden de Banne Hoogwoud cn Aartswoud zijn de aftre Kort verhaal Door MILTON CHAMBERS. EMgcant Brent had zich gehaast. Hij wist captain iets zeer gewichtigs te vertellen. De Sarsate's, ilfr grootste en bloeddorstige stammen in het uit- ei'le Rowo-district, waren namelijk van plan een lerrooftocht te ondernemen. En sergeant Brent "fcfde lang genoeg in Afrika om te weten welke een dergelijke rooftocht met zich bracht. profeten had uit de sterren gelezen, dat de t gericht moest zijn tegen de Bitunoma's. 'n am van dc Sarsate's. ongeveer evenveel krij- tellend, maar minder strijdlustig. sergeant Brent het huis van Gilbey had be viel het hem op, dat er zulk een rust heerschte. ■«1 was het er nogal bedrijvig. Gilbey hield er dat zijn personeel stil zat en hij had altijd I iets te doen om zijn ondergeschikten ledig- tc besparen. iets bijzonders aan de hand zijn. Onder ^randah zat een der leden van captain Gilbey's c moet den captain spreken", zei sergeant Brent gend. oiet gaan", antwoordde de wachter somber. £ct mo©t» er is groote haast bij. Ik ben l^eant Brent." dende heeren C. Ursem en Jb. Helder, respectievelijk als Ud van Dag. Bestuur en Hoofdingeland dier Banne weder herkozen. AARTSWOUD. Cinema Kolhorn gaf Zondag 6 December een bioscoop voorstelling in de zaal van den heer J. Visser alhier. Ver toond werd de prachtfilm: „Hoe het leven zich wreekt", die zoo goed bij het talrijke publiek in den smaak ls ge vallen. Deze film werd zeer duidelijk op het doek ge bracht en liet zien hoe een Jonge man, zijn ouders ver loochende, daar die te min voor zijn positie waren, maar later door achteruitgang van zaken zelf door zijn vrouw en dochter verloochend werd, wat dan ook een tragisch einde maakte aan zijn verwoest leven. Alle aanwezigen konden het niet nalaten om een har telijk applaus te laten hooren, waaruit wel blijkt dat iedereen deze film met aandacht gevolgd heeft Tot slot werd vertoond een dolle klucht die de lach spieren danig in beweging bracht wat ook weer een geweldig applaus opleverde. De ondernemers kunnen op een goedgeslaagden avond terug zien. Tot slot een ge zellig bal. NAAR HET BERGLAND DER DRUZEN. HET DORRE LAND, DAT EENS KORENSCHUUR WAS. EEN VESTINGDORP. DE GIvNE- RAAL-ORGANISATOR. (Van onzen reizenden correspondent). SOEëIDA, November 1931. RUIM honderd kilometer Is het van Damascus naar het Bergland der Druzen, de Djebbel Druse, een der meest afgelegen en zonderlingste streken, in deze zonderlinge landen. De Druzen vormen een geheel apart volkje, ze zijn geen Arabier, al spreken ze thans Arabisch, en volgens sommigen niet eens. Aziaten, maar van oorsprong Afrikaners. Ze be lijden een aparten godsdienst, al erkennen ze ook dce- len van den Koran. Heiliger zijn hun echter de eigen „Zwarte Boeken", die alleen de „ingewijden" onder hen mogen lezen. Geheim is hun godsdienst geheim zijn ook hun Zwarte Boeken". Eens, reeda honderden jaren geleden, is een reiziger erin geslaagd zoo'n „Zwart Boek" te stelen. Hij schonk het aan de toenmalige Koninklijke Bibliotheek te Parijs, in welke stad het zich nog moet bevinden. Een Fransche vertaling in handschrift van dit „Zwarte Boek" zou bestaan te Rome, in de bibliotheek van het Vaiicaan. Zoo werd mij verteld Is dat allee waar? Ik weet het niet maar als dit alles waar Is, heb ik reden me erover te ergeren. Zoowel te Rome als te Parijs heb Ik langeren tijd vertoefd en ik zou daar misschien gelegenheid hebben gehad een der „Zwarte Boeken" der Druzen onder de oogen te krijgen. Ik wist toen evenwel nog heel weinig van de Druzen, had geen vermoeden van het bestaan der „Zwarte Boeken" en wist ook niet dat ik eenmaal nog in het land der Druzen zou komen. Krijgshaftig zijn de Druzen en nog een half dozijn jaren geleden voerden ze bloedige oorlogen tegen de Franschen, van wie duizenden het leven lieten op den steenigen bodem van dit armelijke land. Deze strijd be hoort tot het verleden. Enkele Druzen-aanvoerders zijn gevlucht en de bevolking is tot kalmte gekom»n. Een Fransch generaal is gouverneur over dit land en «vexal elders in het gebied van den Libanon en In Syrië hoort men ook door Arabieren met waardeering gewagen van het Fransche militaire bestuur in het Bergland der Druzen. waarbij dan vergelijkingen worden getroffen, welke voor de regeeringen te Beyrouth en Damascus niet vleiend zijn. Hoofdplaats (hoofdstad zou te wijdsch klinken) van de Djebbel Druse is het meer dan duizend meter boven den zeespiegel gelegen Soeëida, zetel van den generaal- gouverneur en alvorens langzaam weder den terugreis naar het verre vaderland te aanvaarden, wilde ik daar nog heen. Een spoorwegverbinding tusschen Damascus en Soeëida bestaat niet en zelfs een autobusdienst ont breekt en dus moesten wij, mijn reismakker en ik, tr.n automobiel huren, wat naar Oriëntaaische wijze met lang loven en bieden gepaard ging. Eindelijk slaagden wy, of beter, slaagde hjj erin een keurige automobiel tegen lagen prijs te buren. Toen de Franschen in de Djebbel Druse kwamen, be stond er nog geen weg, dien wjj dezen naam zouden hebben gegeven. Er was een spoor, waarlangs de ka meelkaravanen, steeds vooraf gegaan door een klein, verstandig ezeltje, trokken. De Franschen hebben cok hier voor wegenaanleg gezorgd en er is nu een weg. waaraan nog wordt gewerkt, doch welke voor meer dan drie vierde reeds gereed is. 's Morgens reden we weg van Damascus, deze groote heerlijke oase midden ln de woestenij. Reeds na enkele kilometers hield de plantengroei zoo goed als geheel op en kwamen we in een wanhopig troosteloos land schap. Lage bergruggen strekten zich uit over een lang zaam stijgende vlakte van steenen. Een steenwoestijn. Kaal, dor waren deze bergruggen, zonder eenige beko ring. Geen boom, geen struik, geen bloem bloeit er, Rimpels schenen deze bergruggen in het gelaat vsn de hier oud geworden moeder aarde, rimpels van smart misschien over de domheid der menschcn, die o.a. door ontbossching dit eens rijke gebied zoozeer verarmde, Vroeger Immers, bijna twee duizend jaar geleden, vormde dit gebied, met de rest van Ayrië de koren schuur van het machtige Romeinsche rijk, dat ook hier op menige plaats de nu nog zichtbare herinnering aan zijn oude beschaving naliet Talrijke kameelkaravanen ontmoetten we en ook kud den koeien, ja, waarlijk, koeien, meest zwartbonte en iets kleiner van stuk, dan b|j ons, En dat trof mij. „Zal niet gaan", herhaalde de man, „captain Gilbey is zeer ziek. Ligt al een dag met zware malariakoorts. Maar hij heeft een briefje voor u klaargelegd." Brent volgde den man in het residentiegebouw, Even later las hij het briefje en onder het lezen kwam er een trilling om zijn mondhoeken. „Juist", merkte hij toen op, „waar is het vertrek waar captain Gilbey ligt?" De wachten lieten hem even door een gordijn kijken. Op een laag veldbod lag daar captain Gilbey, stevig ingestopt onder een gestikte deken. „Wie zorgt voor hem?" vroeg Brent „Alleen master Harry mag aan zijn bed komen", zei de wachter eerbiedig. „Juist", knikte Brent en hij ging even met Harry O'Connor praten. Er heerschte groote bedrijvigheid in en om de hut ten der Sarsate's. Dc vrouwen haastten zich aan dc vele bevelen der ongeduldige krijgers te voldoen. Van uit de hutten klonk het gekrijsch der kinderen die anders gewend om vrij door het dorp te scharrelen nu gedoemd waren in de donkere en weinig fris- sche krotten te blijven. Midden op een groote open plek zat een reeds grij zende Sarsate-krijger. Hij was bonter cn kostbaarder gekleed dan de overigen en terwijl de andere leden van zijn stam de laatste maatregelen troffen voor hun vertrek, zat de oude man roerloos op een grooten steen. Uit een der hutten kwam een gebogen figuur cn liep naar den eenzamen man op den steen toe. „Spoedig zullen we strijdvaardig zijn, o Setoena, groote zoon van een groot vader. Satoena, hoofdman der Sarsate's, knikte. „Zeker", zei hij en er kwam een wreede trek op zijn gelaat, „we zullen de laffe Bitunoma's hun kinderen afnemen en Hij maakte zijn zin niet af. F,r was iets door de lucht komen suizen, dat zich vlak voor zijn voeten in Koelen zijn in deze streken zeldzaam. De Bedoeïnen en ook de meeste andere Arabieren houden wel schapen, kameelen, en geiten, maar geen koelen. De Druzen even wel houden ook koeien, wat hen onderscheidt ven de andere bewoners dezer landen. Reeds hadden we bijna honderd kilometer afgelegd, toen we op eenigen afstand terzijde van den weg het eersto Druzlsche dorp zagen. Zonderling van bouw zijn deze dorpen, fantastisch, en ze gelijken In niets op wat ik elders aanschouwde. De steenen huizen zijn niet meer dan groote kubusaen. dus ook het dak volkomen plat, met slechts enkele vensters. De huizen aan den rand van het dorp hebben aan de zijde, die van het dorp ls afgewend, geen of slechts zeer kleine vensters. Het ge heel maakt den indruk, van een norsche vesting en doordat deze dorpen gebouwd zijn op golvend terrein, waardoor het ecne huis hooger staat dan het andere, wordt de Indruk nog wild-romantischer. Het landschap bleef troosteloos en dor, maar toen we de „hoofdstad" naderden, was er hier cn daar toch een stukje, blijkbaar nog niet lang geleden aangelegde tuin en langs den weg stonden schriele, nog o zoo zwak ke boompjes, die over vyf en twintig Jaar misschien schaduw zullen geven. Soeëida ls niet alleen de hoofdstad, maar tevens de zetel van den Franschen generaal -goeveme u rdie heerscht over dit kleine land van ongeveer 60.009 inwo ners. Soeëida zelf telt er 7000, waarvan ruim 6500 Druzen en de rest Arabieren. Armeniërs. Franschen, Grieken. Een hotel is er te Soeëida, Hotel Royal. dat elders zeer zeker geen koninklijken indruk zou maken, maar hier ln vergelijking met de hulzen der Druzen, byna voor een paleis zou kunnen doorgaan. Dit hotel is tevens restau rant met zelfs tamelijk veel klanten, ambtenaren, offi cieren. die niet ln de officlerssociëtelt eten en enkele toevallige reizigers. In zoo'n ver. vreemd, half woest land. doet men als men er als journalist komt, het beste zich ook met de autoriteiten in verbinding te stellen en daar ik een aan beveling had voor den generaal-goeverneur, die hier als vrijwel onbeperkt vorst heerscht, was na het eten m|jn eersten weg naar het regeeringsgebouw. Generaal Clément Grandcourt is niet jong meer, maar nog stram en energiek. Do eerste ontvangst was. zooals natuurlijk te verwachten viel, vormelijk officieel, maar teen we een oogenblik hadden gepraat ontdooide de ge neraal cn geraakte hij zelfs in vuur. Over militaire aan gelegenheden praatte hij niet, maar hij sprak over de scholen in zijn gebied, over betere waterverzorging, over den geneeskundigen dienst ten bate der bevolking, over uitbreiding en verbetering van het landbouwbedrijf, over woezenverzorglng en over allerlei zaken. die. naar men oppervlakkig zou kunnen me enen, een militair koud zou den laten. Het was zooals later een Fransche militaire dokter me zeide: ,,De generaal heeft ln den grooten oor log aan het Westfront gevochten en zich bijzonder on derscheiden, maar hier onderscheidt hij zich nog meer als een buitengewoon organisator en administrateur." De generaal zelf zeide het mij anders: „Het is hier een groote en moeilijke taak en men moet goed de nooden en behoeften der menschen begrijpen. Vooral echter de jeugd, dat is de toekomst, heeft verzorging, opvoeding, verpleging noodig. Voor mij is dat duidelijk, omdat ik zelf vader van een groot gezin ben." Inderdaad, deze rondborstige, op het eerste gezicht barsehe militair is voor de primitieve menschen hier als een soms misschien strenge, maar goedhartige vader en hij gaf mij alle introducties en zelfs een Druzischen begeleider en tolk om het werk van den medischen dienst (er is een militaire tandarts, die vbor de bevol king kosteloos werkt), de scholen, het weeshuis te be zichtigen cn raadde me bovendien ook de oudheden uit Griekschen en Romeinschen tijd, welke deze streek zoo belangwekkend maken, niet te vergoten. Daar het intusschen laat ln den namiddag was gewor den, moest ik dit alles tot den volgenden dag uitstellen. Een korte wandeling leerde mij het stadje bij avond kennen, twee straten met enkele winkels en zelfs een soort „bar" waar een gramophone speelde cn enkele onderofficieren den tijd met kaarten verdreven. Een Druus komt evenwel in zoo'n gelegenheid niet, want anders zou hij nooit een vrouw kunnen krijgen. Welke Druzlsche ouders zouden hun dochter toever trouwen aan een man. die zijn geld nutteloos en luierend uitgeeft? En bovendien: de Druzen mogen naar hun godsdienstige voorschriften geen sterken drank drinken en zelfs niet rooken. Streng zijn de Druzen. vlijtig cn zuinig. In dit arme lijke land van steenen is geen plaats voor weelde. J. K BREDERODE. het zand boorde. Het was een lange, scherpgepunte pijl. Aan het uiteinde was een reep perkament be vestigd. Er stonden woorden op en Setoena. die een ontwikkeld neger mocht heeten, las wat in het Sar- sate-dialect geschreven was. „Doodt geen kind der Bitunoma's, maar wacht op den rood-en-zwarten man". Setoena stampvoette. Hij zond twintig zijner krij gers uit om den omtrek af te zoeken en te ontdek ken. wie de pijl geschoten had. De mannen kwatnen onverrichterzoke terug. De hoofdman riep de oudste mannen bijeen en vroeg hun oordeel over de geschiedenis. Ze besloten te wachten op wat volgen zou. Den geheelen dag ge beurde er niets. Reeds hadden vele vrouwen en en kele oude mannen zich ter ruste begeven, toen er plotseling een luid leven ontstond. Het leek het ge luid van een beest, maar goen der Sarsate's kon zeg gen welk dier het was. En tegelijk verscheen midden op de open plek een zonderling wezen. Hij droeg een hreede. zwarte pantalon, een kort zwart jasje, terwijl een puntige zwarte muts zijn hoofd dekte. Zijn gelaat was door een zwarte doek, waarin twee gaten voor do oogen. bedekt. Aan zijn voeten droeg hü roode muilen en verder liep er over de pantalon een roode naad en was er boven op de muts een roode pluim. Op zijn zwarte jas was een roode bloera bevestigd. „Ik wensch den krijgers van den moedigen Sarsa- te-stam een goede toekomst." zei de onverwachte gast, „iets wat hun zeker zal beschoren zijn met den daperen Setoena als hoofdman". Hij zweeg. Alle mannen hadden zich rondom den vreemdeling geschaard cn lazen de woorden van zijn lippen. „Maar. o krijgers van Sarsate. ik kom hier om U te waarschuwen voor iets ontzettends. Als ge mijn waarschuwing in den wind slaat, zullen rampen en vreeselijke ziekten Uw stam teisteren. Ik kom U zeg gen dit: doet de krijgskleederen uit en zet den roof Na 18 jaren. Wij hebben, jaren geleden, een ouden man ge kend, die niet slecht had geboerd. Hij had geen schat ten vergaard, doch toen het werken niet meer vlotten wou, bezat hij voldoende om zeer bescheiden te kun nen leven, zonder dat hij behoefde aan te kloppen bij het armbestuur, het schrikbeeld van heel zijn werk zaam leven. Onze vriend filosofeerde toen als volgt: .In mijn familie worden we niet ouder dan tachtig jaar. Iets overhouden is niet noodig, want van het fondsgeld kan ik fatsoenlijk begraven worden. Als ik dus per jaar zooveel verteer, haal ik de 80 van mijn eigen geidje en wanneer Magere Hein me vroeger meeneemt, is het een meevaller voor de neven en nichten." De berekening klopte, doch do uitkomst faalde, om dat Magere Hein vergat, onzen vriend binnen don go- stelden tijd te halen. Hij werd 80, 81, 82 en nog ouder, en toen het eindelijk ook zijn beurt was, moesten wij hem uitdragen uit het Armenhuis, waarmee hij zoo gehoopt had, nooit kennis tc zullen maken. o Deze kleine geschiedenis speelde zich af in de ja ren vóór 1913. Van eenig Staatspensioen was dus nog geen sprake, al was daar reeda jaren propaganda voor gevoerd. De rechterzijde verzette zich nog uit alle macht en hot was een groote verrassing, dat om streeks Sint Nicolaas 1913 als overgangsmaatregel ruim 100.000 ouden van dagen een pensioentje deel achtig werden, waarvoor zij geen cent premie hadden gestort. Het was maar 2 gulden per week en drie gulden voor een gehuwd paar, terwijl de leeftijdsgrens zelfs op 70 werd gesteld, maar het was toch iets en men hoopte, dat het beginsel nu voor eens en voor altijd zou hebben gewonnen. Wel was er op den keper be schouwd slechts sprake van een overgangsmaatre gel en zouden er volgens Talma's wet geen nieuwe ge- pensionneerden meer bijkomen, of zij moesten premie heben betaald, doch de optimisten durfden verwach ten, dat de praktijk milder zou zijn dan de theorie. Geheel ongelijk hebben zij niet gehad. De 2 en 3 gulden stegen tot 3 en 5 gulden en de Ouderdoms wet 1919 bracht opnieuw een vleugje staatspensioen. Echt was het evenwel niet en hoe men het ook wendt of keert, de gepensionneerden sterven uit en nieu we, die geen premie betaald hebben, komen er niet bij. Zoo komt het dat er nu zeker al vijftig k zestigdui zend ouden van dagen zijn, die van elke uitkeering blijven verstoken. Van de meesten hunner kan ge tuigd worden, dat z ij m e t eere grijs zijn ge worden en als loon voor hun werkzaam leven thans mogen teren op de liefdadigheid. Dat strekt hun niet tot schande, doch wel onze sa menleving. die nog zoo velen veroordeelt om het „brood der smarte" te eten. De grijsheid heet een sierlijke kroon. Inderdaad kan zij het zijn, maar nog al te dikwijls is zij een door nenkroon. Dit geldt vooral voor tijden als wij nu beleven, doch evenzeer in zoogenaamd goede: do ar me ouden van dagen zijn altijd hulpeloos en rechte loos en dit laatst wondt nog het diepst. Nu ligt er een regeling voor ouderdomszorg klaar, zegt Minister Verschuur, doch hij onthult ze niet. Er is immers geen geld en er zou 40 millioen mee gemoeid zijn, als wij goed hebben gelezen. 40 millioen is ongetwijfeld een groote som en de tijden zijn bar slecht. Groot is echter ook het getal van hen. aan wie recht gedaan moet worden en Re geering en Kamer-raeerdheid, die het militairisme sparen, hebben tegenover de ouden van dagen niet veel beter excuus dan Kain: Ben ik mijns broeders hoeder? Zoo zijn wo na de verrassing van December 1913 nog maar weinig verder gekomen en het zou niet te verwonderen zijn, als het vuur van den strijdlust nu en dan wat verdoofde. Dat ls echter maar tijdelijk on wat de inzet is: het recht van degrijsheid wekt telkens nieuwe bezieling, ten spijt van alle ver traging. Ook voor den ongeloovjge zit er kracht en be moediging in het bekende woord: Gods molens malen langzaam! Maarzij malen. tocht naar de Bitunoma's uit Uw hoofd". Er ging een gemompel van ontevredenheid door de rijen der krijgers. Als antwoord daarop richtte de spreker zich plot seling op in zijn volle lengte en eijn stem daverde woest over de gehurkte mannen heen. „Mannen der Sarsate's. als gij niet doet wat ik U zeg. zal morgen geen Uwer eigen kinderen meer in leven zijn. En om U te doen weten, dat ik waarheid spreek, zal ik deze bloem hij wees op de roode roos laten bloeien als een ster." Toen gebeurde bet wonder. In den schemer zagen honderden oogen naar de bloem op de borst van den vreemden afgezant. Die bloem, die zooeven nog don kerrood en bijna onzichtbaar was geweest, ging plot seling gloeien, helder rood en geheimzinnig Een siddering ging door de rijen der gehurkte ne gers en allen tegelijk door angst of eerbied gedre ven wierpen ze zich ter aarde en herhaalden den roep, door een hunner aangeheven. „We gaan niet. De Bitunoma's zijn onze beste vrien den. We gaan niet". Hoofdman Setoena alleen zat nog gehurkt. Hij keek eerst naar den zwart en-rooden afgezant met de roo de wonderbloem, daarna naar zijn krijgers. Toen, maar het kostte hem merkbaar moeite, wierp ook hij zich op den grond en riep mee met de anderen: „We gaan niet". Midden onder de drukte verdween de wonderlijke vreemdeling even spoorloos als hij gekomen was. Toen sergeant Brent twee dagen later het rest- dentsgebouw binnentrad, was captain Gilbey zich juist aan het verkleeden. Hij er vermoeid uit, maar in zijn oogen tintelde een deugend vuur. „Waar een oud pierrot-costuum al niet goed voor kan zijn", merkte hij op. met moeite het nauwslui tende jasje uittrekkend. Met bijzondere zorg behan delde hij de kunstige roode roos en de zakbatterij. (Nadruk verboden.)

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1931 | | pagina 3