GRATIS.
De Djebbel Druse.
IDE R00DE
WONDERBLOEM.
SCHAGER COURANT
tot
ss; - -
Wie zich thans abonneert op de
ontvangt de nummers tot 1 Januari
Oudjesdag 9 December.
LANGEND IJ K
Ia e«n gehouden vergadering van de Dageltfksche Be-
•tuien der 4 Langendijker gemeenten en St Pancraa,
uitvoerige besprekingen gehouden n.a.v. de Nota
vsn Wijzigingen °P de Landbouwbegrooting Ingediend
waarbij i 700.000 worden beschikbaar gesteld als rente-
•.-cM voorschotten voor de noodlijdende tuinders onder
„ontaarde, dat de gemeentebesturen uit eigen middelen
J3 pet bijpassen. Zonder uitzondering waren de aanwe-
van oordeel, dat deze voorwaarde voor de ge
beenten onuitvoerbaar moet worden geacht daar de
r.wdlf?e financien daartoe ontbroken en zij, als het ern-
ftigst door de crisis getroffen, deze ook moeilijk kunnen
verkrijgen. Staande de vergadering werd een telegram
opgesteld, waarin het bovenstaande werd gememoreerd
Ktr bij de Tweede Kamer werd op aangedrongen de
3Ö pet in 10 pet. te wijzigen. De politieke partijen zullen
door de individueele leden met een en ander in kennis
vorden gesteld. Door sommigen uit de vergadering was
dit, naar hun mededeeling reeds geschied. Men hoopte
pp deze wijze nog iets voor de noodlijdende tuinbouwers
ti bereiken.
Men deelde ons mee, dat er de laatste dagen eenige
r2ag naar kool kwam uit Amerika, ondanks een invoer-
jtvhü van f 1100 per spoorwagon.
ZÜIDSCHARWOUDE.
Op 16 Doe. a_s. zal hier in een der lokalen van de o. L
gbool gelegenheid zijn tot kostelooze inenting.
Ged. Staten hebben do wijziging in de Algemeene Po-
ïtevergaderlng voor het geopend mogen zijn der herber
ied goedgekeurd.
Doordien voor de arbeiders uit doze gemeente geen
rerk meer is by den kabelaanleg, zijn weer enkelen per
ionen werkloos. Verwacht mag worden, dat weer spoe-
y een aanvang zal worden gemaakt met het slikken,
nardoor werkloosheid wordt voorkomen.
- OUDKARSPEL.
Politie. Gevonden: 1 etui met vulpen en vulpotlood.
De crisisvergadering van den Noordermarktbond zal
Üiouden worden op Maandagmiddag 14 December a.s.
ntral» «a lokale van den heer C. Vis.
CALLANTSOOG
Stli
totdtf
zal
rloopiji
rwfoUp
e oerp
n krJ
?cht< v
finin
koch«
Ie n*
g
i v r:
T® dezer gemeente is door den Burgemeester inge-
ld een plaatselijk crisis-comité. Uitgenoodigd om in
|t comité zitting te nemen zjjn de dames: Kruisveld
Ipp, Kooger—Ree, Breebaart—Van der Horst, Hoog-
-Harp, Brouwer—Meijer, Eaken—Doevendans,
'ries—«Rademaker, HollanderKuiper en de hearen J.
r. van Graas, J. Sleutel Pzn., M. Vries, J. Biersteker,
Hollander Jr., J. Weij Pzn., K. Tensen, G. Baken
Azn., F. Daalder, Jb. Mooij Mzn., A. Vader, J. van Hon-
(cbooten, P. Vos en Jb. van Scheyen. Aan deze personen
Öja uitnoodigingen verzonden om zitting te nemen,
loodat het niet onmogelijk is, dat hierin verandsrigen
lorden aangebracht, terwijl tevens uitbreiding nog mo-
[tiijk is.
W I ER INOERWAARD
Het bekende Van der Hilst-ensemble zal a.s. Zondag
fa het café van den heer H. van der Woude een bui
tengewone voorstelling geven.
Belangstellenden verwijzen we naar de in dit no.
jeplaatste advertentie.
W 1 E RIN GE N
ïita"
»re
tl
enstfa
ït as
ligbed*)
uitgaf
Filmvoorstelling Zuiderzeewerken.
Wij meldden reeds, dat de nieuwe M.U.Z.-film vorige
«eek voor de arbeiders in dienst bij de M.U.Z. te Brec-
land en Kornwerderzand heeft gedraaid. Nader ver
nemen wij nog, dat alle bezoekers van de M-U.Z.-directle
te Harllngen een bon hebben ontvangen, tegen in
wisseling waarvan een consumptie en een sigaar wer
den verkregen.
Dat deze geste door de arbeiders op prijs werd ge
teld, behoeft nauwelijks betoog en wy vonden het feit
aardig om dit onvermeld te laten. Dat echter, naar
bleek, een der aanwezigen op een doktersbriefje,
rop een dieet voorgeschreven was, zijne versnape
llen heeft verkregen, zal wel niet in de bedoeling
iet
geleg
Zanguitvoering Christelijk Tehuis-
Ia het Chr .Tehuis te Den Oever, komt Woensdag-
)-avond de zangvereeniging Sursum-Corda uit
Pauiowna een uitvoering geven. Aanvang 8 uur.
vr"j-
Tooneeluitvoering „Nieuw Leven".
Zooals reeds aangekondigd, heeft „Nieuw Leven" Zon-
pvond „M'n 3 jongens" opgevoerd in de zaal van den
ir Lont te Den Oever. Daar hetzelfde stuk onlangs
Hlppolytushoef reeds werd opgevoerd en de Vereenl-
alhier een zelfde succes had te boeken, volstaan
met te verwijzen naar de reeds eerder gepublicïer-
«ecensie De zaal was matig bezet
De granaten voor de Mlddelgronden.
Te Den Oever zijn Maandag en Dinsdag een 30-tal
Jtairen aangekomen, welke dienst moeten doen bij
lil Gil" tranaP°rt eCi het forten van de aangevoerde ladin-
y :r. onbruikbare projectielen, bestemd voor de diepe
ideelten naast het dijkvak Mlddelgronden.
jitenfail
lager
^p-bj j*
dit I
nst
i s c
an Teit
hotel la
ierwerp:
de Ho&
k voor
HOOGWOUD
Zondag 6 December j.1. had alhier de St. Nicoïaas-
vdstrijd plaats, alleen voor ouderen uit de gemeente,
6 den kastelein O, Schermer. Er werd gespeeld met
ladicap, waaraan door 18 spelers werd deelgenomen-
prijzen bestonden uit hazen en werden gewennen
lste prijs J. Schermer, 2de prijs An. Breed, 3de
Jn. van Meurs en 4de prijs Joh. Bijvoet allen te
el pbogwoud.
- BIJ de alhier gehouden stemming voor bestuursleden
de Banne Hoogwoud cn Aartswoud zijn de aftre
Kort verhaal
Door
MILTON CHAMBERS.
EMgcant Brent had zich gehaast. Hij wist captain
iets zeer gewichtigs te vertellen. De Sarsate's,
ilfr grootste en bloeddorstige stammen in het uit-
ei'le Rowo-district, waren namelijk van plan een
lerrooftocht te ondernemen. En sergeant Brent
"fcfde lang genoeg in Afrika om te weten welke
een dergelijke rooftocht met zich bracht.
profeten had uit de sterren gelezen, dat de
t gericht moest zijn tegen de Bitunoma's. 'n
am van dc Sarsate's. ongeveer evenveel krij-
tellend, maar minder strijdlustig.
sergeant Brent het huis van Gilbey had be
viel het hem op, dat er zulk een rust heerschte.
■«1 was het er nogal bedrijvig. Gilbey hield er
dat zijn personeel stil zat en hij had altijd
I iets te doen om zijn ondergeschikten ledig-
tc besparen.
iets bijzonders aan de hand zijn. Onder
^randah zat een der leden van captain Gilbey's
c moet den captain spreken", zei sergeant Brent
gend.
oiet gaan", antwoordde de wachter somber.
£ct mo©t» er is groote haast bij. Ik ben
l^eant Brent."
dende heeren C. Ursem en Jb. Helder, respectievelijk
als Ud van Dag. Bestuur en Hoofdingeland dier Banne
weder herkozen.
AARTSWOUD.
Cinema Kolhorn gaf Zondag 6 December een bioscoop
voorstelling in de zaal van den heer J. Visser alhier. Ver
toond werd de prachtfilm: „Hoe het leven zich wreekt",
die zoo goed bij het talrijke publiek in den smaak ls ge
vallen. Deze film werd zeer duidelijk op het doek ge
bracht en liet zien hoe een Jonge man, zijn ouders ver
loochende, daar die te min voor zijn positie waren, maar
later door achteruitgang van zaken zelf door zijn vrouw
en dochter verloochend werd, wat dan ook een tragisch
einde maakte aan zijn verwoest leven.
Alle aanwezigen konden het niet nalaten om een har
telijk applaus te laten hooren, waaruit wel blijkt dat
iedereen deze film met aandacht gevolgd heeft
Tot slot werd vertoond een dolle klucht die de lach
spieren danig in beweging bracht wat ook weer een
geweldig applaus opleverde. De ondernemers kunnen op
een goedgeslaagden avond terug zien. Tot slot een ge
zellig bal.
NAAR HET BERGLAND DER DRUZEN. HET
DORRE LAND, DAT EENS KORENSCHUUR
WAS. EEN VESTINGDORP. DE GIvNE-
RAAL-ORGANISATOR.
(Van onzen reizenden correspondent).
SOEëIDA, November 1931.
RUIM honderd kilometer Is het van Damascus
naar het Bergland der Druzen, de Djebbel
Druse, een der meest afgelegen en zonderlingste
streken, in deze zonderlinge landen. De Druzen
vormen een geheel apart volkje, ze zijn geen Arabier, al
spreken ze thans Arabisch, en volgens sommigen niet
eens. Aziaten, maar van oorsprong Afrikaners. Ze be
lijden een aparten godsdienst, al erkennen ze ook dce-
len van den Koran. Heiliger zijn hun echter de eigen
„Zwarte Boeken", die alleen de „ingewijden" onder hen
mogen lezen. Geheim is hun godsdienst geheim zijn ook
hun Zwarte Boeken".
Eens, reeda honderden jaren geleden, is een reiziger
erin geslaagd zoo'n „Zwart Boek" te stelen. Hij schonk
het aan de toenmalige Koninklijke Bibliotheek te Parijs,
in welke stad het zich nog moet bevinden. Een Fransche
vertaling in handschrift van dit „Zwarte Boek" zou
bestaan te Rome, in de bibliotheek van het Vaiicaan.
Zoo werd mij verteld
Is dat allee waar? Ik weet het niet maar als dit alles
waar Is, heb ik reden me erover te ergeren. Zoowel
te Rome als te Parijs heb Ik langeren tijd vertoefd en
ik zou daar misschien gelegenheid hebben gehad een
der „Zwarte Boeken" der Druzen onder de oogen te
krijgen. Ik wist toen evenwel nog heel weinig van de
Druzen, had geen vermoeden van het bestaan der
„Zwarte Boeken" en wist ook niet dat ik eenmaal nog
in het land der Druzen zou komen.
Krijgshaftig zijn de Druzen en nog een half dozijn
jaren geleden voerden ze bloedige oorlogen tegen de
Franschen, van wie duizenden het leven lieten op den
steenigen bodem van dit armelijke land. Deze strijd be
hoort tot het verleden. Enkele Druzen-aanvoerders zijn
gevlucht en de bevolking is tot kalmte gekom»n. Een
Fransch generaal is gouverneur over dit land en «vexal
elders in het gebied van den Libanon en In Syrië hoort
men ook door Arabieren met waardeering gewagen van
het Fransche militaire bestuur in het Bergland der
Druzen. waarbij dan vergelijkingen worden getroffen,
welke voor de regeeringen te Beyrouth en Damascus
niet vleiend zijn.
Hoofdplaats (hoofdstad zou te wijdsch klinken) van
de Djebbel Druse is het meer dan duizend meter boven
den zeespiegel gelegen Soeëida, zetel van den generaal-
gouverneur en alvorens langzaam weder den terugreis
naar het verre vaderland te aanvaarden, wilde ik daar
nog heen. Een spoorwegverbinding tusschen Damascus
en Soeëida bestaat niet en zelfs een autobusdienst ont
breekt en dus moesten wij, mijn reismakker en ik, tr.n
automobiel huren, wat naar Oriëntaaische wijze met
lang loven en bieden gepaard ging. Eindelijk slaagden
wy, of beter, slaagde hjj erin een keurige automobiel
tegen lagen prijs te buren.
Toen de Franschen in de Djebbel Druse kwamen, be
stond er nog geen weg, dien wjj dezen naam zouden
hebben gegeven. Er was een spoor, waarlangs de ka
meelkaravanen, steeds vooraf gegaan door een klein,
verstandig ezeltje, trokken. De Franschen hebben cok
hier voor wegenaanleg gezorgd en er is nu een weg.
waaraan nog wordt gewerkt, doch welke voor meer dan
drie vierde reeds gereed is.
's Morgens reden we weg van Damascus, deze groote
heerlijke oase midden ln de woestenij. Reeds na enkele
kilometers hield de plantengroei zoo goed als geheel
op en kwamen we in een wanhopig troosteloos land
schap. Lage bergruggen strekten zich uit over een lang
zaam stijgende vlakte van steenen. Een steenwoestijn.
Kaal, dor waren deze bergruggen, zonder eenige beko
ring. Geen boom, geen struik, geen bloem bloeit er,
Rimpels schenen deze bergruggen in het gelaat vsn
de hier oud geworden moeder aarde, rimpels van smart
misschien over de domheid der menschcn, die o.a. door
ontbossching dit eens rijke gebied zoozeer verarmde,
Vroeger Immers, bijna twee duizend jaar geleden,
vormde dit gebied, met de rest van Ayrië de koren
schuur van het machtige Romeinsche rijk, dat ook hier
op menige plaats de nu nog zichtbare herinnering aan
zijn oude beschaving naliet
Talrijke kameelkaravanen ontmoetten we en ook kud
den koeien, ja, waarlijk, koeien, meest zwartbonte en
iets kleiner van stuk, dan b|j ons, En dat trof mij.
„Zal niet gaan", herhaalde de man, „captain Gilbey
is zeer ziek. Ligt al een dag met zware malariakoorts.
Maar hij heeft een briefje voor u klaargelegd."
Brent volgde den man in het residentiegebouw,
Even later las hij het briefje en onder het lezen kwam
er een trilling om zijn mondhoeken.
„Juist", merkte hij toen op, „waar is het vertrek
waar captain Gilbey ligt?" De wachten lieten hem
even door een gordijn kijken. Op een laag veldbod
lag daar captain Gilbey, stevig ingestopt onder een
gestikte deken.
„Wie zorgt voor hem?" vroeg Brent
„Alleen master Harry mag aan zijn bed komen",
zei de wachter eerbiedig.
„Juist", knikte Brent en hij ging even met Harry
O'Connor praten.
Er heerschte groote bedrijvigheid in en om de hut
ten der Sarsate's. Dc vrouwen haastten zich aan dc
vele bevelen der ongeduldige krijgers te voldoen. Van
uit de hutten klonk het gekrijsch der kinderen die
anders gewend om vrij door het dorp te scharrelen
nu gedoemd waren in de donkere en weinig fris-
sche krotten te blijven.
Midden op een groote open plek zat een reeds grij
zende Sarsate-krijger. Hij was bonter cn kostbaarder
gekleed dan de overigen en terwijl de andere leden
van zijn stam de laatste maatregelen troffen voor hun
vertrek, zat de oude man roerloos op een grooten
steen.
Uit een der hutten kwam een gebogen figuur cn
liep naar den eenzamen man op den steen toe.
„Spoedig zullen we strijdvaardig zijn, o Setoena,
groote zoon van een groot vader.
Satoena, hoofdman der Sarsate's, knikte.
„Zeker", zei hij en er kwam een wreede trek op zijn
gelaat, „we zullen de laffe Bitunoma's hun kinderen
afnemen en
Hij maakte zijn zin niet af. F,r was iets door de
lucht komen suizen, dat zich vlak voor zijn voeten in
Koelen zijn in deze streken zeldzaam. De Bedoeïnen en
ook de meeste andere Arabieren houden wel schapen,
kameelen, en geiten, maar geen koelen. De Druzen even
wel houden ook koeien, wat hen onderscheidt ven de
andere bewoners dezer landen.
Reeds hadden we bijna honderd kilometer afgelegd,
toen we op eenigen afstand terzijde van den weg het
eersto Druzlsche dorp zagen. Zonderling van bouw zijn
deze dorpen, fantastisch, en ze gelijken In niets op wat
ik elders aanschouwde. De steenen huizen zijn niet meer
dan groote kubusaen. dus ook het dak volkomen plat,
met slechts enkele vensters. De huizen aan den rand
van het dorp hebben aan de zijde, die van het dorp ls
afgewend, geen of slechts zeer kleine vensters. Het ge
heel maakt den indruk, van een norsche vesting en
doordat deze dorpen gebouwd zijn op golvend terrein,
waardoor het ecne huis hooger staat dan het andere,
wordt de Indruk nog wild-romantischer.
Het landschap bleef troosteloos en dor, maar toen
we de „hoofdstad" naderden, was er hier cn daar toch
een stukje, blijkbaar nog niet lang geleden aangelegde
tuin en langs den weg stonden schriele, nog o zoo zwak
ke boompjes, die over vyf en twintig Jaar misschien
schaduw zullen geven.
Soeëida ls niet alleen de hoofdstad, maar tevens de
zetel van den Franschen generaal -goeveme u rdie
heerscht over dit kleine land van ongeveer 60.009 inwo
ners. Soeëida zelf telt er 7000, waarvan ruim 6500 Druzen
en de rest Arabieren. Armeniërs. Franschen, Grieken.
Een hotel is er te Soeëida, Hotel Royal. dat elders zeer
zeker geen koninklijken indruk zou maken, maar hier
ln vergelijking met de hulzen der Druzen, byna voor een
paleis zou kunnen doorgaan. Dit hotel is tevens restau
rant met zelfs tamelijk veel klanten, ambtenaren, offi
cieren. die niet ln de officlerssociëtelt eten en enkele
toevallige reizigers.
In zoo'n ver. vreemd, half woest land. doet men als
men er als journalist komt, het beste zich ook met de
autoriteiten in verbinding te stellen en daar ik een aan
beveling had voor den generaal-goeverneur, die hier als
vrijwel onbeperkt vorst heerscht, was na het eten m|jn
eersten weg naar het regeeringsgebouw.
Generaal Clément Grandcourt is niet jong meer, maar
nog stram en energiek. Do eerste ontvangst was. zooals
natuurlijk te verwachten viel, vormelijk officieel, maar
teen we een oogenblik hadden gepraat ontdooide de ge
neraal cn geraakte hij zelfs in vuur. Over militaire aan
gelegenheden praatte hij niet, maar hij sprak over de
scholen in zijn gebied, over betere waterverzorging, over
den geneeskundigen dienst ten bate der bevolking, over
uitbreiding en verbetering van het landbouwbedrijf, over
woezenverzorglng en over allerlei zaken. die. naar men
oppervlakkig zou kunnen me enen, een militair koud zou
den laten. Het was zooals later een Fransche militaire
dokter me zeide: ,,De generaal heeft ln den grooten oor
log aan het Westfront gevochten en zich bijzonder on
derscheiden, maar hier onderscheidt hij zich nog meer
als een buitengewoon organisator en administrateur."
De generaal zelf zeide het mij anders: „Het is hier een
groote en moeilijke taak en men moet goed de nooden
en behoeften der menschen begrijpen. Vooral echter de
jeugd, dat is de toekomst, heeft verzorging, opvoeding,
verpleging noodig. Voor mij is dat duidelijk, omdat ik
zelf vader van een groot gezin ben."
Inderdaad, deze rondborstige, op het eerste gezicht
barsehe militair is voor de primitieve menschen hier als
een soms misschien strenge, maar goedhartige vader
en hij gaf mij alle introducties en zelfs een Druzischen
begeleider en tolk om het werk van den medischen
dienst (er is een militaire tandarts, die vbor de bevol
king kosteloos werkt), de scholen, het weeshuis te be
zichtigen cn raadde me bovendien ook de oudheden uit
Griekschen en Romeinschen tijd, welke deze streek zoo
belangwekkend maken, niet te vergoten.
Daar het intusschen laat ln den namiddag was gewor
den, moest ik dit alles tot den volgenden dag uitstellen.
Een korte wandeling leerde mij het stadje bij avond
kennen, twee straten met enkele winkels en zelfs een
soort „bar" waar een gramophone speelde cn enkele
onderofficieren den tijd met kaarten verdreven.
Een Druus komt evenwel in zoo'n gelegenheid niet,
want anders zou hij nooit een vrouw kunnen krijgen.
Welke Druzlsche ouders zouden hun dochter toever
trouwen aan een man. die zijn geld nutteloos en luierend
uitgeeft? En bovendien: de Druzen mogen naar hun
godsdienstige voorschriften geen sterken drank drinken
en zelfs niet rooken.
Streng zijn de Druzen. vlijtig cn zuinig. In dit arme
lijke land van steenen is geen plaats voor weelde.
J. K BREDERODE.
het zand boorde. Het was een lange, scherpgepunte
pijl. Aan het uiteinde was een reep perkament be
vestigd. Er stonden woorden op en Setoena. die een
ontwikkeld neger mocht heeten, las wat in het Sar-
sate-dialect geschreven was.
„Doodt geen kind der Bitunoma's, maar wacht op
den rood-en-zwarten man".
Setoena stampvoette. Hij zond twintig zijner krij
gers uit om den omtrek af te zoeken en te ontdek
ken. wie de pijl geschoten had. De mannen kwatnen
onverrichterzoke terug.
De hoofdman riep de oudste mannen bijeen en
vroeg hun oordeel over de geschiedenis. Ze besloten
te wachten op wat volgen zou. Den geheelen dag ge
beurde er niets. Reeds hadden vele vrouwen en en
kele oude mannen zich ter ruste begeven, toen er
plotseling een luid leven ontstond. Het leek het ge
luid van een beest, maar goen der Sarsate's kon zeg
gen welk dier het was. En tegelijk verscheen midden
op de open plek een zonderling wezen.
Hij droeg een hreede. zwarte pantalon, een kort
zwart jasje, terwijl een puntige zwarte muts zijn
hoofd dekte. Zijn gelaat was door een zwarte doek,
waarin twee gaten voor do oogen. bedekt.
Aan zijn voeten droeg hü roode muilen en verder
liep er over de pantalon een roode naad en was er
boven op de muts een roode pluim. Op zijn zwarte
jas was een roode bloera bevestigd.
„Ik wensch den krijgers van den moedigen Sarsa-
te-stam een goede toekomst." zei de onverwachte
gast, „iets wat hun zeker zal beschoren zijn met den
daperen Setoena als hoofdman".
Hij zweeg.
Alle mannen hadden zich rondom den vreemdeling
geschaard cn lazen de woorden van zijn lippen.
„Maar. o krijgers van Sarsate. ik kom hier om U
te waarschuwen voor iets ontzettends. Als ge mijn
waarschuwing in den wind slaat, zullen rampen en
vreeselijke ziekten Uw stam teisteren. Ik kom U zeg
gen dit: doet de krijgskleederen uit en zet den roof
Na 18 jaren.
Wij hebben, jaren geleden, een ouden man ge
kend, die niet slecht had geboerd. Hij had geen schat
ten vergaard, doch toen het werken niet meer vlotten
wou, bezat hij voldoende om zeer bescheiden te kun
nen leven, zonder dat hij behoefde aan te kloppen bij
het armbestuur, het schrikbeeld van heel zijn werk
zaam leven.
Onze vriend filosofeerde toen als volgt:
.In mijn familie worden we niet ouder dan tachtig
jaar. Iets overhouden is niet noodig, want van het
fondsgeld kan ik fatsoenlijk begraven worden. Als ik
dus per jaar zooveel verteer, haal ik de 80 van mijn
eigen geidje en wanneer Magere Hein me vroeger
meeneemt, is het een meevaller voor de neven en
nichten."
De berekening klopte, doch do uitkomst faalde, om
dat Magere Hein vergat, onzen vriend binnen don go-
stelden tijd te halen. Hij werd 80, 81, 82 en nog ouder,
en toen het eindelijk ook zijn beurt was, moesten wij
hem uitdragen uit het Armenhuis, waarmee hij
zoo gehoopt had, nooit kennis tc zullen maken.
o
Deze kleine geschiedenis speelde zich af in de ja
ren vóór 1913. Van eenig Staatspensioen was dus nog
geen sprake, al was daar reeda jaren propaganda
voor gevoerd. De rechterzijde verzette zich nog uit
alle macht en hot was een groote verrassing, dat om
streeks Sint Nicolaas 1913 als overgangsmaatregel
ruim 100.000 ouden van dagen een pensioentje deel
achtig werden, waarvoor zij geen cent premie hadden
gestort.
Het was maar 2 gulden per week en drie gulden
voor een gehuwd paar, terwijl de leeftijdsgrens zelfs
op 70 werd gesteld, maar het was toch iets en men
hoopte, dat het beginsel nu voor eens en voor altijd
zou hebben gewonnen. Wel was er op den keper be
schouwd slechts sprake van een overgangsmaatre
gel en zouden er volgens Talma's wet geen nieuwe ge-
pensionneerden meer bijkomen, of zij moesten premie
heben betaald, doch de optimisten durfden verwach
ten, dat de praktijk milder zou zijn dan de theorie.
Geheel ongelijk hebben zij niet gehad. De 2 en 3
gulden stegen tot 3 en 5 gulden en de Ouderdoms
wet 1919 bracht opnieuw een vleugje staatspensioen.
Echt was het evenwel niet en hoe men het ook wendt
of keert, de gepensionneerden sterven uit en nieu
we, die geen premie betaald hebben, komen er niet
bij.
Zoo komt het dat er nu zeker al vijftig k zestigdui
zend ouden van dagen zijn, die van elke uitkeering
blijven verstoken. Van de meesten hunner kan ge
tuigd worden, dat z ij m e t eere grijs zijn ge
worden en als loon voor hun werkzaam leven
thans mogen teren op de liefdadigheid.
Dat strekt hun niet tot schande, doch wel onze sa
menleving. die nog zoo velen veroordeelt om het
„brood der smarte" te eten.
De grijsheid heet een sierlijke kroon. Inderdaad kan
zij het zijn, maar nog al te dikwijls is zij een door
nenkroon. Dit geldt vooral voor tijden als wij nu
beleven, doch evenzeer in zoogenaamd goede: do ar
me ouden van dagen zijn altijd hulpeloos en rechte
loos en dit laatst wondt nog het diepst.
Nu ligt er een regeling voor ouderdomszorg klaar,
zegt Minister Verschuur, doch hij onthult ze niet.
Er is immers geen geld en er zou 40 millioen mee
gemoeid zijn, als wij goed hebben gelezen.
40 millioen is ongetwijfeld een groote som en de
tijden zijn bar slecht. Groot is echter ook het getal
van hen. aan wie recht gedaan moet worden en Re
geering en Kamer-raeerdheid, die het militairisme
sparen, hebben tegenover de ouden van dagen niet
veel beter excuus dan Kain:
Ben ik mijns broeders hoeder?
Zoo zijn wo na de verrassing van December 1913
nog maar weinig verder gekomen en het zou niet te
verwonderen zijn, als het vuur van den strijdlust nu
en dan wat verdoofde. Dat ls echter maar tijdelijk
on wat de inzet is: het recht van degrijsheid
wekt telkens nieuwe bezieling, ten spijt van alle ver
traging.
Ook voor den ongeloovjge zit er kracht en be
moediging in het bekende woord:
Gods molens malen langzaam!
Maarzij malen.
tocht naar de Bitunoma's uit Uw hoofd".
Er ging een gemompel van ontevredenheid door de
rijen der krijgers.
Als antwoord daarop richtte de spreker zich plot
seling op in zijn volle lengte en eijn stem daverde
woest over de gehurkte mannen heen.
„Mannen der Sarsate's. als gij niet doet wat ik U
zeg. zal morgen geen Uwer eigen kinderen meer in
leven zijn. En om U te doen weten, dat ik waarheid
spreek, zal ik deze bloem hij wees op de roode roos
laten bloeien als een ster."
Toen gebeurde bet wonder. In den schemer zagen
honderden oogen naar de bloem op de borst van den
vreemden afgezant. Die bloem, die zooeven nog don
kerrood en bijna onzichtbaar was geweest, ging plot
seling gloeien, helder rood en geheimzinnig
Een siddering ging door de rijen der gehurkte ne
gers en allen tegelijk door angst of eerbied gedre
ven wierpen ze zich ter aarde en herhaalden den
roep, door een hunner aangeheven.
„We gaan niet. De Bitunoma's zijn onze beste vrien
den. We gaan niet".
Hoofdman Setoena alleen zat nog gehurkt. Hij keek
eerst naar den zwart en-rooden afgezant met de roo
de wonderbloem, daarna naar zijn krijgers. Toen,
maar het kostte hem merkbaar moeite, wierp ook hij
zich op den grond en riep mee met de anderen: „We
gaan niet".
Midden onder de drukte verdween de wonderlijke
vreemdeling even spoorloos als hij gekomen was.
Toen sergeant Brent twee dagen later het rest-
dentsgebouw binnentrad, was captain Gilbey zich
juist aan het verkleeden. Hij er vermoeid uit,
maar in zijn oogen tintelde een deugend vuur.
„Waar een oud pierrot-costuum al niet goed voor
kan zijn", merkte hij op. met moeite het nauwslui
tende jasje uittrekkend. Met bijzondere zorg behan
delde hij de kunstige roode roos en de zakbatterij.
(Nadruk verboden.)